ZOEKLICHT SALAZAR Het leven - een riskant WOORD VAN BEZINNING EEN OP DE BOEKENMARKT Cartoons Cartons Kartons f PORTUGAL: HEIMWEE NAAR HET VERLEDEN j, VAN DE BESTE BEDOELINGEN TOT EENZAAM PATERNALISME Deksel op doofpot Leegte Karikatuur Salazars aanhangers (en zelfs binnen de regering hebben we er geen enkele geestdriftig gezien) wijzen nog zwakjes op het feit dat de levensstandaard de laatste ja ren toch wel gestegen is en dat Salazars Portugal een bolwerk te gen het communisme is. Maar als men de Portugese economie en haar expansie vergelijkt met de Westeuropese, dat is het peil angst wekkend laag. Vergelijkt men haar met de communistische landen dan is het groeicijfer onvoldoende en de rechtvaardige verdeling van de rjjkdom onbestaand. In Portugal begint men iets van het fenomeen Castro te begrijpen. Het zijn de meest anti-communistische rege ringen die de weg voor het com munisme banen. Op wat steunt de grijze profes sor dan nog om zich staande te houden boven de ondergrondse ge rommel? Op de negatieve, despera te overweging, die ook voor De Gaulle en Franco geldt: „wat ge beurt er als hij valt?", op een deel van het leger en op de telefoon lijn van Madrid naar Lissabon. De ze zomer lagen er twee Spaanse divisies aan de Portugese grens. In het uiterste geval kan Salazar het land te hulp roepen waarvan Portugal zich met zoveel moeite heeft vrfjgeworsteldSpanje. Het zou hem na de huidige apathie de verachting van zijn eigen volk op de hals halen. Men schroomt als buitenlander een oordeel over het regime van een bondgenoot uit te spreken. Maar zij die de vriendelijkheid te ver drijven en zeggen: „Portugal heeft nu eenmaal zo'n regime nodig", vergeten één ding: zij kwetsen hiermee het Portugese volk. De vereenzaamde vader van het nieuwePortugal: Salazar (midden). Wat is het leven toch een riskant geval. Dat mer ken we misschien niet dagelijks aan den lijve. Er kun nen in een mensenleven hele tij den voorbijgaan, dat ons leven verder gaat met de rust van een kabbelend beekje. Er vinden geen schokkende dingen plaats, het leven heeft niets riskants in zich. En dan ineens kan het gebeuren, dat de schrik voor het leven ons overvalt. Dat kan zijn oorzaak vinden in een of ander voorval, dat zich in onze onmid dellijke omgeving afspeelt: die schrik kan ons ook op het lijf vallen door een willekeurig be richt in de krant. Ja, we kun nen ons afvragen: wie kan de krant tegenwoordig dagelijks le zen zonder door deze schrik te worden getroffen? Nu kunnen we natuurlijk te gen onszelf zeggen, dat we aan al die riskante mogelijkheden maar niet al te zwaar moeten tillen. Deden we dit wel. dan zouden we een kluizenaarsbe staan moeten gaan leiden. Wie Ik zou U in dit Woord van Bezinning willen waarschuwen voor de al te simpele oplossing van dit. loodzware vraagstuk. Ik noem twee uitersten, U kent ze allebei. Er zijn mensen, die zich heel gemakkelijk van deze din gen afmaken. Zy zeggen: „Mens, durf te leven. Trek je de dingen van het leven, ook de tegenslagen en teleurstellingen, nooit te zwaar aan. Til niet te veel aan je eigen beslissingen. Heb je je vergist, dan begin je opnieuw. Loopt het je tegen, dan heb je pech gehad". Ik meen, dat we deze schijnoplossing ra dicaal moeten afwijzen, omdat ze tekort doet aan datgene, wat tot het wezen van ons menszijn behoort, nl. onze menselijke ver antwoordelijkheid. