Wenen: bewondering voor „toverlantaarn" uit Praag EEN IMMIGRANT ONDER DE VOGELS Mattliieu Wiegman wordt 75 jaar ZATERDAG 13 MEI WEKELIJKS BIJVOEGSEL PAGINA 4 Luister brengen aan het leven dat wil ik!" Een verbluffende van film en combinatie toneel HOE WERKT HET? door Sjouke van der Zee lichtend scherm vijandelijk^^ vliegtuig hgS De waarschuwingen en bevelen van de centrale commandopost worden langs radiografische weg endoor televisie gegeven, terwijl de geleide projectielen direct vanuit de reken machine electromsch worden afge vuurd en bestuurd. naar deH bevolking! plottafel (Speciale berichtgeving) Ouderkerk aan de Amstel bewaart in deze weken een heel bijzondere schat. Neen, men hoeft op zijn grondgebied niet te gaan zoeken naar massief-gouden staven, die verborgen zouden zijn in een holte van een zware muur. Evenmin ligt onder een bepaalde, glad-gelopen kei van het marktplein een bundeltje hoogwaardige bankbiljetten samengeperst te wachten op een vinder bij wie een licht was opgegaan, toen hij luisterde naar een verhaal van een der oudste inwoners. Niets van dat alles. Wat er dan wel te zoeken, en héél gemakkelijk te vinden is? Een serie „visitekaartjes", zó luisterrijk, dat zjj inderdaad de grote rijkdom verraadt van de man, die er zijn naam op heeft gezet En die naam luidt: Matthieu Wiegman, de „visitekaartjes" zijn zijn schilderijen en de vind plaats van de schat is het zaaltje „de Paardenburg". Matthieu Wiegman, de vermaarde schilder uit Bergen (Noord-Holland), houdt daar een tentoonstelling, niet in de laatste plaats ter gelegenheid van zijn 75ste verjaardag, die hij op 31 mei aanstaande hoopt te vieren. De vreemdeling, die in Bergen uit de bus stapt en naar de Meerweg vraagt, kan te horen krijgen, dat hij „ergens in d i e buurt" moet zijn, maar dat hij daar nog maar eens moet vragen. En in de richting van de weg wijzende vinger lopend, verdwaalt de bezoeker gegarandeerd. Had hij zich nu maar de naam Matthieu Wiegman laten ontvallen, ja, dan was hem uit voerig, in het Noordhollands, verteld, dat hiji na zoveel straten links- en rechtsaf steeds rechtdoor moest lopen en ook, dat het nummer zoveel is. Zo is het ons gegaan, en, eenmaal bij het bewuste huis terecht gekomen, lazen wij een hoogst onwaarschijnlijk pseudoniem op het naambordje. Op dat wit-emaille plaatje staat namelijk keurig netjes „melkhandel" te le zen. Doodgemoedereerd. Achter het huis wel een bijgebouwtje, maar echt niets, dat aan een kunstenaar doet denken. Was het nummer toch ver keerd? Tien minuten daarna stonden wij w e e r op hetzelfde erf. Na kloppen op de houten deur van dat achterste bouwsel zijn we binnen gegaan. In het korte, halfduistere gangetje stond hij, een man met een spierwitte haar dos, gekleed in een grijs kostuum met een gele stropdas. Matthieu Wiegman. Even later zitten we in het atelier. De schilder op een eenvoudige rechte stoel. Wij in een fauteuil. „Op deze stoel zit ik altijd, als ik schilder, als ik opdrachtgevers ontvang of met vrien den zit te praten. Ik ben hier de hele dag", zegt hij, met een wijds armge baar, als om ons te tonen welk een rijkdom hem omringt. Het is een ruim en licht atelier. Aan een hanebalk van de zoldering bengelt aan een dik snoer een elektrische peer. Bij een van de houten wanden een grote kachel. Met een elleboog steunend op tafel nemen we het alles in ons op, de potten en pullen met tientallen kwasten en pen selen, de ezel, enkele schilderijen en mozaieken aan de muren, maar ook die, welke als boeken in een biblio theek staan gerangschikt, de grauwe linnen achterkanten naar ons toe ge keerd. Het zonlicht plenst uit het dak venster neer en geeft een