SPECHTEN EXAMENTJE FEESTKLEDING DE GROOTSTE ONDER ONZE De ü(oeiStöflfoppelü?g EEN TWEE-MINUTEN MYSTERIE UIT HET ARCHIEF VAN INSPECTEUR S. HERLOK I j voor andermans huis 0i i een auto moet voor het weqnjden de verbinding tussen motor en wielen geleidelijk tot stand worden gebracht, want de motor ontwikkelt pas kracht bij een flink toerental Die geleidelijke verbinding kan met een wrijvings- koppelmg worden bewerkstelligd TECH.-V DIJK stoom koppeling] zuiger Om met een stoomlocomotief weg te rijden, behoefde de machinist slechts de stoomschuif te openen. De constante stoomdruk op de zuigers bracht de locomotief in beweging. Zaterdag 9 december 1961 Pagina 3 Spiegeltje, spiegeltje aan de wand Londen, december 1961 Met de feestdagen er is geen ontkomen aan zult U de haard wat moeten opporren of de thermostaat van de verwarring wat hoger moeten stellen want uw feestjapon alleen zal U niet warm houden, indien U aan de laatste mode meedoet. Korte mouwen en vaker nog: geen mouwen zijn immers aan de orde van de feestelijke middag en avond. Soepele, g| dunne stoffen, zoals wollen, maar vooral zijden crêpe, mousseline en kant, maken furore. En niet alleen voor de avondjapon, maar ook voor de mid dagjapon, die niet te gekleed is om „en familie" te worden gedragen. Hij jis bepaald geen echte winterjapon, die feestjurk voor de decemberdagen, hij is niet warm, niet dik, zelfs niet donker getint. Met uitzondering welis waar van (het vele) zwart, zyn lichte, zachte kleuren uitverkoren, met als favoriet roze in alle toonaarden, van cyclaamroze tot lila, van perzik tot zalm, van grysroze tot camelia. Overigens, wanneer de kamer temperatuur (en ook die van gan gen en hall!) niets te wensen over laat, zult u zich oest op uw ge mak voelen in die moderne, geklede japon, want hij is eenvoudig, is ultra soepel en geeft alle wensbare be wegingsvrijheid met zyn (meestal) bloesende lijfje en zijn ruime, maar met wijde rok. Hij heeft beslist niets dat krap of strak aanvoelt of u hindert. Zelfs de ceintuur, als hij al een JiJceintuur heeft, veroorlooft u van de gebakjes of de kerstkalkoen zoveel te eten als u maar in de zin komt. 551 Kortom, er is geen comfortabeler pcf japon dan die voor december 1961, b op voorwaarde althans dat tocht en zl«j vocht en kilte geen ïol spelen. He- laas echter heeft dit drietal het in ons landje maar al te vaak wel voor het zeggen behalve misschien in andermans huis en ze zijn zon der meer funest voor de wat opti mistische winterjapon van dit sei zoen. Hjj is nu eenmaal niet ge- Bij de foto's: 1. Bonbcnroze voor een luchtig de cember jurk je zonder mouwen, met blousende rug en een recht rok, die onder de heupen uitklokt. (Billet.). 2. Grijze crêpezijde een simpel model, dat karakteristiek is voor de huidige mode: blousend lijfje, diepe plooien in de rechte rok. (Model: Pierre Billet). 3. Roze crêpezijde, een rok met klokkende plooien, ten mouwloos, blousend lijfje de geklede ja pon voor december 1961. maakt om met een wollen vestje te worden aangevuld; er hoort geen stola bij en ook geen jakje. Hü vergt een warme, behaaglijke man tel met een voering, die niet kunst zijde-koud is. En wat dat alles be treft haalt hij niet bii de warme, meervoudige kleding, waaraan we de laatste jaren zo gewend zijn ge raakt. J.V. Mijn eerste kennismaking met de nogal zeldzame zwarte specht dateert al van vele jaren geleden. Door een toeval was ik er achter gekomen, waar de vo gel, beter gezegd het vogelpaar, zijn nestholte had gemaakt. In mijn eentje ben ik toen op een vroege morgen in mei op enige afstand van de nestboom gaan zitten en wel zo, dat ik de opening in de beukestam goed in 't vizier had. Het bos was nog maar nauwelijks ontwaakt, zo vroeg was het. Een ijle mist hing tussen de hoog op rijzende bomen, die