Vreedzaam samenleven eist het
beter kennen van de mens zelf
Prof. Duynstee acht ÏSeerlands
parlementaire stelsel fout
Nieuw-Guinea heeft slechts de
keuze tussen EEN mogelijkheid
Belangrijke universitaire taak op gebied
van sociale wetenschappen en psychologie
In vele plaatsen des lands
TOEN EN NU
„Oppositie" kwam in het geweer
„Gemeen goed"
Dr .A. Brouwer benoemd tot
opvolger van prof. v. d. Vlerk
Opgericht 1 maart 1860
Dinsdag 28 november 1961
Tweede blad no. 30515
Prof. Veeneklaas bij herdenking 26 not. 1940:
Niet bezorgdheid over de toekomst maar de
onderkenning van de taak voor het heden was
het centrale thema van de rede die prof. dr. G.
M. H. Veeneklaas gisteren in de Pieterskerk
uitsprak bij de herdenking van de rede van prof.
Cleveringa op 26 november 1940, die het open'
lijke universitaire verzet tegen de aantasting
van het recht door de Duitse bezetters inleidde.
Prof. Cleveringa sprak zijn rede indertijd uit
naar aanleiding van het ontslag der joodse
hoogleraren, en moest zijn moedige daad met
een langdurige gevangenschap bekopen.
Prof. Veeneklaas legde er de nadruk op, dat
thans veel meer dan vroeger de eerste taak is,
de mens zelf te verstaan, zijn gevoelens te door'
gronden, en te onderkennen, waarop, menselijk
gezien, de mogelijkheden tot en gevaren voor
een werkelijk samenleven berusten. Hij achtte
daartoe van bijzonder groot belang een inten-
sieve studie op het gebied van de sociale weten-
schappen en de psychologie.
Hij zag in de opbloei van deze studies in de
laatste jaren en in de geleidelijke groei der
menselijke samenleving naar grotere eenheden
tekenen van vooruitgang en hoop op de toe
komst, ondanks de grote spanningen tussen
groepen onderling en tussen verstand en gevoel,
zoals zij thans de wereld schijnen te beheersen.
In vele plaatsen in den lande werden zondag en maandag bijeenkomsten
van oud-alumni van de Leidse Universitaire gemeenschap belegd om deze
dag te herdenken en zich te bezinnen op hetgeen aan de daad van prof.
Cleveringa ten grondslag lag en een dergelijke daad thans ten grondslag
zou moeten liggen voor hen, die in deze tijden streven naar verdediging
van dezelfde waarden.
De bijeenkomst in de Pieterskerk werd bijgewoond door vele leden van
curatorium en senaat, van de wetenschappelijke staf en studentenorganisa
ties en door individuele belar»jstellenden uit de Universitaire en algemeen
Leidse kring, terwijl ook het gemeentebestuur vertegenwoordigd was.
In Leiden en de meeste andere plaatsen waar de 26ste november werd
herdacht, vonden na de officiële bijeenkomsten gezamenlijke maaltijden
voor de deelnemers plaats.
De bijeenkomst te Hilversum, die gehouden werd in het Palace Hotel werd
bijgewoond door H.M. de Koningin, oud-alumna van Leiden.
Sprekers waren prof. dr. J. H. Oort, hoogleraar in de sterrenkunde over
het onderwerp: „Radio astronomie en het onderzoek van het heelal" en dr.
H. J. Franken, docent in de oudheidkunde van Palestina over het onderwerp:
„Deir Alla, plaats van de Nederlandse opgraving".
Het betoog van prof. Veeneklaas
'leidde niet naar bezorgdheid, die
^meestal bij herdenkingen als deze
pleegt door te klinken, over de vraag,
of men zo nodig ook in de toekomst
moed kan opbrengen die op de
26ste november 1940 de stoot tot het
openlijk verzet van de Leidse Uni
versiteit heeft geleid, maar tot en
kele gedachten over wat thans en in
.de toekomst van de mens, en dan
in dit verband in het bijzonder van
de Universiteit moest worden ver
wacht om de taak van deze tijd te
volvoeren.
