LAAT UW ZOON STUDEREN aan 9/s Lands oudste": LEIDEN! ..in Rotterdam ...TECHNIEK. - in Delft I economie „NU EN STRAKS" en uw ook dochter l 99 DE Leidse universiteit, Ji lands oudste", is ia 1575 door prins Willem van Oranje gesticht Groningen en Utrecht, de beide andere rijksuniversiteiten, volgden in 1614 en 1636. Daarnaast en daarna rijn er in ons land, zoals men weet nog verscheidene andere instellingen van hoger onderwijs opgericht en in de komende jaren zal een verdere uitbreiding plaatsvinden. door prof. dr. C. Soeteman door prof. H. W. Lambers rector-magnificus LAAT JE ZOON STUDEREN, laat hem voor minister leren. Nederlandse universiteiten en hogescholen openen zich voor steeds meer jonge man nen (en jonge vrouwen!), die na hun middelbare of voorbe reidend hogere studie ook een hogere opleiding willen vol gen. Leiden, Delft, Rotterdam. Stafleden van de inrichtin gen voor hoger onderwijs, mensen die dagelijks bij de academische opleiding van jonge Nederlanders betrokken zijn, geven in deze bijzondere bijlage van het LEIDSCH DAGBLAD hun (gezagheb bende) visie. NU is ouderdom op zich zelf nog geen reden tot trots, en 400 jaar is in de wetenschap en in de geschiedenis der universiteiten geen hoge leeftijd; Italië, Frankrijk en Duitsland bezitten universiteiten die eeuwen ouder zijn dan de Nederlandse. En ook een roemrijke reputatie is op zich zelf wel aangenaam, maar tevens stemt zij tot bescheideftheid en legt zij verplichtingen op. De betekenis van een universiteit hangt niet af van hen die er eens gedoceerd en gestudeerd hebben, maar van ons die dat thans doen, en van u die er straks gaat studeren. Dat is geen reden tot onzekerheid en twijfel, maar wel tot het inspannen van de gehele werkkracht Als dat uw voornemen is, zijt ge hartelijk welkom. LEIDEN biedt u vele mogelijkheden van studie. Trouwens, die mogelijk heden zijn aan de verschillende universiteiten in vérgaande mate gelijk. Universitas, volledige omvatting der wetenschappen, bepaalt hun karakter. Toch zijn er verschillen. De Leidse universiteit heeft b.v. geen economische faculteit; zij heeft die ook bij de jongste uitbreiding van het wetenschappelijke onderwijs niet gekregen, en economie is er in Leiden voorlopig alleen als onderdeel van de rechtenstudie. VOOR tandheelkunde en diergeneeskunde, voor pers en politiek, voor aardrijkskunde en Keltisch moet men naar een andere universiteit. Daar staat echter een grote differentiatie in faculteiten als die der geneeskunde en der wiskunde en natuurwetenschappen tegenover, evenals het feit dat b.v. in de faculteit der letteren een indrukwekkend aantal talen en litteraturen en culturen wordt gedoceerd, van Oud- IJslands en Fries via de Balto-Slavische talen tot Austronesische linguis- tiek, van Chinees, Japans en Koreaans via Buddhologie en Tibetaans, Sanskrit en Arabisch en Bantoeïstiek tot „Sociologie en cultuurkunde van Suriname en de Nederlandse Antillen." In deze faculteit bloeien met name nog steeds de tradities waardoor zij groot is geworden: oriën talistiek, klassieke talen, geschiedenis, kunstgeschiedenis en archeologie, Nederlandse taal- en letterkunde, wijsbegeerte. IN andere richtingen heeft de Leidse faculteit der letteren, waarvan schrij ver dezes het beste op de hoogte is, zich in de laatste decennia opmer kelijk verjongd: psychologie, pedagogiek, sociologie (die alle drie ten dele onder deze faculteit ressorteren) en de vreemde moderne talen Frans, Duits en Engels zijn nu in volledige bezetting aan de Leidse universiteit vertegenwoordigd. DE vermelding van deze vakken brengt ons de tweeledige taak der universiteit in herinnering, de vorming tot zelfstandige beoefening der wetenschap EN de voorbereiding tot het bekleden van maatschappelijke betrekkingen. Men kan door de universitaire studie van alles „wor den": arts, theoloog, meester in de rechten, leraar, psycholoog, socioloog enz. Het leraarsambt en alweer spreekt hier eigen ervaring bereikt men via de beide faculteiten waarin talen en geschiedenis, respectievelijk wis-, natuur- en scheikunde en biologie worden gedoceerd; ook de theologische