De hertenreflector: Een Zoeklicht TWEE METALEN SPIEGELTJES AAN DE KANT VAN DE WEG TASTENDE MENSEN OP DE BOEKENMARKT Zaterdag 15 juli 1961 (Van een speciale Een paal met twee spiegeltjes aan de kant van de weg. Dat is de hertenreflector, waarmee uitvinder A. van der Ree en Waterstaat erg blij zijn. De herten ook, nemen we aan, al zullen die niet be seffen dat een bliksemsnelle lichtflits hun leven redt. En wellicht het leven van de automobilist, die bijna op het zelfde ogenblik langssnelt. De apparaatjes hebben een winter en een voor jaar .proefgedraaid" op de bermen langs de weg van Raalte naar Deventer en geen hert of ree is het slachtoffer geworden van het voorbijrazende verkeer. In de drie jaren ervóór, toen er nog geen hertenreflectors waren neergezet (ze moesten toen nog uitgevonden worden) werden er liefst 23 herten doodgereden en heel wat auto's leden Geen gevaar meer voor overstekend wild, dat verblind blijft staan en terugdeinst hertenreflector Prachtige uitvinding van A. v. d. Ree bleek zeer doelmatig Ik heb altijd van dat gepruts ge houden, zegt de heer Van der Ree, van kinds af aan al, toen ik nog rasechte Zaankanter was. U hebt wei gehoord van mijn flexibele bermplan ken en van m'n houtschilmachine? O nee? Nou, dan zal ik het u ver teilen. De Oosterbeekse zon schijnt op de Benedendorpse weg, mevrouw Van der Ree brengt een kopje koffie, zoon Van de Ree gaat de telegraaf lezen met daarna Trouw als tegenwicht en Van der Ree senior vertelt over wat aan vankelijk zijn hobby was, maar lang zamerhand een onderdeel van zijn da gelijks werk is geworden: het doen van uitvindingen die het leven gemak kelijker maken. „Ik was veertien toen ik bij de Hembrug kwam te werken. Gaatjes ponsen in smalle strookjes karton. Daar moest kruit of zo iets in komen. Die gaatjes moesten zo dicht mogelijk naast elkaar om papier te sparen en die afstandjes schatte je zo'n beetje met het oog. Toen als kind dacht ik al: dat kan eenvoudiger en ik maar piekeren. Tot ik iets vond met een veertje en een touwtje waar door de afstand tussen de gaatjes automatisch bepaald werd. Succes? Meneer, iedereen was woest omdat een snotneus meende dat hij iets kon verbeteren aan het werk van oude, wijze mensen! En maar kijken Ze vragen me vaak. in fabrieken bijvoorbeeld, of ik niet ergens een knoop in het produktieproces kan ont warren. Ik zeg meestal ja. Dan ga ik de fabriek in en volg het proces van a tot z, van grondstof zogezegd tot eindprodukt. Ergens in dat stroomka naal zit dan de puzzel en een dag lang, of als het moet twee dagen lang, ga ik er naar kijken. Ik zie dan bij voorbeeld een werkman die met zijn linkerhand een schroefje pakt, dat overgeeft aan zijn rechter hand en dan die hand de schroef in een gaatje laat zetten. Dat's natuurlijk gek. Je denkt dan: waarom neemt die man het schroefje niet meteen met zijn rech- medewerker) zware schade, terwijl in sommige gevallen de inzittenden vrij ernstig lichamelijk gewond wer den. De situatie was reeds lang een doom in het ook van natuurvrienden en jaar in jaar uit dron gen ze er bij Waterstaat op aan om er nu toch eindelijk eens iets tegen te doen. Maar wat valt er tegen uit te richten? Doorlopende hekken? Raster- vloeren? Ze zijn over zulke geweldige afstanden niet te betalen. En omdat Waterstaat nog wel eens met de Oosterbeekse houthandelaar A. v. d. Ree in aanraking kwam en omdat bekend was. dat deze Van der Ree een groot zwak heeft voor het doen van vernuftige uitvindingen, zei Water staat: pieker jij er eens over. Nu zijn dan de her tenreflectors geboren Ree-reflectors zogezegd. Octrooi is aangevraagd en (zo goed als) verleend. terhand. En dat zeg