Vreedzaam samenleven eist het beter kennen van de mens zelf Prof. Duynstee acht ÏSeerlands parlementaire stelsel fout Nieuw-Guinea heeft slechts de keuze tussen EEN mogelijkheid Belangrijke universitaire taak op gebied van sociale wetenschappen en psychologie In vele plaatsen des lands TOEN EN NU „Oppositie" kwam in het geweer „Gemeen goed" Dr .A. Brouwer benoemd tot opvolger van prof. v. d. Vlerk Opgericht 1 maart 1860 Dinsdag 28 november 1961 Tweede blad no. 30515 Prof. Veeneklaas bij herdenking 26 not. 1940: Niet bezorgdheid over de toekomst maar de onderkenning van de taak voor het heden was het centrale thema van de rede die prof. dr. G. M. H. Veeneklaas gisteren in de Pieterskerk uitsprak bij de herdenking van de rede van prof. Cleveringa op 26 november 1940, die het open' lijke universitaire verzet tegen de aantasting van het recht door de Duitse bezetters inleidde. Prof. Cleveringa sprak zijn rede indertijd uit naar aanleiding van het ontslag der joodse hoogleraren, en moest zijn moedige daad met een langdurige gevangenschap bekopen. Prof. Veeneklaas legde er de nadruk op, dat thans veel meer dan vroeger de eerste taak is, de mens zelf te verstaan, zijn gevoelens te door' gronden, en te onderkennen, waarop, menselijk gezien, de mogelijkheden tot en gevaren voor een werkelijk samenleven berusten. Hij achtte daartoe van bijzonder groot belang een inten- sieve studie op het gebied van de sociale weten- schappen en de psychologie. Hij zag in de opbloei van deze studies in de laatste jaren en in de geleidelijke groei der menselijke samenleving naar grotere eenheden tekenen van vooruitgang en hoop op de toe komst, ondanks de grote spanningen tussen groepen onderling en tussen verstand en gevoel, zoals zij thans de wereld schijnen te beheersen. In vele plaatsen in den lande werden zondag en maandag bijeenkomsten van oud-alumni van de Leidse Universitaire gemeenschap belegd om deze dag te herdenken en zich te bezinnen op hetgeen aan de daad van prof. Cleveringa ten grondslag lag en een dergelijke daad thans ten grondslag zou moeten liggen voor hen, die in deze tijden streven naar verdediging van dezelfde waarden. De bijeenkomst in de Pieterskerk werd bijgewoond door vele leden van curatorium en senaat, van de wetenschappelijke staf en studentenorganisa ties en door individuele belar»jstellenden uit de Universitaire en algemeen Leidse kring, terwijl ook het gemeentebestuur vertegenwoordigd was. In Leiden en de meeste andere plaatsen waar de 26ste november werd herdacht, vonden na de officiële bijeenkomsten gezamenlijke maaltijden voor de deelnemers plaats. De bijeenkomst te Hilversum, die gehouden werd in het Palace Hotel werd bijgewoond door H.M. de Koningin, oud-alumna van Leiden. Sprekers waren prof. dr. J. H. Oort, hoogleraar in de sterrenkunde over het onderwerp: „Radio astronomie en het onderzoek van het heelal" en dr. H. J. Franken, docent in de oudheidkunde van Palestina over het onderwerp: „Deir Alla, plaats van de Nederlandse opgraving". Het betoog van prof. Veeneklaas 'leidde niet naar bezorgdheid, die ^meestal bij herdenkingen als deze pleegt door te klinken, over de vraag, of men zo nodig ook in de toekomst moed kan opbrengen die op de 26ste november 1940 de stoot tot het openlijk verzet van de Leidse Uni versiteit heeft geleid, maar tot en kele gedachten over wat thans en in .de toekomst van de mens, en dan in dit verband in het bijzonder van de Universiteit moest worden ver wacht om de taak van deze tijd te volvoeren. Tussen de twee wereldoorlogen bleek, hoe weinig de mens van die tijd de omstandigheden beheerste waarin hy leefde. Daardoor was het niet mogelijk vèrreikende plannen voor herstel te lanceren, die overi gens ook niet uitgevoerd zouden kunnen worden omdat de techni sche hulpmiddelen onvoldoende wa ren