Vraag op Schiphol: „Hoe is het nu in de Sowjef-Ünie? En het communisme dan?" ZWERVEN DOOR HET VEEN NATUURWANDELINGEN ZATERDAG 29 APRIL WEKELIJKS BIJVOEGSEL PAGINA 4 Kijkjes in de Natuur Antwoord: Er is een evolutie aan de gang in ivereldrijlt vol tegenstrijdige stromingen Boven ons kr ij sten de kapmeeuwen, bewonderenswaardige luchtacro baten, onbeweeglijk dravende op smetteloze vleugels, of omlaagsuizend in wilde scheervlucht. Voor ons, op het blinkende water dreven ze als ranke scheepjes of dwarrelden omhoog als sneeuwvlokken in de storm. Hun stem men hadden we reeds op grote af stand gehoord, een zacht ruisend ge luid, onafgebroken, dringend, in vla gen af- en aandrijvend op de bolle voorjaarswind. Boven op een houten bord op een paal stond een meeuw, toonbeeld van sierlijkheid, van leven en strijdbare waakzaamheid. Hij droeg reeds de kap zwart afstekend tegen het prachtige wit en grijs van het volmaakt gemo delleerde lijf, contrasterend eveneens met het rood van snavel en poten. Een meeuw op een bord. Ja, dat bord! Een levensgroot obstakel op onze weg. Want hadden we daar voor in alle vroegte zovele kilometers afgelegd, om nu hier op een stuk hout te moeten lezen, dat het natuurreser vaat niet toegankelijk was van half maart tot einde juni? Het klopt anders wel, t was juist de broedperiode van de kapmeeuwen, de tijd van 't nestelen, eieren leggen, broeden en het verzorgen en groot brengen van het meeuwenkroost en alles, wat daaral zo bij komt kijken in een kolonie van duizenden vogels. Het werd dus krijgsraad te velde, aan de voet van het verbodsbord, met als getuigen de rumoerige meeuwen- bende. Over teruggaan werd niet ge rept. Van overtreding mocht net zo min sprake zijn. Het ware te wensen, dat alle broedterreinen zo effectief werden afgesloten met borden en door dagelijks toezicht. Alleen in het broed- seizoen wel te verstaan. Intussen lag daar voor ons het dora do, een ruig- en weinig uitnodigend landschap met poelen en plassen, hoge heide en de hele vegetatie van ber ken. wilgen, elzen en moeilijk door dringbaar struikgewas, dat bij een hoogveenland hoort. Een prachtig ge bied om eens heerlijk in te grasdui nen. vroeg in de ochtend, als de we gen nog stil en verlaten liggen, zon der gejacht, zonder geraas van mensen en vehikkels. Alleen de vroege zang van een voorjaarsvogel: alleen de veel stemmigheid van het meeuwen volk. Om de veenplassen heen was de grond redelijk gegaanbaar en als we het verboden gebied wilden vermijden was er zelfs iets van een voetpad te bekennen, dat in een wijde boog het reservaat volgde. Dit pad werd onze leidraad, het eerste half uur tenmin ste, want daarna verloor het zich in de wildernis van soppig moeras, van velden met riet en pluizende lisdodden, stukken heide en houtwallen, waarin het moeizame gaan slechts in ganzen- formatie mogelijk was. Zo'n exploratietocht in onbekend terrein is een aaneenschakeling van onverwachte gebeurtenissen, van kleine avonturen, waarmee ik be doel, dat voor een natuurliefhebber het vinden van een bijzondere plant, het ontdekken van een vogel een ge beurtenis is, terwijl het geploeter van droge naar natte plekjes een avon tuur is met als hoofdthema „Houd ik ze droog? Hoe lang nog?" De sokken bedoel ik Als het bruine vocht eenmaal over de rand van je rubberlaarzen is gewipt, volgt het tweede thema: „Trap maar door, ze zijn nu toch nat". Je zou dit de doorwerking van 't thema kun nen noemen. In ieder geval gaat alles dan ineens veel gemakkelijker, je bent dan door de wol geverfd. Wat een land! Zelfs nu de hei nog in winterkleed is, bekoort ze door de