Moeder heeft miljoenen stamkinderen VROEGER VAAK UITGEBUIT, NU OPGENOMEN IN GEMEENSCHAP tennis en begrip zijn beide nodig De schrijver van dit artikel Verrier El win is een kenner van de min of meer primitieve volksgroepen, die binnen India's grenzen wo nen. Langer dan twintig jaar bestudeerde hij hun gemeen schappen en leefde hij in nauw contact met die „Kin deren der Natuur en der Natie". Hij is van mening, dat hun lot in de loop der na-oorlogse jaren aanmerke lijk verbeterd is. Vooraanstaande stamleden in hun schilderachtige kostuums uit de omgeving van Assam. Het lijken wel spelers van twee voetbalelftallendoch In werkelijkheid zijn het schooljongens van de Abor-stam. 'terrein gewonnen. In brede kring brak zich het inzioht baan. dat die „wilden" heus zo „wild" niet zijn en dat zij een beschaving en een reli gie hebben, die niet alleen uitste kend passen bij hun behoeften, maar bovendien waardevolle ele menten bevatten voor de gehele Indiase, ja, de gehele menselijke beschaving. Hun poëzie is soms van een onttroerende schoonheid. Him dansen zijn prachtig naar inhoud en uitbeelding. De vrouw staat bij hen in de regel in hoog aanzien. Hun saamhorigheidsgevoel is sterk ontwikkeld. Tot besluit IN de loop der eeuwen hebben (wat dan heet) beschaafde vol ken. dikwijls met goede bedoelin gen. fouten gemaakt in hun hou ding en optreden jegens (wat dan heet) primitieve gemeenschappen. India weet dit. Er is grond om te vertrouwen, dat het zal proberen dergelijke fouten te vermijden met betrekking tot zijn miljoenen „stamkinderen". Een belangrijke taak is weggelegd voor de weten schap, daar grondige kennis van die „stamkinderen" een eerste vereiste is om vergissingen te voorkomen. De volkenkunde vindt reeds aan enige Indiase universiteiten toege wijde beoefenaars. De Tata School der Wetenschappen te Bombay heeft reeds tal van uitstekend ge schoolde maatschappelijke werkers naar de stam-distrioten gezonden. In sommige gebieden, waar de „stamkinderen" talrijk zijn. werken ernstige mannen aan de bestude ring der stamgemeenschappen. Op al deze wijzen wil India trachten, de vroeger als „achterlijk" ge kenschetste „Kinderen der Na tuur en der Natie" te benaderen en een eigen, hun toekomende, plaats in de Indiase gemeenschap te geven. India heeft na zijn onafhanke lijkheidsverklaring veel studie, zorg en toewijding aan de dag gelegd om het probleem zijner miljoenen „stamkinderen'' goed op te lossen. Het ziet er naar uit. dat die „Kin deren van Moeder India" geleide lijk hun culturele waarden, hun le venskracht en hun levensblijheid zullen inbrengen in India's natio naal bezit, waartoe veel, veel groter kostbaarheden behoren dan de langzamerhand legendarisch gewor den) robijnen, diamanten, saffie ren, smaragden en parels der na bobs en maharadjahs. (Nadruk verboden) tot volle politieke wasdom gekomen, maaT de tijd gaat en werkt snel, zo dat de „primitieven" op den duur stellig een groeiende invloed in In dia zullen verwerven. Aan het onderwijs voor de „stam kinderen" is de laatste jaren even eens flink gewerkt. Er werd een leerplan opgesteld, da,t met hun bijzondere 'behoeften rekening hield. Op economisch terrein stelde men zware hindernissen op de weg der geldschieters en woekeraars. Deze lieden toch waren een ernstige be dreiging voor het welzijn der „stam kinderen". De geringe kennis der ..primitieven" maakte hen tot een gemakkelijk prooi voor de geld schieters. Dwangarbeid en werk- zonder-loon kwamen vroeger even eens voor. De regering maakte aan die wantoestanden een einde. Vóór de tweede wereldoorlog waren al deze euvels in vele ..stamreserva ten" in zwang. De belangrijkste verbetering ligt op sociaal terrein. De .stamkinde ren", die vroeger als „outsiders" werden beschouwd, hebben een eigen plaats binnen de Indiase ge meenschap gekregen. De bevolking van India beschouwt hen niet lan ger als half-primitieve „wilden", die men op hoger niveau moet brengen of kan uitbuiten. Een be schermende. ja, soms zelfs ridder lijke houding heeft -de laatste jaren Niet alle roken is even verfijnd in Indiazoals deze foto van een jongeman van de Aka-stam met zijn bamboepijpje aantoont heid een beroep op zijn landgenoten om de „Stamkinderen van Moeder India" als bevrijders en vrienden tegemoet te treden, zodat zij niet het gevoel zouden krijgen, dat men him iets wilde ontnemen. Nehroe staat op het standpunt, dat het verkeerd is drastisch in 'het stam- leven in te grijpen en dat het even onjuist is, hen van hun land te beroven als om met tragische, som bere gezichten tot hen te gaan met de bedoeling de levensblijheid, die