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiüt Ik zit mij af te vragen wie toch op het idee is gekomen om ge schriften te gaan aanduiden met de naam van een tekening. Een „car toon" toch is een caricatuur of een tekening voor een fresco e.d. Te genwoordig duidt men er ook de z.g. beeldverhaaltjes of „strips' mee aan. Dat is de Amerikaanse beteke nis van het woord en ik neem aan dat het wel van die zijde is komen overwaaien. Er bestaat evenwel ook nog een Engelse betekenis n.l. een kartonnen schietschijf. En verder natuurlijk gewoon karton". Welke betekenis wij aan de naam „Kartons" moeten hechten van de nieuwe reeks, die bij Moussault in Amsterdam in 1961 is gaan ver schijnen onder redactie van R. O. van Gennep, J. B. W. Polak en Th. A. Sontrop zal althans voor mij een raadsel blijven. Twee van deze redactienamen zijn reeds bekend door het bijna gelijknamige tijdschrift „Cartons voor Letterkunde". Wederom het onderscheid tussen een C. en een K. is raadselachtig. Dit tijdschrift verschaft zijn lezers al sedert drie jaar het meeste plezier door zijn polemieken, waarin met een supe rieure onverschilligheid voor de ge volgen, gepaard aan veel goed ver stand en kennis van zaken, de hele rest van minder-voor-gevolgen-on- verschilligen in onze nationale let- kunnen verklaren, waarom alle dingen in het leven zus of zo gebeuren. Wantrouw altijd de genen, die U een verstandelijke of een vrome verklaring van al les wat er in uw leven of in de wereld gebeurt, aanprijzen. Het menselijk leven zelf heeft te die pe gronden om door ons te wor den verklaard. Om er maar van te zwijgen, dat God te groot is om in Zijn wegen door ons te worden doorgrond. Het leven van een mens zal, om het met een beeld van prof. Van Ruler te zeggen, iets weg moeten hebben van een schaat senrijder: hij gaat altijd voort van de ene schaats op de an dere. De ene schaats: dat is zijn menselijke verantwoordelijkheid. Verantwoordelijkheid wil zeg gen. dat wij mensen antwoord geven. Antwoord aan God; ant woord aan de naaste. Wij ma ken wel eens veel te korte stre ken op deze schaats We maken ons persoonlijk, maatschappelijk, op internatio- zou bv. nog op reis durven gaan, als hij voortdurend in angst zat, dat hem een ongeluk als dat bij Harmeien kon overkomen? Wie zou het nog aandurven een hu welijk te sluiten, als hij zich alleen maar voor ogen stelt, hoe onzeker een mens kan zijn ten opzichte van eigen keuze en be slissing? En wie waagt het een gezin te stichten, als hij zich daarbij voluit realiseert, welke risico's aan het ontvangen, op voeden van kinderen verbonden zijn? Het is eigenlijk geen wonder, dat je telkens mensen ontmoet-, die voor het risico van het le ven terugdeinzen. Hoe zouden we het leven aankunnen, als we altijd zelf de volle last van de verantwoordelijkheid moesten dragen? Maar welke houding moeten we dan aannemen? Hoe durven we het dan aan om be slissingen te nemen, waarvan we zelf de consequenties onmogelijk kunnen overzien? Maar hetzelfde moet ik zeg gen van die levenshouding, die op het eerste gezicht het volko men tegengestelde lijkt te bie den. U kent de mensen wel, die beweren: „Je moet alles in het leven maar aan God overlaten; alles in de wereld gebeurt toch zoals God het wil". Hoe vroom dit antwoord op het eerste ge zicht ook moge lijken, laat ik er direct van zeggen, dat het met het christelijk geloof en met de God, zoals we Hem uit de bijbel leren kennen, niets te maken heeft. Gelukkig dat we deze op vatting in haar uiterste conse quentie maar zelden tegenko men. Alleen des te vaker als schijnoplossing, t-*s vrome dood doener. Maar welke houding moeter» we dan aannemen tegenover hec hele riskante patroon van het leven? Dan moet ik U om te be ginnen teleurstellen: er bestaat geen oplossing van het geheim van het leven. Wij zullen nooit naai terrein, op het gebied van de menselijke techniek vaak veel te makkelijk van onze verant woordelijkheid af. Toch is dit maar de ene schaats. De mens mag zijn stre ken niet te kort, maar ook niet te lang maken. Dan zou hij vallen. Hij kan alleen verder gaan, als hij ook telkens weer overgaat op de andere schaats. Dat is die van het vertrouwen, van de overgave. Hoe zou een mens het uithouden in deze wereld, als hij tot het uiterste verantwoordelijk moest zijn voor zijn daden en