kleurengrauwbruin met de wilde vlammen van de bloeiende gagel, fel rood en bruin, in bossen van bijna manshoog en stuivend met gele wol ken in de wind. Zonlicht, dat bij vla gen het hele veld in gloed zet, de verre horizonranden zwartblauw in de schaduw latend. Op een stukje mager grasland bij een eenzame boerenwo ning stappen twee wulpen rond, grote grijsbruin gevlekte vogels, die met hun kromme bek yverig in de grond prik ken, een zeer waakzame grutto staat (Van onze reisredacteur, W. L, Brugsma) (VIII en slot) Op de besneeuwde startbaan van Moskou's vliegveld lokt de Electra van de KLM, afgezant van een andere wereld. Men laat zich na de dub bele pas-controle met welbehagen neer in het warme, vrolijke interieur waar de koffie beter is dan in hotel Oekrajna en de lipstick van de stewardess moderner en waar Nederlandse och tendbladen van Coen Moulijn en de zaterdag- avond-^t.v. berichten. De gillende turbo-props jagen onbezorgd de sneeuw in het strenge gelaat van de paspoortofficier, de Electra neemt zijn aan loop. Het is het afscheid van Moskou, weg kleine ergernissen en grote bezorgdheden, dreigingen en onzekerheden, men gaat terug naar het landje waar men weet waar men aan toe is. siegebied. geteisterd, geschroeid, ver kracht, opnieuw in opbouw: Leningrad de invalspoort van het Westelijk den ken. Dan Siberië, veertig graden on der nul, de onmetelijke „taiga" (dichte wouden in Siberië), waar de concen tratiekampen plaats maakten voor nieuwe industriesteden en krachtcen trales, Ruslands verre noorden dat wordt wat Amerika's verre westen werd. Achter de Oeral, de „tselina" (het „nieuwe land"), de maagdelijke gebieden van Kazakstan, graan, stof en erosie en vooral leegte naast Chi na's 600 miljoen. Volg de klok: Mongolië, de verre ruiterdromen, Oezbekistan en de an dere oude koloniën, nu Aziatische Sow- jet-republieken, Georgië, wijn, de mooi ste vrouwen, de zwartste snorren ter ere van Stalin. Tenslotte de Zwarte Zee, waar de Russen zich 's zomers de koesterende zon op het vel laten branden, beloning voor veel koude en harde tijden. Onpeilbare kolk De Sowjet-Unie een piramide.- Naast het verward patroon der na tionaliteiten, zijn de processen, stro mingen en verlangens van het Rus sische hartland alleen al een onpeil bare kolk: de nieuwe heilsleer, het chauvinisme, het warme Russische hart van de Tolstoiaanse missie van uni versele broederschap, het warme Rus sische bed van Oblomows wanhopige onmacht. Wat is het sterkst?. Zo tast men in het onafzienbare krachtlijnen veld van de Sowjet-Unie naar de resultante die vermoedelijk het merkwaardige, voor ons soms moei lijk begrijpelijke beleid is van de vreemde man die Nikita SergejewitsJ Chroesjtsjow heet en die eerder gedic teerde dan dictator is. Het zou voor ons prettig zRn als dat gecompliceerde wereldrijk er niet was, maar het is er. Het evolueert in een richting die niet met zeker heid te voorspellen is, maar het ligt in de lijn van de menselijke ont wikkeling dat het een normaliserende en humaniserende zal zijn en de grote hoop daarvoor zetelt in de derde ge neratie die over tien of vijftien jaar zal overwegen. Met slechts de wereld- vernietiging als alternatief hebben wij geen andere keuze dan die evolutie met redelijkheid en belangstelling ga de te slaan. P.S.: En wat uw vraag aangaat: „Zijn de mensen er nu gelukkig?". Ik weet het niet. Bent u het?. Zijn de mensen er nu werkelijk gelukkig? Men kan het niet van hun gezichten lezen, maar kan men dat bij ons wel? Het hart van de Sowjet-Unie: een blik op het Rode Plein, waar kerk en staat nog om de voorrang strijden, de