hoog zilve ren glans aan de naar achteren ge streken, voorbij de oren wat krullende haren van de eigenaar en maker van dit alles. Blauwe ogen kijken ons door een goud-omrand brilletje aan. „U wilt wel wat drinken?". Niet lang, en Matthieu Wiegman vertelt ons zijn verhaal. Hij is blij in deze tijd te mogen leven, maar het is een tijd vol erupties. En zijn intuïtie zegt hem, dat die uitbars tingen onbetwistbaar de aankondi ging vormen van een andere, volslagen onbekende hiërarchie. Uit deze chaoti sche wereld komt een nieuwe. Waarom hij daarvan zo overtuigd is? „Wij kun stenaars voelen het evolueren van de tijd, voelen vooruit", is het oprechte antwoord. „We zoeken daarom naar een ordebeeld. Kijk maar", en hij plaatst een stilleven op de ezel. Het zyn de compositie, dat ritme van lij nen, vlakken, kleuren, het spel tussen de lichte en donkere partijen, die ge tuigen van dat streven naar orde. „Zo'n stilleven, het is een drang naar naar hiëarchische waarden". De schilder heeft hier eenmaal met de Koningin ook over gesproken. Hare Majesteit werd destijds een album aangeboden met werk van jonge kun stenaars. De heer Wiegman was voor zitter van de jury, die de collectie had beoordeeld. Kijkend naar een abstract schilderij, zei de Vorstin: „Ik begrijp het niet, maar toch is het mooi. Waar heen wijst dit alles?". Het antwoord was weer in de richting van die toe komstige wereld gegaan. De jongelui werken met toewijding misschien wat negatief georiënteerd maar waar werken zij naar toe? Men kan zich een pottenbakker voorstellen, bezig met het draaien van een sier lijke vaas. Maar als die vaas klaar is, wat dan? Hij moet gevuld worden. En wie doet dat? Zie hier, wat Mat thieu Wiegman bedoelt met zjjn nog in het verschiet liggende hiërarchie. En zo komen wij in het gesprek van zelf bij de abstracten en bij Picasso, de Spaanse meester, met wie de man uit Bergen in Parijs eens een ontmoe ting heeft gehad. Nog nooit heeft een kunstenaar zo'n evolutie doorge maakt, is de mening van onze gast heer. En de abstracte schildertrant zelf? Hij trekt aan zijn pijp. Hij moet voorzichtig zijn met zijn antwoord. Dan komt het: „Luister brengen aan het leven, d a t is kunst. En de ware kunstenaar moet mededeelzaam zijn, geving, die hun t.v.-schermen thuis in de steek hebben gelaten om van dit toverwerk te genieten. Navertellen kun nen zij het niet, alleen achteraf con stateren dat him naburen uit het Een half jaar geleden vroeg een van mijn kennissen, een groot e vogelliefhebber, mij, of ik zijn Turkse tortels wel eens had gezien. Ik moest bekennen, dat dit niet het geval was, maar met deze in ons land nog noorden nog niets van hun vroegere njet z0 lang bekende dulvensoort wilde muzikaliteit en hun speelse fantasie- - hebben verloren. Zuiver objectief stellen zij dit vast en zij vragen zich af, hoe achter het ijzeren gordijn zulk een werk kon ont- dag, als ik de kippen staan dat hen nu eens herinnert aan Kom maar eens mee", een film van Cocteau, dan weer aan een enscenering van Gründgens en 1-70 heel vlot ging dat niet zelden aan de choreografie van In een heel groot afgeschoten stuk ik wel heel graag kennis maken. Hij moest me dan maar even naar z'u volière brengen. „Volière? helemaal niet! Ik heb ze in m'n tuin, iedere heb gevoerd. echter niet. van de tuin liepen wel kippen te scharrelen onder oppertoezicht van (Van onze Weense correspondent) Op de Expo hadden de Tsjechen reeds een voorproefje gegeven van hun Laterna magica", die algemeen als iets nieuws werd bewonderd, maar wat zij nu in de grote zaal van de Weense „Stadthalle" elke avond ten beste geven, overtreft de Brusselse demonstratie in ieder