KEN UW KUNSTENAARS Russen voerden het grootste succes van de volkskunstenaar Arboezow op fbidt om het tweede gezichtQ Een Zoeklicht mm TONEEL IN PARIJS WOORD VAN BEZINNING Kees Buurman: tekenaar-schilder OP DE BOEKENMARKT OORLOG EN VREDE Ik blader nog even terug in het zaterdagse Bijvoegsel van deze maand en zoek de rubriek Woord van Bezinning. Daar heb ik het artikel; „De paasnacht wordt in Leiden ge vierd"; het handelt over die middernachtelijke radio-uitzen ding van 1 op 2 april van 0 uur 0 tot 2 uur uit een van de oude Leidse kerkgebouwen. Wat gaat de tijd snel: nu is het reeds de laatste zaterdag van april en nu krijg ik voor de laatste keer ge legenheid u te schrijven. Uit de bijbel schrijf ik deze woorden (ter bezinning) voor u over: voel. Er moet op een of andere manier verraad gepleegd wor den. Neen, antwoordt dan een der krijgsdienaren, maar daar in Israël is een profeet, d.ie hoort wat gij zelfs in uw slaapkamer bespreekt. Met andere woorden: wie kan tegen zulk telepatisch vermogen op? De Koning dan zendt een sterk leger naar Do- zien mag. Als twee mensen fcien, zien zij nog niet hetzelfde. Wij kijken met de ogen van de knecht: nuchter. Maar de nuch tere mens is een blinde, zolang hij God niet aan hefc werk ziet. Ons moet de staar gelicht wor den, want wij staren ons telkens weer blind op de nuchtere wer kelijkheid. Let u a.u.b. op: het gaat er niet om dat wij iets bij zonders, iets buitennissigs zien, neen, eenvoudigdat wü zien! Met het tweede gezicht bedoel ik het bevrijdende zien. En dat is een vrucht van gebed. De blinddoek wordt afgenomen en „Toen bad Elisa: Heer, open hem toch de ogen opdat hij zie. En de Heer opende de ogen van de knecht en hij zag en zie: de berg was vol vurige paarden en wagens rondom Elisa" (tweede boek der Koningen, hoofdstuk 6 vers 17). Indien u dit hoofdstuk door leest vanaf vers 8, wordt u ver haald dat de Koning van Aram in oorlog is met Israël. Telkens wanneer deze Koning een aan val onderneemt, bemerkt hij, dat de tegenpartij volkomen op de hoogte is van zijn krijgsplan nen. Zijn hart raakt verontrust en hij krijgt een onplezierig ge- t.han, waar Elisa, de profeet ver toeft en hij laat de stad omsin gelen. In de vroege morgen treedt Elisa's knecht naar buiten en bemerkt dat vijandelijke wagens en paarden Dothan van alle kanten hebben ingesloten. Do delijk ongerust rent hij naar zijn meester. Ach, heer, wat moeten wij nu beginnen. En Elisa ziet. Hij ziet het fonkelend koper der troepenbeweging en hij ziet ver der. „Vrees niet, want zij die bij ons zijn, zijn talrijker dan zij, die bij hen zijn." Dan komt de tekst, dat hij bidt voor zijn knecht, dat hij nieuw licht wordt ons in de ogen gegeven. Achter dreigementen en angst ontwaren wij dan de ring der engelen. Jezus zei: wie Mij ziet, ziet de Vader. Laten wij bidden dat onze ogen ontdekt worden, want wij zien de naaste niet, Gods heer schappij ontwaren wij niet. Hij omsluit zegevierend uw ditjes en datjes. Bidt voor elkaar om dat tweede gezicht, om dat tweede hart. H. J. A. HAAN Evang. Luth. predikant te Leiden Hij is een schrijver die behalve om zijn oeuvre en produktiviteit tegen woordig aan gene zijde van het ijze ren gordijn vooral ook wel in hoog aanzien moet staan wegens de poli tieke stellingen die hij in 1958 op een theater-congres innam, toen hij een knuppel wierp in het hoenderhok van de officiële kunst door zijn confra ters „steriele agitatie en propagan da" te verwijten en hen zelfs „onder worpen hovelingen" durfde noemen. Met een dreigende schrobbering van de toenmalige minister van Cultuur Mikhailow die nu Russische am bassadeur in Djakarta is werd Ar- boezow voor zijn verbale uitspatting gestraft. Toen het succes van zijn jongste geesteskind, dat nu door vierhonderd (van de vijfhonderd) Russische thea ters op het repertoire werd geno men, langzaamaan gigantische pro porties begon aan te nemen en ge lijktijdig de grote mannen in het Kremlin ook in de kunstwereld een licht vrijheidsbriesje toestonden, bleek auteur Arboezow tegenover