Basileus-kathedraal, symbool voor 50 miljoen gelovi gen, en het mausoleum van Lemn en Stalin. wanneer de „derde generatie", de 20- tot 30-jarigen, de overlevenden van Stalins tirannie vervangen zal hebben. Geloof dus niet die Westelijke Sowjet- Unie experts, die alleen van „tactische veranderingen" spreken. Zij hebben het stalinisme zo lang bestudeerd, dat ziji aan de denk-methodiek van hun doodsvijand ten offer zijn gevallen, zy het in omgekeerde richting. Een van de hardnekkigste misvat tingen van die „experts" is, dat de Sowjet-Unie een soort piramide zou zyn en dat degene die op de top zit, gewapend met het leninistische-mar- xistisch handboek, dat de leer van verleden, heden en toekomst bevat, maar op een fluitje hoeft te blazen om alles te laten gebeuren wat hy denkt dat moet gebeuren. Stalin is daar ten dele in geslaagd met het enige wapen, waarmee dat tydelyk kan: niets ontziende terreur. Maar die terreur is voorby en er is geen Sowjetrussische burger die ge looft dat hy terug zal keren. Het hui dige Russische regime mag ons nog streng voorkomen, de politieke tiran nie heeft plaats gemaakt voor een soort Russisch MacCarthyisme: waak zaamheid van de burgers, kameraden- gerechtshoven, socialistisch conformis me. Maar in plaats van concentratie kampen zijn getreden: overreding, boze blikken en maatschappylyke druk. Po litieke onorthodoxie kan iemand wel zyn carrière maar nauwelijks meer zijn hoofd kosten. En grote groepen in de letterkunde bijvoorbeeld hebben al om dan hun roes op de kachel uit te hebben. Tegenstellingen De Sowjet-Unie een „piramide" die vanaf de top volledig gedirigeerd wordt? Men moet al stekeblind zijn om het te geloven. Men noteert er: evolutie in de partyprincipes, gisting in de kunst, een haast volledige breuk tussen tweede en derde generatie, bot sende belangen tussen de geleerden en technocraten van een zich razend snel ontwikkelende industriële staat en par tij-bureaucraten die zich aan hun stoe len vastklampen en de vooruitgang in de weg staan met malle catechismus. De ongelyikmatige ontwikkeling tus sen steden en platteland, enerzijds hoog-moderne industriële agglomera ties anderzijds een agrarisch stagna tie. waarin de boeren om een boze partij-krant te citeren „zich minder om de produktie bekommeren dan om de religieuze feestdagen waarop zy zich vol laten lopen met wodka em dan hun roes op de kachel uit te slapen." Vijftig miljoen praktiserende gelo vigen naast zes miljoen partijleden en 19 miljoen komsomols (jeugdige partyleden). En dan de nieuwe stan den, welvarend en dus conservatief, die om met Adenauer te spreken „klei ne Experimente" willen. Zoals de Sow jet-Unie zélf met haar relatief hoge welvaart tegenover de Chinezen, die niets te verliezen hebben, de bange burger in persoon lykt. Regionale verschillen Naast de interne economische, po litieke en generatie-verschillen zyn er de regionale. Sta op het Rode Plein, het hart van het Sowjetrussische rijk, waar de grote hervormer Lenen slaapt naast de grote consolidator Stalin en vraag u af wat de Sowjet-Unie werke- lyk is. Het land van de slagzinnen: de vredelievende, vooruitstreven Sow jet-Unie, de zegenrijke voorhoede van de overwinning der arbeidersklasse, vriendschap en vrede. Het mag zyn, maar kyk wat er om Moskou ligt: west-Rusland, het inva- Ruslautl is niet ééu grote gevangenschap Drie minuten later hangt de Electra duizenden meters hoog bewegingloos boven de donkere bossen en sneeuwwitte velden van het eindeloze land, dat sinds 1917 de Sowjet-Unie heet. En op die hoogte begint men zich af te vragen waar men met de Sowjet-Unie aan toe