Wenen: bewondering voor
„toverlantaarn" uit Praag
EEN IMMIGRANT ONDER DE VOGELS
Mattliieu Wiegman wordt 75 jaar
ZATERDAG 13 MEI
WEKELIJKS BIJVOEGSEL
PAGINA 4
Luister brengen aan het leven
dat wil ik!"
Een verbluffende
van film en
combinatie
toneel
HOE WERKT HET?
door
Sjouke van der Zee
lichtend scherm
vijandelijk^^
vliegtuig hgS
De waarschuwingen en bevelen van
de centrale commandopost worden
langs radiografische weg endoor
televisie gegeven, terwijl de geleide
projectielen direct vanuit de reken
machine electromsch worden afge
vuurd en bestuurd.
naar deH
bevolking!
plottafel
(Speciale berichtgeving)
Ouderkerk aan de Amstel bewaart in deze weken een heel bijzondere schat.
Neen, men hoeft op zijn grondgebied niet te gaan zoeken naar massief-gouden
staven, die verborgen zouden zijn in een holte van een zware muur. Evenmin
ligt onder een bepaalde, glad-gelopen kei van het marktplein een bundeltje
hoogwaardige bankbiljetten samengeperst te wachten op een vinder bij wie een
licht was opgegaan, toen hij luisterde naar een verhaal van een der oudste
inwoners. Niets van dat alles. Wat er dan wel te zoeken, en héél gemakkelijk te
vinden is? Een serie „visitekaartjes", zó luisterrijk, dat zjj inderdaad de grote
rijkdom verraadt van de man, die er zijn naam op heeft gezet En die naam
luidt: Matthieu Wiegman, de „visitekaartjes" zijn zijn schilderijen en de vind
plaats van de schat is het zaaltje „de Paardenburg". Matthieu Wiegman, de
vermaarde schilder uit Bergen (Noord-Holland), houdt daar een tentoonstelling,
niet in de laatste plaats ter gelegenheid van zijn 75ste verjaardag, die hij op
31 mei aanstaande hoopt te vieren.
De vreemdeling, die in Bergen uit
de bus stapt en naar de Meerweg
vraagt, kan te horen krijgen, dat hij
„ergens in d i e buurt" moet zijn, maar
dat hij daar nog maar eens moet
vragen. En in de richting van de weg
wijzende vinger lopend, verdwaalt de
bezoeker gegarandeerd. Had hij zich
nu maar de naam Matthieu Wiegman
laten ontvallen, ja, dan was hem uit
voerig, in het Noordhollands, verteld,
dat hiji na zoveel straten links- en
rechtsaf steeds rechtdoor moest lopen
en ook, dat het nummer zoveel is.
Zo is het ons gegaan, en, eenmaal
bij het bewuste huis terecht gekomen,
lazen wij een hoogst onwaarschijnlijk
pseudoniem op het naambordje. Op
dat wit-emaille plaatje staat namelijk
keurig netjes „melkhandel" te le
zen. Doodgemoedereerd. Achter het
huis wel een bijgebouwtje, maar echt
niets, dat aan een kunstenaar doet
denken. Was het nummer toch ver
keerd? Tien minuten daarna stonden
wij w e e r op hetzelfde erf. Na kloppen
op de houten deur van dat achterste
bouwsel zijn we binnen gegaan. In
het korte, halfduistere gangetje stond
hij, een man met een spierwitte haar
dos, gekleed in een grijs kostuum met
een gele stropdas. Matthieu Wiegman.
Even later zitten we in het atelier.
De schilder op een eenvoudige rechte
stoel. Wij in een fauteuil. „Op deze
stoel zit ik altijd, als ik schilder, als ik
opdrachtgevers ontvang of met vrien
den zit te praten. Ik ben hier de hele
dag", zegt hij, met een wijds armge
baar, als om ons te tonen welk een
rijkdom hem omringt. Het is een ruim
en licht atelier. Aan een hanebalk van
de zoldering bengelt aan een dik snoer
een elektrische peer. Bij een van de
houten wanden een grote kachel. Met
een elleboog steunend op tafel nemen
we het alles in ons op, de potten en
pullen met tientallen kwasten en pen
selen, de ezel, enkele schilderijen en
mozaieken aan de muren, maar ook
die, welke als boeken in een biblio
theek staan gerangschikt, de grauwe
linnen achterkanten naar ons toe ge
keerd. Het zonlicht plenst uit het dak
venster neer en geeft een hoog zilve
ren glans aan de naar achteren ge
streken, voorbij de oren wat krullende
haren van de eigenaar en maker van
dit alles.
