KEN UW KUNSTENAARS
BLOEMEN
EN TUIN
HUMOR IN EXAMENTIJD
(ii)
Stan Laurel
Elk eind is geen slot
DB
ZATERDAG 13 MEI
WEKELIJKS BIJVOEGSEL
PAGINA 2
LAURENS VAN RIET,
ONS SMALFILMHOEKJE
ontwerper van décors en costuums
(XII en elot)
Wanneer in de schouwburg het doek
opengaat, is iedereen in verwachtings
volle spanning gevangen. De eerste
aanblik verrassend of teleurstellend
van decors en kostuums kan de
spanning verhogen of verbreken. En
wanneer het spel is begonnen, geeft de
„aankleding" een sfeervolle achter
grond aan woorden en gebaren.
De in Leiden wonende Laurens van
Riet, is een meester in het ontwerpen
van decors en toneel kleding. Al Jaren
lang is hij de couturier van het toneel
en als zodanig bij regisseurs en acteurs
in heel Nederland bekend. Naast ont
werper bij toneelstukken is hij echter
ook gewoon couturier, verbonden aan
het modehuis Joyeux in Breda.
Van Jongs af aan fascineerde het
theater hem; om het spel. de kleding
en de decorbouw. Aanvankelijk had hij
derhalve het plan de toneelschool te
volgen, maar vader Van Riet vond het
beroep van acteur te onzeker en toen
zoon Laurens couturier wilde worden,
moest hy dat vak dan ook van de
grond af kennen. En zo ging hij in de
leer bij een kleermaker in deze stad.
Van vaderskant kreeg Van Riet de
bouwkundige aanleg mee en daar de
familie van zijn moeder allen wevers
waren, is hy zelf wel een bijzondere
combinatie van beide!
Als volleerd kleermaker begon Lau
rens Van Riet met het ontwerpen,
knippen en rijgen van japonnen; voor
al bij meisjesstudenten en de Hand-
weverU „het Paapje" was hy geen on
bekende. Toen kreeg hy het aanbod
om zich als ontwerper te verbinden
aan Liberty in Amsterdam. Hy nam
het baantje vol vreugde aan, ontwierp
en vervaardigde er allerlei als b.v. hoe
den en meubelen, maar tot zyn spyt
geen japonnen. Tenslotte kwam de toe
stemming voor het ontwerpen van kle
ding en het houden van een eigen
show.
Op den duur kwam dit werk echter
niet met zyn idealisme overeen; hy
wilde dat jonge mensen voor heel wei
nig geld aardige, aparte dingen konden
dragen en het resultaat van enige ge
sprekken was een speciaal modehuis,
als onderafdeling van Liberty, dat
Joyeux werd genoemd.
Laurens van Riet is een kleine, ma
gere man, die geen moment stil zit. Hy
woont sinds zyn Jeugd in Lelden, waar
hy byna elk weekeind bezig is met zyn
Laurens van Rietr ,.in decors"
meest geliefde werk: ontwerpen van
toneelkostuums. Het eerste door hem
„geklede" stuk was Tryntje Cornelis,
opgevoerd door de Haagse Comedie. De
kleding viel zo in de smaak dat de ac
trices, die na de opvoering overnamen.
By het toneelstuk bewerkte „Le cha-
peau de paille d'Italie" (in zyn ver
taling: Paard eet hoed) waren de
kranten unaniem enthousiast over het
prentenboek, dat op het toneel te zien
was!
Voordat Van Riet een potlood pakt,
leest hy het stuk en laat hij de sfeer
op zich inwerken. Eenmaal aan het
werk. is zyn enthousiasme niet meer
te stuiten. By voorkeur verzorgt hij
Franse stukken, die over het algemeen
een groter beweegiykheid hebben dan
Nederlandse. Hij is dol op moderne li
teratuur, zowel in boekvorm als op het
toneel. Voor het stuk „De Knop" van
Harry Mulisch stak hy de kleine Henk
van Ulsen in een enorm, pompeus uni
form, vol onderscheidingstekenen.