Tussen de twee wereldoorlogen
bleek, hoe weinig de mens van die
tijd de omstandigheden beheerste
waarin hy leefde. Daardoor was het
niet mogelijk vèrreikende plannen
voor herstel te lanceren, die overi
gens ook niet uitgevoerd zouden
kunnen worden omdat de techni
sche hulpmiddelen onvoldoende wa
ren ontwikkeld.
Minder inzicht, minder plannen,
minder hulpmiddelen en minder be
heersing van de toestand maakten
de economische crises mogelijk en
leidden tot het ontstaan van de be
weging in Duitsland, die de wereld
in een tweede wereldramp stortte.
Het is, levend in de tegenwoordige
wereld, vrijwel onbegrijpelijk, dat de
ontwikkeling zo heeft kunnen plaats
vinden.
Zelfs toen de oorlog was uitgebro
ken, en ook Nederland was overwel
digd, waren de eerste maatregelen
van de bezetter nog wel te verdra
gen. Tot het moment van de maat
regelen tegen de joden, onze joden,
waarmee de bezetter aan onszelf
kwam en „de boot aan was".
Moed
Het ontslag van de joodse hoogle
raren, onder wie prof. Meijers, was
voor de decaan van de juridische
faculteit, die Meijers' college over
nam. prof. mr. R. P. Cleveringa
aanleiding, in een sober maar emo
tioneel protest deze schending van
het recht openlijk aan de kaak te
stellen. Op een ogenblik, dat de Duit
ser vrijwel geheel Europa bezet hield,
de zekerheid bestond dat hij slechts
horige slaven van ons wilde maken
en geen vooruitzicht bestond op een
keer ten goede, was dit protest een
daad van moed. Een daad bovendien
die het Universitaire verzet inleid
de.
Wat zijn de kenmerken van de
moed, die prof. Cleveringa en al de
genen, die het verzet uitbouwden en
doorzetten, in die jaren hebben op
gebracht, zo vroeg prof. Veeneklaas
zich af.
Vier factoren
Er bestaan geen mensen die on
bevreesd de gevaren tegemoet treden,
die de gevaren niet achten, of zulke
mensen zijn ernstig geestelijk ge
stoord. Moedig kan men beter
iemand noemen, die met volle be
wustzijn van de risico's, ondanks
angst, besluiten kan nemen die met
gevaar gepaard gaan. Moed kan
slechts bestaan op basis van het ver
mogen tot angst. Tot moed kan ook
bijdragen het besef, dat eigen hou
ding zich op anderen zal reflecteren,
en dat op grond daarvan een rol
moet worden gespeeld, die door tradi
tie of plaats is opgelegd. Moed is ook
dikwijls gebaseerd op een intens bele
ven van de waarden van het leven,
uit welk besef offerbereidheid groeit
wanneer die waarden op het spel
staan. Dan is er nog het „moeten"
met persoonlijke vorming als uit
gangspunt, een houding die aange
leerd is van jongs af aan, het staan
voor bepaalde waarden zoals dat met
de paplepel is ingegoten.
Deze vier factoren zyn het voor
namelijk, die de moed tot vrucht
hebben: het vermogen angst te dra
gen, het rolbesef, de waarden van
het leven en het „moeten".
Gevoel en verstand
Is bezorgdheid gerechtvaardigd, of
men later zo nodig een dergelijke
moed zal kunnen opbrengen?
Prof. Veeneklaas beschouwde hier
toe de wisselwerking tussen gevoel en
verstand. Wij gebruiken allen ons
verstand om in de lijn van onze ge
voelens ons gedrag te rationaliseren.
