DAAROM
TWINTIGERS GEZOCHT DIE
LEIDING KUNNEN GEVEN
W oensdagmiddagclub exposeert
IEDEREEN
Iedere twintiger, die zich
daartoe geschikt acht, kan
leider of leidster luorden bij
het NPG of de NPV in Leiden
en omgeving. Als hij of zij
werkelijk geschikt blijkt en
een cursus van drie weken
(zeven avonden) tot een goed
einde brengt, is probleem
nummer één van de Leidse
padvinderij weer een stapje
dichter bij de oplossing ge
bracht.
Dat de padvinderij met zijn
tjjd meegaat, daarvan heeft het
NPG onlangs weer het bewijs ge
leverd. In verband met de vrije
zaterdag heeft men nu behalve
zaterdagmiddag en donderdag
avond het clubhuis aan de Pie
terskerkgracht ook op woensdag
middag opengesteld. Meisjes die
in de lange weekeinden met hun
ouders uitgaan, kunnen dus nu
midden in de week hun padvind-
sters„plichteir" nakomen.
Opgericht 1 maart 1860 Zaterdag 14 oktober 1961 Vijfde blad no. 30477
Plicht
Verontwaardigd over een gevange
nisstraf van vier maanden die tegen
hem was geëist wegens joy-riding.
riep een achttienjarige jongeman uit
Manchester (Amerika) uit: „Dat is
te dwaas!" De rechter was het niet
hem eens en maakte er zes maan
den van.
Twee boeven in Engeland braken
in een café in, plunderden de juke
box, vertrokken en kregen een
liftnaar de gevangenis. „Ik ge
loof niet", getuigde een politieman
voor de rechtbank, „dat zij er zich
van bewust waren, dat zij voor een
politie-auto hun duim opstaken."
„Is het eigenlijk niet een plicht
van de twintigers een paar jaar
lang een deel van hun vrije tijd te
geven aan anderen?" aldus de heer
Beekes. „Ik heb veel kennissen die
zeilen. Af en toe vraag ik weieens:
waarom word je geen leider van
een zeeverkennersgroep? En dan
antwoorden ze: ja, ik zal al die
jongens tot mijn last nemen".
En mevrouw Groen vertelt: „Vele
jongemensen hebben, als ze ouder zijn
geworden, de neiging zich te schamen
dat zij padvinder of padvindster zijn ge
weest. In Engeland is men er daaren
tegen trois op een „scout" te zijn ge
weest".
En dan weer de heer Beekes: „We
moeten er naar streven het funda
ment van onze beweging zuiver te hou-
ücii, maar toch mei cnze tijd mee te
gaan. Maar de mogelijkheden hier
zyn te beperkt-
Terreinen
Dan komen de andere moeilijk
heden ter sprake, waarmee de pad
vinderij in Leiden te kampen heeft
(en niet alleen de padvinderijHet
gebrek aan terreinen onder meer,
probleem nummer twee. Er vallen
harde woorden als: „Op het Pie
terskerkhofplein mogen we nog
niet eens een balspel houden. Je
hebt hier niks"!
Een derde probleem vormen de fi
nanciën. De heer Beekes: Men
schrijft over de na-oorlogse jeugd, men
klaagt er over, maar dan moet er ook
geld op tafel komen om die jeugd bezig
te kunnen houden".
De leiding van de horde welpen
van de Prinses Irenegroep bij de
Haarlemmertrekvaart in Leiden.
Van links naar rechts bagheera L.
Bink (19), akela A. Bink (21) en
baloe B. Blonk (19). Veel vrije
tijd offeren zij (en wel degelijk
met plezier) op om de welpen
plezier te bezorgen. Zij helpen de
padvinderij in een tijd, dat het
moeilijk is om leiding te krijgen.
(Foto L.D./Holvast)
Gebrek aan terreinen, gebrek aan
geld, gebrek aan dit en gebrek aan dat.
Maar torenhoog boven al deze moei
lijkheden steekt probleem nummer één
uit: het gebrek aan leiders en leidsters.
Waarom de 21-jarige A.
Bink uit Leiden het leuk
vindt om leidster te zijn?
„Omdat ik de jeugd bezig
wil zien. Omdat ik het leuk
vindt om met kinderen om
te gaan. Omdat ik vroeger
padvindster ben geweest".
Waarschijnlijk is de laatste
uitspraak de reden, dat de
akela thüns akela is. Toen
zij 16 jaar was is zij naar de
leiding overgegaan, omdat
er ook toen al een groot ge
brek aan kader bestond.
V/aar om zij graag pad-
vindster is? „Omdat je een
hoop dingen leert. Omdat
hetgeen bij de padvinderij
wordt gedaan afwisselender
is dan bij andere verenigin
gen, die zich voor het groot
ste deel op een bepaald facet
van sport en spel hebben ge
specialiseerd en geconcen
treerd".
De wetenschappelijke assistente
mej. N. P. Kroese, die ruim een half
jaar geleden bij het museum in
dienst trad, heeft het initiatief tot
deze club genomen. Tijdens rond
leidingen van scholieren werden de
eerste contacten gelegd en de eer
ste afspraken gemaakt. En thans
maken ruim zestig jongens en
meisjes deel uit van de Woensdag
middagclub.
De bijeenkomsten van de Woens
dagmiddagclub waarop de kin
deren niet alleen leren tekenen en
boetseren, maar ook les in kunstge
schiedenis krijgen worden goed
bezocht: gemiddeld 25 kinderen per
niddag. En de belangstelling stijg'
ïog steeds. Vorige week woensdag-
liddag kreeg mej. Kroese zelf
•ij ftig kinderen onder haar hoede
„Gebrek aan geld is niet ons
belangrijkste probleem. Zet. u-zo
iets alsjeblieft niet in de krant,
anders lijkt het zo'n bedelpartij.
