EXAMENHUMOR IN EXAMENTIJD to
Zonder diplompa's bent U geen „mens"
Gekroonde hoofden kopen hun
lelietjes-van-dalen in Nederland
Vet opblaasbare
reddingvlot
HJ
D'
ZATERDAG 6 MEI
WEKELIJKS BIJVOEGSEL
PAGINA 4
Buckingham Palace zocht contact
met kwekerij in Voorschoten
Examinandiexaminatorenoudersvrienden en
vriendinnen moeten allen deze malle gevallen lezen
HOE WERKT HET?
Opgevouwen
vlotten aan boord
van een schip
reddingslijnj
vulventlel
Toen Koningin Juliana op
7 januari 1937 in het huwelijk
trad, droeg zfj, al was het bitter
koud, in haar bruidsboeket
lelietjes-van-dalen, die in Voor
schoten waren gekweekt.
Lelietjes-van-dalen ontluiken in de kassen te Voorschoten.
Duitsland zendt lentekiemen naar ons land,
wij exporteren lenteboden naar Frankrijk
(Bijzondere medewerking)
Nederlandse lelietjes-van-dalen brachten uitkomst in een moeilijk probleem,
gerezen tijdens de voorbereidingen van het huwelijk van Engeland's kroonprinses
(thans koningin) Elisabeth. Welk probleem was dat?
Ter versiering van de kerk, waar het huwelijk zou worden ingezegend, ter
opluistering van balzalen en grootse banketten kwamen uit alle delen van het
Britse Gemenebest bloemen bij vliegtuigladingen tegelijk in Engeland aan. Zjj
werden tijdelijk ondergebracht in loodsen. Van hier uit vonden de chincherin-
ohee's, dijsa's, protea's en erica's van de Kaap de Goede Hoop, de Malthezer
rozen, de oranjebloesem van Gibraltar, de orchideeën uit de oerwouden van
Malakka, Oost-Afrika en Guyana, de lotusbloemen uit India en vele andere
bloemen hun weg naar de werkplaatsen der bloemisten en bloemenschiksters. Zij
verwerkten die kleurige schatten met Engelse, Canadese en Australische bloemen
tot een stijlvol geheel.
Verreweg de meeste lelietjes-van-da
len, die in Voorschoten ontluiken, wor
den als „bloeineusjes" uit Duitsland
ingevoerd. In een armelijk gebied tus
sen Hamburg en Bremen, waar Ne
derlanders in de twaalfde en dertien
de eeuw een grote polder aanlegden,
is de bevolking nog gewend aan lange
werktijden en lage lonen. Zij verza
melen de „bloeineusjes". Met hun dik
ke, eeltige vingers vinden zij de ha&r-
wortelpóllen de kiemen. Deze zijn dan
nog zo nietig, dat een niet-vakman, al
zijn zijn vingers nog zo gevoelig, ze niet
zou kunnen herkennen als het begin
van kostbare plantjes. Het zoeken naar
„bloeineusjes" moge eenvoudig werk
zijn, toch berust het op kennis en er
varing, die men van jongs-aan af moet
hebben verworven, wil men er iets van
terechtbrengen.
En in Voorschoten?
In platte kisten en stevig verpakt in
mos komen de bloeineusjes in Voor
schoten aan. Daar worden zij in het
koelhuis opgeslagen, waar de vorst de
verdere ontwikkeling geheel stopt, ech
ter zonder de kiemen te doden. De
bloeineusjes blijven dan .winters' le
ven, totdat de gewone vraag of bij
zondere gebeurtenissen die grote be
stellingen met zich medebrengen, eisen
dat zij in de lente-sfeer komen. Dan
laat men de keihard bevroren inhoud
der kisten ontdooien waarna arbeiders
de bloeineusjes in bakken met voch
tige zwarte aarde netjes uitzetten in
rijen.
In de warme kassen achter gor
dijnen van krantepapier om het licht
tegen te houden, dat de eerste groei
zou schaden ontwikkelen zij in een
week of zes bladeren en bloemstengel.
Zodra de knopjes zich hebben ge
vormd. komen zij te staan in het dif
fuse licht van de kas. Van het volle
licht houden zjj nu eenmaal niet! Het
blad wordt uitgedund, het tere groen
neemt een donkerder tint aan en ge
leidelijk aan raakt de gehele stengel
in bloei. Dan is het grote moment
aangebroken, dat de lelietjes-van-da-
len hun reis aanvangen naar de bloe
misten in binnen- en buitenland. En
de bloemisten op hun beurt verkopen
ze aan hen, die in de wintermaanden
familieleden, vrienden of kennissen een
vleugje lente in huis willen sturen.
