Begroting wijst op de financieel sterke toestand van onze Staat Vergelijking met de begroting '61 90.000 WONINGEN LASTEN HET HONDERDVOUDIGE VAN HONDERD JAAR GELEDEN Enkele posten meer op het prioriteitenschema Gedeeltelijke effectuering van de voorgenomen belastingverlagingen ER ZIJN GEEN BUDGETTAIRE ZORGEN Financiële draagkracht groter Waarvan 65.000 gesubsidieerd Regering tracht ze te beperken Meer burgerlijk rijkspersoneel Splinters van Miljardenboom DINSDAG 19 SEPTEMBER 1961 r (Van onze financiële medewerker) Wij hebben geleerd, dat aan de cijfers van de Staatsbegroting slechts betrekkelijke waarde mag worden gehecht. De minister van Financiën moet als een goed thesaurier natuurlijk met cijfers werken en hij doet dit dan ook. Zelfs in die mate, dat men van de bomen het bos soms nauwelijks meer ziet en men voor eenzelfde post soms twee of drie verschillende cijfers aantreft. Wij zijn dan ook geneigd ons over de budgettaire kant van de begro ting niet te druk te maken, want als men de oorspronkelijke ramings- cijfers met volgende ramingen en die van de definitieve rekeningen vergelijkt, is er geen cijfer gelijk gebleven. Het is de laatste jaren zo geweest dat de werkelijke inkomsten van de Staat in sterkere mate de ramingen overtroffen dan de uitgaven, tengevolge waarvan het nadelig saldo van de totale rekening steeds aanmerkelijk beneden de raming bleef. Een sprekend voorbeeld daarvan geeft het jaar 1960. De eerste raming van de inkomsten op de gewone dienst gaf een overschot van f. 460 miljoen te zien, de tweede een van f. 748 miljoen, de derde (het vermoedelijk beloop) van f. 1108 miljoen. Doordat het nadelig saldo van de Kapitaaldienst iets verminderde, daalde het tekort van de gehele begroting, eerst op bijna 1 miljard geschat, totf. 94 miljoen. 1962 de belasting voor particulieren te verlagen en het „tijdelijk" verhoogde tarief voor de vennootschapsbelasting (44-47 eerst per 1 januari 1963 - en dan nog slechts met de helft van het oorspronkelijk in uitzicht gestelde per centage - te verlagen tot 42-45 zulks uit bugettaire overwegingen niet nood zakelijk is. Het gaat hier, wat de ven nootschapsbelasting betreft, slechts om een bedrag van f 135 miljoen, waarvan de helft - rond f70 miljoen - echter aan de defensie ten goede moet komen. De kosten van de defensie zullen in 1962 meer dan f2 miljard bedragen, dat is bijna 19 van de totale staatsuit gaven. Toch maakt dat bedrag niet meer dan 4% van het nationaal inkomen uit tegen 6.66pct in 1954, wel een bewijs in hoe belangrijke mate het financiële draagvermogen van de Nederlandse be volking groter is geworden. Het zyn derhalve geen budgettaire maar véél meer conjuncturele overwe gingen. die aan de opstelling van de begroting voor 1962 ten grondslag lig gen. De produktie in ons land stijgt nog wel, maar niet meer in die mate als in 1960 en 1961, de bestedingen lopen snel ler op dan de produktie, een schaarbe weging, die consequenties heeft zowel voor het interne als het externe even wicht. De betalingsbalans over het eerste halfjaar van 1961 heeft nog slechts een klein overschot opgeleverd en voor het gehele jaar wordt dit op minder dan f 500 miljoen geraamd, een cijfer dat voor deze tijd te klein is. De lopende rekening van de betalings balans zal een groter overschot moeten opleveren teneinde kapitaaluitvoer mo gelijk te maken. Want deze kapitaal- uitvoer is vooral in deze tijd een nood zakelijke voorwaarde van een verdere vergroting van de nationale welvaart. Men denke hier aan de drang naar uit breiding van het exportkrediet, waardoor de betrokken landen en ondernemingen in staat worden gesteld hun invoer te vergroten en op die wijze een verdere groei van onze export mogelijk wordt. Voor die kapitaaluitvoer moet de beta