ontwikkeld. Minder inzicht, minder plannen, minder hulpmiddelen en minder be heersing van de toestand maakten de economische crises mogelijk en leidden tot het ontstaan van de be weging in Duitsland, die de wereld in een tweede wereldramp stortte. Het is, levend in de tegenwoordige wereld, vrijwel onbegrijpelijk, dat de ontwikkeling zo heeft kunnen plaats vinden. Zelfs toen de oorlog was uitgebro ken, en ook Nederland was overwel digd, waren de eerste maatregelen van de bezetter nog wel te verdra gen. Tot het moment van de maat regelen tegen de joden, onze joden, waarmee de bezetter aan onszelf kwam en „de boot aan was". Moed Het ontslag van de joodse hoogle raren, onder wie prof. Meijers, was voor de decaan van de juridische faculteit, die Meijers' college over nam. prof. mr. R. P. Cleveringa aanleiding, in een sober maar emo tioneel protest deze schending van het recht openlijk aan de kaak te stellen. Op een ogenblik, dat de Duit ser vrijwel geheel Europa bezet hield, de zekerheid bestond dat hij slechts horige slaven van ons wilde maken en geen vooruitzicht bestond op een keer ten goede, was dit protest een daad van moed. Een daad bovendien die het Universitaire verzet inleid de. Wat zijn de kenmerken van de moed, die prof. Cleveringa en al de genen, die het verzet uitbouwden en doorzetten, in die jaren hebben op gebracht, zo vroeg prof. Veeneklaas zich af. Vier factoren Er bestaan geen mensen die on bevreesd de gevaren tegemoet treden, die de gevaren niet achten, of zulke mensen zijn ernstig geestelijk ge stoord. Moedig kan men beter iemand noemen, die met volle be wustzijn van de risico's, ondanks angst, besluiten kan nemen die met gevaar gepaard gaan. Moed kan slechts bestaan op basis van het ver mogen tot angst. Tot moed kan ook bijdragen het besef, dat eigen hou ding zich op anderen zal reflecteren, en dat op grond daarvan een rol moet worden gespeeld, die door tradi tie of plaats is opgelegd. Moed is ook dikwijls gebaseerd op een intens bele ven van de waarden van het leven, uit welk besef offerbereidheid groeit wanneer die waarden op het spel staan. Dan is er nog het „moeten" met persoonlijke vorming als uit gangspunt, een houding die aange leerd is van jongs af aan, het staan voor bepaalde waarden zoals dat met de paplepel is ingegoten. Deze vier factoren zyn het voor namelijk, die de moed tot vrucht hebben: het vermogen angst te dra gen, het rolbesef, de waarden van het leven en het „moeten". Gevoel en verstand Is bezorgdheid gerechtvaardigd, of men later zo nodig een dergelijke moed zal kunnen opbrengen? Prof. Veeneklaas beschouwde hier toe de wisselwerking tussen gevoel en verstand. Wij gebruiken allen ons verstand om in de lijn van onze ge voelens ons gedrag te rationaliseren. Het verstand loopt daarbij echter als een kleine jongen aan de hand van het gevoel, dat ons gedrag bepaalt en tezeer bepaald heeft in de jaren tussen de beide wereldoorlogen. En wij gebruiken tevens die kleine jon gen als verontschuldiging voor dat zelfde gedrag. Onze gehele techni sche wereld is een produkt van ons verstand, maar juist in deze tijd be heerst ons de zorg, dat het verstand in zijn functie van zelfstandig ko ning zaken heeft uitgedacht, waar van wij vrezen dat hij er als kleine jongen gebruik van zou kunnen ma ken wanneer hij door het gevoel werd geleid. Maar menselijk gevoel noch verstand zijn weg te denken. Kan er tussen beide een gentlemens agreement tot stand komen? In sterke mate heeft die vraag belang op het gebied van een van de grootste menselijke problemen: hoe samen te leven met de anderen zonder elkaar om het leven te bren- gen.Wij hebben gezien, hoe soms het gevoel uit de hand kan lopen met een oorlog als gevolg, doch wij heb ben ook gezien, hoe het intellect uit de hand kan lopen met nucleaire wapens als consequentie. Twee