Het verstand loopt daarbij echter als
een kleine jongen aan de hand van
het gevoel, dat ons gedrag bepaalt
en tezeer bepaald heeft in de jaren
tussen de beide wereldoorlogen. En
wij gebruiken tevens die kleine jon
gen als verontschuldiging voor dat
zelfde gedrag. Onze gehele techni
sche wereld is een produkt van ons
verstand, maar juist in deze tijd be
heerst ons de zorg, dat het verstand
in zijn functie van zelfstandig ko
ning zaken heeft uitgedacht, waar
van wij vrezen dat hij er als kleine
jongen gebruik van zou kunnen ma
ken wanneer hij door het gevoel
werd geleid. Maar menselijk gevoel
noch verstand zijn weg te denken.
Kan er tussen beide een gentlemens
agreement tot stand komen?
In sterke mate heeft die vraag
belang op het gebied van een van
de grootste menselijke problemen:
hoe samen te leven met de anderen
zonder elkaar om het leven te bren-
gen.Wij hebben gezien, hoe soms het
gevoel uit de hand kan lopen met
een oorlog als gevolg, doch wij heb
ben ook gezien, hoe het intellect uit
de hand kan lopen met nucleaire
wapens als consequentie.
Twee processen
Wil dit niet tot een ramp leiden,
dan moeten gevoel en verstand als
gelijke partners samenwerken. Dat
vindt naar de mening van prof. Vee
neklaas reeds plaats en wel in twee
processen: het een langzaam en wei
nig bewust, het andere als gevolg
van en mogelijk door het eerste snel
en bewust. Het eerste is waar te ne
men in de evolutie van onze samen
levingen, het tweede in het ontsprui
ten en tot bloei komen van sociale
en psychologische wetenschappen en
hun toepassingen.
Grotere verbanden
Er zijn tekenen die er op wijzen,
dat de mensheid wel degelijk bezig
is naar een verdraagzamer onder
linge verstandhouding toe te groei
en. Enkele eeuwen geleden nog wer
den er bijvoorbeeld binnen ons Ne
derlandse gebied nog oorlogen ge
voerd en bracht men elkaar nog om
het leven om redenen van bezit, ge
loof en overtuiging. Niemand kan in
de argumenten van toen nog en re
den vinden voor zulk een gedrag,
hoewel de gevoelens van nu niet zo
veel verschillen van die van toen.
Zij zijn echter meer geproportioneerd
ten opzichte van het algemeen be
lang, ingetoomd door wetten die de
Pro/, dr. G. M. H. Veeneklaas
samenleving beschermen. Wij zijn
de agressie niet kwijt, maar die uit
zich in politieke debatten, weten
schappelijke discussies, sportwedstrij
den en dergelijke.
Een dergelijk opgeven van enige
couleur locale ten bate van een gro
ter, veiliger en hechter verband zien
wij ook elders in het verleden, en
in de naoorlogse jaren ook interna
tionaal, niet alleen politiek maar
ook in gigantische ondernemingen
tot onderling hulpbetoon als de We
reldvoedselorganisatie, de Wereld Ge
zondheidsorganisatie en de Unesco.
Doordat de ontwikkeling van de
verschillende menselijke volken en
groeperingen op aarde niet met ge
lijke snelheid heeft plaatsgevonden,
treffen wij thans naast elkaar grote
efficiënt georganiseerde groeperingen
zoals in Europa en Amerika en min
der georganiseerde groeperingen als
Afrika, Zuid-Amerika en Azië. In
deze laatstgenoemde continenten zijn
de samenlevingen nog door kenmer
ken gekarakteriseerd, die wij vroeger
ook kenden maar inmiddels zijn
kwijt geraakt.
Bij de ontwikkeling van minder
naar meer georganiseerde samenle
ving ziet men een welvaartsgroei en
een terugdringen van ziekte en dood.
De gemiddelde burger in de ontwik
kelde continenten leeft op dit ogen
blik veiliger en beschermder en wel
varender dan een vorst enkele eeu
wen geleden. Zelfs de strijd om het
bestaan bestaat daar niet meer als
zodanig. Wat wij hebben overgehou
den is de strijd om het betere be
staan dan dat van de buurman.