opzicht, omdat het vol maakt er, geraffineerder en vooral verbluf fender is. Ook nu weer werken de Tsjechen meestal met drie op elkaar afgestemde filmbeelden, die synchroon zijn opgebouwd en elkaar zodoende aanvullen, maar intussen hebben zij hun procédé geperfectioneerd. Want behalve de projecties op de verschillende filmdoeken ziet men voor het eerst een alleraardigst meisje in levende lijve als conferencière, voorts een pianist achter zijn vleugel, een prachtige groep balletdanseressen, een violist en soms drie klavecimbels met hun bespelers, die het voor-toneel beheersen. Yvonne Georgi, maar dan consequen ter opgebouwd tot één geheel. een baaskerel van een haan, maar dui- ven. nee, niet één. En Turkse tortels, ho maar! Dat is altijd een beetje on- Voorlopig blijven de Tjechen 'n maand plezierig voor de lui, die je nu eens in Wenen, dan volgt 'n tournee door °P wa\ bijzonders willen trakteren en verschillende landen van het Westen dai* met lege handen tegenover hun en ze zijn er zeker van dat ze ook daar gast moeten staan. Ik zelf vmd dat succes zullen boeken. Er wordt op geen n001^ 20 heel erg. Er is immers altijd enkele manier politieke propaganda gemaakt, wat echter niet wil zeggen dat Praag van deze demonstratie geen gunstige uitwerking verwacht. Men kan zelfs zeggen dat er met opzet geen con cessies worden gedaan aan het socia listische realisme, doch dat men inte gendeel een grote mate van vrijheid heeft toegestaan, die zich openbaart in Dit „levende" toneel bevindt zich echter op een lopende band, zodat de acteurs plotseling uit het donker op doemen en als het ware door een ma gische kracht aangetrokken, weer aan de andere kant in het donker verdwij nen. Terwijl ze zo voorbijglijden, vol voeren ze nu eens bewegingen of beel den zij figuren uit, die als donkere schaduwen corresponderen op datgene wat zich op het filmdoek afspeelt, dan weer staan ze kort in het volle schijn- werperlicht en vormen een contrast met de veelkleurige film op de achter grond. In het licht van de schijnwerpers maakt bijvoorbeeld de conferencière een geestig praatje met haar twee col lega's op de beeldschermen links en rechts, en terwijl het levende model Duits spreekt, antwoorden haar even beelden in het Frans en Engels. Elke beschrijving of een poging daartoe is tot mislukking gedoemd. Men moet dit gezien of ondergaan hebben. Hoe men het verschijnsel ook beschrijft, de lezer denkt waar schijnlijk onmiddellijk aan kitsch, maar in werkelijkheid is het beto verend, vol afwisseling en overrom pelend. In één woord: men gelooft dat hier een nieuwe kunstvorm in wording is, een goed gelukte poging om tot een soort musical te komen, waarin film en toneel samenwer ken en onverwachte resultaten op leveren. De Tsjechen zijn reeds jaren lang in ternationaal bekend als de beste ont werpers van truc- en poppenfilms, maar ook dat wordt hier door de „la terna magica" verre overtroffen, al roept dit woord associaties op aan de oudedwetse toverlantaarn. Wat hier wordt geboden, is weliswaar de toepas sing van een oud procédé, maar de Tsjechen beheersen het zo so-sverein en met zoveel nieuwe middelen, vooral echter met zoveel fantasie, dat hier van iets nieuws moet worden cespro- ken. De regisseur en tevens de schepper van deze nieuwe kunstvorm is Alfred Radok, die over een buitengewoon team van uitstekende draaiboekschrijvers en cineasten beschikte. Het resultaat is een werk, rijk aan ideeën, vol hu mor en poëzie, bovendien een zeer ge lukkige verbinding van nieuwe zake lijkheid en ouderwetse, schilderachtige romantiek. Iedere avond is de grote zaal van de Stadthalte gevuld met een paar dui zend toeschouwers uit