je, maar dan ant woordt die man dat hij eigenlijk links is. tKan allemaal heel verward lij ken. Dus ga ik zelf achter die schroef jes staan en doe het werk een paar dagen. Vervolgens maak ik een rap port waarin ik bijvoorbeeld aanraad die schroefjes ergens anders te zetten en de werkbank een kwart slag te draaien, of ik geef een ontwerp voor een machientje dat die schroefjes er zelf in zet en dat gaat dan allemaal prima en de puzzel is opgelost. Nou ja, ik gaf maar een fictief voorbeeld, misschien klopt dit niet met de park tijk, maar u ziet dan zo ongeveer hoe ik werk". Ze aten bezemstellen A. v.d. Ree is houthandelaar van professie. Geworden in een Zaandam- se zaak. Altijd verbeteringen zoeken. Soms ndet erg spectaculair, zoals dat apparaatje om palen uit het water te trekken, maar wel steeds nuttig. In de oorlog viel er niets meer te heien, er waren echter wel dunnen takken te krijgen. „Ik zeg tegen m'n baas: we gaan bezemstelen maken en schop- stelen. Haha duizenden per week, het leek wel of die bezemstelen gevreten werden. Maar ik zat met afvalstukjes en zoiets is natuurlijk zonde. Van die stukjes zaagde ik toen maar schijfjes. De speelgoedfabrieken wilden ze best hebben als wieltjes, al waren ze vaak meer peervormig dam rond. We hebben toen ook korte schopstelen in de handel gebracht, niet omdat die zo handig in het gebruik waren maar om dat we die korte stukken hout over hadden. We hebben ze overigens veel verkocht, voor mensen die knie lend op het land werken, in de tuin bouw en zo. Sneller lossen Na de oorlog gingen m'n baas en ik bomen vellen in Duitsland, dat had iets te maken met herstelbetalingen. Vijftienduizend kubieke meter, ga er maar aan staan. Nou was het vellen niet zo'n heksentoer en het vervoer naar Winterswijk ook niet, maar wel zaten we met het probleem zo vlug mogelijk te lossen. Er was namelijk maar één kraanwagen voor al die houthandelaren en Je kon een dag wachten voor de zware Mack gelost was. Ik heb toen die bomen op de wagen gestapeld en ze aan één kant vastge zet met U-balken, die ik kon wegne men. Dan tuimelden alle bomen op de weg en wü konden meteen terug naar Duitsland om verder te vellen De an dere houthandelaren keken natuurlijk zuur, maar een maand later hadden ze allemaal dezelfde constructie. Ik zie ze trouwens tegenwoordig nog wel langs de weg". Iets goedkoper. Vorig jaar werd in Den Haag een prijsvraag uitgeschreven onder beeldende kunstenaars. Gevraagd werd in aansluiting aan een bijbels tafereel een visie te geven op het menszijn. De jury koos tenslotte uit een groot aantal inzendingen het hierbij afgebeelde schilderij van H. J. Mengels, dat het onderschrift droeg: „Kan een blinde een blinde geleiden? Vallen dan beiden niet in een kuil?" «Lu cas 6 39). Op het eerste gezicht kan het. verwondering wekken dat de jury uit de verschillende inzen dingen juist dit werk koos. Bij christelijke kunst denken velen misschien aan een heel ander tafe reel. Aan een uitbeelding van een van de bekende taferelen uit de bij belgeschiedenis, of aan een andere uitbeelding, die direct tot ons zou spreken van mlijmoedig geloof of een sterk geloofsvertrouwen. De jury heeft dit niet voorop wil len stellen. Zij vond dat de kunste naar met het. hier afgebeelde goed heeft voldaan aan de eis. die aan de deelnemers werd gesteld, nl. in aansluiting aan een bijbels tafereel een visie te geven op ons mens-zijn in deze tijd. De kunstenaar geeft ons in zijn schilderij zeker niet een „vroom" schilderij in de geijkte zin des woord, geen christelijke plaat, die ons terstond allerlei vertrouwde beelden uit de christelijke geloofs wereld voor ogen stelt. Wat wij zien zijn