lingsbalans ruimte scheppen en het is om die reden dat de minister de beste dingen in het binnenland door de be lastingverlaging voor particulieren tot de helft van 1962 te beperken, zo weinig mogelijk wil stimuleren. En om dezelfde reden wil hij de bestedingen van de be drijven, die nog altijd een neiging heb- Conservatief beleid Het jaar 1961 geeft een ander beeld. Wel zullen de belastingen in dat jaar f 639 miljoen meer opbrengen dan de raming, maar de uitgaven stegen in veel sterkere mate zodat het totale tekort thans op f 1% miljard wordt geraamd, dat is rond f 1 miljard meer dan de raming. Dit is echter voornamelijk aan enkele bijzondere uitgaven te wijten, die voor het grootste deel slechts eenmaal zullen voorkomen, n.l. f 192 miljoen versterkte aflossing van schuld, f293 miljoen ver lies revaluatie, f398 miljoen deelneming Internationaal Monetair Fonds en f 150 miljoen voor Defensie. Zorgwekkend is het tekort op de herziene begroting van 1961 dan ook niet. Want wie zjjn schul den betaalt, wordt rijker en tegenover de deelneming in het Internationaal Monetair Fonds komt natuurlijk een vor dering te staan. Een aanwijzing voor het uitermate conservatief financieel beleid van de Nederlandse regering vindt men in de nagenoeg van jaar tot jaar dalende staatsschuld, die thans rond f 18 mil jard bedraagt, ofwel ca. f 10 miljard minder dan op het eind van 1947; ook de teruggang van het tekort op de staatsbalans van f 5.791 miljoen per 31 december 1959 tot f 4.557 miljoen op eind 1960 wijst in dezelfde richting. Bud gettaire zorgen heeft de Nederlandse Staat dus niet! Dit is, gelijk de minister in zijn toelichting op de begroting voor 1962 opmerkt, voornamelijk te danken aan het feit dat in een tijd van hoog conjunctuur de inkomsten van de Staat in sterkere mate toenemen dan het nationaal inkomen als gevolg van de progressie in de tarieven van inkomsten belasting en loonbelasting. De opbrengst van de belastingen in 1962 wordt dan ook ca. fl miljard ho ger geraamd dan de verwachte opbrengst voor 1961 (fll% miljard tegen f 10% miljard). En zulks ondanks de voorge stelde belastingverlaging voor particu lieren per 1 juli 1962. die f215 miljoen zal kosten en de faciliteiten voor de ge huwde vrouw, welke op f 50 miljoen wor den geraamd. Hier staat dan tegenover dat de in uitzicht gestelde verlaging van de vennootschapsbelasting van 44- 47 tot 40-43 voor 1962 niet door gaat, hetgeen een besparing van f 135 miljoen betekent en voorts op minerale oliën een belasting zal worden geheven van ca. f65 miljoen. Het begrotingsbeeld voor 1962 is dan ook zeker niet ongunstig. Een overschot op de gewone dienst van niet minder dan f 1.433 miljoen, een tekort op de buitengewone dienst van f 1.708 miljoen en derhalve een tekort op de totale dienst van niet meer dan f275 miljoen, een bedrag dat op een begroting van fll miljard nauwelijks een rol speelt. Conjuncturele overwegingen Men mag dan ook aannemen dat, als thans wordt voorgesteld eerst per 1 Juli Verwachting 1961 Groei Nationale produktie 3.5% De regering verwacht voor 1961 een groei van de nationale produk tie met 3.5 procent. In 1960 be droeg zij ongeveer 13 procent. De uitvoer van goederen en diensten zal in 1961 met 5 procent toene men. In 1960 bedroeg deze toene ming 13 procent. Deze geringere stijging is o.m. het ge volg van het bereiken van de capaci- teitsgrenzen en de toeneming van de binnenlandse bestedingen. De particuliere consumptie nam in 1960 t.o.v. 1959 toe met 6.5 procent, de overheidsconsumptie met 5.5 procent. Voor 1961 wordt voor deze bestedings categorieën een accres van onderschei denlijk 5 procent en 3 procent verwacht. De bruto investeringen in vaste activa van bedrijven stegen in 1960 met 11 pro cent. In 1961 zullen zij vermoedelijk