beslissingen? Maar daartoe is God zelf in de gestalte van Jezus Christus mens geworden, opdat wij in overgave en vertrouwen onze weg zouden gaan. En de goede schaatser maakt op beide schaatsen lange streken. P. KLOEK Ned. Herv. predikant te Leiden. terkunde wordt gezet aan een be zigheid, waarbij men gewoonlijk geen toeschouwer belieft te hebben. Men vergeve mij dit eufemisme. Gezien de zojuist gesignaleerde vrij moedigheid kan een mens, in casu een lezer, niet anders doen dan van harte hopen, dat deze publicisten deze polemiek kunnen blijven vol houden en, als het kan. uitbreiden in dien zin, dat zij zonder houding of mening prijs te geven komen tot ruimer essayistisch werk. Want de „cartoons voor letterkunde" zijn een luchtgat in de hedendaagse kri tiek, die of zalft als het sein op rood staat of desnoods door de rode seinen heenbreekt, maar dan dik wijls zwak is door een gebrek aan eruditie. Dat de redacteurs van de „Car tons voor Letterkunde" hun mili tante houding niet aangenomen hebben om stampei te maken iets wat hun dikwijls verweten wordt maar dat zij de letterkunde met hart en ziel zijn toegedaan, blijkt ui de eerste drie uitgaven, die de uitbreiding zijn van zijn literaire activiteiten, de „Kartons". Wie aan treedt met drie zulke goede boeken, toont duidelijk geen andere opzet te hebben dan het bevorderen van interessante uitgaven en het ver breiden van zaken, die waarlijk de moeite waard zijn. Ten eerste is hier „Schrijfsels en Schrifturen", een boek dat een aan tal opstellen bevat van de Amster damse hoogleraar in de geschiede nis dr. J. Presser. Daar ik niet- alle elf essays kan behandelen, wil ik er een paar aanwijzen, die tonen hoe gevarieerd de themata zijn: „Het Antisemitisme als Historisch Ver schijnsel", waarin Presser deze even kwalijke als merkwaardige eigen schap ziet als een vorm van vreem delingenhaat; „Ik Herlas Oom Tom", een regelrechte ontmoeting van de schrijver met de befaamde Henriet Beecher Stowe, getoetst aan „Mijmeringen bij een Nobelprijs", amusant om de ambivalente hou ding van de schrijver ten opzichte van Churchill. Ten tweede is in deze reeks ver schenen het sublieme staal van de wyze waarop de wetenschap de let terkunde behoort te benaderen de beschouwing van de klassicus Prof. Dr. W. E. J. Kuiper, getiteld „Couperus en de Oudheid". Welk een begrip voor het verschil tussen historische feitelijkheid en het met creatieve visie verwerken van der gelijke feiten, spreekt hieruit. G een wonder, dat Couperus blijkens brie ven van zijn hand, die mede opge nomen zijn, zegt „in lange tijd niet een artikel gelezen (te heb ben C.E.) dat mij zo trof door ge wetensvolle aandacht en bezonken belezenheid. Ik in nog veel langere tijd niet, voeg ik hier over het graf heen aan toe. De derde uitgave bevat een vijf entwintig sonnetten van de zestien de eeuwse-Portugese dichter Luis de Camoëns, genaamd Saudades ver taald door onze meestervertaler Dolf Verspoor. De inleiding geeft n' zeer beknopte levensbeschrijving van De Camoëns, die van legen devorming het verwyt hierin aan Slauerhoff geadresseerd ook niet helemaal vrij te pleiten moet zijn. Zo weinig is er m.i. van Camoëns niet bekend. Men zie b.v. Richard Burton. De vertalingen op zichzelf zyn zeer mooie verzen ge worden. Ik ken geen Portugees, dus een technische vergelijking kan ik niet geven. Die lijkt mij ook niet belangrijk, want met poëzie zoals hier op de rechterbladzijden staat op de linker staat de oorspron kelijke tekst kan men zelfs de grootste dode dichter geen onrecht doen. Nog een kleine opmerking: Op de flaptekst staat: „terwijl vele van diens (Slauerhoffs C.E.) gedichten ondenkbaar zyn zonder de poezie van De Camoëns". Een dergelijke uitspraak ïykt my uitermate ge- vaariyk, want moeilyk of niet te be- wyzen. Indien ik zou zeggen, dat deze vertalingen ..ondenkbaar' zijn