twee tastende mensen, on macht igen, die aarzelend voor waarts gaan. De grote voeten en handen accentueren het tastende gebaar van de dolenden. De kunste naar heeft ons mens-zijn in deze tijd willen uitbeelden in aansluiting op een bijbels gegeven. En als hij dan een tekst kiest-, die dit om schrijft. komt hij bij de vraag, die in het Lucasevangelie staat opge tekend over de ene blinde, die de andere leidt. WOORD VAN BEZINNING Als wij het schilderij goed tot ons laten spreken, zullen we gaan ont dekken dat we hier wel degelijk te doen hebben met een vrome schil dering. Vroom in de zin van ernstig en moedig: de kunstenaar heeft als een ernstig mens ontdekt wie wij zijn en hoe wij zyn: een onzeker geslacht, dat met tastende handen en aarzelende voeten door het leven gaat. Er is moed voor nodig om zichzelf te kunnen zien in twijfel en onzekerheid. wy leven in een tyd, waarin ons menselijk leven op vele wyze veilig gesteld wordt tegen allerlei geva ren en bedreigingen van het men selijk bestaan, wy zien aan alle kanten om ons heen de geneugten van de welvaartsstaat, waarin het goede der aarde volop genoten kan worden. Over dat andere aspect van ons mens-zijn praten we ge- makkelyk heen. Al zien wy uit de geprikkeldheid en onrust in veel levens dat het alles niet zo mooi is als het naar buiten dikwyis wel lykt. Wat het bekroonde schildery ons laat zien is een evangelische ont maskering van het menseiyk leven in deze tyd. Bij al wat hy pres teert, by alle fabelachtige resulta ten van ons menseiyk kunnen, staat de mens toch in het leven als een tastende; als dolende blinden gaan wy door het leven. Dat is geen aangename spiegel, die ons wordt voorgehouden, wy zouden liever meteen getroost en gesterkt worden. Wanneer wy echter de troost en de kracht van het evan gelie als een zegenende kracht in ons leven willen ontvangen, dan zullen wy tevoren ons zelf moeten ontdekken in onze hulpeloosheid voor God, in onze verblindenheld in zonde en zelfzucht. Als wy zo ons zelf kunnen herkennen komt er openheid om de boodschap van het evangelie te kunnen verstaan, komt er mildheid in ons oordeel over an deren, komt er verbondenheid in ons samen komen tot de Heer van ons leven. Als wy ons zelf in dit schildery hebben herkend kun nen we samen bidden: Onnoem'iyk Eén, van alle Eeuwigheid. Die *t Licht des lichts en 't Oog der oogen zyt. En ons uit gunst die beiden hebt gegeven Als een geschenk in t tegenwoor dig leven Geef ons toch ook een oog in ons gemoed En schyn daarin met Licht van 't Eeuwig goed. Wat is de mens, die 't daglicht niet en ziet! Het zichtbaar Al ls hem, als was 't er niet. Zoo desgeiyks de geesteiyke blin de, Schoon dat hy veel en alles waant te vinden? Wat vindt hy toch. die zynen Gods niet vindt? Al ziet zyn oog, zyn hert is dub bel blind. (Camphuysen) DR. S. L. VERHEUS Doopsgezind predikant, te Leiden. in ons land. doch alleen op kwestbare punten, want het is te duur om alle Ne derlandse wegen ermee te flankeren. Dat verzoek om iets te vinden om herten en groot wild af te schrikken en te beletten de verkeerswegen over te steken, kwam een dik jaar gele den. Van der Ree trok zich terug in zijn werkkamer en dacht lang en nadruk- kelyk aan herteboutjes en reerug gen. Zyn gedachten kwamen terecht op de lichtbak van de stroper. Van fel licht schrikt het wild, het bbjft stokstyf staan. 