met hun hoof den reeds in het zonlicht stonden. Dat licht viel schuin tussen de stammen door. speelde over het tere, pas uitgelopen groen en spren kelde vonkjes op de oude bruine bladeren van de herfst. Er zong een roodborst. Een watervalletje van toontjes, niet meer dan een sidde ring van geluid. Er dwarrelde van struik naar struik een lichtgroen vogeltje, dat een uiterst bescheiden verhaaltje prevelde. Het was de fluiter, een echt bosvogeltje, dat met z'n trillertje de wijde stilte brak. Men kan lezen over de natuur, zoveel men wil, geen beschrijving kan de sensatie geven van zulk geduldig wachten in een doodstille omgeving, van dat gespannen luis teren naar een vogelroep en dat turen tussen de bomen door naar een nog onbekende verschijning. Er passeert een matineuze fietser, die wel drie keer moet omkijken voor het tot hem doordringt, dat er werkelijk een levend wezen zo roerloos zit aan de voet van een reuzenspar. Laat 'm kijken, laat 'm fietsen, als myn zwarte specht zich maar wil vertonen. Er zeuren een paar muggen om mijn hoofd, feestgangers van de zoele meinacht, nachtbrakers, die net iets te veel aandacht voor my aan de dag leggen. En dan is er die merkwaardige roep, plotseling en vlakbij. Kru-kru-kru-kru! en plok'! alsof hij er tegenaan wordt gegooid, zo plakt hij hoorbaar tegen de boom in de typische spectenhou- ding, de kop naar achteren, de staartveren gesteund tegen de schors, de sterke klimvoeten tegen de opening geslagen. Duidelyk geel is z'n forse snavel, geel zijn ook de ogen en donker kleurt het rood op zijn kop. Hij ziet er wat rafelig uit, nu hij, even maar als onder zoekend, hamert aan de blnnenzy- de van het boomgat. Onze bridgernbriek Bridge vraag van deze week: Zuid gever, OW kwetsbaar, pa renwedstrijd. NZ spelen sterke Sans en de zuidspeler heeft; Soh. A 6 5, Ha A H B. Ru. H B 7 3 KI. V 8 4. Biedverloop: Zuid 1 Sans- atout west pas noord 2 harten oost 2 schoppen zuid 3 harten west 4 schop pen noord pas oost pas wat moet zuid doen? Antwoord elders op deze bladzijde. populaire zonde zijnde van veie Ne derlandse compe t i't.i es pel ersHieron der 'n spel dat mij (als west) zojuist werd voorgelegd en dat ik bood met een toevallig goede partner: WEST Sch H V 7 4 Ha. V B Ru. A 5 KI. VB 10 8 3 OOST Sch A B Ha. 8 7 5 3 2 Ru. V B 8 6 2 KI. 4 Noord was gever niemand kwets baar. Ons biedverloop Noord: Oost: Zuid: West: 1 klaver pas pas doublet pas 1 harten pas pas 1 Sans At 2 ruiten pas pas In de allereerste plaats is pas bridge een spel voor bieders. Hierna werd ons verteld, dst 2 rui- Tenminste twee van de drie fen ,het maximaal te winnen con- -i-ii tract voor OW was (2 harten gaat 1 spellen worden uitsluitend be- down), zodat het examen me: vrij slist door de biedtechniek, soed gevolg afgelegd was. i j Wat nu is het criterium m dit beter nog gezegd door bied- biediproces? De westspeler moet in- techniek gecombineerd aan zien, dat waar zijn partner al op 1 tactiek rn incnirafit» Tnesrhnn- keveren <van noord) paste en op tactiek en inspiratie, loescnou wests doublet (informatie) niet meer wers bij de laatste Europese dan 1 harten kan bieden een man- kampioenschappen hebben de Prison uitfloten is voor En als oost later 2 ruiten biedt, dat hij dan zeker geen sterke vlijfkaart in harten kan hebben, want dan zou oost (die wist dat west enige harten- steun had, want west paste op 1 har ten» hebben moeten passen. Lang gepraat werd er ook over zeggen overbieden dit laatste een wests bod van „doublet" naar mijn waarheid van deze spelling ge zien: telkens weer zagen zij de Britse spelers door superieure biedtechniek zegevieren. Agressief bieden echter, wil niet gedachte het enige juiste bod. Ik ge loof, dat 1 Sansaitout met dit spel een volkomen verwrongen beeld van de kracht en kaartverdeling