Blauwe ogen kijken ons door een
goud-omrand brilletje aan. „U wilt wel
wat drinken?". Niet lang, en Matthieu
Wiegman vertelt ons zijn verhaal. Hij
is blij in deze tijd te mogen leven,
maar het is een tijd vol erupties. En
zijn intuïtie zegt hem, dat die uitbars
tingen onbetwistbaar de aankondi
ging vormen van een andere, volslagen
onbekende hiërarchie. Uit deze chaoti
sche wereld komt een nieuwe. Waarom
hij daarvan zo overtuigd is? „Wij kun
stenaars voelen het evolueren van de
tijd, voelen vooruit", is het oprechte
antwoord. „We zoeken daarom naar
een ordebeeld. Kijk maar", en hij
plaatst een stilleven op de ezel. Het
zyn de compositie, dat ritme van lij
nen, vlakken, kleuren, het spel tussen
de lichte en donkere partijen, die ge
tuigen van dat streven naar orde.
„Zo'n stilleven, het is een drang naar
naar hiëarchische waarden".
De schilder heeft hier eenmaal met
de Koningin ook over gesproken. Hare
Majesteit werd destijds een album
aangeboden met werk van jonge kun
stenaars. De heer Wiegman was voor
zitter van de jury, die de collectie had
beoordeeld. Kijkend naar een abstract
schilderij, zei de Vorstin: „Ik begrijp
het niet, maar toch is het mooi. Waar
heen wijst dit alles?". Het antwoord
was weer in de richting van die toe
komstige wereld gegaan. De jongelui
werken met toewijding misschien
wat negatief georiënteerd maar
waar werken zij naar toe? Men kan
zich een pottenbakker voorstellen,
bezig met het draaien van een sier
lijke vaas. Maar als die vaas klaar is,
wat dan? Hij moet gevuld worden.
En wie doet dat? Zie hier, wat Mat
thieu Wiegman bedoelt met zjjn nog in
het verschiet liggende hiërarchie.
En zo komen wij in het gesprek van
zelf bij de abstracten en bij Picasso,
de Spaanse meester, met wie de man
uit Bergen in Parijs eens een ontmoe
ting heeft gehad. Nog nooit heeft een
kunstenaar zo'n evolutie doorge
maakt, is de mening van onze gast
heer. En de abstracte schildertrant
zelf?
Hij trekt aan zijn pijp. Hij moet
voorzichtig zijn met zijn antwoord.
Dan komt het: „Luister brengen aan
het leven, d a t is kunst. En de ware
kunstenaar moet mededeelzaam zijn,
geving, die hun t.v.-schermen thuis in
de steek hebben gelaten om van dit
toverwerk te genieten. Navertellen kun
nen zij het niet, alleen achteraf con
stateren dat him naburen uit het
Een half jaar geleden vroeg een
van mijn kennissen, een groot e
vogelliefhebber, mij, of ik zijn
Turkse tortels wel eens had gezien. Ik
moest bekennen, dat dit niet het geval
was, maar met deze in ons land nog
noorden nog niets van hun vroegere njet z0 lang bekende dulvensoort wilde
muzikaliteit en hun speelse fantasie- -
hebben verloren.
Zuiver objectief stellen zij dit vast
en zij vragen zich af, hoe achter het
ijzeren gordijn zulk een werk kon ont- dag, als ik de kippen
staan dat hen nu eens herinnert aan Kom maar eens mee",
een film van Cocteau, dan weer aan
een enscenering van Gründgens en 1-70 heel vlot ging dat
niet zelden aan de choreografie van In een heel groot afgeschoten stuk
ik wel heel graag kennis maken. Hij
moest me dan maar even naar z'u
volière brengen. „Volière? helemaal
niet! Ik heb ze in m'n tuin, iedere
heb gevoerd.
echter niet.