De prijs
Dat hebben wij niet voor niets ge
kregen: wij werden een heel eind
meer aan elkaar gelijk gemaakt, on
waarden worden dezelfde, wij
worden gestandaardiseerd, gestroom
lijnd, en moeten onze ongebonden
heid een goed deel laten varen.
In het westen is deze ontwikkeling
stapje voor stapje gegaan, elders
gaat zij met grote schreden, die de
vroegere waarden reeds verloren lie
ten gaan voordat men zich nieuwe
eigen heeft kunnen maken. Dat is
een veel pijnlijker proces, dat vele
slachtoffers vergt.
Tot nu toe is door de milennia heen
de schijnbaar onuitputtelijke mense
lijke energie besteed geweest aan de
inspanning om in leven te blijven,
de strijd tegen honger, dood en vij
anden.
Innerlijke welvaart
Nu wij ons welvaart en zekerheid
hebben eigen gemaakt, kunnen wij
het ons enerzijds veroorloven en
worden wij anderzijds gedwongen
naar de mens zelf te kijken en zijn
gedragingen in klein verband, zijn
grotendeels verborgen gevoelens, psy
chische energieën en hoedanigheden
en zijn manieren van samenleving in
groepen te bestuderen. Daarmee doen
de sociale en psychologische weten
schappen hun intrede.
De enorm snelle ontwikkeling in de
moderne samenleving heeft mede tot
gevolg gehad dat het brede publiek
nu de periode van uiterlijke welvaart
is aangebroken, ontdekt dat er nog
hard gewerkt moet worden voordat
innerlijke welvaart is bereikt.
Het gevolg van deze belangstelling
zal zijn, dat wij alleen onszelf, onze
innerlijke krachten en elkaar, onze
wijzen van gedragingen en van sa
menleven veel beter zullen gaan le
ren kennen en dan voor het eerst in
staat zullen zijn bewust de eigen
schappen, die leiden tot kleine en
grote conflicten en het samenleven
bedreigen, de hun toekomende plaats
en uitlaat te geven. Onbewust doen
wij dat reeds door in groter ver
banden te leven. Bewust is dit pro
ces te verhaasten door ons in te zet
ten voor de studie van onze psycholo
gische energieën. Enige haast leek
prof. Veneklaas hierbij niet overbo
dig als men kennis neemt van de
talrijke dagelijkse uitingen op aar
de van nog weinig geslaagd samen
leven.
Taak nu
De Universiteit is de plaats waar
men onderzoekt en onderwijst en
waarvan de maatschappij voorbeel
den verwacht. In de bezettingstijd
werden die voorbeelden gegeven op
basis van de waarden van het leven.
Nu zijn die waarden even duidelijk:
het „Ken Uzelve" en het „Hebt Uw
naaste lief gelijk Uzelve" zijn nü
van toepassing om nog groter nood
zaak dan tóen en niet meer alleen
op basis van geloof of overtuiging
maar evenzeer van inzicht en ken
nis.
Het leek prof. Veeneklaas een
der hoogste taken van een Univer
siteit de waarden te herkennen, die
voor het menselijk voortbestaan nu
het hoogst moeten worden aangesla
gen en in de besudering en uitoefe
ning daarvan een voorbeeld te geven.
V innig debat in de Leidse Academie
Een geschenk om
mee Ie geuren
Zolang Nederland van Indonesië verlangt het
recht van de Papoea te erkennen, om voor de
toekomst van zijn volk iets anders te kiezen dan
aansluiting van zijn land bij Indonesië, behoeft
Nederland niet te hopen op een gesprek met
Indonesië. Vanzelfsprekend heeft de Papoea het
recht op zelfbeschikking en een vrijwillige keuze
ten aanzien van zijn toekomst, maar die keuze
omvat op grond van de feitelijke omstandig'
heden slechts één mogelijkheid: dat is aan-
sluiting bij Indonesië. Een dergelijke keuze voor
vrijwillige aanvaarding van slechts één moge-
lijkheid zonder een alternatief is niet ongewoon
in politiek en samenleving. Zulk een beperkte
keuze zal ook hier moeten worden aanvaard.