geeft. Bovendien is er een gouden regel, diie talrijke punten kan besparen: „Als uw partner erg zwak kan zijn, probeer 'het bieden dan zo laag mo gelijk te houden." Vervolgens het verhaal van de ramp, die twee bonds-hoofdkiassespelers met deze kaarten tot stand gebracht hadden: noord 1 klaveren oost en zuid pasten west 1 SA (riskant) noord pas oost 3 harten (dubieus) west 4 harten (onzin) tegen partij doublet (goed). Resultaat: 3 down, OW minus 500. Nu wil ik u alleen nog maar vra gen: „Is het nu zó moeilijk met het westspel in te zien. dat na noords openingsbod en oosts passen een manchebod in harten <of waar ook in) hoogst onwaarschijnlijk is vooral als oost niet meer dan 1 har ten kan antwoorden op het doublet?" Eerst als u deze elementaire vraag snei en goed weet op te lossen, bent u geslaagd voor de toelating tot de •hogere bridgeschcol. H. W. Filarski. Antwoord op wekelijkse bridgevraag: Dit is het speltype, waarop de min der sterke spelers altijd plegen te dou bleren en praktisch altijd met rampzalig resultaat. Goed zuid hééft 18 punten, maar 18 punten be tekenen nog geen 4 slagen; zuid kan verwachten te maken een troefslag, misschien een hartenslag en verder? De rest is dubieus, vooral omdat de westspeler zeer sterk bood en naast zijn goed? schoppensteun een la nee goed? klaverkleur kan hebben. Ook de zuid uit de praktijk doubleerde: resultaat 5 aan trek gemaakt. De goede actie is „pas" en ik kan nog enige waardering hebben voor 5 harten, die misschien nog maar drie down gaan. De vloeistofkoppeling bestaat uit de pomp, die één geheel vormt met het huisdaarbin nen draait vrij de meegenomen turbine. Het kan echter ook op de volgende manier: een op het stroomnet aangesloten venti lator brengt een niet aangesloten ventila tor in beweging (luchtkoppeling). Ook is het mogelijk dat olie, voortgestuwd dooreen schoepenwiel, een tweede schoepenwiel in beweging brengt. Dit is het beginsel van de vloeistof koppeling (hydraulische koppeling). f Druk kan worden omg zet m snelheid En snelheid in d™^_i Dat is ook te bereiken met een leischoepenwiel tussen pomp en turbine, die dan langzamer gaat draaien, maar met groter kracht. Zo gaat de vloeistof koppeling dus als versnellingsbak werken. WONDEREN DER NATUUR gedeelte zit een hoornvormig aanhangsel, dat precies in een groef aan het achterlijf past. Dit uitsteeksel moet echter eerst een richel passeren om in die groef te kunnen komen. Ligt de kniptor nu op zijn rugschild, dan kromt hy zich, zodat het uitsteeksel uit de groef glipt. Bij het terug buigen „knipt" de hoorn met kracht over de richel, het geen een zodanige beweging veroorzaakt, dat de tor, als een acrobaat een achterwaartse salto door de lucht maakt en weer netjes op zyn pootjes terecht komt! door Sjouke van der Zee Inspecteur Herlok en dokter Hompink werden het sombere studeervertrek van professor Van Wringeldinge binnengelaten. De geleerde lag voorover op zijn bureau, één hand rustend op de telefoonhoorn Een kogel had hem recht in het hart getroffen. „Ik zie, dat de professor aan het telefoneren was, toen de moord geschiedde," zei inspecteur Herlok. „arme kerel apropos, wanneer deed U deze vreselijke ontdekking, juffrouw Bralsma?" Hij wendde zich tot de huishoudster, die hem die morgen had gebeld. „Ik was even een boodschapje aan het doen," zei ze met een beverig stemmetje, „om half tien ging ik de deur uit en om kwart over tien ongeveer kwam ik weer thuis toen vond ik de professor zó ik dacht eerst nog, dat hij sliep maar toen zag ik al dat bloed „Heeft de professor ook vijanden, dat U weet familieleden, zakenrelaties, misschien?" „De professor is een erg eenzelvig mens" zei juffrouw Bralsma, „hij kent eigenlijk niemand, alleen zijn neef Albert, die komt hier heel vaak over de vloer, dat is