processen Wil dit niet tot een ramp leiden, dan moeten gevoel en verstand als gelijke partners samenwerken. Dat vindt naar de mening van prof. Vee neklaas reeds plaats en wel in twee processen: het een langzaam en wei nig bewust, het andere als gevolg van en mogelijk door het eerste snel en bewust. Het eerste is waar te ne men in de evolutie van onze samen levingen, het tweede in het ontsprui ten en tot bloei komen van sociale en psychologische wetenschappen en hun toepassingen. Grotere verbanden Er zijn tekenen die er op wijzen, dat de mensheid wel degelijk bezig is naar een verdraagzamer onder linge verstandhouding toe te groei en. Enkele eeuwen geleden nog wer den er bijvoorbeeld binnen ons Ne derlandse gebied nog oorlogen ge voerd en bracht men elkaar nog om het leven om redenen van bezit, ge loof en overtuiging. Niemand kan in de argumenten van toen nog en re den vinden voor zulk een gedrag, hoewel de gevoelens van nu niet zo veel verschillen van die van toen. Zij zijn echter meer geproportioneerd ten opzichte van het algemeen be lang, ingetoomd door wetten die de Pro/, dr. G. M. H. Veeneklaas samenleving beschermen. Wij zijn de agressie niet kwijt, maar die uit zich in politieke debatten, weten schappelijke discussies, sportwedstrij den en dergelijke. Een dergelijk opgeven van enige couleur locale ten bate van een gro ter, veiliger en hechter verband zien wij ook elders in het verleden, en in de naoorlogse jaren ook interna tionaal, niet alleen politiek maar ook in gigantische ondernemingen tot onderling hulpbetoon als de We reldvoedselorganisatie, de Wereld Ge zondheidsorganisatie en de Unesco. Doordat de ontwikkeling van de verschillende menselijke volken en groeperingen op aarde niet met ge lijke snelheid heeft plaatsgevonden, treffen wij thans naast elkaar grote efficiënt georganiseerde groeperingen zoals in Europa en Amerika en min der georganiseerde groeperingen als Afrika, Zuid-Amerika en Azië. In deze laatstgenoemde continenten zijn de samenlevingen nog door kenmer ken gekarakteriseerd, die wij vroeger ook kenden maar inmiddels zijn kwijt geraakt. Bij de ontwikkeling van minder naar meer georganiseerde samenle ving ziet men een welvaartsgroei en een terugdringen van ziekte en dood. De gemiddelde burger in de ontwik kelde continenten leeft op dit ogen blik veiliger en beschermder en wel varender dan een vorst enkele eeu wen geleden. Zelfs de strijd om het bestaan bestaat daar niet meer als zodanig. Wat wij hebben overgehou den is de strijd om het betere be staan dan dat van de buurman. De prijs Dat hebben wij niet voor niets ge kregen: wij werden een heel eind meer aan elkaar gelijk gemaakt, on waarden worden dezelfde, wij worden gestandaardiseerd, gestroom lijnd, en moeten onze ongebonden heid een goed deel laten varen. In het westen is deze ontwikkeling stapje voor stapje gegaan, elders gaat zij met grote schreden, die de vroegere waarden reeds verloren lie ten gaan voordat men zich nieuwe eigen heeft kunnen maken. Dat is een veel pijnlijker proces, dat vele slachtoffers vergt. Tot nu toe is door de milennia heen de schijnbaar onuitputtelijke mense lijke energie besteed geweest aan de inspanning om in leven te blijven, de strijd tegen honger, dood en vij anden. Innerlijke welvaart Nu wij ons welvaart en zekerheid hebben eigen gemaakt, kunnen wij het ons enerzijds veroorloven en worden wij anderzijds gedwongen naar de mens zelf te kijken en zijn gedragingen in klein verband, zijn grotendeels verborgen gevoelens, psy chische energieën en hoedanigheden en zijn manieren van samenleving in groepen te bestuderen. Daarmee doen de sociale en psychologische weten schappen hun intrede. De enorm snelle ontwikkeling in de moderne samenleving heeft mede tot gevolg gehad dat het brede publiek nu de periode van uiterlijke