't Moest dus iets met licht worden. De heer Van der Ree dook zijn ka mer uit en ging snuffelen in het speelgoed van zijn oudste zoon, die een verwoed verzamelaar is van afge dankt oorlogstuig. Er was ook een soort periscoop by van een tank. De houthandelaar peuterde het ding uit elkaar en begreep al spoedig de vry simpele werking van de spiegeltjes. En hij dacht verder. Het licht van een naderende auto moet in het bos vallen, in een rechte hoek, en dan biyft het wild, dat juist van plan was over te steken, verblind staan. Een onderdeel van een seconde is genoeg. Proef geslaagd Eerst construeerde hy een fraai paaltje met twee gaten en daarin weg gewerkt het zakspiegeltje van zyn vrouw. Het bleek meer mooi dan doel matig te zyn, maar het principe was goed. Toen kwam de ijzeren staaf met twee in een hoek van negentig gra den op elkaar gezette roestvrye, gepo- lyste edelmetalen spiegeltjes. Als die in een hoek van vyfenveertig graden langs de weg worden gezet, spiegelt het felle licht van de autokoplamp recht toe-rechtaan het bos in. Simple comme bonjour. De proeven aan de weg Raalte-Deventer zyn boven ver wachting gelopen. Alleen de yzeren staaf zal wel hout worden, vanwege het gevaar by aanrydingen. Water- Karei E. Eykman. „Francois Wil- lon". De Bezige By Amsterdam 1961. Het is merkwaardig welk een invloed het openluchtspel van Karei Eykman, geschreven in opdracht van de Maske rade Commissie 1961 van het Utrechtsch Studentencorps en opge voerd op het Domplein te Utrecht, plotseling heeft uitgeoefend vooral by jonge lezers. Er zal ongeveer geen mid delbare scholier in de hoogste twee klassen geweest zyn, die zyn neus niet in de verzen van de vyftiende eeuwse Franse dichter Villon gestoken heeft. Ineens weten zy dat hy Francois de Montcortier geheten schynt te heb ben en dat hy in Parys geboren is. Zy weten dat omtrent zyn vader niet veel bekend is en dat zijn moeder een godvruchtige, ongeletterde vrouw uit de Franse hoofdstad was. Vervolgens zyn staat is enthousiast, zowel Ryks- als Provinciale Waterstaat („de heer G. Loderus in Deventer is me erg be hulpzaam geweest") en de bestellin gen voor méér dan de dertig thans reeds afgeleverde kunnen ieder ogen blik verwacht worden. Het nut is dui- delyk bewezen. „Ik denk dat er heel wat verkocht zullen worden in Duitsland", zegt de heer Van der Ree. „De verdiensten zyn weliswaar niet zo groot ruim elf gulden voor een paaltje en de ma teriaalkosten zyn weinig geringer maar 't is toch wel aardig als je iets gemaakt hebt dat in de praktijk in derdaad de goede oplossing blijkt te t Eerste probeersel, wel fraai maar niet doelmatig. Een van de hoogtepunten in de uit vinderscarrière van de nu 44-jarige een tikje vergrysde Oosterbeekse hout handelaar is de vinding van de hout schilmachine. Houtschillen was vroe ger handwerk en één man bracht het dan tot vier kubieke meter schorsvry maken. De machine trekt er echter per dag 50 kubieke meter mynhout door. „In drie weken heb ik dat ding toentertyd ontworpen en toen-ie af was bleek dat er soortgeiyke bestond van Fins fabrikaat. Wist ik dat? Maar de myne kwam op zesduizend en de Finse op zestigduizend, dat scheelt dus nogal iets. Ja, er zyn aardig wat van die machientjes gemaakt". Buigzame bermplanken Zoon Van der Ree sleept inmiddels op het psychologisch Juiste ogenblik twee witte palen de huiskamer bin nen. De buigzame bermplanken. Ge maakt in opdracht van Waterstaat, die steeds maar zit met de kosten van omvergereden witte bermpaaltjes en nooit ligt er een kaartje by met de naam en het adres van de dader. Van der Ree ging dus weer piekeren en kwam met een tweedelige berm- paal. Het onderste stuk zit in de grond. Wat boven het gras uitsteekt is een plank die met veren bevestigd is en dus heen en weer kan zwiepen zonder kapot te gaan. De nieuwste variatie is de ronde paal waarin geen schroef of spyker te ontdekken is. Wa terstaat heeft eir al heel wat geplaatst A. v. d. Reebuigzaam bermpaaltje... zy