Gebrek aan leiding, dat is pro-
bleem nummer een", zegt mevr.
Groen, die onomwonden te kennen
heeft gegeven dat zij misverstan
den uit den boze vindt.
Het gesprek gaat over de padvin
derij. maar het zou even goed kunnen
gaan over vele andere vornun van
georganiseerd jeugdwerk, omdat deze
met dezelfde moeilijkheden hebben te
kampen als nu tei tafel kometi. Het
tekort aan capabele jéUg-iclu.:rs
schijnt een verschijnsel van deze tijd
te zijn. Wie met deze verklaring ge
noegen neemt en bij de pakken neer
gaat zitten, niet merrouw Groen en
de heer Beekes.
Mevrouw L. S. Groen is districtcom-
missaresse van het Nederlands Pad-
vindsters Gilde, de heer A. Beekes dis
trictscommissaris var. het Nederlands.
Padvinders Verbond. Samen hebben zij
byna 1600 padvinders en padvindsters
uit Leiden en omgeving ónder hun
hoede. „Het ledental blijft óngeveer
stabiel", vertelt de heer Beekes, .maar
in vergelijking met de bevolkingsaan
was kun je van een achteruitgang
spreken". y, j
Uit de tijd?
De belangstelling voor de :.a:ivinde-
rij is dus tanende. Js de padvinderij
misschien uit de tijd? - een "vraag, die
inslaat als een bommetje. Mëar lv Je
districtshoofden zyn allerminst versla
gen. Uit hun antwoorden bajki I
dat zij voor zichzelf ock weieens cv: -e
vraag hebben gesteld. Hun „nee" klinkt
er des te overtuigender door.
„Vroeger ivas de padvinderij een
van de weinige vormen van ont-
Ook dit spel gaa er in als
(Foto L.D./Holvast)
Scholieren exposeren „eigen werk"
in de Singerzaal van de Lakenhal
in Leiden. Het zijn geen leerlingen
van de Academie voor Beeldende
Kunsten, maar scholieren van zes
tot zestien jaar die in het museum
de kans hebben gekregen hun ar
tistieke prestaties den volke te
tonen. Zij vormen de Woensdag
middagclub, die zoals de naam
reeds suggereert elke woensdag
middag in het museum onder des
kundige leiding tekent en boetseert.
In het midden van de Singer
zaal, waarvan de wanden vol
hangen met tekeningen, staat een
grote tafel mei stukjes boetseer
werk. Hier zien we onder andere
een waterval (geheel links), een
vossekop en een molentje.
De leidster mejuffrouw Tineke in hel balspel up een van de ver- hui aan dc Pieterskerkgracht al:
Beij (22) heeft evenveel plezier diepingen van een eerbiedwaardig haar juniorenvendej^ LD/Holvast)
De originele tentoonstelling, dit
liet slechts tekeningen maar ooi
>en respectabel aantal boetseer
werk j es omvat, blijft tot 1 novem
ber in de Lakenhal.
Een kasteeltje van klei, een een van de leden van dc oens-
„schilderachtig" werkstukje van dagmiddagclub.
spanning voor de jeugd", geeft me
vrouw Groen als haar mening.
„Maar tegenwoordig is er, denk ik
weieens, teveel te doen. Er is veel
meer keus dan vroeger. Er zijn te
genwoordig zoveel mogelijkheden,
dat de jeugd niet gauw iets zal
kiezen waarvoor zij zich behoor
lijk moet inspannen".
Opvallend is ook, dat de gemiddelde
leeftijd van de padvmd(st)er is ge
daald. Daarover zegt de heer Beekes
het zijne: „Vroeger was men langer
kind. Alen vindt nu de padvinderij
gauwer kinderachtig. „Maar al vinden
oudere jongens en meisjes de padvin
derij „te kinderachtig", men is dik te
vreden als de jeugd var. acht tot zes
tien jaar er interesse voor heeft. En
kinderen van deze leeftijd kan de pad
vinderij genoeg krijgen als er
maar genoeg goede leiders zijn.
Geen reserve
Hot zijn eigenlijk twee problemen
in één. Men heeft met voldoende lei
ders èn het kader heeft geen „reserve"
voor de toekomst. Vele leiders cn leid
sters zijn van middelbare leeftijd
overigens zyn het juist zij die de kin
deren voortreffelijk kunnen bezighou
den en het is lang niet denkbeel
dig, dat zij op een gegeven ogenblik,
de een na de ander, de tijd gekomen
achten om de padvinderij vaarwel te
zeggen. En wie zal dan hun plaatsen
innemen?
Een enkele maal slaagt men er ook
wel in heel jonge mensen te „strikken",
maar dat betekent doorgaans geen
oplossing. Je mag bijvoorbeeld van een
meisje van achttien niet verwachten,
dat zij een groep meisjes van twaall
tot vijftien jaar kan leiden.
Nee, waar de padvinderij in leider
en omgeving om zit le springen zyr.
twintigers, mensen van t'.vintig lot der
tig jaar (en eventueel wat ouder). Van
hen zal het kras gesproken af
hangen, of de padvinderij al dan niet
uit de tijd zal raken.
Nu is daarvan nog geen sprake, want
niet alleen is 1600 leden nog nltyc
een respectabel aantal, veelzeggend is
ook dat troepen met een goede leidinr
„vol" zijn en zelfs een wachtlijst heb
ben