(NADRUK VERBODEN)
ZO hèèl gemakkelijk Is dit
leven niet.
Nóch in Jonge-, noch in
oude Jaren.
De leerschool begint al vroeg.
Düt merken al de duizenden,
die nü al blokken voor toela-
tings- en eindexamen. Voor di
ploma dit of dè-t, omdat deze
over-georganiseerde maatschap
pij eist, dat ge de nodige pape
rassen in uw zak hebt, wilt ge
een schijn van kans hebben om
te slagen.
Vroeger ging dat zonder pa
perassen óók wel: een schran
dere kop vol frisse ideeën kon
er altijd wel .komen", vooral
als 't geluk een beetje meehielp.
Daar moet U tegenwoordig
liever niet meer mee aan komen
dragen, het „papier" slaat idles,
want dkt bevestigt, dat U in
derdaad een schrandere kop
hëbt...._
DE berg „wetenschap", waar
over een mens beschikken
moet, om het in dit leven
tot Iets te brengen, grenst aan
het ongelooflijke!
Ge kunt geen koekkraam be
ginnen, of ge moet Alles van
koek en duizend-en-een andere
voedzame artikelen afweten. Ge
kimt nu wel menen, dat U zon
der vak- of middenstandsdiplo
ma óók wel koek verkopen kunt,
maar dan komt U toch lelijk op
de koffie. Er zit zoveel aan die
koek vast, dat, als U éénmaal
begint U er voor te interesseren,
het U eenvoudig duizelen gaat.
En zó is het met alles en nóg
wat: hoe hoger U het zoekt, hoe
mèèr U weten moet, want allèèn
het intellect kan deze wereld
redden.
En zónder een tot berstens-toe
volgepropt achterhoofd h&Alt U
't eenvoudig niet.
ALLE gekheid op een stokje:
we zitten er maar mee.
Zonder papier A en B en
C, kunt U beter naar de woestijn
of de rimboe gaan. In de onder
ontwikkelde gebieden is nog
plaats genoeg
En daar kruipen nü al die
honderden en straks worden het
weer duizenden, aan tafeltjes
gezellig bij elkaar en ze gaan op
een houtje bijten.
Uit dat houtje moeten Alle
antwoorden komen, die U weten
moet, om tot een volwaardig
mens gerekend te worden. Dat
toverhoutje is de sleutel tot de
maatschappij
Als dat houtje breekt of ver
stopt is, kunt U wel op het dak
gaan zitten, maar dat levert
geen bestaanszekerheid op.
U kunt er bovendien gemak
kelijk afvallen
DAAROM: er zit heus niets
anders op dan ijverig door
te blokken, tot het papier
tje stevig in uw zak zit.
Dan bent U plotseling Alles
waard, wat U tevoren nog niet
was!
Trots met dat papiertje zwaai
end, staan de poorten voor de
werkzoekers wijd open, minzaam
buigend staat men gereed U te
ontvangen, onder aanbieding
van een dosis het-leven-veraan-
genamende voordelen, waarvan
U voordien nog niet had künnen
dromen.
Blok dus rustig, maar...^. ge
staag voort!
De „cost gaat voor de baet
uit".
Wie dus nü hard werkt, krijgt
't straks wel wat gemakkelijker.
Dat papiertje is uw loon, uw
plaats in de maatschappij is
verzekerd.
Ge bent dan iemand van „aan
zien".
Ook als mens?
Daarvoor is nóg niet èèn
papiertje voorradig.
Wie weet of dAt óók nog niet
komt
FANTASIO
Er ontbrak iets!
Men meende tevreden te kunnen
zijn met de grote bloemenschat.
En men was ook tevreden, tot
dat men ontdeekte, dat er iets ont
brak: Leiietjes-van-dalen. Deze mei
bloempjes kon geen enkel land van het
Britse Gemenebest in november le
veren. En vond men toch mogen
ze in de boeketten der bruidsmeisjes
niet ontbreken. Ja, overwoog men toen
te krijgen waren de lelietjes wel, maar
in Nederland, om precies te zijn: in
Voorschoten. Wat te doen? „Buy Bri
tish" was goed, maar lelietjes-van-da
lem. de traditionele bruidsbloemen,
mochten niet ontbreken. Dit was
het oordeel van de dames ten paleize,
die voor de bloemen moesten zorgen.
En de koninklijke bruid was het roe
rend met dat oordeel eens.