ervan op de hoogte dat Francois werd geadopteerd door zyn oom GrU- laume de Villon, een kapelaan die later tot hogere ambten opgeklommen ls. Deze heeft hem onderwys gegeven en hem vervolgens als student laten ln- schryven aan de universiteit van Pa rys. Dit onderwys betekende dat hy had leren lezen en schryven en de be ginselen van de Latynse grammatica kende, want met deze kennis kon een twaalfjarige terecht by de faculteit van kunsten en wetenschappen, die als inleiding bedoeld was voor de drie an dere faculteiten, te weten theologie, medicynen en rechten. Daarna wordt de historische kennis betreffende het leven van Francois Vil lon in hoge mate vaag. Men stelt hem gewooniyk voor als de eeuwige zwerver, die de ene gevangenis in en de andere uit gaat en die zich, in de tyden waar in hy zich vry bewegen kan. bezig houdt met drinken, vechten, stelen en vryen. Tot op zekere hoogte is dit wel juist, maar een mens, zelfs een vyf tiende eeuwse dichter, moet soms eten en slapen en daarom is het beter niet te vergeten, dat hy heel lang. waar- schynÜJk wel tot zyn dood. zyn stu- dentenverbiyf heeft behouden in het klooster van Saint Benoit, waar ook zyn moeder een tehuis had gevonden; het klooster van zyn beschermer, die hem „de maints bouillons" gehaald heeft. Zijn relaties had Villon deels onder de theologen, deels in de wereld grond gehad kunnen hebben dan al leen al kan een bewys zyn, dat Villons misdaden nog wel een andere onder grond gehad kunnen hebben van al leen die van studentenrellen. In de ta vernen van Parys immers deed men ln die tyd nog vele andere zaken dan alleen drinken en vryen. Villon is zon der twyfel een wildebras geweest, maar men moet wel zeer op de hoogte zyn van de gedachtenwereld en de levens- wyze van de vyftiende eeuw om zich een voorstelling te kunnen maken van deze dichter als vertegenwoordiger van een wereld, die weinig of niets met de onze gemeen had. Dit alles neemt evenwel niet weg. dat een spel zoals hier geschreven ls, door de vijfde Jaarsstudent in de theologie Karei Eykman, alleszins recht van be staan heeft en aanspraak kan maken op onze grote belangstelling. De schry- ver heeft zich beperkt tot een episode uit het leven van de Franse dichter, de episode waarin zyn verbiyf valt op het kasteel van die andere dichter, Charles d' Orleans. Het spel begint in een proloog met de voorbereidingen voor de slag by Azincourt <1415), evenals Shakespea re's Henry V zowaar. Doch hier gaat het niet om het huweiyk van een En gelse koning met een Franse konings dochter en derzei ver amusante dialo gen. maar om de gevangenneming van Charles d' Orleans die vyfentwlntig Jaar in Engelse krygsgevangenschap zal biyven. Het. eerste bedryf verplaatst de toe schouwer veertig Jaar later in een Pa rys straattaf reel, dat gevolgd wordt door een mysteriespel. Dit mysteriespel wordt op ingenieuze wyze verstoord door een troep studenten, die op deze manier in direct contact komen met de zinnebeeldige gestalten uit het tussen spel. Het tweede bedryf speelt in Blois en daar vindt het beroemde dlchter- toemooi plaats. Een epiloog waarin het woord hoofdzakeiyk aan Villon is. vormt een goede afronding van dit spel. dat by opvoering zeker een krach tig dramatisch effect zal hebben ge had. De uitgave ls verder voorzien van een reeks Jaartallen in verband met het leven van Francois Vllion. van een korte levensgeschiedenis met illustra ties en een voorwoord van Hella 8. Haasse, die de schryver met haar ken nis van de tyd men herlnnere zich haar roman ..Het Woud der Verwach ting" heeft bygestaan. T.ARA EOr*T%Tw

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1961 | | pagina 13