Mulisch heeft plannen voor een
nieuw stuk „Pausen" genaamd, waar
voor Van Riet al een tekening heeft
gemaakt, zuiver als impressie op de
naam.
Lau van Riet heeft zelf ook vaak to-
neelgespeeld o.a. met het Volkshuis
„Jozef in Dothan". Zo gebeurde het
eens, bij een bezoek van Ramses Shaf-
fy. dat zy beiden, in hun enthousiasme
hele stukken uit Jozef speelden, tot
diep in de nacht!
Verreweg het grootste, door Van Riet
geklede stuk is „Don Quichotte", in
1955 als openluchtspel in Oisterwyk op
gevoerd. Er waren 152 spelers en ter-
wyl de ontworpen kostuums natuurlyk
grotendeels door anderen werden ge
naaid, maakte hy zelf alle hoeden en
sieraden, een werk dat hy nooit aan
een ander wil overlaten.
Elk voorjaar gaat Laurens van Riet
naar Italië om op de hoogte te blyven
van de nieuwste creaties. Het is grappig
om te weten dat hy behalve voor Ne
derland en België ook voor Parijs ont
werpen maakt; in dit geval gaat de
Hollandse mode dus naar Parijs!
Talloze dessins heeft hy ontworpen.
Als hy door een vorm of motief wordt
getroffen, brengt hy dit onmiddellijk
over op een weefsel. Hy is volgens zyn
zeggen gèk op strepen, haat „vis" en
houdt het meest van gele tinten!!
Op het ogenblik is hy druk bezig met
de voorbereidingen voor de winter
collectie. waarover hij geen byzonder-
heden wil vertellen. Dat is ook eigen
lijk niet nodig, omdat wy allen nog
maar denken aan de komende zomer!
ANNE MALGRÉ
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiii!iiiiiiiiiiiiiii!iiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii!iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii>
Dit is een plaatje uit de oude doos.
Uit de tyd, dat Stan Laurel nog
actief was met zyn onafscheideiyke
filmvriend wylen Oliver Hardy.
Maar dat is nu alweer enkele ja
ren geleden. In een comfortabele
driekamerflat in de Zuidcaliforni-
sche badplaats Santa Monica siyt
Stan Laurel zyn dag. Vol herinne
ringen aan de tijd dat hy behoorde
tot 's werelds beroemdste film
komieken en met Hardy de wereld
deed lachen.
Het is een moderne flat in Santa
Monica in een modern gebouw, dat
voorzien is van een zwembad, en
uitzicht biedt op de Stille Oceaan.
filmkomiek wordt op
waardige ivijze oud
„Ik ben geenszins rijk", zegt Stan
„Maar ik kan de eindjes aan elkaar
knopen, dankzy een kleine lijfrente"
Stan leeft er behoorlyk van met
zijn vrouw Ida, maar het is niet zo
goed met zyn gezondheid. In 1955,
toen Stan Laurel 65 jaar oud was,
kreeg hij een beroerte, die zyn hele
linkerzijde verlamde en zyn loop
baan deed eindigen. Maar in 1958
had hy deze verlamming groten
deels overwonnen. Hij kon echter
dezer dagen niet persoonlijk de ere-
Oscar in ontvangst nemen, die hem
door de Academy of Motion pictures
and sciences was verleend.
Onder zyn vrienden telt hij de
filmkomiek Jerry Lewis, Jackie
Gleason, Jack Paar en de regisseurs
George Stevens, Leo McCarey en
Frank Capra, en mrs. Oliver Hardy,
weduwe van zyn vroegere partner.
„Gezien de brieven, die ik kreeg
na de droevige berichten over myn
ziekte, zou je gedacht hebben, dat
ik op sterven lag," zei hy, „Een
klein meisje zond my zelfs een dol
lar. Zy dacht zeker, dat ik aan het
verhongeren was. Ik heb haar er
twee teruggezonden. Zy had een
goede investering gedaan."