de boze minister toch aan het langste eind te kunnen trekken. En vandaag wordt deze dramaturg als „opperkunstenaar des volks" met nog andere titels en roem overladen en als officieel am bassadeur van de nieuwe Russische cultuur dus zelfs naar het buitenland gezonden. Dat kameraad volkskunstenaar Arboezow zich in dit toneelstuk in onze ogen nu ook als zo'n vervaar lijk buitenbeentje laat kennen, zou ik niet graag beweren. Uiteraard zal er voor de toeschouwer die het Russisch niet verstaat, toch nog altijd wel een heel brok van de tekst en zijn eventuele nuances verloren gaan, maar het verhaal zélf ligt niettemin als een open boek voor hem uitge spreid. Wonderbaarlijke geheimnissen schoonheden of noviteiten ontbreken er echter in. Het is het verhaal van een jonge fabrieksarbeider, die verliefd wordt op Walka, het verkoopstertje in het be lendende warenhuis, een meisje dat De bruiloft van Walka en Sere- quine in „Een geschiedenis in Irkoetsk". zich wat lichtvaardig door het leven begeeft en dat hij trots die reputatie van aanvechtbaarheid niettemin trouwt, omdat hij haar immers be mint. Trots ook de liefde van zijn rivaal, die bovendien zijn beste vriend en eigenlijk wel de centrale held is van het stuk. De wettige echtgenoot komt in het tweede bedrijf tengevolge van een ongeluk om het leven, doch in plaats van nu de vroegere min naar te huwen, slaat de jonge we duwe dapper de hand aan de ploeg om te kunnen voorzien in het levenson derhoud van haarzelf en van haar twee kinderen, nadat ze ook de sub sidies van het „collectief" van de hand heeft gewezen. Wanneer dit thema voor ons weinig opzienbarende accenten of verwikke lingen vertoont, dan heeft 'tvoor het Russische publiek, schijnt 't ,toch een heel nieuw geluid doen horen: de re habilitatie van de (irrationele) liefde, waardoor de karakters en de gedra gingen der mensen zich ingrijpend kunnen wijzigen, en, voorts, de vrij wel volledige afwezigheid van moralis tische en propagandistische uitwijdin gen in het teken van Stachanow, Le nin of Marx. Een terugkeer derhalve naar de ro mantiek in de individualistische zin van het woord, en een verdere verwij dering van de oorspronkelijke doel stellingen van het agitprop-toneel, dat slechts politieke leuzen mocht verkon digen. Niettemin blijft de „Geschiedenis in Irkoetsk" wel voornamelijk interes sant van die sociologische gezichtshoek uit bekeken, want als toneelstuk of als kunstwerk zijn de attracties ge ring. De inlassing van vier commentato ren in confectiepakjes, die de rol ver vullen van het klassieke Griekse koor, was een idee, waarvoor Jean Anouilh Walka en haar bruufegom. Eerste serie postzegels van republiek Zuid-Afrika Op 31 mei a.s. zal de eerste vaste serie postzegels van de republiek Zuid-Afri ka worden uitgegeven. De serie bestaat uit tien zegels met afbeeldingen van typisch Zuidafrikaanse ontwerpen en tekst in het Engels en het Afrikaans. Op de eerste zes waarden verschij nen afbeeldingen van een Natalse „vis- vanger" (een vogel die in binnen landse wateren en rivieren vissen op duikt), een kafferboombloem (een fel rode tropische bloem), een Afrikaner bul (stier) van een ras dat alleen in Zuid-Afrika voorkomt, Groot Constan tie wereldberoemde Kaaps-Hollandse woning en boerderij van de voormalige Nederlandse gouverneur Simon van der Stel, tweede helft 17de eeuw) en een Rooiborsfiskaal (een Zuidafrikaanse kleine roofvogel). De afbeeldingen op de volgende vier waarden zijn onderscheidenlijk een kremetartboom, mais, de kasteelin gang van Van Riebeecks kasteel in Kaapstad en een protea (de nationale bloem van Zuid-Afrika). Voorts zijn er nog zegels met afbeeldingen van een sekretarisvogel (roofvogel die op slan gen leeft), de haven van Kaapstad en een strelitzia. Een van de jongere kunstenaars, die toch in Leiden al bekendheid geniet, is Kees Buurman. Hij is schilder en tekenaar, het laatste misschien meer dan het eerste. Onderwerpen vindt hij overal, in de natuur en in de mensen om zich heen. Zodra zijn oog erop valt, legt hij deze vast