TEKORT SLECHTS 275 MILJOEN OP
UITGA VENTOT AAL' VAN 11 MILJARD
liiilifiyil
Jfii
m
Inkomstenbelasting gaat
pas 1 JULI 1962 omlaag
Geen beroep op de kapitaalsmarkt
v m
Verhoging vennootschapsbelasting
(half) verdwenen per 1 jan. 1963
Fiscus int
995 miljoen
meer
MILJOENENNOTA GEEFT GUNSTIG BEELD
Veel werk, stabiele prijzen, goede
ontwikkeling van betalingsbalans
Verlichting van
belastingdruk
Defensie over
twee miljard
Historisch
perspectief
UITSTEL VOL JAAR GEWORDEN
Een bijzondere
belasting op
minerale oliën
Spanningen
vermijden
Voor N-Guinea
107 miljoen
Deltaplan eist
115 miljoen
40JÊ
HALF MILJARD MEER VOOR
ONDERWIJS EN CULTUUR!
Opgericht 1 maart 1860
Dinsdag 19 september 1961
Vijfde blad no. 30456
De Rijksbegroting voor 1962 toont een tekort van f. 275 miljoen bij een uitgaventotaal
dat voor de eerste maal de f. 10 miljard heeft overschreden. Het tekort over het lopende
jaar (1961) bedraagt f. 1550 miljoen. Het gunstige beeld voor het komende jaar is voor
een belangrijk deel te danken aan het accres der belastingmiddelen (netto voor het Rijk
f.800 miljoen).
Voor de financiering van het in het licht van totale uitgavenpeil bescheiden
tekort zal het Rijk geen beroep op de open kapitaalmarkt behoeven te doen. De stortingen
op de voorinschrjjfrekeningen in 1962 zullen namelijk het voor dekking benodigde be
drag van 275 miljoen belangrijk overschrijden.
Dit blijkt uit de miljoenennota, die de minister van Financiën, prof. J. Zijlstra, van
middag de Tweede Kamer heeft aangeboden.
Minister Zijlstra begint zijn miljoenennota met te constateren, dat
drie belangrijke doelstellingen van 't sociaal-economisch beleid in grote
lijnen zijn verwezenlijkt: een hoge werkgelegenheid en produktie, een
bijna stabiel prijspeil, en een gunstige ontwikkeling van de betalings
balans. Het economische leven in Nederland heeft zich na het snelle
herstel in 1958 van de eind 1957 ingetreden recessie ononderbroken
in opgaande lijn bewogen.
Dit rooskleurig beeld, waarmee minister Zijlstra zijn beschouwingen
over de begroting 1962 opent, wordt echter onmiddellijk gevolgd door
een blik op de keerzijde van de medaille.
Er is een knellende schaarste aan arbeidskrachten. Het aanbod kan
geen gelijke tred houden met de vraag, hetgeen zich weerspiegelt in
een verlenging van levertijden, een opwaartse druk op de prijzen, een
snelle toeneming van de invoer en een minder sterke groei van de
uitvoer.
Waakzaamheid is geboden om te voorkomen, dat, zoals in '56/'57,
het evenwicht in onze economie wordt verstoord, de achteruitgang van
de betalingsbalans te ver doorschiet en de opwaartse druk op de prijzen
te groot wordt.
Uit een oogpunt van conjunctuurpolitiek wil de regering zo'n invloed
op de bestedingen uitoefenen, dat deze in overeenstemming zijn met de
werkelijke produktiemogelijkheden. Het beleid wordt echter ook door
structurele doelstellingen bepaald. Het streven is er op gericht de
toeneming van de Rijksuitgaven relatief te doen achterblijven bij de
structurele groei van het nationale inkomen.
In het structurele vlak ligt ook het
streven naar verlichting van de belas
tingdruk. De regering acht belasting
verlaging in de persoonlijke sfeer een
steeds dringender eis. Het conjuncturele
aspect hiervan wil de regering echter
zwaar laten wegen: belastingverlaging
heeft op het tijdstip van invoering een
stimulerende werking op de bestedingen.