Zo viel het besluit, lelietjes-van-da-
len van buitenlandse herkomst tot het
Engelse Hof toe te laten. Om der wille
van de geheimhouding bewandelde
men de vertrouwde diplomatieke we
gen, maar aan het einde van die we
gen lag het contact tussen Bucking
ham Palace en een kwekerij in Voor
schoten, de enige kwekerij op het
noordelijk halfrond, waar de lelietjes
van-dalen het hele jaar door bloei
en.
Koninklijke clientèle
Zo voor enig Nederlands bedrijf,
dan geldt voor die Voorschoten-
se kwekerij, dat de klant er „ko
ning" is. En zulks in de letterlijke zin
des woords. Toen onze koningin op 7
januari '37 in t huwelijk trad, was het
bitter koud, maar toch droeg zij in haar
bruidsboeket lelietjes-van-dalen, die in
Voorschoten waren gekweekt. Konin
gin (toen nog prinses) Juliana was
zomin de eerste als de laatste van
een lange rij klanten van koninklij
ken bloede. Toen de Sjah van Perzië
tróuwde met prinses Soraya liet hij
lelietjes-van-dalen uit het laag gele
gen dorp achter de duinen naar Te
heran komen om zijn bruid te schen
ken. Een ander Oosters vorst, koning
(later ex-koning) Faroek van Egypte,
behoort ook tot de clientèle van het
Voorschotense bedrijf. Dat koningin
Elisabeth haar lelietjes-van-dalen uit
Voorschoten betrok, vermeldden wij
reeds.
Daar op de Voorschotense kwekerij,
ruikt men de lente zelfs midden in de
winter op het erf. Tussen de bedrijfs
gebouwen hangt, ook in de kille win
terse mist, een zweem van het voor
jaar. In het kantoor kan de rook van
pijpen en sigaren de bloemengeur nooit
geheel verdrijven. Men vergeet, dat het
buiten guur is en de bomen kaal zijn.
Men behoeft slechts zijn neus te vol
gen om te belanden in de lente, dus
in de verwarmde kas, waar de lelie
tjes uitbotten tussen het tere groen
en wachten op verzending naar elders
om daar lente en blijheid te brengen.
knoopsgat of op de revers van jas of
mantelpak steken. De meeste Fran
sen denken, dat de Franse bodem die
kleine attenties mogelijk maakt. Ten
onrechte, al was het tot voor ruim
een kwart eeuw geleden wel het geval.
Tegenwoordig zijn er op 1 mei in
Frankryk veel geïmporteerde lelietjes
aan de markt!
Vroeger waren er in West-Europa
drie soorten lelietjes-van-dalen, die in
het wild groeiden dan wel door tuin
ders op de koude grond werden geteeld,
te weten een Franse, een Nederlandse
en een Duitse soort. De Franse en
Nederlandse lelietjes gingen in aantal
en kwaliteit stek achteruit, doch de
Duitse konden zich tot op de huidige
dag goed handhaven. De Duitse soort
levert tegenwoordig de kiemen of
„bloeineusjes" (zoals de vakterm luidt-,
waarvan men in Voorschoten de plant
jes trekt, die verpakt in kisten en
kratten in de laatste weken van
april bij wagonladingen tegelijk naar
Frankrijk gaan. In elke zending zijn
de lelietjes zover gevorderd, dat zy op
1 mei in volle bloei staan.
(Bijzondere medewerking)
Inderdaad, examen doen vindt men in de regel geen pretje. Het is dus geen
wonder, dat de meeste jonge mensen er erg tegen opzien. Dat de grote meerder
heid der kandidaten elk jaar weer slaagt, is een vooruitzicht, dat rustig kan
stemmen. Dat de meeste examinatoren normale, prettige mensen zijn, die heus
geen feilloze prestaties van de kandidaten verwachten, weten wij uit ervaring,
want wij hebben vele malen examen gedaan en zijn nadien nog vager als „gecom
mitteerde", „deskundige", „bijzitter of hoe zo'n functionaris ook genoemd wordt,
als (mede-)beoordelaar bij examens tegenwoordig geweest.
stant in zijn kamer te lopen ijsberen.
Het was goed gebruik om hem vast te
pakken aan zijn jasje en hem dan de
vragen te stellen, die men op het hart
had. Zo ook onze jonkman.
Plato, brrr!
een feilloze prestaties? Neen.Jeil-
-j loze prestaties worden niet ver-
wacht. Het geval van een stu
dent in de wijsbegeerte kan dit illu
streren. De jonkman wilde tentamen
doen in de Griekse filosofie. Hij begaf
zich naar het spreekuur van de hoog
leraar. Deze professor had de voor de
studenten wat enerverende gewoonte
om zelf niet te gaan zitten, maar con-
Hij pakte de professor bij de onder
kant van diens colbertje en zei, dat
hij tentamen wilde doen. „Goed, mijn
heer", zei de hooggeleerde filosoof,
„uitstekend, mijnheer. Hebt u Plato
bestudeerd?"