welvaart is aangebroken, ontdekt dat er nog hard gewerkt moet worden voordat innerlijke welvaart is bereikt. Het gevolg van deze belangstelling zal zijn, dat wij alleen onszelf, onze innerlijke krachten en elkaar, onze wijzen van gedragingen en van sa menleven veel beter zullen gaan le ren kennen en dan voor het eerst in staat zullen zijn bewust de eigen schappen, die leiden tot kleine en grote conflicten en het samenleven bedreigen, de hun toekomende plaats en uitlaat te geven. Onbewust doen wij dat reeds door in groter ver banden te leven. Bewust is dit pro ces te verhaasten door ons in te zet ten voor de studie van onze psycholo gische energieën. Enige haast leek prof. Veneklaas hierbij niet overbo dig als men kennis neemt van de talrijke dagelijkse uitingen op aar de van nog weinig geslaagd samen leven. Taak nu De Universiteit is de plaats waar men onderzoekt en onderwijst en waarvan de maatschappij voorbeel den verwacht. In de bezettingstijd werden die voorbeelden gegeven op basis van de waarden van het leven. Nu zijn die waarden even duidelijk: het „Ken Uzelve" en het „Hebt Uw naaste lief gelijk Uzelve" zijn nü van toepassing om nog groter nood zaak dan tóen en niet meer alleen op basis van geloof of overtuiging maar evenzeer van inzicht en ken nis. Het leek prof. Veeneklaas een der hoogste taken van een Univer siteit de waarden te herkennen, die voor het menselijk voortbestaan nu het hoogst moeten worden aangesla gen en in de besudering en uitoefe ning daarvan een voorbeeld te geven. V innig debat in de Leidse Academie Een geschenk om mee Ie geuren Zolang Nederland van Indonesië verlangt het recht van de Papoea te erkennen, om voor de toekomst van zijn volk iets anders te kiezen dan aansluiting van zijn land bij Indonesië, behoeft Nederland niet te hopen op een gesprek met Indonesië. Vanzelfsprekend heeft de Papoea het recht op zelfbeschikking en een vrijwillige keuze ten aanzien van zijn toekomst, maar die keuze omvat op grond van de feitelijke omstandig' heden slechts één mogelijkheid: dat is aan- sluiting bij Indonesië. Een dergelijke keuze voor vrijwillige aanvaarding van slechts één moge- lijkheid zonder een alternatief is niet ongewoon in politiek en samenleving. Zulk een beperkte keuze zal ook hier moeten worden aanvaard. Dit was de kern van het betoog (in vrijwel letterlijke bewoordingen) van prof. mr. F. J. M. Duynstee, representant (niet lid, zoals hijzelf nadrukkelijk verklaarde) van de „Groep- Rijkens", zoals hij dit gisteravond afstak in het Klein Auditorium van de Leidse Academie voor de Leidse afdeling van de Nederlandse Studen- tenvereniging voor Wereldrechtsorde. Op zijn korte inleiding volgde een bewogen debat, dat besloten werd met een boekwerk als geschenk en pleister op de wonde voor de spreker. Een belangrijk aandeel in het debat had prof. dr. I. Samkalden, Leids hoogleraar in het recht der internationale organisaties, secretaris van de Commissie-Generaal voor Nederlands Indië in de bewogen periode vóór de soevereiniteitsoverdracht, en sinds 1956 enige jaren minister van Justitie in een periode, dat de Indonesische problemen ook van dit departement grote aandacht vroegen. Zijn oppositie tegen de beweringen van prof. Duynstee gold in het bijzonder diens uitlatingen over de onmacht van de volksver tegenwoordiging (waarvan prof. Samkalden jarenlang deel heeft uitgemaakt) om een standpunt in te nemen dat in deze kwestie de stem van het volk zou vertegenwoordigen. Het zeer scherpe debat tussen de beide hoogleraren moest worden beëindigd op grond van tijdsgebrek, waardoor de nutteloos heid van een verdere gedachtenwisseling vry aardig kon worden verbloemd. Prof. Duynstee stelde in zijn be toog, dat het belang van alle bij het conflict Nieuw Guinea betrokken par tijen thans vordert, dat de Papoea zich vrijwillig