Binnen een beperkt tijdsbestek moet dus
het meest geschikte ogenblik worden ge
kozen. De regering wil daarom de ver
laging van de inkomsten- en de loonbe
lasting die voor 1962 neerkomt op
een belastingderving van 215 miljoen
pas op 1 juli 1962 doen ingaan.
Naast een ontwerp van wet, waarin
dit voorstel is vervat en waarin ook de
datum van 31 december 1962 is opgeno
men voor het beëindigen van de tijdelij
ke verhoging van de vennootschapsbe
lasting, zijn vandaag twee wetsvoorstel-
Als defensieplafond is voor de
jaren 1962 en 1963 voorgesteld
f- 2.061 miljoen. Hiervan is in 1962
uitgetrokken voor algemene uit
gaven f. 38.5 miljoen, voor de
Landmacht f. 940.3 miljoen, voor
de Luchtmacht f. 514 miljoen, voor
de Marine f. 471.7 miljoen en voor
militaire pensioenen en wachtgel
den f. 96.2 miljoen. In deze bedra
gen is rekening gehouden met een
bedrag van f. 76 miljoen voor
salaris- en pensioenmaatregelen na
1958.
OE UITGAVEN VOOR DEFENSIE
C 1951 '55 '56 '57 '58 '59 SO 51 52
len ingediend om te voorzien in de dek
king van de verhoogde defensie-uitga
ven. De regering is namelijk van oor
deel, dat de verhoging der defensielasten
na het lopende begrotingsjaar moet
worden gefinancierd met middelen tot
een bedrag van f 135 miljoen. Deze voor
stellen behelzen een bijzonder invoer
recht op minerale oliën (met uitzonde
ring van de reeds aan een bijzonder in
voerrecht onderworpen benzine) en een
blijvend tarief voor de vennootschaps
belasting van 4245
Vooruitlopend op de algemene belas
tingherziening, wil de regering voorts
een belastingverlaging voor de werkende
gehuwde vrouw voorstellen per 1 jan.
1962. Hiermee zal naar schatting f50
miljoen per jaar zijn gemoeid. Een des
betreffend wetsontwerp zal worden in
gediend.
Het feit, dat het uitgaventotaal in de
begroting voor het eerst de f 10 miljard
overschrijdt, gaf minister Zijlstra aan
leiding de Rijksfinanciën in historisch
perspectief wat nader te bezien. Verge
leken met de jaren vóór de tweede we
reldoorlog is de overheldshuishouding
een veel belangrijker plaats in onze eco
nomie gaan innemen. Ondanks het stre
ven naar een ten opzichte van het
nationale inkomen relatieve vermin
dering van het uitgavenpeil staat het
wel vast, dat het beslag van de overheid
op het nationale inkomen wezenlijk gro
ter zal blijven dan vroeger het geval
was.
Doordat de overheid een grotere plaats
in onze volkshuishouding is gaan inne-
me, is ook de invloed, die door de over
heidsfinanciën op het economisch bestel
kan worden uitgeoefend, gegroeid.
„Van de hier liggende mogelijkheden
moet gebruik worden gemaakt", zo be
toogt minister Zijlstra. Hij wijst er ech
ter op, dat men die mogelijkheden ook
weer niet moet overschatten. Het totaal
van vraag resp. aanbod in onze econo
mie binnenlandse bestedingen en uit
voer aan de ene kant, produktie en in
voer aan de andere beweegt zich in
De belastingvoorstellen, die tegelijk met de miljoenennota aan de
Tweede Kamer zijn voorgelegd, kunnen worden verdeeld in twee groe
pen.
De eerste groep bevat de maatregelen, door minister Zijlstra toege
zegd in zijn nota van 16 mei j.l.: een definitieve datum voor de
inwerkingtreding van de verlaging der inkomsten- en loonbelasting
(1 juli 1962) en het tijdstip voor de beëindiging van de vennootschaps
belasting (1 januari 1963).