van de tuin liepen wel kippen te
scharrelen onder oppertoezicht van
(Van onze Weense correspondent)
Op de Expo hadden de Tsjechen reeds een voorproefje gegeven van hun
Laterna magica", die algemeen als iets nieuws werd bewonderd, maar wat
zij nu in de grote zaal van de Weense „Stadthalle" elke avond ten beste
geven, overtreft de Brusselse demonstratie in ieder opzicht, omdat het vol
maakt er, geraffineerder en vooral verbluf fender is. Ook nu weer werken de
Tsjechen meestal met drie op elkaar afgestemde filmbeelden, die synchroon
zijn opgebouwd en elkaar zodoende aanvullen, maar intussen hebben zij hun
procédé geperfectioneerd. Want behalve de projecties op de verschillende
filmdoeken ziet men voor het eerst een alleraardigst meisje in levende lijve
als conferencière, voorts een pianist achter zijn vleugel, een prachtige groep
balletdanseressen, een violist en soms drie klavecimbels met hun bespelers,
die het voor-toneel beheersen.
Yvonne Georgi, maar dan consequen
ter opgebouwd tot één geheel.
een baaskerel van een haan, maar dui-
ven. nee, niet één. En Turkse tortels,
ho maar! Dat is altijd een beetje on-
Voorlopig blijven de Tjechen 'n maand plezierig voor de lui, die je nu eens
in Wenen, dan volgt 'n tournee door °P wa\ bijzonders willen trakteren en
verschillende landen van het Westen dai* met lege handen tegenover hun
en ze zijn er zeker van dat ze ook daar gast moeten staan. Ik zelf vmd dat
succes zullen boeken. Er wordt op geen n001^ 20 heel erg. Er is immers altijd
enkele manier politieke propaganda
gemaakt, wat echter niet wil zeggen
dat Praag van deze demonstratie geen
gunstige uitwerking verwacht. Men kan
zelfs zeggen dat er met opzet geen con
cessies worden gedaan aan het socia
listische realisme, doch dat men inte
gendeel een grote mate van vrijheid
heeft toegestaan, die zich openbaart in
Dit „levende" toneel bevindt zich
echter op een lopende band, zodat de
acteurs plotseling uit het donker op
doemen en als het ware door een ma
gische kracht aangetrokken, weer aan
de andere kant in het donker verdwij
nen. Terwijl ze zo voorbijglijden, vol
voeren ze nu eens bewegingen of beel
den zij figuren uit, die als donkere
schaduwen corresponderen op datgene
wat zich op het filmdoek afspeelt, dan
weer staan ze kort in het volle schijn-
werperlicht en vormen een contrast
met de veelkleurige film op de achter
grond.
In het licht van de schijnwerpers
maakt bijvoorbeeld de conferencière
een geestig praatje met haar twee col
lega's op de beeldschermen links en
rechts, en terwijl het levende model
Duits spreekt, antwoorden haar even
beelden in het Frans en Engels.
Elke beschrijving of een poging
daartoe is tot mislukking gedoemd.
Men moet dit gezien of ondergaan
hebben. Hoe men het verschijnsel
ook beschrijft, de lezer denkt waar
schijnlijk onmiddellijk aan kitsch,
maar in werkelijkheid is het beto
verend, vol afwisseling en overrom
pelend. In één woord: men gelooft
dat hier een nieuwe kunstvorm in
wording is, een goed gelukte poging
om tot een soort musical te komen,
waarin film en toneel samenwer
ken en onverwachte resultaten op
leveren.
De Tsjechen zijn reeds jaren lang in
ternationaal bekend als de beste ont
werpers van truc- en poppenfilms,
maar ook dat wordt hier door de „la
terna magica" verre overtroffen, al
roept dit woord associaties op aan de
oudedwetse toverlantaarn. Wat hier
wordt geboden, is weliswaar de toepas
sing van een oud procédé, maar de
Tsjechen beheersen het zo so-sverein
en met zoveel nieuwe middelen, vooral
echter met zoveel fantasie, dat hier
van iets nieuws moet worden cespro-
ken.
De regisseur en tevens de schepper
van deze nieuwe kunstvorm is Alfred
Radok, die over een buitengewoon team
van uitstekende draaiboekschrijvers
en cineasten beschikte. Het resultaat
is een werk, rijk aan ideeën, vol hu
mor en poëzie, bovendien een zeer ge
lukkige verbinding van nieuwe zake
lijkheid en ouderwetse, schilderachtige
romantiek.