Dit was de kern van het betoog (in vrijwel
letterlijke bewoordingen) van prof. mr. F. J. M.
Duynstee, representant (niet lid, zoals hijzelf
nadrukkelijk verklaarde) van de „Groep-
Rijkens", zoals hij dit gisteravond afstak in het
Klein Auditorium van de Leidse Academie voor
de Leidse afdeling van de Nederlandse Studen-
tenvereniging voor Wereldrechtsorde.
Op zijn korte inleiding volgde een bewogen
debat, dat besloten werd met een boekwerk als
geschenk en pleister op de wonde voor de
spreker.
Een belangrijk aandeel in het debat had prof. dr. I. Samkalden, Leids
hoogleraar in het recht der internationale organisaties, secretaris van de
Commissie-Generaal voor Nederlands Indië in de bewogen periode vóór de
soevereiniteitsoverdracht, en sinds 1956 enige jaren minister van Justitie in
een periode, dat de Indonesische problemen ook van dit departement grote
aandacht vroegen. Zijn oppositie tegen de beweringen van prof. Duynstee
gold in het bijzonder diens uitlatingen over de onmacht van de volksver
tegenwoordiging (waarvan prof. Samkalden jarenlang deel heeft uitgemaakt)
om een standpunt in te nemen dat in deze kwestie de stem van het volk
zou vertegenwoordigen. Het zeer scherpe debat tussen de beide hoogleraren
moest worden beëindigd op grond van tijdsgebrek, waardoor de nutteloos
heid van een verdere gedachtenwisseling vry aardig kon worden verbloemd.
Prof. Duynstee stelde in zijn be
toog, dat het belang van alle bij het
conflict Nieuw Guinea betrokken par
tijen thans vordert, dat de Papoea
zich vrijwillig aansluit bij Indonesië.
Deze gedachte is volgens prof. Duyn
stee ook min of meer gemeengoed bij
de AR, de PvdA, en belangrijke de
len van de KVP, de VVD en de CHU
(waarvan de parlementaire vertegen
woordigers echter volgens zijn zeg
gen tijdens de debatten geen blijk
mogen geven). Het zou dwaasheid
zijn, een andere oplossing dan aan
sluiting van Nieuw Guinea bij In
donesië na te streven, omdat iets
anders niet realiseerbaar is. Feitelijk
staat volgens prof. Duynstee vast, dat
Indonesië toegang krijgt tot Nieuw
Guinea, ook op grond van de resolu
ties die thans enige kans maken in
de Verenigde Naties. Dat betekent,
dat een bilateraal gesprek tussen Ne
derland en Indonesië nodig is, des
noods met internationale bemidde
ling zoals in VN-resoluties wordt
voorgesteld. Een dergelijk overleg is
slechts mogelijk, wanneer Nederland
de voorwaarde van aansluiting bij
Indonesië aanvaardt; dus dient zulks
in de eerste plaats te geschieden.
Natuurlijk heeft de Papoea het
recht, om in vrijwilligheid voor aan
sluiting bij Indonesië te kiezen, maar
aangezien er geen andere keuze voor
hem mogelijk is, zal hij hiertoe moe
ten besluiten en zal Nederland alles
moeten doen om hem tot die keuze
te brengen.
Engels stelsel
Prof. Duynstee gaf nog enige be
schouwingen over de machtsverhou
dingen en betreurde dat het Neder
landse parlementaire stelsel niet bij
machte blijkt om in deze aangele
genheid een juiste beslissing te nemen
Hij achtte het Engelse parlemen
taire stelsel beter en vruchtbaarder
aangezien daarin een oppositie het
tegengestelde beleid zou kunnen gaan
voeren, wanneer het regeringsbeleid
eenmaal had gefaald. Jo Nederland
met een coalitie op orede basis blijkt
dit niet mogelijk. De partij;, a en hun
representanten hebben zich daarvoor
al veel te lang tevoren en veel te
dikwijls in overwonnen standpunten
vastgebeten.