Naar men zich zal herinneren, zouden de nieuwe tarieven voor de
inkomsten- en de loonbelasting aanvankelijk op 1 juli j.l. ingaan, De
verscherping van de conjunctuur noopte tot uitstel, en dit uitstel is dus
als de Kamers er mee akkoord gaan een vol jaar geworden.
conjunctureel zo gunstig mogelijk
valt.
Spreiding
In dit verband wijzen minister en
staatssecretaris op het belang van een
„spreiding in de tijd" van de verschil
lende economische impulsen. Zo is het
met het oog op de vernieuwing van een
groot aantal collectieve arbeidscon
tracten omstreeks de jaarwisseling ge
boden niet te spoedig na het begin van
1962 de tariefsverlaging in te voeren.
Voor uitstel naar een wat later tijd
stip pleit ook het feit, dat dan maat
regelen tot afremming van de conjunc
tuur (zoals de beperking van de investe
ringsfaciliteiten en de beperkingen in de
bouwsector) meer tot ontplooiing zijn
gekomen.
Vandaar dat 1 juli van het volgend
Jaar is gekozen. Nu slechts voor de helft
van dat Jaar het nieuwe tarief van
toepassing zal zijn, zal in 1962 inkoms
tenbelasting worden geheven aan de
hand van een .tussentabel". De hierin
op te nemen belastingbedragen belopen
het gemiddelde van het huidige en het
nieuwe tarief. Voor de loonbelasting zul
len nieuwe, op net inkomstenbelasting
tarief 1963 afgestemde tabellen worden
vastgesteld. Deze zullen direct toepassing
vinden voor de loontijdvakken na 30
Juni 1962.
Vennootschapsbelasting
Hetzelfde wetsontwerp, dat de verla
ging van de inkomstenbelasting en loon
belasting op 1 juli 1962 wil invoeren, be
paalt de beëindiging van de tijdelijke
verhoging der vennootschapsbelasting
In hun toelichting op dit wetsont
werp wijzen minister Zijlstra en
staatssecretaris Van den Berge aller
eerst op de „hoge urgentie" van deze
belastingverlichting. Voor deze ur
gentie worden zowel overwegingen
van structuurpolitiek als rechtvaar
digheidsgronden aangevoerd.
De totale belastingopbrengst, uit
gedrukt in een percentage van het
nationale inkomen tegen marktprij
zen, is van 1957 tot 1961 gestegen
van 24,3 tot 27,3. Alleen voor de in
komstenbelasting is een stijging op
getreden van 9 tot 10,7 pet. Zonder
algemene tariefsverlaging, doch met
een belastingverlichting voor de wer
kende gehuwde vrouw, zou voor 1962
het percentage 11,1 hebben belopen.
Aan de andere kant heeft men de
conjuncturele situatie zwaar laten
wegen. Voor 1962 valt een voortdu
ren, zo niet vergroten van de span
ningen te voorzien. Dit noodzaakt er
toe voor de invoering van de de
besteding sverruimende belasting
verlaging een tijdstip te kiezen, dat
op 1 januari 1963. Op diezelfde datum
zal dan de investeringsaftrek (die reeds
per 30 april bij beschikking werd terug
gebracht van 2x8 pet. tot 2x5 pet) ook
in de wet op 2x5 pet. worden gesteld.
Tevens zal dan de uitzonderingspositie
voor schepen, waarvoor tijdelijk nog een
investeringsaftrek van 2x8 pet. geldt,
een einde nemen. Voor vliegtuigen blijft
echter de aftrek van 2x8 pet. ook na
1962 gehandhaafd.
Intussen is een afzonderlijk wetsont
werp, behorende tot de tweede groep
belastingmaatregelen, ingediend om niet
terug te keren tot het oude tarief van
de vennootschapsbelasting (4043 pet.)
maar het bestaande tarief (4447)
slechts met twee punten te verlagen
tot 42—45.
Hogere defensielasten
Deze tweede groep fiscale voorstellen
houdt verband met de verhoging van de
defensie-uitgaven met f135 miljoen per
jaar.