aansluit bij Indonesië. Deze gedachte is volgens prof. Duyn stee ook min of meer gemeengoed bij de AR, de PvdA, en belangrijke de len van de KVP, de VVD en de CHU (waarvan de parlementaire vertegen woordigers echter volgens zijn zeg gen tijdens de debatten geen blijk mogen geven). Het zou dwaasheid zijn, een andere oplossing dan aan sluiting van Nieuw Guinea bij In donesië na te streven, omdat iets anders niet realiseerbaar is. Feitelijk staat volgens prof. Duynstee vast, dat Indonesië toegang krijgt tot Nieuw Guinea, ook op grond van de resolu ties die thans enige kans maken in de Verenigde Naties. Dat betekent, dat een bilateraal gesprek tussen Ne derland en Indonesië nodig is, des noods met internationale bemidde ling zoals in VN-resoluties wordt voorgesteld. Een dergelijk overleg is slechts mogelijk, wanneer Nederland de voorwaarde van aansluiting bij Indonesië aanvaardt; dus dient zulks in de eerste plaats te geschieden. Natuurlijk heeft de Papoea het recht, om in vrijwilligheid voor aan sluiting bij Indonesië te kiezen, maar aangezien er geen andere keuze voor hem mogelijk is, zal hij hiertoe moe ten besluiten en zal Nederland alles moeten doen om hem tot die keuze te brengen. Engels stelsel Prof. Duynstee gaf nog enige be schouwingen over de machtsverhou dingen en betreurde dat het Neder landse parlementaire stelsel niet bij machte blijkt om in deze aangele genheid een juiste beslissing te nemen Hij achtte het Engelse parlemen taire stelsel beter en vruchtbaarder aangezien daarin een oppositie het tegengestelde beleid zou kunnen gaan voeren, wanneer het regeringsbeleid eenmaal had gefaald. Jo Nederland met een coalitie op orede basis blijkt dit niet mogelijk. De partij;, a en hun representanten hebben zich daarvoor al veel te lang tevoren en veel te dikwijls in overwonnen standpunten vastgebeten. Redelijk denkenden Tijdens de discussies, die een zeer levendig karakter droegen, werd het optreden van de groep-Rijkens gehe keld, omdat dit het regeringsbeleid op een kritisch moment doorkruist. Prof. Duynstee meende daartegen over te moeten stellen, dat een groep redelijk denkende mensen de taak van de oppositie mocht overnemen op een moment, dat de Nederlandse parlementaire democratie onmach tig bleek om tot een reëel oordeel en een praktisch mogelijke politiek te komen. Het was volgens hem vol komen duidelijk, dat de partijen zich hopeloos hebben vastgepraat. Er bleef tijdens het debat niet zo heel veel over van de argumenten van de Nijmeegse hoogleraar, die de kritiek ook in de pers het speculeren noemde op de emoties van de kleine man. Gevaarlijk standpunt Prof. Samkalden, die het vinnige debat besloot, stelde dat het gevaar lijk en bovendien zeer onjuist is, het parlement onmondig op grond van onmacht te noemen, omdat het ge hele staatsbestel hiermee ondergra ven wordt. Dit is te ernstiger op een moment, dat Nederland een oprechte poging doet om tot een internatio naal aanvaardbare oplossing van het conflict Nieuw Guinea te komen. Prof. Duynstee zou moeten over wegen, of er niet in het parlement velen zijn, die op grond van inten sief peilen van het internationaal mogelijke en wenselijke him stem aan het voorstel van minister Luns hebben gegeven. Prof. Samkalden legde er de na druk op, dat geen enkele interna tionaal aanvaardbare oplossing van het. probleem mogelijk is zonder de steun van Indonesië, maar dat In donesië niet een dergelijke oplossing nastreeft, doch een oplossing via een bilateraal gesprek. Nu is de positie van Indonesië in Zuid Oost Azië in de laatste jaren aanzienlijk ver sterkt, terwijl die van Nederland mede door de groep Rijkens ook in het jongste verleden is verzwakt. Indonesië is in wezen oppositioneel tegenover Nederland. Het is een bekend verschijnsel, dat de sterke steeds streeft naar een bilateraal