zijn oogappel, weet U. een heel aardige, nette jongen nee, vyanden heeft hy niet, geloof ik „Het lievelingsneefje erfgenaam, hmmm mompelde Her lok. „we moeten die neef eens te spreken krygen, Hompink!" Pas twee dagen later werd neef Albert Wringeldinge gevonden. Hij was ontdaan over het bericht betreffende de dood van zyn oom. Inspecteur Herlok koesterde een sterke verdenking tegen deze slappe figuur maar tot zijn grote verrassing bleek de jongeman j een goed alibi te hebben: een foto van een straat-fotograaf toonde aan, dat neef Albert zich om vijf over tien het tydstip waarop de moord ongeveer plaatsvond te Parijs bevond, waar hy een 1 dagje vertoefd had. Die avond kwam inspecteur Harjans by Herlok op bezoek. „Zyn er nog vingerafdrukken of andere sporen gevonden?" vroeg hy. „Geen enkele", antwoordde Herlok, „de moordenaar moet in 't bezi' van een huissleutel zyn geweest; alle ramen waren gesloten en he huis is alleen aan de voorzyde bereikbaar „En dit is neef Albert in Parys?" Harjans pakte de foto van dc tafel. „Hy kwam geregeld by oompje op bezoek hmmm, Herlok hy heeft het gedaan, dat weet ik zeker en ik zal je verteller* waarom Vraag: WAAROM MEENDE INSPECTEUR HARJANS DAT NEEI ALBERT ZIJN OOM VERMOORD HAD? jubp6 3} sftjBjj jeeu 6in:j6ai[A jad pjooin ap uea ua6ajd }aq bu piaqua6aja6 ap sjooipsunnj snp pBq jipj jaaAV} jooa j(ia uio jbeui 'sIubj ui uaij ja AO jIia uio iaiu dai[ iJaqjy jaau 'avbjaj •jub^ apjaa^jaA ap ueb al^aop^BZ-jaqaod jaq 5joo )ez ua jajjnoj ^jfijauiBu qoojs alsBj-jjaqjoD ulj2 SBiA p[aaq[a6aids ui >jnjpjB uaa jtp jsp 'pajip liq 6ez '6aaj5| uaBo japuo s.Iijbj ut ubui -aöuof ap uba oioj ap sub(jbj_j jnapadsuj uaoj^ :piooAou\ Voor de meeste keversoorten is het een heel onplezierige zaak, wanneer ze door de een of andere oorzaak op hun rug terecht komen. Door de plaatsing van hun pootjes en het zware rugschild is het heel moeilyk, ja soms zelfs onmogeiyk om dan weer met „de benen" op de grond te komen! Voor de kniptor is een dergeiyke situatie echter geen bezwaar. Dit kleine glanzende kevertje heeft een geleed lichaam, dat zeer beweeglyk is op de plaats waar het borstgedeelte overgaat in het achterhjf. Aan dat borst- Dan neemt de specht een duik en verdwynt voorover in het hol. Nu zal 't my benieuwen, wat nu het eerst te zien komt. zyn staart of zyn kop. Even wachten, gespan nen opletten, kijk! daar is hy weer, netjes met de kop naar boven. Dus onze vrind heeft zich daarbinnen kunnen omdraaien. Dan moet het daar behoorlyk ruim zijn en diep ook! Dat klopt, een arm gaat er tot de elleboog in. Weg vliegt de vogel, op spechten manier in flauw golvende lyn, beurtelings met snelbewegende vleugels of zeilend met de vlerken gesloten tegen het lijf. Hy laat my achter in de stilte, waar ik nog lang op zyn terug komst zit te wachten. Vergeefs. Binnen in de stam is geen gekrab bel te horen, er zijn dus waar schijnlijk geen jongen, misschien wel eieren. Witte eieren op een bed van houtspaanders, in een donkere holte Sindsdien heb ik de grootste on zer spechten nog wel een en kele keer gezien en ik was hem eigenlijk al vergeten, voorna- melyk doordat deze schuwe vogel zo weinig van zijn doen en laten vertoont. Maar enige weken geleden kruiste hy ineens weer myn pad, toen hij tegen het einde van de middag als een geheimzinnige, don kere geest tussen de stammen van een groot bos doorschoot. Nu wilde het toeval, dat ik juist in die dagen door het lezen van een boek op nieuw een hevige belangstelling had gekregen voor alles, wat de spechten aangaat, de bonte, de groene en de zwarte specht, waar bij de kleine boomkever dan ook nog kan worden gerekend. „Een jaar tussen de spechten", heet dat boek, dat nog niet zo lang geleden is verschenen «uitg. Ploegsma). Een merkwaardig boek, boeiend in hoge