Iedere avond is de grote zaal van de
Stadthalte gevuld met een paar dui
zend toeschouwers uit Wenen en om-
FECHrVDIJK
Deze radarposten opgesteld langs de kusten en
de grenzen, zijn continu in bedrijf. De opstel
ling is zo,dat de radarstralen elkaar overlappen
en er geen open plekken ontstaan. Vaak zijn de
antennes langs de kust opgesteld op een kunst
matig eiland (radareiland
Onder automatische verdediging
verstaat men het thans in gebruik
zijnde systeem van waarschuwing
en vuurleiding tegen vijandelijke
vliegtuig- of raket aanvallen door
j middel van radarposten.
De gegevens van de radarposten
worden doorgeseind naar een
electronische rekenmachine in
decentrale commandopost. Hier
worden cie gegevens hoogte,
snelheid, richting e.d.) verwerkt
en automatisch doorgegeven aan
de verschillende instanties.
In de commandopost worden de gegevens
van de rekenmachine tevens zichtbaar ge
maakt op een scherm en op de z g. plottafel,
zodat men hier een overzicht krijgt van
de gehele situatie. Aan de hand hiervan
worden de straaljagers geleid en de bur
gerlijke instanties (brandweer, BB. e.d.)
gewaarschuwd.
Zo is het mogelijk in zeer korte
tijd alarm te geven en een
defensief scherm op té richten,
terwijl een verrassingsaanval
praktisch uitgesloten is.
lllllllllllllllllllllllllUllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllt
stoornis", maar ze reageerde niet. Dus
namen we een strategische positie in,
vlak achter het raam en gluurden
naar buiten.
Daar liep de veldmaarschalk, ge
spoord en gekamd, met trillende
lellen, die al roder werden van
wege de inbreuk op zijn erf, hoewel
zijn hennen er zich geen steek van
aantrokken. Ze renden van de ene
maiskorrel naar de andere, pikten el
kaar het voer voor de snavel weg en
profiteerden van de onverwachte mee-
die hun ogen de kost gev enen plezier
hebben in hun tuin en wat daar aan
planten en dieren is te zien. In dit
geval redden we ons dan ook a1 heel
gauw. Er stond een groot kippenver-
blijf, dat aan de zonkant een flink
raam had, waardoor we een uitste
kend uitzicht op de tuin hadden.
Het kippen volk was buitenshuis, dus
een surrealistische compositie van de we waren alleen, nee, toch niet, er zat
beelden en in een somstyds hypermo- een kip op haar nest, kennelijk bezig
derne muzikale begeleiding. met het laatste stadium van haar eier-
Ook in Tsjecho-Slowakije staat de fabricage. Ze keek met haar roodom-
tjjd niet stil. Het is meer uitsluitend rande hoenderogen verschrikt starend
het land van Dworsjak of Smetana, naar de onverwachte indringers, maar
maar ook van de cineast Jan Trenka nestvast als ze was bleef ze onbe-
en vooral van deze Alfred Radok, de weeglijk aan haar plaats verankerd,
meester van de oude en nu weer ver- Mijn gastheer sprak haar vriendelijk
nieuwde toverlantaarn. toe, zei zo iets als „excuus voor de
gels ergens in Klein-Azië hun uitzwer
men naar 't westen en noorden zijn
begonnen. Vandaar de naam Turkse
tortel.
Een soort volksverhuizing dus, die
tot in Noorwegen en in Engeland z'n
uitlopers had. Het is een heel merk
waardige geschiedenis met deze dui-
vensoort, waarvoor, voor zover ik weet,
nog geen verklaring is gevonden. Ja
ren geleden, toen de vogel in Neder
land was verschenen, sprak iedere vo
gelman of vrouw over de Turkse tor
tel en iedereen wenste, dat hij dat bij
zondere dier nu eens in z'n kijker
mocht krijgen. Er verschenen artikelen
in de vogeltijdschriften, wel voorzich
tig gesteld, want over veel gegevens
beschikte men nog niet.
En nu? Nu weten we precies, wat
een mooie wilde duif onze avifauna
rijker is geworden, hoewel hun snelle
aanwas onze boeren en tuinders toch
wel eens grijze haren zou kunnen be
zorgen.
Het drama met de vernietiging van
houtduiven in volle broedtijd ligt ons
bovendien nog vers in 't geheugen.