„Ja, professor, tenminste, al veel van
zijn werk. Maar ik wilde alles van
hem lezen vóór ik tentamen doe
„Zo, mijnheer, alles? Nu, wanneer
denkt u klaar te zijn?"
„Over vier maanden, professor", ant
woordde de al te ijverige student.
„Goed, mijnheer, komt u dan over
vier maanden terug om een dag af te
spreken", besloot de hoogleraar het ge
sprek.
Vier maanden later verscheen de
student opnieuw op het spreekuur.
„En", vroeg de hoogleraar, „hebt u
nu heus de hele Plato gelezen?"
„Ja, professor, inderdaad", zei de
student, overtuigd, dat hij een goede
indruk maakte. Maar 's profes
sor's reactie bekoelde zijn enthousias
me, want hij luidde:
„De hele Plato, mijnheer? Brrr, nu,
u liever dan ik!"
De lijsten van deskundigen en
gecommitteerden zijn onlangs in
ons Blad gepubliceerd. Het
Nederlandse volk heeft de exa
menkoorts onder de leden.
Weldra zal de examenepidemie
uitbreken. Dan zal zoals het
heet de ene helft van ons volk
de andere helft weer examineren.
Het vlot bestaat uit een samenstel van twee-
ringvormige rubber buizen die tezamen de
bootromp vormen. Daar overheen staat
een boogvormige derde buis die een huif on
dersteunt. Aan de onderzijde is het vlot afge
sloten door een dubbele bodem die eveneens
wordt opgeblazen.
buitenlicht j
binnenlicht
reeflijnen
voor
de huif
Ondereen reddingvlot verstaat
men tegenwoordig een ronde
opvouwbare rubberboot, zoals
die aan boord van vele schepen
en vliegtuigen wordt gestuwd.
De buizen en de bodem bestaan
uit in rubber geïmpregneerd
weefsel van een aantal lagen ka
toen, nylon of een andere kunst
vezel De huif, van een soortgelijke
stof gemaakt, biedt de passagiers
een goede beschutting. De buiten
kant is doorgaans voorzien van een
fluorescerende (lichtende) kleurstof
om het vlot duidelijk zichtbaar te
maken. Binnen is het vlot voorzien
van de nodige instrumenten en mid
del en voor eerste hulp en levens on-
„Bloeineusjes"
Ook al staan op 1 mei de lelie
tjes-van-dalen in Frankrijks
bossen nog niet in bloei, toch
worden ze op die dag geheel ontlo
ken in de straten en op de pleinen
van tal van Franse steden te koop aan
geboden. De Fransen staan bij dit won
der niet stil, als zij elkaar op 1 mei
bij wijze van voorjaarsgroet als porte-
bonheur een tuiltje lelietjes in het
Bij nood wordt het geheel in zee
geworpen waarna de rubberbui
zen automatisch worden opgeblazen
door een fles samengeperst gas.
Bij vliegtuigen is het vlot meestal
in de vleugel geborgen, waaruit het
zo gauw deze het water raakt auto
matisch wordt losgelaten.
Het vlot wordt aan boord be
waard, opgevouwen in een zak
of trommel en neemt weinig
ruimte in, wat vooral voor
vliegtuigen van belang is;
Het
TECH- VDIJb
Het verschil in
plaatsruimte
tussen een nor
male sloep en
een opgevouwen
vlot. Beide voor
30 personen.
„Die Liebe"
Et is gebeurd op een West-Duitse
school. Mondeling examen in de
aardrijkskunde. De examinator
begon met de kandidaat Karl P.
vragen te stellen over Japan en Zuid-
Amenka. De jongen antwoordde goed
en de examinator knikte bij herhaling
goedkeurend. Na nog enige juiste ant
woorden te hebben vernomen, zei hij:
„En nu gaan we het eens over Duits
land hebben. Vertelt u mij maar eens,
„was ist die Liebe?"
Karl P. keek verbaasd naar de exa
minator en zag niet, dat deze een heel
klein beetje glimlachte. Karl dacht
even na, haalde de schouders op en
antwoordde: „Die Liebe? Nu, dat is
het mooiste wat er is
„Onjuist", zei de examinator.