faculteit kent sinds kort het doctoraal-diploma met leraarsbevoegdheid (godsdienstkennis, cultuurgeschiedenis van het Christendom). SCHRIJVER stelt er prijs op een lans te breken voor de studierichtingen die tot het leraarsambt leiden, ter correctie van recente onnodig ont moedigende voorlichting inzake de toekomstmogelijkheden. Wie nü de studie gaat beginnen, kan zeker afstuderen vóór het tijdstip waarop misschien alle docentenplaatsen door bevoegde leraren zijn bezet. Bovendien is een doctoraal-diploma een aanbeveling bij iedere solli citatie, zowel in leraarsvacatures als bij betrekkingen buiten het onderwijs, die voor de „bêta"-vakken talrijk en voor de „alpha".vakken veel minder talrijk zijn, maar ook daar niet geheel ontbreken. DAT ook het studentenleven in Leiden rijk geschakeerd is, spreekt van zelf. De neutrale gezelligheidsverenigingen, de gezelschappen op levens beschouwelijke basis en de studieclubs bieden elk wat wils. Niemand behoeft zich in de universitaire samenleving verloren te gevoelen. Wel is het gewenst dat men zich tevoren goed oriënteert. Daartoe was de onlangs gehouden „Voorlichtingsdag" bestemd, daartoe dienen ook de in september te houden „Eerstejaarsdagen". Het centrale punt waar men inlichtingen kan vragen, is het Bureau Studentenbelangen, Rapenburg 6, tel. 20968. Ook wie van zijn studiekeuze nog niet zeker is, zal er goed aan doen, daar te gaan informeren. U staat immers voor een belangrijke overgang in uw leven, die gemarkeerd wordt door eind examen en inschrijving als student. Zorgt ervoor dat n zich voor beide goed voorbereidt. De Nederlandsche Economische Hoogeschool, in 1913 opgericht, is de oudste instelling van economisch hoger onderwijs in Nederland. Aan de hogeschool studeren nu plm. 1800 studenten waaronder 40 vrouwelijke dat is bijna de helft van hen, die in Nederland economie studeren. Ten einde een indruk te geven van het aantal studenten in de economie in verhouding tot dat in de andere wetenschappen, vermeld ik, dat 1 op de 8 mannelijke studenten in Nederland economie studeert De studie-opbouw aan de hogeschool is zo, dat in het eerste studiejaar het propaedeu- tisch examen schriftelijk kan worden afgelegd. Dit examen wordt in mei afgenomen, terwijl in september de gelegenheid bestaat, indien dit onverhoopt nodig is, in één of meer vakken herexamen te doen. Het omvat de vakken: algemene leer der economie, geld-, krediet- en bankwezen, bedrijfshuishoudkunde, statistiek en wiskunde. Voordat de student met zijn kandidaatstentamens kan beginnen, moet hij ook nog een tentamen boekhouden hebben gedaan met uitzondering van hen. die op hun eindexamen HBS-A ten minste een 7 voor boekhouden haal den en 4 weken in de praktijk werkzaam zijn geweest. Het nut van deze stage ligt er vooral in, dat men reeds tijdens zijn studie kennis maakt met de gewoonten en de sfeer in het bedrijfsleven- door drs. R. van der Mast, studenten decaan aan T.H. te Delft Een krant vol raadgevingen: op school; beroepenvoorlichting; aan de universiteiten: voorlichtingsdagen. Dan: inlichtingenboekjes in soorten, folders, instanties die van advies willen dienen. Enzo voort En dat alles ten dienste van de jonge mensen die na het eindexamen een voortgezette opleiding of een studie aan de universiteit of hogeschool willen ondernemen. Leggen we ze niet in de watten? Ontnemen we hen niet het risico van eigen keuzebepaling en daarmede de verantwoordelijkheid waaraan een jong mens volwassen moet worden? Lijkt dit niet op wat een collega Het kandidaatsexamen omvat de vakken: staathuishoudkunde, be drijfshuishoudkunde burgerlijk recht en handelsrecht, economische ge schiedenis en economische aard rijkskunde. Evenals het propaedeu- tisch examen is het kandidaatsexa men voor alle studenten gelijk. Hierop bestaat één uitzondering in de vorm van een iets gewijzigd kan didaatsexamen voor hen, die voor hun doctoraal examen de kwantita- tief-economische (mathematisch- economische) richting willen volgen. Zowel tijdens de propaedeuse- als de kandidaatsstudie worden voor de werkstudenten des avonds een aan tal speciale oefencolleges