Zou hy weer willen optreden?
„Ik heb heel veel verzoeken ge
kregen om in televisieshows op te
treden. Maar het gaat nu eenmaal
niet meer. Enkele jaren geleden,
niet zolang nadat Ollie en ik onze
beroertes hadden gehad, vroeg Mike
Todd ons of wy in "Around the
world in 80 days" (In 80 dagen om
de wereld) wilden spelen, maar de
dokters zeiden botweg nee. Om de
waarheid te zeggen, het zou ook te
veel lichamelijke inspanning heb
ben betekend".
Hardy's dood had hem doen be
sluiten zich voorgoed uit de film
wereld terug te trekken.
,.Ik heb myn tyd gehad. Nu is de
tyd gekomen om op waardige wyze
oud te worden," aldus de 70-Jarige
oud-filmkomiek.
'ÉIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIH
Amsterdamse antwoorden
in was een echte Amsterdamse jon
gen. Hy was tevens een uitsteken
de leerling. En hy kon aardig uit
zijn slof schieten. Dit bleek ook, toen
hy zyn eindexamen moest doen.
Tydens mondeling Engels kwam het
gesprek op een Engelse detective novel.
„Kunt U my", vroeg de deskundige,
„een Nederlands woord geven voor de-
tectieve? wy hebben er een goed
woord voor
Jan dacht even na en zei: „Detektief
bedoelt U!"
Neen, dat bedoelde de deskundige
niet, hy bedoelde „rechercheur".
„Dat is toch een Frans woord, myn
heer", repliceerde Jan, „dan kunnen we
beter zeggen een „stille" en nog beter
een „dofgajes"!
De volgende dag deed onze Amster
damse Jan mondeling aardryks-
kunde. De examinator vroeg
hem: Wil je my nu eens enige Ne
derlandse steden noemen, die elk ook
wel „stad" met een nadere aanduiding
heten? Jan dacht een ogenblik na en
zei toen in snel tempo:
Utrecht Domstad
Schiedam Jeneverstad
Rotterdam Maasstad
Den Haag Hofstad O-nee, Den
Haag is een dorp!.
„Genoeg, Jan", zei de leraar, „of
nee, nu nog onze eigen stad, ons mooie
Amsterdam. Weet je het?" De leraar
hoopte op „hoofdstad", maar dit schoot
Jan niet te binnen. Hy peinsde en
riep toen triomfantelijk: „Amsterdam?
Nou, dat spreekt toch vanzelf MO-
KUM natuurlyk!"
Gooise replieken
Het gebeurde vóór de laatste oorlog
op een Gooise middelbare school.
De deskundige wilde zelf een
geschledenisvraag stellen. „Hebt U wel
eens gehoord van Richelieu?", vroeg
hy aan een alleraardigste kandidate.
„Zeker", zei dit meisje prompt, „dat
was een Fransman".
„Juist", ging de deskundige door, „en
In welke eeuw zoudt U hem plaatsen?"
„In welke eeuw?", overwoog het
meisje halfluid, „in geen enkele eeuw.
In de eeuwigheid, bedoel ik. Hy is toch
al eeuwen dood!"
De deskundige waardeerde dit als
spits bedoelde antwoord niet byzonder,
maar wel lachte hy goedmoedig, toen
een jaar later een meisje by mon
deling aardrykskunde op de vraag,
hoe Spanje en Portugal samen wel
genoemd worden, fluks antwoordde:
„Het Siberische Schiereiland, myn
heer
„Bedoelt U Siberisch?" vroeg hy.