De kandidaat werd nerveus. Zei
toen: „Die Liebe? Dat is, als mijn
zusje Liselot-te na dansles heel lang
afscheid neemt bij de voordeur
„Onjuist", zei de examinator, „die
Liebe is een rechterzij rivier van de
Weichsel maar ik zal deze lacune
in uw kennis niet in rekening bren
gen. Ik stelde de vraag alleen om uit
te vinden, of u besefte, dat op een
examen in de aardrijkskunde alleen
aardrijkskundige vragen gesteld wor
den!"
De moraal voor alle examinandi is,
dat men nooit moet gaan fantaseren,
als men een vraag niet kan beant
woorden, mede omdat er wel eens
vraagjes worden gesteld, die hoe zij
ook bedoeld zijn eigenlijk niet mo
gen worden gesteld.
De sigaar
opblaasbare reddingvlot biedt verschillende
voordelen boven de traditionele reddingboot. In
verhouding tot het gewichten de aan boord in
genomen ruimte biedt het veiligheid en beschut
ting aan een groot aantal passagiers. Het ls
gemakkelijk te hanteren en is bij zware slagzij
nog te water te laten. Het taaie rubbervlot
niet spoedig beschadigen en is 2eer zeewaar-
en stabiel.
hoogleraar in de Faculteit der
Rechtsgeleerdheid, die de fa-
meuse „sigaar-vraag" stelde,
ging echter beslist niet buiten zijn
boekje. Hij nam tentamen af en rookte
daarbij een voortreffelijke sigaar. Hij
nam de sigaar in zijn linkerhand, hield
hem aan de kandidaat voor en vroeg:
„Mijnheer, wat is dit?"
Een sigaar, professor", luidde het
antwoord, „een goede sigaar!"
„Fout, mijnheer, u slaat de plank
mis."
„Maar professor, het is toch een si-i
gaar!"
„U geeft een volstrekt onjuist ant
woord. mijnheer. Het antwoord op
mijn vraag moet luiden: Een roe
rend goed. Mijnheer, als u examen|
doet in deze Faculteit, moet u ant
woorden in rechtsgeleerde termen.
DusEen roerend goed, mijn
heer!"
Een troostwoord voor alle exami
nandi tot besluit: De student, die een
sigaar een sigaar noemde en niet een
„roerend goed", slaagde uitstekend.
Welwillende examinator
Het komt op examens vaker voor
dan velen denken, dat de exa
minatoren hun best doen om de
kandidaten een zo goed mogelijke kans
van slagen te geven. Dit is ook juist,
want examenslachtoffers moeten zo
enigszins mogelijk vermeden worden.;
Hoe welwillend een examinator soms
is. kunnen wij het allerbeste illustre
ren met een geval aan een Engelse
universiteit. Het betrof een klein exa
men in de klassieke hoek.
De kandidaat was een uiterst vitaal
jongmens. Een uitstekend roeier en
cricketer. Een jongeman, die door zijn
sportprestaties (die in Engeland zwaar
meetellen) een sieraad van de univer
siteit beloofde te worden. Er was ech
ter één grote moeilijkheid: De kandi
daat wist bitter weinig en als Rij niet
door dat examentje zou komen, zou
hij niet verder mogen studeren. Zo is,
althans zo was de regel aan die uni
versiteit.
De docenten die de jongeman I
maar al te graag als sport-crack voorl
hun universiteit wilden behouden
overlegden met elkaar, hoe een moge-
lijkheid zou kunnen worden gevonden I
om de kandidaat te laten slagen. Ais
hij nu maar op de helft der vragen
juiste antwoorden geeft, besloten zij,
laten wij hem slagen. Een hunner, zelf i
een sport-enthousiast, nam de zware j
taak op zich om het examentje af te i
nemen.
Nadat het examen het duurde tot
ieders verbazing heel kort was af-
gelopen, vertelde de kandidaat stra- I
lend, dat h\ji er door was, al was het
dan op het nippertje.
Hoe heeft hij dat klaargespeeld?,
vroegen de andere docenten later aan
de examinator. Deze antwoordde:
„Ik was vry in het aantal vragen,
dat ik stellen zou. Ik stelde er twee.
De eerste vraag was: Weet u, wie de
Ilias heeft geschreven? De kandidaat
antwoordde: Vergilius. Dit was een
dikke fout. Ik vroeg hem vervolgens
of hij mij een paar werken van Ho- i
merus kon noemen. Hij antwoordde,
dat hij dat zeer tot zijn spijt niet kon.
Dit was een juist antwoord, want ik j
heb de overtuiging, dat hij inderdaad
niet weet wat Homerus heeft geschre
ven. Al met al beantwoordde hij dus
de helft van mijn vragen juist en j
toonde hij door zijn spijtbetuiging zijn
goede wil. Daarom gaf ik hem voldoen- I
de en liet ik hem slagen!"