Nu zal ik even een beschrijving ge
ven van de Trukse tortel, want
in vele delen van ons land zal ze
haar domicilie al reeds hebben geves
tigd. Er is kans, dat u de Turkse tortel
verwart met de zg. lachduif, een kooi-
vogel van Indische origine. Deze laat-
valler, het strooien voor de duiven.
Maar die duiven, de Turkse dames
en heren, lieten verstek gaan.
Ik keek onder de bedrijven door eens
naar het meubilair om me heen. Hm!
een kale boel hoor, en stoffig! Ontzet
tend! En 'n spinrag!
't Was er ook warm, broeierig warm
en het rook er erg kips. Kom nou,
Turken, laat je niet te lang noden, er
ligt voer voor jullie, schiet op, voor
de kippen alles op hebben en voor dat
ei achter me is gelegd.
M'n gastheer vertelde van zijn leg
horns, inderdaad, het waren pracht
exemplaren, hij roemde zijn tuin met
de nieuwe vijver, alles erg mooi.
maar die duiven!
Ha! daar had je er een! Weg spin
rag, weg kippengeur! Daar kwa
men de tortels, heuse Turkse tor
telduiven! Plotseling bleken ze er te
zijn, met een dozijn bij elkaar, fijne,
slanke en langgestaartte duiven, die
zich blijkbaar op dit kippendomein
zeer op hun gemak voelden.
Nu moet ik even iets vertellen over
deze buitenlandse vogels, die sinds een
aantal jaren op zo onnaspeurlijke wij
ze inheems zijn geworden.
Wie had een 20 jaar geleden ooit
gehoord van de Turkse tortels! Maar
omstreeks 1940 werden deze vogels toch
al gesignaleerd in Oostenrijk en Po
len, tot in Roemenië. Er bestaat een
landkaartje, waarop een Engelse orni
tholoog de hele merkwaardige immi
gratieroute met jaartallen en al heeft
aangegeven. Daaruit blijkt, dat de vo-
de beschermende basis
voor blijvende schoonheid
Endocil vloeibare crème
Endocil cleansing tonic
Endocil dagcrème
Endocil nachtcrème
ste echter is duidelijk beige van kleur
en niet bruingrijs zoals de Turkse tor
tel, die bovendien een roze glans over
kop. hals en onderkant heeft. Dat roze
is natuurlijk niet te zien, als de vogel
op grote afstand is (ze zitten graag
hoog) of in de vlucht. Die vlucht geeft
ar.ders ook nog een duidelijk kenmerk
n.l. de onderkant van de gespreide
staart. Deze is voor de helft wit.
We hebben in ons land ook nog de
gewone wilde tortel, een prachtige vo
gel, maar deze is veel warmer bruin
van kleur, afgezien van andere duide
lijke kenmerken, die vergissing uitslui
ten.
Nu zit ik in gedachten nog maar
steeds in dat kippenhok! Het was in
derdaad mijn eerste duidelijke en rus
tige observatie van de vreemde gast.
Rustig? Hemel! wat een spektakel
maakt een kip, als ze dat ei dan ein
delijk kwijt is en ze bovendien haar-
gemoed wil luchten over huisvrede
breuk.
De Tortels reageerden er niet in 't
minst op, ze waren die herrie gewend,
kippen betekende voedsel voor ze. En
die opschepperige haan daar trippelden
ze op hun tere duivenvoetjes wel in een
snelle boog omheen,
j- n nu is het mei 1961. Sinds een
maand ongeveer zit een duiven-
L paar boven mijn huis en m'n tuin,
nu eens in een knstanjeboom, dan op
een schoorsteen, maar het liefst, op de
televisie-antenne van m'n overburen.
Wat zijn het? Turkse tortels! Ik
moet er om lachen, als ik denk aan
de moeite, die ik me indertijd heb ge
troost, om de slanke duif eens in m'n
kijker te krijgen, buiten, veraf.
Nu heb ik ze vlakbij en een groot
deel van de dag horen we het langdu
rig herhaald ..geroekoe" waarmee de
doffer contact houdt met z'n eega, die
ergens zit te broeden. Waar? Er staat
een reus van een larix in onze buurt,
een geweldige boom met een kroon,
waarin half Turkije wel terecht kan.
Toch heel merkwaardig, die vogel
verplaatsing in een tijdsbestek van nog
geen halve eeuw.