„Neen, Iberisch natuurlyk", herstel
de de kandidate,
zy kreeg een goed cyfer.
makelyk gelachen hebben de exa
minator en de deskundige ook,
toen by mondeling Engels de ver
schillende betekenissen van het woord
je „match" ter sprake kwamen. „Luci
fer", „party, „wedstryd" „.evenbeeld",
„partuur" en andere. De leraar liet
de kandidate een stoere, niet met
overmatig veel fantasie begaafde leer
linge een zinnetje vertalen: „De
oude, schatryke hertogin was een ech
te „match-maker
„Wat was die oude dame dus?",
vroeg de leraar.
Het meisje dacht na, frommelde ner
veus met haar zakdoek en zei toen:
„Die hertogin was arbeidster in een
lucifersfabriek
„Vind je het niet waarschyniyker.
dat het woord „match" in deze zin
„huweiyk" betekent?", poogde de le
raar de situatie te redden.
Maar de kandidate schudde van
neen en hield het op de lucifersfa
briek!
v at niet alleen examinandi, maar
dat ook examinatoren wel eens
voor moeilijke problemen komen
te staan, bewyst het volgende geval.
Op een ochtend ontving de deskundige
by de eindexamens ener M.M.S. het
schrifteiyk werk Duits-Nederlandse
vertaling. Een der leerlingen had er
heel weinig van terecht gebracht, zo
dat een drie haar beloning werd. Ty
dens het mondeling examen bleek die
leerlinge echter beter Duits te spreken
dan de leraar en de deskundige samen.
Hoe kwam dat? Zy was een Duits
meisje en pas anderhalf jaar in Ne
derland. Maar ja, zy moest, zo willen
de voorschriften het nu eenmaal, van
haar „Kennis van de Hoogduitse Taal"
ook biyk geven door in goed Neder
lands te kunnen vertalen. En goed
Nederlands schryven kon zy niet. De
oplossing was: een tien voor het mon
deling. een verhoging van het schrifte-
lyk cyfer tot een vier en een zeven
op de examenlyst.
„Minstens vyf punten te laag", vond
de deskundige, „zy verdiende beslist
een twaalf, maar op gevallen als het
hare zyn de voorschriften niet afge
stemd!"
De vorige keer gaven we een vluchtige schets van enkele mogelijkheden,
die men benutten kan om van een reis-met-een-filmcamera-als-bagage te
komen tot een reis, die naverteld wordt door de filmcamera. Waarbij dus het
filmtoestel écht vertellen gaat in levende en levendige beelden hoe de
reis was en wat er gebeurde. Het thema voor de film: onze vakantiereis.
Nu zou dit gemakkelyk de gedachte
kunnen wekken, dat- smalfilmen iets is,
wat men voornamelyk in vakantieda
gen pleegt te doen. Tja, hoevelen heb
ben ook niet jaren lang in de veron
derstelling geleefd, dat hun fototoestel
alleen goed genoeg was om gebruikt te
worden op die spaarzame dagen, die
men eens per jaar vry is van de dage-
lykse arbeid. En jammer genoeg zyn
er nog steeds mensen, die menen dat
de arbeidsprestaties van een film- of
fototoestel omgekeerd dienen te zyn
aan die van de bezitter: vyftig weken
niets doen om in de vakantie van de
eigenaar slechts twee weken te hoeven
werken. De groep van foto-amateurs,
die zo denkt sterft langzamerhand al
aardig uit. maar by de smalfilmers is
het percentage van aanhangers dezer
theorie over vakantie-bezigheden vry
wat hoger. Zo nu en dan mag er be
halve de vakanties misschien ook nog
wel eens eén gefilmd weekeindje aan te
pas komen. Het dan opgenomen stukje
film dartelt rustig pal achter de va
kantie-opnamen aan en wordt moge-
Taalperikelen
Mondelinge examen ln de moderne
talen leveren vaak verrassende
kennisprodukten op. Zo gebeur
de het eens, dat tydens een examen
Duits het bekende toneelstuk „Minna
von Barnhelm" ter sprake kwam. De
kandidaat bleek het stuk goed gelezen
te hebben en beantwoordde de gestelde
vragen vlot en zakeiyk. „Er komt in
het stuk toch ook een „Frauenzimmer"
voor, althans zo noemde maar vertel
my eerst een. wat is een „Frauenzim
mer"?, vroeg de examinator.