is. Want zeker zullen op Schiphol straks bekenden staan om te vragen: „En hoe is het er nou?" en: „Zyn de mensen er werkelyk gelukkig?". Hoe is het er nu? Men kan wel vertellen, hoe het er niet is. Men kan uitleg gen dat de Sowjet-Unie niet één groot gevangenkamp is, dat men er niet de hele dag geschaduwd wordt, dat men er aardig vry kan rondlopen en dat er, welzeker, van alles te eten en te drinken is en dansen, ja hoor, en make-up en nauwe pypen, jazz en paarderennen, nylons en kerken en wat al niet. Gut, net een echt land. ziet men die mensen dan denken, eer zy vragen: „Maar dat communisme dan?" Een langzame evolutie: voor de wolkenkrabber een moderne sneeuw ploeg; maar nog steeds is er een oude vrouw nodig om de laatste restjes ijs weg te krabben. Ja, dat communisme dan. Men zou hun moeten uitleggen dat de Sowjet- communisten al lang niet meer de ongewassen revolutionairen zijn, die tierend en brandend met een jeukende vinger aan de trekker een bestaande orde aan puin sloegen. Zo min als onze kapitalisten nog voldoen aan het Sowjetrussische beeld van dikbuiken met hoge hoeden op, die veertienjarige kinderen de mijnen in jagen. Wat zyn zij dan wel? Dragers van een nieuw gevestigde orde in vele soor ten: behoudzuchtige functionarissen vooral,"'die zich zwijgend en kruipend tijdens de stalinistische periode in le ven hebben gehouden. De practicus Chroesjtsjow, de eerste arbeider die ooit de arbeiders- en boerenstaat heeft geleid (want Lenin en Stalin kwa men uit bourgeois-milieus) behoort tot de uitzonderingen. wy vinden het normaal wanneer hij zegt dat Lenins stelling van de onvermydelijke oorlog door de kern wapens verouderd is, wanneer hy, ook voor Sowjetrussische microfoons, con stateert dat er geen kloof bestaat tus sen het Amerikaanse volk en de Ame rikaanse regering. Maar voor een ge lovig leninist-marxist is dat een ket terij, waarby die van Luther verbleekt. Alleen in Chroesjtsjows geval heeft Luther het voordeel de paus zelf te zyn, zij het met concurrentie van een Chinese tegen-paus. Begin van evolutie Het staat wel vast, dat met Chroesjt sjows „creatieve interpretatie" het le- ninisme-marxisme, tegenstrydig meng sel van Westerse ideeën uit een vorige eeuw, aan een begin van evolutie staat, die in versneld tempo door zal gaan kleur lichtgrys, warmbruine vleugels met zwarte strepen, een gitzwarte kop met witte halsband. Het is de rietgors, een trekvogeltje, dat van februari af in ons land terugkeert. Familie van de bekende geelgors, die natuurlyk ook in de struiken van het veenland ver tegenwoordigd is. Onze gors scharrelt nog wat rond, maar als een van ons z'n camera trekt, gaat hy er met een vroiyk vaartje vandoor. Groen is het veenmos, het sphag num, dat al weer in grote plakka ten de bodem bedekt, de vossebes, een laag struikje en familie van de blauwe bosbes, heeft al bloempjes, maar ze zitten nog in knop. Er is hier een overvloed van vossebes. Wat zal dat in de herfst een rykdom geven aan vuurrode bessen en wat zullen de fa zanten daarvan smullen roetsj! daar gaat zo'n roodbruine knaap met snelle vleugelroffel van de grond en slaat in wilde paniek over de bomen heen. We laten de meeuwenmeren met sneeuwwolk boven zich al ver der achter ons, uur na uur ver- strykt en nog strekt zich het ongerep te veenlandschap voor ons uit. Geen sterveling komen we tegen wie zou hier ook z'n weg zoeken tussen de dras sige stukken heide en de telkens onver wacht verschynende kuilen, met stil water, waarop groen slymerig goedje dryft. In de struiken zitten oude nes ten van het vorig jaar, stevig ver ankerd in hun takgaffel, byna