een accres van 7 procent vertonen. In 1960 kwamen ongeveer 84.000 wo ningen gereed. De voorraadvorming in 1961 zal naar verwachting even groot zijn als in 1960, n.l. f 1.500 miljoen. Voor de overheidsinvesteringen wordt in 1961 een groei van 9.5 procent verwacht te genover 8 procent in 1960. ben tot stijgen - noodzakelijk om aan de gevolgen van de personeelsschaarste te ontkomen - vooreerst door een ver laging van de vennootschapsbelasting niet bevorderen. Economisch evenwicht Het gaat de minister ook ditmaal dus weer om het economische evenwicht, ten aanzien waarvan hfj niet geheel zonder zorg is, ook al acht hjj de hoogcon junctuur in Europa ook in ons land min of meer van blijvend karakter. De betalingsbalans noopt echter tot een matiging van de bestedingen, anderzijds is de minister overtuigd hij sprak dit reeds eerder uit dat met name de di recte belastingen te zwaar drukken, vooral omdat men door loons- en sala risverhogingen in een hoger tarief valt en procentsgewys dus steeds meer belas ting van zijn inkomen betaalt. Met de invoering van de het vorig jaar in uitzicht gestelde belastingverlaging komt de minister dan ook aan een lang gevoeld bezwaar tegemoet en het risico van te grote bestedingen wil hij daarvoor blijkbaar aanvaarden. Uit heel de begroting blijkt dat de mi nister de verschillende factoren, welke haar beheersen, zorgvuldig tegen elkaar heeft afgewogen en als thans geen gro tere belastingfaciliteiten worden voor gesteld, zal dit onder de huidige om standigheden op conjuncturele gronden moeten worden aanvaard. Van belang voor bedrijf en beurs Voor het bedrijfsleven en de beurs zijn tenslotte twee dingen nog van be lang. Allereerst dat by de algemene belas tingherziening, die op komst is, de des- tyds voorgestelde differentiatie in het belastingpercentage van de vennoot schapsbelasting zal worden gehandhaafd. winst 15 punten lager zal zyn dan die op de winst, welke in het bedryf wordt gehouden. Voorts is de minister van oordeel dat op de kapitaalmarkt vooreerst geen be roep behoeft te worden gedaan. Het kas tekort van 1961 is door een tweetal le ningen ruimschoots gedekt en voor de dekking van het tekort voor 1962 zal slechts een deel van de bedragen, die op de z.g. voorinschryfrekeningen worden gestort, nodig zyn. De kapitaalmarkt blijft dus vry voor de publiekrechteiyke lichamen en het bedryfsleven. Dit is vooral van betekenis omdat, hoewel de kapitaalsmarkt nog geen tekenen van verkrapping toont, de liquiditeitsbron uit hoofde van de betalingsbalans niet meer zo ruim vloeit en een verandering in de situatie niet uitgesloten is. Resumerende kan worden gezegd, dat de Staatsbegroting voor 1962 op een fi nancieel sterke positie van de Staat wflst, maar tevens dat zjj in sterke mate met de ontwikkeling van de conjunctuur verband houdt. WAAR GAAT HET GELD HEEN In het woningbouwprogramma voor 1962 zijn 90.000 woningen opgenomen. De begroting voorziet in 65.000 gesubsidieerde woningen. Hierin zijn begrepen 35.000 woningwetwoningen, waarvoor in 1962 verplichtingen zullen worden aangegaan. Er is verder gerekend met 30.000 woningen, die zullen worden gebouwd met toepassing van de premie- en bijdragebeschikking-1960. De overige 25.000 woningen zullen zonder overheidssteun tot stand komen. De financiële gevolgen van de per 1 april 1962 beoogde huurronde zyn nog niet in de ramingen voor het komende jaar begrepen. Voor de gesubsieerde particuliere wo ningbouw werken de invloeden van de nieuwe premie- en bydrageregeling in 1962 volledig in de ramingen door. Bo vendien heeft de op 1 augustus van kracht geworden premieverlaging van gemiddeld f500,- per woning een ver mindering van de raming van deze sub- sidiepost met f5 min tot gevolg. De Dit wil zeggen dat de uitgekeerde