De kandidaat keek een beetje ver
baasd. „Een vrouwenvertrek", ant
woordde hy.
„Zeker, dat kan het betekenen, maar
in „Minna von Barnhelm" betekent
het vrouwspersoon, dienstmeid of zo
iets. Helemaal niet erg, dat Je deze
vraag hebt gemist, jongen!", hielp de
leraar.
Het examen verliep goed en vyf mi
nuten vóór tyd mocht de kandidaat
vertrekken. Opgelucht stapte hy naar
de deur en wilde juist de knop om
draaien, toen de deskundige zei: „Eén
ogenblikje nog. Ik wilde U nog één ding
vragen. U hebt zojuist gehoord, wat
„Frauenzimmer" kan betekenen. Kunt
U my nu ook zeggen, wat het Duitse
woord „Herrenzimmer" betekent?"
De kandidaat antwoordde zelfverze
kerd: „Een soort huisknecht, denk ik,
een manspersoon".
Een hartelijke lach en een goed cy
fer waren zyn beloning.
iiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiriiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
De Spatiphyllum doet op het
eerste gezicht aan een klein-
bloemige aronskelk denken; ze
behoort trouwens tot de familie
van de aronskelkachtigen. Tot
voor kort meende men, dat dit
geen geschikte kamerplant zou
zyn. Het tegendeel is bewezen;
het is Juist een voortreffelijke
kamerplant. Onlangs werd ik
nog opgebeld door een dame, die
een plant bezat met tien open
bloemen en dat wil tooh wel wat
zeggen.
Kamerplanten moet men met
veel liefde verzorgen en dan zal
men ervaren, dat er met veel
soorten succes is te bereiken;
ook soorten, waarvan men
meende dat ze alleen maar in
de warme kassen gekweekt kon
den worden. Deze plant moet
een zeer vochtige atmosfeer heb
ben. Men moet het er echt voor
over hebben de bladeren dage-
lyks met lauw water te be
sproeien. Tegenwoordig zijn er
van die handige vernevelaars in
de handel en daarmee is het zo
gebeurd. Als het zo gemakkelyk
gaat. komt men er ook eerder
toe het liever tweemaal per dag
te doen. Er is echter één voor
waarde aan verbonden; het kou
de leidingwater zo uit de kraan
mag men er beslist niet voor
gebruiken; er moet met lauw
water gesproeid worden.
De plant kan ook veel voedsel
gebruiken. Al heeft de bloemist
voor goede potgrond gezorgd,
dat alleen is beslist niet vol
doende. In lente en zomer zal
men haar wekelyks een weinig
moeten bemesten. Voor dit doel
kan men gebruik maken van de
bekende kamerplantenmest. Er
moet ook wel eens verpot wor
den. Dat kan men beter niet
doen als de plant bloeit, doch
liever voor of na die tyd. In de
zomermaanden slaagt men hier
mee wel. Dan zal men de be
kende bloemisten grond moeten
gebruiken, doch het is nuttig er
nog wat half verteerde beuken-
bosgrond doorheen te mengen.
Vergeet niet dat onder in de
pot scherven moeten komen;
het afvoergaatje mag in geen
geval verstopt raken. De plant
dient tegen te felle zon te wor
den beschermd, doch ze heeft
goed licht nodig, 's Winters zal
men ze in een normaal ver
warmde kamer moeten kweken.
G. KROMDIJK.
lyk nog gevolgd door een drie meter
lange rest-scène van Pietje, die pas
fietsen leert. Maar dan is het ook wel
letjes en gaat de smalfilmcamera weer
achter slot en grendel. Een cadeautje
voor vader, die in maart jarig is. levert
soms het eerste „spaarmateriaal", dat
aarzelend als proef de laatste week
van juni wordt aangesproken. Eigen-
lyk meer om te zien of het toestel het
nog doet en hoe het apparaat „eigen-
lyk ook weer werkt".