Redelijk denkenden
Tijdens de discussies, die een zeer
levendig karakter droegen, werd het
optreden van de groep-Rijkens gehe
keld, omdat dit het regeringsbeleid op
een kritisch moment doorkruist.
Prof. Duynstee meende daartegen
over te moeten stellen, dat een groep
redelijk denkende mensen de taak
van de oppositie mocht overnemen
op een moment, dat de Nederlandse
parlementaire democratie onmach
tig bleek om tot een reëel oordeel
en een praktisch mogelijke politiek
te komen. Het was volgens hem vol
komen duidelijk, dat de partijen zich
hopeloos hebben vastgepraat.
Er bleef tijdens het debat niet zo
heel veel over van de argumenten
van de Nijmeegse hoogleraar, die de
kritiek ook in de pers het speculeren
noemde op de emoties van de kleine
man.
Gevaarlijk standpunt
Prof. Samkalden, die het vinnige
debat besloot, stelde dat het gevaar
lijk en bovendien zeer onjuist is, het
parlement onmondig op grond van
onmacht te noemen, omdat het ge
hele staatsbestel hiermee ondergra
ven wordt. Dit is te ernstiger op een
moment, dat Nederland een oprechte
poging doet om tot een internatio
naal aanvaardbare oplossing van het
conflict Nieuw Guinea te komen.
Prof. Duynstee zou moeten over
wegen, of er niet in het parlement
velen zijn, die op grond van inten
sief peilen van het internationaal
mogelijke en wenselijke him stem
aan het voorstel van minister Luns
hebben gegeven.
Prof. Samkalden legde er de na
druk op, dat geen enkele interna
tionaal aanvaardbare oplossing van
het. probleem mogelijk is zonder de
steun van Indonesië, maar dat In
donesië niet een dergelijke oplossing
nastreeft, doch een oplossing via een
bilateraal gesprek. Nu is de positie
van Indonesië in Zuid Oost Azië
in de laatste jaren aanzienlijk ver
sterkt, terwijl die van Nederland
mede door de groep Rijkens ook in
het jongste verleden is verzwakt.
Indonesië is in wezen oppositioneel
tegenover Nederland.
Het is een bekend verschijnsel,
dat de sterke steeds streeft naar een
bilateraal gesprek met de zwakkere,
omdat een internationaal gesprek de
waarde van zün relatieve overwicht
vermindert. Dit nu is juist wat In
donesië thans nastreeft.
Sterkere positie
Prof. Samkalden wilde zich niet
verder verdiepen in discussies over
het. zelfbeschikkingsrecht (waarover
in het voorgaande debat reeds vele
fraaie zaken waren gezegd) maar
stelde, dat onze positie thans inter
nationaal gezien veel sterker is ge
worden na het voorstel van de re
gering. dan ooit mogelyk geweest zou
zijn na een politiek, zoals door prof.
Duynstee voorgestaan. Het gaat daar
bij niet in de eerste plaats om het
sterk zijn maar om het belang van
Nieuw Guinea, dat door een krachtige
en niet-ondermijnde houding van ons
land alleen maar gediend kan wor
den.
Prof. Duynstee re-en dupliceerde
met herhaalde nadruk op de on
macht van het parlement („De mo
tieven van de heren zijn mij niet he
lemaal duidelijk" „Die zijn u an
ders wel duidelijk genoeg onder ogen
gebracht") en met de verzekering, dat
zeer veel parlementsleden achter zijn
politiek staan zonder dit te kunnen
zeggen.
Het late uur en de onvruchtbaar
heid maakten zoals gezegd een ein
de aan deze overigens zeer belang
wekkende gedachten wisseling.