Wenen en om- FECHrVDIJK Deze radarposten opgesteld langs de kusten en de grenzen, zijn continu in bedrijf. De opstel ling is zo,dat de radarstralen elkaar overlappen en er geen open plekken ontstaan. Vaak zijn de antennes langs de kust opgesteld op een kunst matig eiland (radareiland Onder automatische verdediging verstaat men het thans in gebruik zijnde systeem van waarschuwing en vuurleiding tegen vijandelijke vliegtuig- of raket aanvallen door j middel van radarposten. De gegevens van de radarposten worden doorgeseind naar een electronische rekenmachine in decentrale commandopost. Hier worden cie gegevens hoogte, snelheid, richting e.d.) verwerkt en automatisch doorgegeven aan de verschillende instanties. In de commandopost worden de gegevens van de rekenmachine tevens zichtbaar ge maakt op een scherm en op de z g. plottafel, zodat men hier een overzicht krijgt van de gehele situatie. Aan de hand hiervan worden de straaljagers geleid en de bur gerlijke instanties (brandweer, BB. e.d.) gewaarschuwd. Zo is het mogelijk in zeer korte tijd alarm te geven en een defensief scherm op té richten, terwijl een verrassingsaanval praktisch uitgesloten is. lllllllllllllllllllllllllUllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllt stoornis", maar ze reageerde niet. Dus namen we een strategische positie in, vlak achter het raam en gluurden naar buiten. Daar liep de veldmaarschalk, ge spoord en gekamd, met trillende lellen, die al roder werden van wege de inbreuk op zijn erf, hoewel zijn hennen er zich geen steek van aantrokken. Ze renden van de ene maiskorrel naar de andere, pikten el kaar het voer voor de snavel weg en profiteerden van de onverwachte mee- die hun ogen de kost gev enen plezier hebben in hun tuin en wat daar aan planten en dieren is te zien. In dit geval redden we ons dan ook a1 heel gauw. Er stond een groot kippenver- blijf, dat aan de zonkant een flink raam had, waardoor we een uitste kend uitzicht op de tuin hadden. Het kippen volk was buitenshuis, dus een surrealistische compositie van de we waren alleen, nee, toch niet, er zat beelden en in een somstyds hypermo- een kip op haar nest, kennelijk bezig derne muzikale begeleiding. met het laatste stadium van haar eier- Ook in Tsjecho-Slowakije staat de fabricage. Ze keek met haar roodom- tjjd niet stil. Het is meer uitsluitend rande hoenderogen verschrikt starend het land van Dworsjak of Smetana, naar de onverwachte indringers, maar maar ook van de cineast Jan Trenka nestvast als ze was bleef ze onbe- en vooral van deze Alfred Radok, de weeglijk aan haar plaats verankerd, meester van de oude en nu weer ver- Mijn gastheer sprak haar vriendelijk nieuwde toverlantaarn. toe, zei zo iets als „excuus voor de gels ergens in Klein-Azië hun uitzwer men naar 't westen en noorden zijn begonnen. Vandaar de naam Turkse tortel. Een soort volksverhuizing dus, die tot in Noorwegen en in Engeland z'n uitlopers had. Het is een heel merk waardige geschiedenis met deze dui- vensoort, waarvoor, voor zover ik weet, nog geen verklaring is gevonden. Ja ren geleden, toen de vogel in Neder land was verschenen, sprak iedere vo gelman of vrouw over de Turkse tor tel en iedereen wenste, dat hij dat bij zondere dier nu eens in z'n kijker mocht krijgen. Er verschenen artikelen in de vogeltijdschriften, wel voorzich tig gesteld, want over veel gegevens beschikte men nog niet. En nu? Nu weten we precies, wat een mooie wilde duif onze avifauna rijker is geworden, hoewel hun snelle aanwas onze boeren en tuinders toch wel eens grijze haren zou kunnen be zorgen. Het drama met de vernietiging van houtduiven in volle broedtijd ligt ons bovendien nog vers in 't geheugen. Nu zal ik even een beschrijving ge ven van de Trukse tortel, want in vele delen van ons land zal ze haar domicilie al reeds hebben geves tigd. Er is kans, dat u de Turkse tortel verwart met de zg. lachduif, een kooi- vogel van Indische origine. Deze laat- valler, het strooien voor de duiven. Maar die duiven, de Turkse dames en heren, lieten verstek gaan. Ik keek onder de bedrijven door eens naar het meubilair om me heen. Hm! een kale boel hoor, en stoffig! Ontzet tend! En 'n spinrag! 