Dat, terwyl de lentebloesempracht
gesmeekt heeft om opgenomen te wor
den en tal van andere onderwerpen de
lens hebben uitgedaagd.
Want „thema's" het stramien,
waarop een prachtig filmpatroon kan
worden geborduurd zyn er elke week
opnieuw te over.
Voor de beginner geldt echter: zoek
een verhaal, waarby voorlopig géén
binnenhuis-opname aan te pas komt.
Direct al met kunstlicht-lampen gaan
werken is een te zware opgaven. Zelfs
hij die al een beetje het klappen van
de zweep in de vrye natuur heeft Ieren
kennen, moet desondanks nooit verge
ten, dat dit geluid van die zweep in
een huiskamer heel anders klinkt!
Buiten-opnamen dus. Met een aan-
trekkelyk thema. En volgens een klein
maar doordacht schema.
Of u nu een filmpje wilt maken van
het bezoek van de grootouders of van
uw jongste in z'n plastic-badje op het
grasveld, een fietstocht door de duinen,
of het tuinfeestje van jarige Piet, dit
alles is mogelijk, kan ook een aardig,
interessant en zelfs boeiend filmver
haal worden mits er en dit mag een
smalfilmer nooit vergeten een zekere
opbouw in zit.
Die opbouw kan betrekkeiyk eenvou
dig zyn. De ervaren rot in het smal
filmen mag misschien een enkele keer
eens plotseling met de deur in huis val
len en zyn toeschouwers confronteren
met feiten, die hy achteraf filmisch
keurig uit de doeken doet, de beginner
make liever eerst een soort inleiding.
Daarin wordt de kyker bekend ge
maakt met wat er in het filmpje zal
gebeuren. Het tweede deel is dan de
eigenlyke inhoud, waarin het verhaal
zich afspeelt, en waarby de maker zo
mogelyk tracht een climax in beelden
en uitdrukking te bereiken. Hoe kan
het anders dan dat het laatste deel
moet voeren naar het slot.
Misschien klinkt dat een beetje over
bodig. „Het slot komt toch vanzelf",
zullen sommigen misschien denken.
Toch niet, want het eind van een film
vormt helaas lang niet altyd een goed
slot. Nooit mag een toeschouwer by
het weer aansteken van de huiskamer
verlichting in het onzekere verkeren
of de film misschien gebroken of mo
gelyk „uit" is. En maar al te vaak
moet de onervaren maker als explica
teur by eigen films zeggen: Nou, en
dat was het. Meer komt er niet!"
Nou willen we het helemaal niet
moeilyk maken, integendeel, we zoeken
voor u een gemakkelyke methode om
tot betere resultaten te komen.
Daarom, voor we over enkele dingen
nog wat meer vertellen, willen we het
voorafgaande ook van vorige keren
even recapituleren en zeggen dus:
Ten eerste: By alles wat u filmt,
moet de beweging in de film
zelf schuilen en niet in het hopsen
en ronddraaien van de camera.
Zelfs wat niet beweegt moet u be-
weeglyk tonen door afwisseling van
standpunt en beeldgrootte.
Ten tweede: Bepaal een thema
voor uw film. Zorg, dat er een „story"
in zit en zoek naar boeiende beelden,
die niet alleen u, maar ook anderen
kunt interesseren.
Ten derde: Bouw uw film lo
gisch op, zodat de handelingen uit
elkander voortvloeien of met elkaar in
verband staan.
Maak geen lint van als droog zand
aan elkaar hangende scènes, waarin de
samenhang niemand goed duidelyk is.
Na een korte inleiding volgt het eigen
lyke filmverhaal dat een goede afron
ding vindt in het slot.
Spatiphyllum; mooie kamerplant
Hlilllllllllllllllillllllllllllllllllllllllllllllllllfllllllllllllllllllllllllllllllllllllll