Het is niet onze gewoonte,
over discussies na voordrachten
te schrijven, maar aangezien hier
een nationaal en internationaal
belangrijke kwestie intensiever
ter sprake kwam tijdens de ge
dachtenwisseling dan tijdens de
korte inleiding, meenden wij er
goed aan te doen de hierbij naar
voren gebrachte standpunten in
het kort weer te geven. Het is
ongetwijfeld een van de meest
interessante bijeenkomsten van
deze vereniging geweest: verhel
derend en derhalve op prijs ge-
Als hoogleraar voor paleontologie
Bij Koninklijk besluit is dr. A. Brouwer, sedert 1958 lector aan
de Leidse Universiteit voor de stratigrafie, paleontologie en
historische geologie, benoemd tot gewoon Leids hoogleraar in de
faculteit der wis- en natuurkunde voor de stratigrafie en paleon
tologie. Dr. Brouwer volgt daarmee prof. dr. I. M. van der Vlerk
op, die dit jaar met emeritaat ging na zijn hoogleraarsambt sinds
1938 te hebben bekleed.
vrijding, keerde hy' naar de Sleutel
stad terug om zijn werkzaamheden
aan het Geologisch Instituut te her
vatten.
Op 1 januari 1946 werd de heer
Brouwer benoemd tot conservator
aan het Rijksmuseum van Geologie
en Mineralogie te Leiden.
Zijn werkzaamheden als docent be
gonnen in 1954, althans wanneer
men zyn docerende liefde voor de
natuur in onofficieel verband bui
ten beschouwing laat. In vele orga
nisaties was hij een bezielende fi
guur voor de jeugd, zoals b.v. in de
N.J.N. In 1958 volgde zijn benoeming
tot lector in de paleontologie aan
de Leidse Universiteit.
In 1948 is de heer Erouwer gepro
moveerd op een proefschrift getiteld
„Pollenanalytisch en geologisch on
derzoek van het Onder- en Midden-
Pleistoceen van Noord-Nederland".
Naast dit proefschrift heeft de
thans benoemde hoogleraar, die reeds
vele jaren redacteur is van het
maandblad „Geologie en Mijnbouw",
vele grotere en kleinere studies ge
publiceerd.
De heer Brouwer, die op 23 mei
1917 werd geboren, studeerde geologie
aan de Leidse Universiteit. Van 1
maart 1941 tot de „definitieve" slui
ting van deze Universiteit door de
bezetters was hij assistent voor de
paleontologie. Daarna was hij enige
tijd gedetacheerd assistent in Gro
ningen. In mei 1945, direct na de be-
Prof. Berg naar Manilla
Begin december zal prof. dr. C. C.
Berg, hoogleraar in de Indonesische
taalwetenschap aan de Leidse Uni
versiteit, naar de Philippijnen ver
trekken om er in Manilla het eeuw
feest van Jose Rizal mee te maken.
Genoemde herdenking begint op 4
december en zal ongeveer een week
duren. Prof. Berg woont deze mani
festatie bij op uitnodiging van de
staatscommissie voor de Jose-Rizal-
herdenking.
Rizal, die op de Philippijnen als
„de vader des vaderlands" wordt be
schouwd, werd 19 juni 1861 in Ca-
lamba geboren. Nadat hy in Spanje
medicijnen en speciaal oogheelkun
de had gestudeerd, bezocht hij enige
Westeuropese landen. Zo heeft hij on
der andere een tijd lang in Gent en
in Heidelberg gewoond en vermoede
lijk is hij ook in Nederland geweest.
Rizal, die een origineel man met een
brede blik was, had tevens een grote
kennis van land- en volkenkunde en
hy heeft er zeer voor geijverd, dat
het Tagalog de Indonesische taal,
die in Manilla en omgeving wordt
gesproken officieel erkend zou
worden.