uitkeringen ingevolge de financierings- De begroting voor 1962 vertoont een uitgaventotaal van f 11.160 miljoen, waar van f9.087 miljoen aan lopende uitgaven en f2.073 miljoen aan kapitaalsuitgaven. De middelen worden geraamd op f 10.885 miljoen, zodat voor de gehele dienst een tekort zal ontstaan van f-275 miljoen. Van de ontwerp-begroting 1962 kan, vergeleken met de vermoedelükee uitkom sten 1961, de volgende samenvatting worden gegeven: Begroting 1961 Vermoed eiyke uitkomsten 1961 Begroting 1962 (in miljoenen guldens) Gewone Dienst Uitgaven 7.765 9.041 9.087 Middelen 9.058 9.634 10.520 Saldo 1.293 593 1.433 Buitengewone Dienst Uitgaven 1.897 2.647 2.073 Middelen 410 507 365 Saldo 1.487 2.140 1.708 Gehele Dienst. Uitgaven 9.468 11.688 11.160 Middelen 9.662 10.141 10.885 Saldo 194 1.547 275 Additionele posten 345 539 Niet te ontkomen aan hogere uitgaven De regering meent, dat het uit- gavenpeil, voorzover het sommige subsidies betreft, verlaagd moet worden. Voorts tracht zij door doelmatigheid in het overheids apparaat verlagingen te bewerk stelligen. Er is niet te ontkomen aan uit gavenverhogingen voor structurele voorzieningen, die nauw verband houden met de bevolkings-groei en de groei van de nationale econo mie. In dit verband wordt o.m. gewezen op de uitgaven voor het onderwijs, die thans relatief sterker toenemen. toenemen dan het nationale inko men. Ook zijn er hoge investerings uitgaven door de intensivering van het verkeer. Niet alle activiteiten zullen in het gewenste tempo kunnen geschie den. Een temporisering zal vaak noodzakelijk zijn. De raming van de Ryksuitgaven vol gens de ingediende begroting over- schrydt thans voor het eerst de 10 mil jard gulden. Van 1864 af zyn de Rijks uitgaven tot het honderdvoudige toege nomen. In genoemd jaar werd voor het eerst de 100-miljoeti grens bereikt. De 1 miljardgrens werd overschreden in 1938. Van de begroting 1864 was ruim 80 bestemd voor slechts drie categorieën: Nationale Schuld, Defensie en Verkeer en Waterstaat. Voor 1938 en 1962 maken deze categorieën met het Verkeersfonds 47 resp. 38 %van het uitgaventotaal uit. Op langere termijn gezien is defensie het grootste begrotingshoofdstuk. De uitgaven voor Defensie vertonen een groei, die over een eeuw gezien onge veer geljjk op gaat met de toeneming van de totale uitgaven. In Nederland doet zich thans het internationaal gezien vrij uitzonderlijke feit voor, dat de begroting van het onderwijs bijna even groot is als die van Defen sie (19 van het totaal der uitga ven). De begroting 1864 stelde voor het ondenvüs nauwelijks 1 (1 miljoen gul den) beschikbaar. De uitgaven voor volksgezondheid zyn van f 3 miljoen in 1938 opgelopen tot f 89 miljoen in 1962 Onder het na oorlogse huurbeleid worden aanzieniyke huursubsidies betaald. De hoogte van de uitgaven voor 1962 wordt bovendien be ïnvloed door de voorschotten voor de bouw van woningwetwoningen. In en vooral na de tweede wereldoor log zyn de uitgaven voor landbouw ge- 100 JAAR R'JKSUITGAVEN R9KSUIT6AVEN 1864-1962 stegen door toeneming van de cultuur technische activiteiten en door tekorten van het Landbouw-Egalisatiefonds. regelingen 1947 en 1948 betreffen de laatste woningen die daarvoor in aan merking komen. I DEPL4NNENVD.WONINGBOUW. Minder voor radio, meer voor televisie Ten behoeve van radio en televisie is voor het komende jaar een bedrag van 72.7 miljoen gulden opgenomen. Dit is in totaal ruim f. 8 miljoen meer dan op de begToting-1961, namelijk f. 2,4 miljoen, minder voor de radio en f. 10,7 miljoen méér voor de televisie. De verlaging van de bijdrage aan de radio-omroep is een gevolg van het op 1 juli 1960 ingestelde systeem van vooruitbetaling ineens van het luister geld Daardoor is in 1960 en 1961 een eenma lige verruiming