Minister Zijlstra en staatssecretaris
Van den Berge zijn van oordeel, dat
deze verzwaring van lasten ongeveer
gelijk over de indirecte en de directe
belastingen moet worden verdeeld. Zij
willen geen verschuiving te weeg bren
gen in de verhouding tussen de druk
van de indirecte en die van de directe
belastingen.
Een algemene verhoging van de om
zetbelasting zou, gezien het beoogde
doel, grote bezwaren meebrengen. Het
zelfde geldt voor vrijstellingen, die be
trekking hebben op goederen en dien
sten, die een belangrijke rol spelen in
het gezinsbudget.
MINISTER ZIJLSTRA:
275 miljoen te kort
de buurt van de f 70 miljard. In dit ka
der staat de Rijksbegroting met een to
taal van f 11 miljard.
De raming van de gezamenlijke aan
de Rijksbegroting 1962 ten goede komen
de belastingen, vóór aftrek van het
aandeel van gemeentefonds en provin
ciefonds ad f 11.433 miljoen, ligt rond
f 995 miljoen boven de vermoedelijke
uitkomsten van 1961.
De stijging moet worden gezien als
de resultante van een stijging van de
opbrengst der belastingen met f930 mil
joen in verband met toeneming van de
inkomens en bestedingen en een stijging
met ongeveer f 65 miljoen als gevolg
van wijzigingen in het fiscale regime.
De raming 1962 voor de invoerrech
ten bedraagt f 1225 miljoen tegen een
vermoedelijke uitkomst voor 1961 van
f1075 miljoen.
Voor de omzetbelasting lulden deze
bedragen f2150 miljoen en f1975 mil
joen.
Voor de loonbelasting: f 1925 miljoen
en f 1750 miljoen, vennootschapsbelas
ting: f 1750 miljoen en f 1375 mijoen.
Aan het slot van zijn betoog wjjst mi
nister Zijlstra er op, dat ook voor 1962
alle krachten er op moeten worden ge
richt een hoge werkgelegenheid en pro
duktie, prijsstabiliteit en een gunstige
betalingsbalans te verwezenlijken. De
overheidsfinanciën zijn daarbij een be
langrijk instrument. Maar ook alle an
dere ten dienste staande middelen zullen
zo nodig moeten worden gebruikt, opdat
te grote spanningen in onze economie
worden vermeden en de voorwaarden
worden geschapen om verder te werken
aan de verwezenlijking van de vele doel
stellingen van niet-conjuncturele aard,
waarvoor ons volk zich ziet geplaatst.
Nieuw-Guinea ontvangt voor
1962 een bedrag van f. 107.1 mil
joen, te weten voor de ontwikke
ling van dit gebiedsdeel f. 103.3
miljoen (in 1961 f. 93.5 miljoen).
Van dit bedrag is f. 2-5 miljoen
bestemd voor het Papoea-bataljon.
Defensie draagt f. 1 miljoen bij.
De Rijkssubsidies aan drie in
Nieuw-Guinea werkzame stichtin
gen bedragen voor 1962 f. 2.8
miljoen.
Voor het deltaplan is op de begroting
1962 een bedrag van f115 miljoen opge
nomen. Het drie-eilandenplan zal in
1962 worden voltooid. Voor de afsluitdam
in het Veersche Gat en aanpassingswer-
ken is nog een bedrag van f3 miljoen
nodig. Een totaalbedrag van f 108,5 mil
joen is geraamd voor uitvoering van de
werken in het Haringvliet, de afdam
ming van de Grevelingen en Volkerak,
bedijking Lauwerszee en Zuider Sloe en
voor versterking hoogwaterkeringen.
De middelen v. hel Rijk bedrogen call miljard
DIT IS11MIUARD GULDEN...