gesprek met de zwakkere, omdat een internationaal gesprek de waarde van zün relatieve overwicht vermindert. Dit nu is juist wat In donesië thans nastreeft. Sterkere positie Prof. Samkalden wilde zich niet verder verdiepen in discussies over het. zelfbeschikkingsrecht (waarover in het voorgaande debat reeds vele fraaie zaken waren gezegd) maar stelde, dat onze positie thans inter nationaal gezien veel sterker is ge worden na het voorstel van de re gering. dan ooit mogelyk geweest zou zijn na een politiek, zoals door prof. Duynstee voorgestaan. Het gaat daar bij niet in de eerste plaats om het sterk zijn maar om het belang van Nieuw Guinea, dat door een krachtige en niet-ondermijnde houding van ons land alleen maar gediend kan wor den. Prof. Duynstee re-en dupliceerde met herhaalde nadruk op de on macht van het parlement („De mo tieven van de heren zijn mij niet he lemaal duidelijk" „Die zijn u an ders wel duidelijk genoeg onder ogen gebracht") en met de verzekering, dat zeer veel parlementsleden achter zijn politiek staan zonder dit te kunnen zeggen. Het late uur en de onvruchtbaar heid maakten zoals gezegd een ein de aan deze overigens zeer belang wekkende gedachten wisseling. Het is niet onze gewoonte, over discussies na voordrachten te schrijven, maar aangezien hier een nationaal en internationaal belangrijke kwestie intensiever ter sprake kwam tijdens de ge dachtenwisseling dan tijdens de korte inleiding, meenden wij er goed aan te doen de hierbij naar voren gebrachte standpunten in het kort weer te geven. Het is ongetwijfeld een van de meest interessante bijeenkomsten van deze vereniging geweest: verhel derend en derhalve op prijs ge- Als hoogleraar voor paleontologie Bij Koninklijk besluit is dr. A. Brouwer, sedert 1958 lector aan de Leidse Universiteit voor de stratigrafie, paleontologie en historische geologie, benoemd tot gewoon Leids hoogleraar in de faculteit der wis- en natuurkunde voor de stratigrafie en paleon tologie. Dr. Brouwer volgt daarmee prof. dr. I. M. van der Vlerk op, die dit jaar met emeritaat ging na zijn hoogleraarsambt sinds 1938 te hebben bekleed. vrijding, keerde hy' naar de Sleutel stad terug om zijn werkzaamheden aan het Geologisch Instituut te her vatten. Op 1 januari 1946 werd de heer Brouwer benoemd tot conservator aan het Rijksmuseum van Geologie en Mineralogie te Leiden. Zijn werkzaamheden als docent be gonnen in 1954, althans wanneer men zyn docerende liefde voor de natuur in onofficieel verband bui ten beschouwing laat. In vele orga nisaties was hij een bezielende fi guur voor de jeugd, zoals b.v. in de N.J.N. In 1958 volgde zijn benoeming tot lector in de paleontologie aan de Leidse Universiteit. In 1948 is de heer Erouwer gepro moveerd op een proefschrift getiteld „Pollenanalytisch en geologisch on derzoek van het Onder- en Midden- Pleistoceen van Noord-Nederland". Naast dit proefschrift heeft de thans benoemde hoogleraar, die reeds vele jaren redacteur is van het maandblad „Geologie en Mijnbouw", vele grotere en kleinere studies ge publiceerd. De heer Brouwer, die op 23 mei 1917 werd geboren, studeerde geologie aan de Leidse Universiteit. Van 1 maart 1941 tot de „definitieve" slui ting van deze Universiteit door de bezetters was hij assistent voor de paleontologie. Daarna was hij enige tijd gedetacheerd assistent in Gro ningen. In mei 1945, direct na de be- Prof. Berg naar Manilla Begin december zal prof. dr. C. C. Berg, hoogleraar in de Indonesische taalwetenschap aan de Leidse Uni versiteit, naar de Philippijnen ver trekken om er in Manilla het eeuw feest van Jose Rizal mee te maken. Genoemde herdenking begint op 4 december en zal ongeveer een week duren. Prof. Berg woont deze mani festatie bij op uitnodiging van de staatscommissie voor de Jose-Rizal- herdenking. Rizal, die op de Philippijnen