van de opbrengst van de luisterbydrage mogelijk geworden. De sterkte van het burgerlyk ryksper- soneel zal in 1962 ten opzichte van 1961 met 1506 man toenemen tot een totaal van 121.988. In de onderwyssector wordt een ver meerdering geraamd van 1207 man. Ver keer en Waterstaat verwacht een uit breiding met 340 man en Financien met 535. Moderner Schiphol By de raming van de uitgaven van de gewone dienst voor de burgerHjke luchtvaart, in totaal begroot op f 16,7 miljoen is de styging hoofdzakeiyk het gevolg van de verdere uitbreiding van de landingshulpmiddelen op Schiphol, terwyi ook rekening is gehouden met de vernieuwing van verouderde appara tuur voor de luchtverkeersbeveiliging. In verband met voorgenomen verplaatsing van het verkeersareaal en de uitbreiding van start- en landingsbanen is in de be groting 1962 voor een verhoging van de deelneming in het aandelenkapitaal van de luchthaven Schiphol door het Ryk een bedrag van f 10 miljoen opge nomen. Voor het restant van de bouw kosten van het nieuwe weerschip is een bedrag van f4 miljoen uitgetrokken. In 1961 was hiervoor reeds f 2,5 miljoen op genomen. RIJKSPOLITIE Voor de Rykspolitie is voor 1962 f. 8,6 miljoen meer uitgetrokken in verband met uitbreiding personeel, salarismaat regelen, vergoeding overwerk en aan schaf van nieuwe materieel. De kosten van de gemeentepolitie zyn geraamd op f. 163,2 miljoen (f. 139.4 mil joen voor 1961). dit in verband met de financiële gevolgen van de arbeidstyd- verkorting. i NAZORG PSYCHOPATEN De uitgaven voor gevangeniswezen, psychopatenzorg en reclassering zyn voor 1962 gesteld op f. 47,5 miljoen. Hier in is een groter bedrag dan voor 1961 begrepen voor de nazorg van psychopa ten en voor uitbreiding van het aantal reclasseringsambtenaren. Voor 1962 zyn de kosten voor de kinderbescherming geraamd op f. 80,8 miljoen, waarby o.m. rekening is gehouden met uitbreiding van het personeel van de raden voor kinderbescherming en van rykslnrich- tingen werkzaam op het terrein van de kinderbescherming NIEUWE AMBASSADE WASHINGTON In verband met de bouw van een nieu we ambassade in Washington is op de buitengewone dienst f. 2,2 miljoen méér uitgetrokken. De post huisvesting ver tegenwoordigingen in het buitenland be draagt thans f. 8,2 miljoen. CIVIELE VERDEDIGING Voor de civiele verdediging is voor 1962 als onderdeel voor een vierjarenplan een bedrag van f. 65 miljoen uitgetrokken. ZUIDERZEEFONDS De kapitaalverstrekking aan het Zui- derzeefonds zal in 1962 vrywel geiyk zyn u,an die van 1961 (ruim f. 60 miljoen). Hiervan is voor landaanwinning f. 49.9 miljoen geraamd. De voorzetting van de opbouw van de polder Oosteiyk Flevo land en de indyking van de polder Zui- delyk Flevoland vergen respectievelyk f. 69 miljoen en f- 20 miljoen. BRUGGEN EN TUNNELS Voor de bouw van bruggen en tunnels wordt op de Ryksbegroting een bedrag van f. 37 miljoen (f. 19 miljoen in 1961) uitgetrokken. Voor verbetering van het wegenstelsel f. 135,5 miljoen. Ten be hoeve van de verbetering van de infra structuur in de probleemgebieden is een bedrag van f. 15 miljoen in de begroting opgenomen. By Defensie zal een vermindering plaatsvinden met rond 600 man, terwyl bij Economische Zaken 400 man zullen afvloeien door het beëindigen van de werkzaamheden, verbonden aan de volkstelling 1960. Het vorig jaar opgestelde prioriteitenschema is in de nieuwe miljoenennota herzien en met enkele posten uitgebreid. Na de defensie-uitgaven toont het nieuwe prioriteitenstaatje de volgende posten met daarachter de bedragen in miljoenen guldens voor 1961 (vermoedelijke uitkomsten), 1962 en 1963: 1961 1962 1963 118 120 120 94 104 114 137 150 150 47 68 73 968 1.010 1.091 58 65 75

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1961 | | pagina 14