Advertentie
Zoekt U een schoorsteenklok,
wandklok of wekker.
v. d. WATER, Haarlemmerstr. 207
heeft het. De beste merken.
Junghans - Kienzle - Mauthe.
In botsing met een
stilstaande auto
Gisteravond fietste op de Lage
Rijndijk een 20-jarige arbeider ko
mende uit de richting van de Ha
ven. Er was een euvel aan zijn
voorwiel, dat hij al rijdende probeer
de te verhelpen. Zodoende merkte hij
de bestelauto niet op, die aan de
kant van de weg geparkeerd stond.
Bij de botsing met deze bestelauto,
liep de man een snee dwars over
f "f j zijn gezicht op. Hij werd naar het
steld, zoals uit het langdurige Academisch Ziekenhuis vervoerd.
LAFV heeft weer een
gunstig jaar gehad
Voor de jaarvergadering van
de Leidse Amateur-fotografenvereni
ging, welke gisteravond in de bo
venzaal van restaurant „De Doelen"
werd gehouden, bestond grote be
langstelling.
In zyn openingswoord sprak de voor
zitter de heer J. G. Gompelman zijn
vreugde uit over deze grote opkomst en
het feit, dat hij wederom een aantal
nieuwe leden welkom mocht heten
en als lid van de L.A.F.V. kon in
stalleren.
Uit het jaarverslag van de secre
taris dr. P. J. van Mullem, bleek
duidelijk, dat de activiteit van de
LAFV in het afgelopen jaar weer bij
zonder groot is geweest met als hoog
tepunten het winnen van de Bonds-
wisselbeker, de succesvolle krachtme
ting met een fotografenteam uit Ox
ford en de onderlinge foto-competi
tie. Nadat de jaarverslagen van bi
bliothecaris dr. J. Versteeg en de
commissaris van materiaal, de heer
F. L. Servaas de nadruk hadden
kunnen leggen op de gestadige uit
breiding van de bibliotheek en het
benodigde materiaal, kon de heer
Servaas in zijn kwaliteit van pen
ningmeester een optimistisch geluid
laten horen t.a.v. de zeer gezonde fi
nanciële positie van de vereniging.
De heer Servaas, die periodiek af
tredend was, werd bij acclamatie
herkozen en gaat het 27ste jaar van
zijn penningmeesterschap tegemoet.
Hierna ging de belangstelling uit
naar de bekendmaking van de uit
slagen van de wedstrijd om de H. J.
Holswilderplaquette en de jaarlijkse
onderlinge wit-zwart en kleurenfo
to-wedstrijden. Daar de heer J. A. N.
den Tonkelaar wederom „de beste
foto van het jaar" bad ingezonden
mocht hij evenals vorig jaar de wis
selplaquette uit handen van de voor
zitter in ontvangst nemen. Wat de
twee andere wedstrijden betreft,
maakte de voorzitter oekend, dat de
jury tot de navolgende uitslagen was
gekomen: Afdeling zwart-wit.
Hoofdklasse: 2de prijs G. Kikkert;
3de prijs J. G. Gompelman. Gevor
derden-klasse: 1ste prijs H. F. Wijs
man; 2de pr. G. L. v. d. Wijngaard;
2 x 3de prijs, J. A. N. den Tonkelaar
en J. Wondergem. Eervolle vermel
ding F. Eradus. Beginners-klasse: 3-
de prijs, J. Tinbergen.
Afdeling kleurenfoto. Gevorder
den-klasse: 1ste prijs G. L. v. d.
Wijngaard. Eervolle vermelding dr.
J. Versteeg. Beginner-klasse: 2de
prijs, J. Tinbergen.
Na dit officiële gedeelte hield dr.
J Versteeg nog een interessante en
leerzame causerie over de experimen
tele kleurenfotografie, waarbij spre
ker een en ander nader toelichtte
met een groot aantal fraaie kleuren
dia's. Dit „kleuren-praatje'" was voor
de kenners inderdaad bijzonder leer
zaam.