zonder de verzen van Slauerhoff. dan zou ik eenzelfde soort twyfel oproepen en niet ten onrechte de wind van voren krügen. CLARA EGG INK Zaterdag 10 februari 1962 Pagina 1 j - - antwoordeiyk voor? Niet het volk dat onmondig wordt gehouden, niet de politieke partyen die niet mo gen bestaan, niet het ontmachte parlement, maar de ene man die alle verantwoordelijkheid aan zich getrokken heeft: Salazar. De Portugezen zelf twisten nog over het morele aspect van die ver antwoordelijkheid. Salazars ont moedigde aanhangers zeggen dat hij wereldvreemd is geworden, dat hy te fatsoenhjk is om de prakty- ken van de neo-feodale clan te doorgronden. Zyn tegenstanders zeggen dat het onmogelijk is dat een hoogleraar in de politieke eco nomie dertig jaar blind blyft voor die praktyken en zy concluderen eruit dat Salazar onder één hoed je speelt met die clan, die hem. de Kerk en een groot deel van het leger gebruikt, om niet alleen de Afrikaanse bevolking in Angola en Mozambique maar ook het Por tugese volk zelf uit te zuigen. Een soort auto-kolonisatie. Men kan lastig het regime van Salazar anders beschryven dan als een deksel op een doofpot. In geval van nood blijft Fran co's Spanje de reddingboei voor Salazars regime. Daarom organiseerde de Nationale Unie (de enige toegelaten beweging in Portugaleen dankdemon- stratie vQor Spanje s steun aan Portugal in de crisis-Goa Maar er kwamen weinig mensen op straat om voor de solidariteit van het Iberisch schiereiland te getuigen. Goa kwijtraken is erg. Spanje bin nenkrijgen is nóg erger verboden, hetgeen georganiseerde campagnes onmogelijk maakt. Van een groep die onlangs een overigens zeer tam „manifest tot democratisering van de republiek" publiceerde, ging de helft terstond voor een paar weken de gevange nis in. Zodat de Portugese demo cratie in feite niets anders is dan een wassen neus voor de buiten wereld. En als een officiële biogra fie van Salazar begint met de woor den: „Het is nu dertig jaar gele den dat Salazar met tegenzin de regering overnam", dan bewyst die vooral dat tegenzin tot merk waardige dingen kan leiden. Maakt men de balans op van het praktisch resultaat van Salazars goede bedoelingen, dan staat men voor een huiveringwekkende leeg te. Noch op binnenlands en bui tenlands politiek terrein, noch op sociaal en economisch gebied zijn er de werkelijk ingrypende wijzi gingen tot stand gekomen, die het ongunstig gelegen Portugal drin gend nodig had. Die vernieuwingen zyn niet nagelatep door een mach teloze, versnipperde democratie maar door een autoritair regime dat de macht had en haar niet gebruikte. Als de ontheemde boeren in de Alentejo ieder jaar weer honger hebben, als het stedelijk sub-pro- letariaat zyn kinderen niet kan kleden, als de naaisters uit de over- hemdenfabriek (twintig cent per hemd) zich een keer in de week moeten prostitueren om rond te ko men, als Portugals „elf families" zich niet alleen in weelde baden maar ook nog de winsten uit hun zwaar beschermde, in feite mono polistische, bedryven naar het bui tenland doen vluchten, als het eni ge economische antwoord van de regering uit nog hoger invoerrech ten bestaat, wie is daar dan ver- Kinderen in de krotwijken van Almada: een autoritair regime gebruikte zijn macht niet (Van onze reisredacteur, W. L. Brugsma) II ER is één portret dat men in Portugal nauwelijks ziet. dat van de machtigste man van 't land. Waar Duitsland en Italië be dolven waren onder de tronies van Hitler en Mussolini, waar de licht-verbaasde gelaatstrekken van Candillo Franco de muren in Spanje en de tandpasta-glimlach van Nasser zelfs de palmbomen in Egypte opsieren, daar zoekt men aan de oevers van de Taag tevergeefs naar een conterfeitsel van prof. Antonio de Oliveira Salazar. De Portugese leider, die nu al 34 jaar als premier zijn land als een éénmanswagen bestuurt, is geen