't Was er ook warm, broeierig warm en het rook er erg kips. Kom nou, Turken, laat je niet te lang noden, er ligt voer voor jullie, schiet op, voor de kippen alles op hebben en voor dat ei achter me is gelegd. M'n gastheer vertelde van zijn leg horns, inderdaad, het waren pracht exemplaren, hij roemde zijn tuin met de nieuwe vijver, alles erg mooi. maar die duiven! Ha! daar had je er een! Weg spin rag, weg kippengeur! Daar kwa men de tortels, heuse Turkse tor telduiven! Plotseling bleken ze er te zijn, met een dozijn bij elkaar, fijne, slanke en langgestaartte duiven, die zich blijkbaar op dit kippendomein zeer op hun gemak voelden. Nu moet ik even iets vertellen over deze buitenlandse vogels, die sinds een aantal jaren op zo onnaspeurlijke wij ze inheems zijn geworden. Wie had een 20 jaar geleden ooit gehoord van de Turkse tortels! Maar omstreeks 1940 werden deze vogels toch al gesignaleerd in Oostenrijk en Po len, tot in Roemenië. Er bestaat een landkaartje, waarop een Engelse orni tholoog de hele merkwaardige immi gratieroute met jaartallen en al heeft aangegeven. Daaruit blijkt, dat de vo- de beschermende basis voor blijvende schoonheid Endocil vloeibare crème Endocil cleansing tonic Endocil dagcrème Endocil nachtcrème ste echter is duidelijk beige van kleur en niet bruingrijs zoals de Turkse tor tel, die bovendien een roze glans over kop. hals en onderkant heeft. Dat roze is natuurlijk niet te zien, als de vogel op grote afstand is (ze zitten graag hoog) of in de vlucht. Die vlucht geeft ar.ders ook nog een duidelijk kenmerk n.l. de onderkant van de gespreide staart. Deze is voor de helft wit. We hebben in ons land ook nog de gewone wilde tortel, een prachtige vo gel, maar deze is veel warmer bruin van kleur, afgezien van andere duide lijke kenmerken, die vergissing uitslui ten. Nu zit ik in gedachten nog maar steeds in dat kippenhok! Het was in derdaad mijn eerste duidelijke en rus tige observatie van de vreemde gast. Rustig? Hemel! wat een spektakel maakt een kip, als ze dat ei dan ein delijk kwijt is en ze bovendien haar- gemoed wil luchten over huisvrede breuk. De Tortels reageerden er niet in 't minst op, ze waren die herrie gewend, kippen betekende voedsel voor ze. En die opschepperige haan daar trippelden ze op hun tere duivenvoetjes wel in een snelle boog omheen, j- n nu is het mei 1961. Sinds een maand ongeveer zit een duiven- L paar boven mijn huis en m'n tuin, nu eens in een knstanjeboom, dan op een schoorsteen, maar het liefst, op de televisie-antenne van m'n overburen. Wat zijn het? Turkse tortels! Ik moet er om lachen, als ik denk aan de moeite, die ik me indertijd heb ge troost, om de slanke duif eens in m'n kijker te krijgen, buiten, veraf. Nu heb ik ze vlakbij en een groot deel van de dag horen we het langdu rig herhaald ..geroekoe" waarmee de doffer contact houdt met z'n eega, die ergens zit te broeden. Waar? Er staat een reus van een larix in onze buurt, een geweldige boom met een kroon, waarin half Turkije wel terecht kan. Toch heel merkwaardig, die vogel verplaatsing in een tijdsbestek van nog geen halve eeuw. Zijn de Turken indertijd niet tot Wenen