Zijn de Turken indertijd niet tot
Wenen gekomen? Maar dat Is wel erg
lang geleden.
het Is de kern van die luister. En bij
de abstracten merk ik een zekere ne
gatie van deze levenwaarden. Er is een
negatieve instelling, een afwezigheid
van moraal, en dat mag naar mijn
smaak niet. Iemand met werkelijk een
gave, wordt gedwongen tot doorgeven.
Efh is het niet zo, dat liefde doet mede
delen?? Welnu, ik ben altijd verliefd
geweest op alles om mij heen.
Zo heeft Matthieu Wiegman
zijn tijd gebruikt om te werken en te
proberen het leven te doorgronden.
Een leven waarin hij, naar zijn zeg
gen, „niet te klagen heeft gehad".
Ronduit vertelt hij eigenlijk altjjd suc
ces te hebben gekend.
Dat was al begonnen, toen hij, als
jongeling van 18 jaar begon te schil
deren. na in Alkmaar de Ambacht
school te hebben doorlopen. Hij was in
Zwolle geboren, maar zijn vader werd
als hoofdonderwijzer benoemd aan de
school in het dorpje Spierdijk (N.H.).
Op school, waar hij een opleiding kreeg
tot huisschilder, leerde hij uitstekend
het materiaal behandelen, maar al
spoedig bleek dat hij meer, veel meer
kon dan de andere jongens.
Toen dan ook het gezin later naar
Amsterdam vertrok, ging de jonge
Matthieu het onderwijs volgen aan de
Kunstnijverheidsschool en daar ont
dekte hij zijn talent. En dat deden de
leraren eveneens. Voor eens en voor
altijd wilde Wiegman schilder worden.
Daar moest voor gestudeerd worden
en dat deed hiji dan ook, aan de avond
school en later de Academie voor Beel
dende Kunsten.
Korte tijd later is hij getrouwd.
Daar moest geld voor zijn. En dat
kwam er, niet veel, maar net voldoen
de. Arthur van Schendel heeft de
knoop helpen d oorhakken, toen hij
hem aanraadde te gaan reizen. „Goed,
dacht Matthieu, dan richt ik een ten
toonstelling in". Dat lukte. Een kunst
handelaar vroeg, hoeveel de 40 doeken
moesten opleveren. Toen het antwoord
„f 6000.klonk, bood hij de jonge
kunstenaar een maandgeld van f 200.
aan.
En zo brak de tijd aan van reizen
en trekken, afgewisseld met exposities
in Nederland. Ruimte had hij nodig.
Matthieu Wiegman, de schilder uit Bergen, die op 31 mei aan
staande zijn 75ste verjaardag hoopt te vieren. „Op deze stoel zit ik
altijd, als ik schilder, als ik opdrachtgevers ontvang of met vrienden
zit te praten. Ik ben hier de hele dag".
Tot de kinderen op de leeftijd waren
gekomen om in Nederland te gaan
studeren. Van hen is alleen zijn oud
ste dochter ook „in het vak" gegaan.
Zij is de illustratrice Tia Worms.
Bergen, waar hij in zijn jeugd naar
schoolfeestjes ging, bleef trekken. Zo
kon het gebeuren dat Matthieu zich
definitief in het buitengewoon fraaie
en rustige dorp vestigde. Vijftig jaar
werkt hij er nu, en met de dorpsge
noten is een sterke band ontstaan.
Iedereen kent hem. Rustig en stil is
het wel in het dorp, maar van rust in
het atelier is geen sprake. Regelmatig
rinkelt de telefoon en bijna altijd staat
aan de andere kant van de lijn een
opdrachtgever. Steeds maar weer. Op
het ogenblik is het zelfs zo, dat van
schilderen niet veel komt, geabsor
beerd als Matthieu Wiegman als het
ware is door een groot mozaiek voor
een nieuwe kerk in Alkmaar.
En ook in d a t werk, van honderden
steentjes in allerlei vorm, manifeste
ren zich die warmte en helderheid van
kleur, welke deze artiest kenmerken.
En ook: dat streven naar een orde-
beeld. Of, zoals hy het uitdrukt: een
strijd tussen het zwarste zwart en het
witste wit. Het is een levenslang ge
vecht, een gevecht waarin Matthieu
Wiegman aan de winnende hand is, en
waardoor de 75-jarige steeds sterker
wordt. Dat moet ook, want hij heeft
ons nog zo veel te vertellen en te ge
ven: luister.