megalomaan, geen vulgaire schreeuwer, geen door volksmassa's in goed-georgani- seerde hysterie omstuwde dictator. Wat is hij wél? Hij is een meneer, niet zonder grandeur. Luister naar deze, zijn woorden, die ook uit de mond van De Gaulle hadden kunnen komen: ,,Ik weet wat ik wil en waarheen ik ga. Van tijd tot tijd zal ik de nodige inlichtingen aan het land geven. Het kan daar over discussiëren en zijn bezwaren kenbaar maken, maar het zal mijn orders moeten gehoorzamen". Die woorden tekenen Salazar: hij is een "paternalist, een autoritaire vader. Rij sprak ze uit in 1928, toen hij tot premier werd benoemd na een periode van 16 jaar, waarin de Portugese republiek negen pre sidenten alsmede staatsgrepen en politieke moorden aan de lopende band had gekend. Een flinke vader ging orde op zaken stellen en er was nauwelijks een Portugees die dat niet met opluchting begroette. Een eerlijk man, professor in de politieke economie, een puritein, die meer in het geestelijke dan in het stoffelyk welzijn gelooft, zou een nieuwe maatschappelyke orde in voeren: de corporatieve staat. Daar in zou het Latyns individualisme worden geordend in organische groepen: familie, bedryf, autono me lichamen. En Portugal, zei Sa lazar, zou worden; „een wit, zon nig huis Het was het begin van een mooi sprookje en misschien zyn er van daag nog „flinke vaders" (die Freud niet gelezen hebben) bereid erin te geloven. Laat Salazar hun een les zyn. Want ook hij heeft niet kunnen ontsnappen aan het patroon dat van flinke vaders ti rannieke eenzamen maakt. Zeker, hy heeft dertig jaar lang voorko men dat de Portugezen elkaar naar het leven stonden, maar de prys was de rust der stagnatie. Zeker, het Portugese gezin houdt (nog) zijn mond als by binnen komt. Maar Salazar heeft zyn werkelijke aanhang zien slinken tot nog geen vijf procent van het Por tugese volk en de nelft daarvan zyn baantjesjagers. Zelfs zijn mi nisters nemen niet meer de moeite hem te pryzen. Daarentegen groeit de actieve op positie en scherpt haar wapens voor de krachtproef. Misschien het al lerergste gevolg van dertig jaar pa ternalisme is dat de toch al aan- zienlyke onverschilligheid van de grote meerderheid van het Portu gese volk is afgestompt tot een bot te apathie. Terwyl de wereld rondom bor relt van nieuwe politieke en eco nomische initiatieven loopt Portu gal aan de leiband van ideeën uit de twintiger jaren, waaraan een 73-jarige man vasthoudt. Hij blijft aan de macht door een ka rikatuur van wat de uiting van de volkswil zou moeten zyn. Zeker, er waren presidentsverkiezingen, maar er is geen Portugees die in de uitslagen gelooft. Sinds de op positie-kandidaat Delgado in 1958 zoveel stemmen haalde dat zelfs uit de officiële uitslagen (die hem 23 pet. gaven) de aanzienlyke kracht van de oppositie sprak, heeft men voor alle zekerheid ook het systeem gewijzigd. By de komende parlementsver kiezingen wordt alleen het parle ment gekozen. Dat kiest een pre sident en de president wyst de pre mier aan. Die premier zal, zoals de laatste 34 jaar, wederom heten: Oliveira Salazar. Hy zal het par lement en de corporatieve Kamer (gerekruteerd uit de nog steeds nauwelijks bestaande corporaties) vervolgens wederom links laten lig gen en voortregeren met een hand jevol getrouwen uit de minister raad, de jonge ministers van staat, Buitenlandse Zaken en Overzeese Gebiedsdelen, d'Oliveira, Nogueira en Moreira. Hoewel, getrouw. Op zyn minst één wordt verdacht van heimelyke ambities jegens de pre mier. Voor alle zekerheid steunt de automatisch herbenoemde Salazar verder op zyn politieke politie, de rechters die hy benoemt, en op de censor. Weliswaar krygt de opposi tie voor de verkiezingen gelegen heid haar ideeën te uiten, maar politieke party en in Portugal zyn

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1962 | | pagina 11