gegeven. De toelating hiertoe moet worden aangevraagd bij de studentende caan. De mogelijkheid bestaat de studie na het kandidaatsexamen af te slui ten met het behalen van het bac- calaureaatsexamen. De Nederland sche Economische Hoogeschool heeft als eerste in 1951/'52 het bac calaureaat in de economische we tenschappen ingesteld, mede op grond van besprekingen met verte genwoordigers van het bedrijfsle ven. Met het oog op bepaalde func ties w het namelijk voor het be drijfsleven gewenst goed opgeleide economen op zo jeugdige leeftijd in dienst te nemen, dat zij zich in het bedrijf verder kunnen bekwamen voor de hun toegedachte positie. Het onderwijs voor dit examen wordt gegeven in cursussen, die pl. y2 jaar duren. Men krijgt pro blemen op te lossen, die aan de praktijk zijn ontleend, en waarbij men het tijdens de kandidaatsstudie geleerde toe kan passen. Voor de doctorale studie kan een keuze worden gedaan uit de volgen de studierichtingen: 1) de algemeen-economische; 2) de bedrijfseconomische; 3) de staatkundig-economische; 4) de sociologisch-economische; 5) de kwantitatief-economische. Behalve een aantal, voor elke richting verschillende, verplichte vakken, omvat het doctoraal exa men 2 keuzevakken. De student kan deze uit plm. 20 vakken kiezen. Zo wel naar studierichting, als naar keuzevakken, kan dus de student zijn doctorale studie afstemmen op zijn eigen interessen. Na het afleggen van het docto raal examen bestaat de mogelijk heid om 4 Ten slotte is er aan de hogeschool een postdoctorale opleiding voor ac countants. Wat zijn de mogelijkheden voor een economist? Het is duidelijk, dat deze ver schillend zijn voor de diverse stu dierichtingen. In het algemeen is het zo, dat de economist zich de laatste decennia meer en meer een plaats heeft veroverd bij het be drijfsleven, de overheid, het onder wijs, de journalistiek enz. Uit een artikel in de ,,Econo- misch-Statistische Berichten" van 4 april 1956 blijkt, dat in dat jaar 39,6% van de afgestudeerde econo men in het particuliere bedrijfsle ven werkzaam was, terwijl 35,4% werkte bij de overheid, organisa ties en verenigingen, en 25% in het vrije beroep, bij het onderwijs en overige. Enkele honderden van hen werken in het buitenland. Hoe lang duurt de studie? Belangrijker dan de gemiddelde studieduur is de normale" studie duur. Hieronder versta ik dan de tijd, waarin een student, die geen werkstudent is iemand, die b.v. in de zomervakantie enkele maan den werkt, noem ik geen werkstu dent en die tevens zijn studie niet in verband met de militaire dienst of om andere redenen be hoeft te onderbreken, de studie kan volbrengen. Deze studieduur nu is plm. 5 jaar en 9 maanden, laat ons zeggen 6 jaar. Houdt de student tijd over voor andere dingen? Het is duidelijk, dat ik bij het normale" studieprogramma niet ben uitgegaan van een student, wiens studententijd zich beperkt tot college lopen en thuis studeren. Het is voor een student immers niet „normaal" om alleen te studeren. Nog afgezien ervan, dat iedereen nu eenmaal slechts een beperkt aan tal uren per dag werkelijk gecon centreerd kan studeren, zou dit ook geenszins zijn aan te bevelen. Van een academicus wordt immers ge lukkig meer verwacht dan kennis van zijn eigest vakgebied atteen. Van een academicus verwacht men ook, dat hij verantwoordelijk heidsgevoel heeft en dat hij met mensen om kan gaan en hun lei ding kan geven. Deze eigenschap pen kan men zich vooral verwerven door regelmatig contact met mede studenten. De gelegenheid bij uit stek hiertoe geven de studentenver enigingen. Het lidmaatschap van een studentenvereniging is daarom aan te bevelen. De verschillende Rotterdamse studentenverenigingen maken het elke student mogelijk een omgeving te vinden, waar hij zich op zijn plaats voelt. De studie in de economie is een vrij zware studie; men moet .er niet aan beginnen om voorlopig na het eindexamen weer een aan tal jaren bezig te zijn. Maar te genover de zwaarte staat de voor bereiding op een boeiend stuk van het maatschappelijk leven. Ik ken niet veel economen, die spijt van hun studie hebben. student in