mate, althans voor natuurliefheb bers. en belangwekkend voor de bio loog. omdat het tot de meest ver borgen geheimenissen van het spechtenleven doordringt. Van alle vogels, die in een holte nestelen, waarin zich dus een zeer belangryk deel van hun leven afspeelt, weten wij mensen maar een klein beetje. Alles, wat zij buiten hun nestboom uitvoeren, het is allemaal reeds ge fotografeerd. gefilmd en beschre ven. Veel nieuws is er dus niet meer aan te ontdekken. En nu komt er een jonge Duitse vogelfotograaf, die met zijn hel pers na ontzaglijk zware arbeid er in slaagt, in de spechtenwoning door te dringen, waar het oog van hun camera de geheimen van de kinderkamer en van het intieme familieleven dezer merkwaardige bosvogels weet te vangen en vast te leggen. Heeft ooit iemand enig idee gehad van hoe het er in zo'n donker hol (dat echter lang niet altyd donker is!» toegaat? De bio loog Sielmann. die overigens al heel wat natuurfilms op zijn naam heeft staan, vertelt het ons in zijn „Een jaar tussen de spechten". Aan de hand van unieke foto's. En al lezende komen wij tot de ontdekking, dat alles, wat we van de spechten tot nu toe wisten, nog maar een heel klein beetje was van het vele, dat nu bekend is gewor den. U zult zeggen: „Maar je kunt toch niet door een boom heen fil men!" Nee. dat niet, maar wel. als de achterwand van de nestholte wordt weggenomen (een langdurig en enerverend karwei met die schu we dieren!) en een glasplaat er voor in de plaats wordt aangebracht! Dit schryf Ik nu zo maar even neer, maar als we lezen, hoe men een schuilhut bouwt tegen de stam aan, hoe de gehele, indrukwekkende filmapparatuur daar, beschut tegen regen en wind en zonnehitte, wordt ondergebracht en talloze tegensla gen worden overwonnen, dan krijg je als lezer toch wel respect voor zoveel doorzettingsvermogen en taaie volharding. Respect ook voor hun vernuft en hun vaktechnische bekwaamheid. Het kan haast niet anders, of zo'n boek. uit de praktijk van de bioloog en uit eigen erva ring en aanschouwing ontstaan, moet wel afrekenen met onjuisthe den over het spechtenbestaan, waarmee de lezer is groot gewor den. Maar 't geeft een schat van nieuwe gegevens er voor in de plaats. Wisten wy, dat pasgeboren spechten om de warmte vast tehou- den, in piramidevorm tegen elkaar liggen met de halzen om elkaar heen? En dat vader specht de hele nacht de jongen warm houdt en als hij voedsel brengt, eerst tegen de mondhoeken van de baby snaveltjes moet tikken om ze open te krygen? Hoe beweegt een specht zich in de nestholte? Breken de eieren niet, worden de jongen niet vertrapt? De foto's van dit boek geven hier antwoord op. Foto's, die ons byzonder heden openbaren. waarvan wij nooit emg vermoeden hebben gehad. Ik zou nog wel tien maal zoveel voor u kunnen aanhalen, maar dat gaat nu eenmaal niet. Wel wil ik dit nog zeggen: uit alles, wat deze mannen hebben gepresteerd, biykt wel hun grote liefde voor de natuur, maar ook hun verantwoordelijk heidsgevoel ten opzichte van die natuur. Zo kunnen we dit boek zelfs beschouwen als een pleidooi voor de bescherming van de spech ten, een heel nuttige vogelsoort, die het ook in ons kleine Nederland al moeilyker zal krygen. De vertaling uit het Duits is, in 't algemeen gesproken, goed. Toch blijkt hier en daar. hoe moeilyk het is, onze moedertaal van vreem de smetten vrij te houden. Want jonge vogels, die men van het ene nest naar het andere overbrengt blz. 82» gaat men toch niet „om leggen"! Dat is toch geen Neder lands. En zo zyn er nog meer pas sages. waarin de vertaling niet brandschoon is. Gelukkig doet dit aan het geheel geen schade: het is een boek, dat onder de vele uitstekende ornitho logische werken een eerste plaats inneemt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1961 | | pagina 17