Menzouca.350iaar
el ke seconde één gul
uil kunnen geven
Men ZOU105411 jaar
nodig hebben om lol
llmiljard tehellen
eeuwen eer erll mil
jard dagen zijn Yerloper
Men kan er ieder
mensopdeaardeea.
sgulden van geven
Menzcu93eeuwen
nodig hebben om alle
getallen fofVlmiljard
neer le schrijven
tlmiljardgulden
weegt hofbal ca.^
66miljoenkiloa
De uitgaven voor onderwijs en cultuur zijn in de begroting
1962 geraamd op f. 2.372.9 miljoen. Dat is f. 521.9 miljoen
meer dan in de begroting 1961. Bovendien is deze post
groter dan de defensielasten op de thans aangeboden begro
ting, terwijl vorig jaar defensie nog de grootste post was en
defensie nu aanzienlijk is verhoogd.
Oliebelasting
Het overige terrein der indirecte be
lastingen overziende, zijn de bewinds
lieden tot de slotsom gekomen, dat een
bijzondere belasting op minerale oliën
(stookolie, gasolie, dieselolie enz.) nog
het minst bezwaarlijk is. Vergeleken met
de benzine zijn deze oliën in ons land
totdusver zeer ontzien. Bovendien levert
een dergelijke oelasting reeds bij een
laag tarief een belangrijke opbrengst,
omdat olie in grote hoeveelheden door
ondernemingen wordt gebruikt. De ver
hoging van de prijs spreidt zich daar
door ook over een breed vlak van pro-
dukten en diensten.
De uitgaven voor het wetenschappelijk
onderwijs vertonen een sterke stijging.
Op de gewone dienst loopt het begro
tingscijfer op van f279.7 min. tot
f. 312,4 min. en op de buitengewone
dienst van f. 73.4 min. tot f. 99,6 min.
De totale stijging beloopt dus bijna
f. 59 miljoen.
De toeneming van het aantal studen
ten en het in exploitatie nemen van
nieuwe instituten en laboratoria verho-
Voorgesteld wordt, dat voor petroleum
f 1,40 per hl, voor gasolie fl,10 per hl
en voor stookolie, smeerolie en andere
minerale oliën f 0.70 per 100 kg aan
bijzonder invoerrecht zal worden gehe
ven.
Om het directe effect van deze belas
ting voor particuliere huishoudingen zo
veel mogelijk te beperken, is een vrij
stelling opgenomen voor de minerale
olie, die voor verwarmings- en verlich
tingsdoeleinden wordt gebruikt door
particulieren voor zichzelf of hun gezin
(dus niet voor nun onderneming).
Het bijzonder invoerrecht op minerale
oliën zal ongeveer f 65 miljoen opbren
gen. Het nieuwe 'blijvende) tarief van
de vennootschapsbr'-sting betekent een
additionele belastingopbrengst van on
geveer f70 miljoen.
gen belangrijk de personele en materiele
lasten van de openbare en bijzondere
universiteiten en hogescholen. Ook voor
de studietoelagen is een hoger bedrag
uitgetrokken.
De kosten voor het lager onderwijs
zjjn op de begroting 1962 geraamd op
f993,7 min.
De belangrijkste uitgaven voor het
lager onderwijs zijn:
1) de salarissen (f. 537 min) van ruim
53.000 leerkrachten,
2) de subsidies (ruim f. 108 min) ten
behoeve van kleuterscholen (met rond
400.000 kleuters),
3) de subsidies van bijna f. 53 min.
voor het buitengewoon lager onderwijs.
De uitgaven voor de rijksscholen voor
middelbaar onderwijs zijn voor 1962 ge
raamd op ruim f. 22 min., voor de ge
meentelijke scholen voor voorbereidend
hoger en middelbaar onderwijs ruim
f. 58 min. en de bijzondere scholen
voor voorbereidend hoger en middelbaar
onderwijs bijna f. 142 min.
De kosten voor het nijverheidsonder
wijs zijn in de begroting op f. 397,8
min. gesteld. Het ligt in de bedoeling
met de subsidiëring van het midden-
standsonderwijs in 1962 een begin te
maken. Hiervoor is op de ontwerpbegro
ting f. 1 miljoen opgenomen.