klaar voor nieuwe bewoning. Reeënsporen, diep in de modder gedrukt, hebben ons al lang voorbereid op een ontmoe ting met het mooie wild, en toch schrikken we, als er plotseliing een drietal uit hun dekking opveert, ter wijl het water spat tot boven hun witte .schort". Op veilige afstand blyven ze staan, keren hun grote be- weeglyke oren naar het gevaar, dat verder geen aandacht aan ze schenkt. Plotseling zyn ze er niet meer, opge slokt door het terrein met zijn vele schuilhoeken. door Sjouke van der Zee ons met gerekte hals af te wachten, spreidt de vlerken en koerst „gerutto gerutto!" in schuine Hjn de lucht in. Voor onze voeten zigzagt een water snip weg uit een veenpol, waarin het dier, volmaakt gecamoufleerd door zyn kleuren grys, zwart en rossig- bruin, gedoken zat. Op een stukje wa ter, omzoomd door dorgeel riet .flod deren wilde eenden, een man met prachtig groene kop en wyfjes in stemminger kleuren. Er scharrelt een meerkoet, de witte bles boven de sna vel, het ronde iyf diepgrijs boven zyn rimpelend spiegelbeeld. Twee vlugge ta lingen vliegen op, zwieren achter elkaar aan, al groter kringen beschryvend, dat zonlicht kaatsend op hun vleugels Aan alle kanten is leven, en geluid en beweging, onze kykers kunnen het werk haast niet af. Een kleine vogel schuttert in een elzebosje rond met de habitus van een mus, even dik en rond met net zo'n dikke zaadsnavel, maar met kleuren! Stelt u zich voor: hoofd- En kyk toch nog meer menselyk leven! In de verte, op een aan grenzend akkerland, lopen man nen naast elkaar, het hoofd gebogen, als waren ze hiertoe veroordeeld. Soms kijken ze omhoog naar de buitenlende kievieten, maar dan hervatten ze hun systematische gang over het land, van voren naar achteren, van links naar rechts. Eierzoekers! In het cafeetje, waar we tenslotte, moe en warm, met onze kop koffie zitten tegenover een boer, die, nip pend van z'n glaasje, onze ongewone uitrusting nieuwsgierig monstert, peins ik over de vraag, hoe myn tekening er nu toch wel uit zal zien. Meeuwen boven een plas, rietgorzen, reeën en niet de vergeten die formidabele haas, die, haken slaand, midden in plas plonsde! Dat wordt deze keer een op gave! Misschien is het de lezers van het Leidsch Dagblad bekend, dat het sinds kort opgerichte „Instituut voor Na tuurbeschermingseducatie" voorheen de ,3ond van Natuurbeschermings- wachten") dit jaar nog, in vele plaat sen van ons land op dezelfde data na tuurwandelingen wil organiseren, die voor iedereen toegankelyk zullen zijn. In Leiden zal de Koninkl. Nederl. Natuurhistorische Vereniging deze excursies verzorgen. Het feit, dat deze grote en bekende vereniging, die de kennis van de na tuur onder de mensen wil verspreiden en hun de liefde tot die natuur wil bybrengen, zich er voor spant, deze nieuwe opzet te doen slagen, zal onge- twyfeld voor velen een aansporing zyn, aan deze reeds vastgestelde excursie- dagen (67 mei, 2425 Juni, 78 ok tober) deel te nemen. Immers, er zyn veel mensen, die zich wel aangetrokken voelen tot de leven de natuur, maar ze weten niet goed, hoe ze het contact met die natuur en met andere natuurvrienden op de de juiste wyze moeten tot stand bren gen. Het is zeer waarschynlyk, dat zy op zulke wandeltochten de gelegenheid daartoe zullen krygen. zy kunnen niet beter doen. dan maar een inlichtingen te vragen bij het secretariaat van de Kon. N. N. Ver. afd. Leiden, Warmon- derweg 20, Oegstgeest. In de pers zullen, naar mij werd ver zekerd, ook aankondigingen van de excursies worden gedaan. SJ. VAN DER ZEE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1961 | | pagina 22