duidelijk bij veel stammen aan de dag treedt, te dompen. De resultaten der .nieuwe poli tiek" jegens de primitieven zijn dui delijk merkbaar. Een jaar of dertig geleden was er maar één instelling (onder leiding van A. V. Thakkar) in geheel India, die zich om de stamkinderen bekommerde. Nu zijn er veel van die instellingen en bo vendien is er de „Adimjatl Sevak Sangh", een nationale organisatie, die aller activiteit wil samenbunde len. In Nieuw-Delhi zetelt thans een Commissie voor Stamaangele genheden en in enige andere steden zijn er autoriteiten, die zich spe ciaal met de belangen der „stam kinderen' bezighouden. Grote veranderingen hebben zich na de fweede wereldoorlog in India voltrokken, Som- bige kwamen ten goede aan de bevolking in |iaar geheel. Andere waren inzonderheid gun stig voor de leden der in dat grote land wonen de primitieve gemeenschappen. De hervormin gen op het stuk van grondbezit en de daarmede gepaard gaande vermindering van de macht der „landheren" en van de uitbuiting der kleine boeren en landarbeiders kwam aan het gehele platteland zonder twijfel ten goede. Toch was de afschaffing van een aantal misbruiken en Wantoestanden in het bijzonder voor de leden der primitieve stammen een zegen. De afkon diging van de nationale onafhankelijkheid pchiep in brede Indiase kring een nieuwe geest jvan burgerzin, zelfvertrouwen en zelfrespect, pok in de meest afgelegen delen des lands, kaar veel primitieve volksgroepen wonen, is dat duidelijk merkbaar geworden. medewerking) Vóór India een soevereine en onafhankelijke staat was geworden, volgde men jegens de „primitieve stamkinderen" twee verschillende, niet harmoniërende gedragslijnen. De politiek der overheid was in de regel, die „primitieven" geheêl met rust te laten en zo weinig mogelijk bemoeienis te hebben met hun maatschappijtjes of samenlevinkjes. De overheid sloot de gebie den, waar zij woonden, als het ware uit en maakte ze tot „reservaten", althans tot gebieden waarvoor aparte bepalingen en maatregelen werden getroffen. De andere gedragslijn werd vooral gepropageerd in „goedwillende" krin gen. Die gedragslijn kwam in feite neer op een streven om de „wilden" te hervormen, op te voeden en op hoger peil te brengen. De idee op de achtergrond van dit streven was, hen vervolgens te brengen tot de Islam of het Hindoeïsme. EIDE ggSragslijnen hadden hun schaduwzijden. De overheid had moeten begrijpen, dat een pch ontplooiende natie niet een kmelijk groot 'deel van haar leden H het waren er toen meer dan J5.000.000 in min of meer aoh- fcerlüke sociale en economische om- pndigh6den kan laten voortleven. Daarom was en is het nodig, zich bet het lot der „stamkinderen" te bemoeien. Maar en dat verloren Se „goedwil'lenden" wed eens uit het k! er schuilt anderzijds gevaar p te snelle veranderingen en te pastische ingrepen. Als de oude baarden en normen verdwijnen (onder dat er tijdig nieuwe voor in Je plaats kunnen komen, kan de beschaving (die zij aan de primi tieven wilden brengen) maar al te gauw verwarrend werken en tot geestelijk en zedelijk verval leiden. Instede van rijker levensvormen te verwerven, zouden de „stamkinde ren" slechts verliezen lijden. Nehroe's standpunt DE Indiase regering of, zo U wilt, Pandit Nehroe koos daar om de gulden middenweg. Hij ging akkoord met een veelomvat tend program op het stuk van op voeding en economische verbete ringen. maar achtte het tevens noodzakelijk om de maatschappe lijke structuur, de godsdienst, de zeden en gewoonten der „primitie ven" zoveel mogelijk te ontzien. Nehroe heeft bewondering voor sommige dingen in de primitieve gemeenschappen, zoals hun zang, hun dansen en hun kracht om te genieten van 't bestaan, hoe moei lijk en armelijk het ook vaak is. In een zijner redevoeringen verklaarde hij uitdrukkelijk: „Wij willen ons niet mengen in 'hun levenswijze. Wij willen proberen hen te helpen. Het belangrijkste is, dat zij zichzelf blijven dat wij begrip voor hen hebben en dat wij een band van ge negenheid tussen hen en ons sme den". Nehroe deed bij die gelegen- Olifanten doen bij het transport nuttig werk in de gebieden, waar de grond drassig is. Vooruitgang HET heeft velen getroffen, dat er bij de verkiezingen tamelijk veel politieke belangstelling bleek te bestaan in de primitieve gemeenschappen. In de vertegen woordigende lichamen 'kregen tal van „stamkinderen" zitting. Ja, ook in de landelijke volksvertegen woordiging deden zij hun intrede. Misschien zijn sommigen hunner als volksvertegenwoordigers nog niet

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1962 | | pagina 5