de Verenigde Staten „nose-wiping" en „diaperchanging"? Deze vragen zijn niet retorisch bedoeld en daarom volgt er geen pathetisch: neen! Het gevaar van verwenning kón erin zitten. Maar het hoeft niet. Dat hangt af van de verwachtingen van degenen die de voorlichting geven, èn van hen die zich laten voorlichten. Ik kan proberen de wereld, die de mijne is laten we zeggen die van de Technischë Hogeschool voor de aanstaande student uit te tekenen, op te roepen. Maar ik moet niet verwachten, dat hij die uit mijn woorden net zo ziet als ik. Wat ik doe is niet meer dan een beschrijving geven van een stad, die ik ken maar waar de ander nog nooit geweest is. Ik kan een plattegrond ophangen en ik kan dia's projecteren en de aandacht vestigen op dit en op dat. De an der zal, wil ik aannemen, geïnte resseerd luisteren en kijken. Maar als hij nu zelf is opgenomen in het gewoel en het geluid en de over rompelende sfeer van die stad, zal hij dan nog denken aan wat ik hem heb meegegeven? Zal hij eraan kunnen denken? En zal hij (of zij) met zijn jonge ogen niet een heel andera stad zien dan die de hoorde noemen: „spoon-feeding", man van middelbare leeftijd be schreef? Mijn doel zou bereikt zijn als hij eraan dacht, dat er meer is dan het stationsplein en dat er een paar herkenningspunten in zijn geheugen zouden zijn blijven hangen. Ik zou mij hart vasthouden voor degene die alleen aan de hand van aante keningen van mijn lezing de stad zou willen leren „kennen". Want zo zal het nooit zijn stad kunnen worden. Met de universitaire wereld is het net zo. Die is voor mij anders dan voor de jonge mensen die er nog voor staan en die die wereld kleu ren met hun idealen en verwachtin gen of ook met hun vrees. Wij moeten de aanwijzing, de voorlichting, r.emen voor wat ze zijn, niet meer ook niet minder. Niemand kan de wereld nabij bren gen, die men zelf moet maken. Daarom: enkele punten, enkele din- Technische Hogeschool Delft: Op groei gebouwd gen, die de moeite van het onthou den waard zijn en die straks te pas kunnen komen. Al was het alleen maar, dat een student zich tijdig realiseert, dat hij bezig is vast te lopen. En daar over dan liever niet pas in maart komt praten, als er van inhalen geen sprake meer kan zijn. Zouden de jonge mensen van nu het werkelijk zoveel makkelijker hebben bij hun studiekeuze dan die van vroeger, toen het gezichtsveld zoveel beperkter, de mogelijkheden zo oneindig veel kleiner waren? Worden ze inderdaad in de watten gelegd? Ik geloof het niet. Ik vrees voor het studiesucces van degenen die het al te gemakkelijk (schijnen te) hebben en die zich laten stu ren door vader, moeder, directeur of adviseur. Geld èn moeite zijn aan de voor lichting goed besteed, omdat in elk geval een aantal grove vergissingen kunnen worden voorkomen en een aantal besluiten bezonkener wordt genomen dan anders het geval zou zijn geweest. Daarnaast is er een, misschien nog belangrijker, indirecte uitwer king van de voorlichting, die ge dachten waar menigeen voorheen onwennig tegenover stond tot ge meengoed maakt. Mag ik er ten besluite enkele noemen: dat er studietoelagen zijn voor de goede leerlingen; dat men dus „voor de goedkoopte" geen studie behoeft te kiezen, om dat die dicht bij huis kan worden volbracht; dat het voor zoon of dochter (en ten slotte ook voor de ouders) beter is, dat een student niet thuis blijft wonen, wanneer het bij voorbeeld met een toelage an ders kan, ook al is het niet zo ver van zijn woonplaats naar Leiden, Delft of Rotterdam; dat er aansluiting moet zijn met enigerlei studentengroepering om eenzijdigheid en vereenzaming te voorkomen; dat men als er nu of later vragen rijzen,zijn licht kan gaan opsteken bij verschillende instanties; voor het gemak (van de leerling!) zeg ik maar: bij voorbeeld bij de stu dentendecanen en dat er met de studie een grote verandering gaat komen, een an dere stad, een nieuwe wereld. Wie weet denkt deze of gene van daaruit straks nog eens terug aan wat hij vandaag heeft gelezen en begrijpt dón wat er bedoeld werd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1961 | | pagina 14