gekomen? Maar dat Is wel erg lang geleden. het Is de kern van die luister. En bij de abstracten merk ik een zekere ne gatie van deze levenwaarden. Er is een negatieve instelling, een afwezigheid van moraal, en dat mag naar mijn smaak niet. Iemand met werkelijk een gave, wordt gedwongen tot doorgeven. Efh is het niet zo, dat liefde doet mede delen?? Welnu, ik ben altijd verliefd geweest op alles om mij heen. Zo heeft Matthieu Wiegman zijn tijd gebruikt om te werken en te proberen het leven te doorgronden. Een leven waarin hij, naar zijn zeg gen, „niet te klagen heeft gehad". Ronduit vertelt hij eigenlijk altjjd suc ces te hebben gekend. Dat was al begonnen, toen hij, als jongeling van 18 jaar begon te schil deren. na in Alkmaar de Ambacht school te hebben doorlopen. Hij was in Zwolle geboren, maar zijn vader werd als hoofdonderwijzer benoemd aan de school in het dorpje Spierdijk (N.H.). Op school, waar hij een opleiding kreeg tot huisschilder, leerde hij uitstekend het materiaal behandelen, maar al spoedig bleek dat hij meer, veel meer kon dan de andere jongens. Toen dan ook het gezin later naar Amsterdam vertrok, ging de jonge Matthieu het onderwijs volgen aan de Kunstnijverheidsschool en daar ont dekte hij zijn talent. En dat deden de leraren eveneens. Voor eens en voor altijd wilde Wiegman schilder worden. Daar moest voor gestudeerd worden en dat deed hiji dan ook, aan de avond school en later de Academie voor Beel dende Kunsten. Korte tijd later is hij getrouwd. Daar moest geld voor zijn. En dat kwam er, niet veel, maar net voldoen de. Arthur van Schendel heeft de knoop helpen d oorhakken, toen hij hem aanraadde te gaan reizen. „Goed, dacht Matthieu, dan richt ik een ten toonstelling in". Dat lukte. Een kunst handelaar vroeg, hoeveel de 40 doeken moesten opleveren. Toen het antwoord „f 6000.klonk, bood hij de jonge kunstenaar een maandgeld van f 200. aan. En zo brak de tijd aan van reizen en trekken, afgewisseld met exposities in Nederland. Ruimte had hij nodig. Matthieu Wiegman, de schilder uit Bergen, die op 31 mei aan staande zijn 75ste verjaardag hoopt te vieren. „Op deze stoel zit ik altijd, als ik schilder, als ik opdrachtgevers ontvang of met vrienden zit te praten. Ik ben hier de hele dag". Tot de kinderen op de leeftijd waren gekomen om in Nederland te gaan studeren. Van hen is alleen zijn oud ste dochter ook „in het vak" gegaan. Zij is de illustratrice Tia Worms. Bergen, waar hij in zijn jeugd naar schoolfeestjes ging, bleef trekken. Zo kon het gebeuren dat Matthieu zich definitief in het buitengewoon fraaie en rustige dorp vestigde. Vijftig jaar werkt hij er nu, en met de dorpsge noten is een sterke band ontstaan. Iedereen kent hem. Rustig en stil is het wel in het dorp, maar van rust in het atelier is geen sprake. Regelmatig rinkelt de telefoon en bijna altijd staat aan de andere kant van de lijn een opdrachtgever. Steeds maar weer. Op het ogenblik is het zelfs zo, dat van schilderen niet veel komt, geabsor beerd als Matthieu Wiegman als het ware is door een groot mozaiek voor een nieuwe kerk in Alkmaar. En ook in d a t werk, van honderden steentjes in allerlei vorm, manifeste ren zich die warmte en helderheid van kleur, welke deze artiest kenmerken. En ook: dat streven naar een orde- beeld. Of, zoals hy het uitdrukt: een strijd tussen het zwarste zwart en het witste wit. Het is een levenslang ge vecht, een gevecht waarin Matthieu Wiegman aan de winnende hand is, en waardoor de 75-jarige steeds sterker wordt. Dat moet ook, want hij heeft ons nog zo veel te vertellen en te ge ven: luister.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1961 | | pagina 20