als „de vader des vaderlands" wordt be schouwd, werd 19 juni 1861 in Ca- lamba geboren. Nadat hy in Spanje medicijnen en speciaal oogheelkun de had gestudeerd, bezocht hij enige Westeuropese landen. Zo heeft hij on der andere een tijd lang in Gent en in Heidelberg gewoond en vermoede lijk is hij ook in Nederland geweest. Rizal, die een origineel man met een brede blik was, had tevens een grote kennis van land- en volkenkunde en hy heeft er zeer voor geijverd, dat het Tagalog de Indonesische taal, die in Manilla en omgeving wordt gesproken officieel erkend zou worden. Advertentie Zoekt U een schoorsteenklok, wandklok of wekker. v. d. WATER, Haarlemmerstr. 207 heeft het. De beste merken. Junghans - Kienzle - Mauthe. In botsing met een stilstaande auto Gisteravond fietste op de Lage Rijndijk een 20-jarige arbeider ko mende uit de richting van de Ha ven. Er was een euvel aan zijn voorwiel, dat hij al rijdende probeer de te verhelpen. Zodoende merkte hij de bestelauto niet op, die aan de kant van de weg geparkeerd stond. Bij de botsing met deze bestelauto, liep de man een snee dwars over f "f j zijn gezicht op. Hij werd naar het steld, zoals uit het langdurige Academisch Ziekenhuis vervoerd. LAFV heeft weer een gunstig jaar gehad Voor de jaarvergadering van de Leidse Amateur-fotografenvereni ging, welke gisteravond in de bo venzaal van restaurant „De Doelen" werd gehouden, bestond grote be langstelling. In zyn openingswoord sprak de voor zitter de heer J. G. Gompelman zijn vreugde uit over deze grote opkomst en het feit, dat hij wederom een aantal nieuwe leden welkom mocht heten en als lid van de L.A.F.V. kon in stalleren. Uit het jaarverslag van de secre taris dr. P. J. van Mullem, bleek duidelijk, dat de activiteit van de LAFV in het afgelopen jaar weer bij zonder groot is geweest met als hoog tepunten het winnen van de Bonds- wisselbeker, de succesvolle krachtme ting met een fotografenteam uit Ox ford en de onderlinge foto-competi tie. Nadat de jaarverslagen van bi bliothecaris dr. J. Versteeg en de commissaris van materiaal, de heer F. L. Servaas de nadruk hadden kunnen leggen op de gestadige uit breiding van de bibliotheek en het benodigde materiaal, kon de heer Servaas in zijn kwaliteit van pen ningmeester een optimistisch geluid laten horen t.a.v. de zeer gezonde fi nanciële positie van de vereniging. De heer Servaas, die periodiek af tredend was, werd bij acclamatie herkozen en gaat het 27ste jaar van zijn penningmeesterschap tegemoet. Hierna ging de belangstelling uit naar de bekendmaking van de uit slagen van de wedstrijd om de H. J. Holswilderplaquette en de jaarlijkse onderlinge wit-zwart en kleurenfo to-wedstrijden. Daar de heer J. A. N. den Tonkelaar wederom „de beste foto van het jaar" bad ingezonden mocht hij evenals vorig jaar de wis selplaquette uit handen van de voor zitter in ontvangst nemen. Wat de twee andere wedstrijden betreft, maakte de voorzitter oekend, dat de jury tot de navolgende uitslagen was gekomen: Afdeling zwart-wit. Hoofdklasse: 2de prijs G. Kikkert; 3de prijs J. G. Gompelman. Gevor derden-klasse: 1ste prijs H. F. Wijs man; 2de pr. G. L. v. d. Wijngaard; 2 x 3de prijs, J. A. N. den Tonkelaar en J. Wondergem. Eervolle vermel ding F. Eradus. Beginners-klasse: 3- de prijs, J. Tinbergen. Afdeling kleurenfoto. Gevorder den-klasse: 1ste prijs G. L. v. d. Wijngaard. Eervolle vermelding dr. J. Versteeg. Beginner-klasse: 2de prijs, J. Tinbergen. Na dit officiële gedeelte hield dr. J Versteeg nog een interessante en leerzame causerie over de experimen tele kleurenfotografie, waarbij spre ker een en ander nader toelichtte met een groot aantal fraaie kleuren dia's. Dit „kleuren-praatje'" was voor de kenners inderdaad bijzonder leer zaam.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1961 | | pagina 3