in fijne lijntjes. Vooral bij te keningen van mensen, die bezig zijn, komt hun karakteristiek sterk naar voren. Oorspronkelijk was de bedoeling dat Kees Buurman zijn vader in het vak zou volgen en drukker worden. Daar zag het er een tijd lang naar uit, want na zijn schooltijd volgde hij een Al gemeen Grafische Cursus in Amster- dam, haalde vakdiploma's en was na zijn diensttijd op dit gebied werkzaam bij de K.L.M. Maar zijn aanleg dwong hem zich te uiten met potlood of penseel. En dus was hij na zijn dagelijks werk bezig met tekenen en schilderen, meest al tot diep in de nacht. Dit was op den duur onmogelijk vol te houden en zo viel het besluit zich in kunst zinnige richting te ontwikkelen en daarvan zijn beroep te maken. Hij ging naar de Kon. Academie voor Beelden de Kunsten, maar voelde zich met zijn ervaringen in maatschappij en bedrijfs leven toch niet thuis tussen de Cveel jongere) klasgenoten, die over het al gemeen „iets in de kunst deden". Sinds een paar jaar is Kees Buurman nu gevestigd als vrij kunstenaar en hij werkt bijzonder hard. Vroeger maakte hij meest schilderijen en tekeningen van groot formaat, maar tegenwoordig bevredigen kleine werkstukjes hem meer. Zijn gróótste werken zijn twee muurschilderingen in de Willem II kazerne in Tilburg en de kantine van de drukkeriji Planeta, in Haarlem. Bij Noch zijn tekeningen, noch zijn schilderijen vereisen een verstandelijke analyse. De schilderijen geven een plastische indruk, ze zijn van een rit mische opbouw zonder de thans zo vaak gebruikte hoekige effecten. Werk van Kees Buurman is in be zit van het Rijk, Openbaar Kunstbe zit alsmede in het Prentenkabinet van de Rijksuniversiteit te Leiden. Kees Buurman is er van overtuigd, dat hij tot een nieuwe generatie kun stenaars behoort, die een beter be grip heeft voor de waarden en vereis ten van de beeldende kunst. Zij zoeken geen expressie, die min of meer explo sief werkt, maar zijn expressief door zichzelf. Zij doen hun best zo goed mogelijk werk te leveren; indien zij: een eigen persoonlijkheid bezitten, komst deze vanzelf in het werk tot uiting. Er zijn plannen een eigen groep op te richten en elkaar door gesprek ken en kritiek te stimuleren en gezamenlijk te exposeren. Kees Buurman is fervent gesteld op zijn vrijheid. Hij heeft een hekel aan opdrachten en het enige, dat hij niet uit zichzelf maakte, is een mozaiek in de Chr. Kleuterschool aan de An- thonie Duycklaan. Hij is altijd bezig en kan moeilijk stilzitten. Wanneer hij niet tekent of schildert, maakt hij muziek op zijn fluit of gitaar, leest wat, met een voorliefde voor Roland Holst of Achterberg, of timmert aan zijn schip. (Van onze correspondent in Parijs) De Russen hebben in het internationale monsterfestival van het Theater der Naties in Parijs nu de Duitsers van de Westberlijnse Opera opgevolgd. Nadat in het vorige seizoen het illustere Stanslaw- ski-theater in het bijzonder met Poesjkin de Russische kleuren verde digd had, heeft men dit jaar de Moskovitische troep, die nog altijd de naam draagt van haar oprichter, die andere grote pionier van het Russische toneel, Eugène Waktangow, naar Parijs gedelegeerd, om hier een stuk op te voeren dat beschouwd moet worden als hèt grote succes van het jongere repertoire: ,,Een geschiedenis uit Irkoetsk" van de produktieve dramaturg Alexis Arboezow. met zijn Antigone zo'n twintig jaar geleden Arboezow al het fascinerende voorbeeld had gegeven; en de ver menging van de tekst met liedjes en dansen kon, in deze samenstelling, al evenmin een revolutionaire vernieu wing heten. „De kleine datsja", een Russisch werk dat het vorig seizoen in Franse vertaling als specimen van een Sow- jetrussische musical in Parijs gepre senteerd werd, was in grote lijnen vol gens hetzelfde sjabloon opgezet. De regie was daarbij wel zeer, zeer aan de conventionele kant en het spel van actrices en acteurs, onder wie zich geen uitzonderlijke talenten bevonden, vertoonde een trage en loodzware na drukkelijkheid, waardoor het stuk dat toch al ruim drie uren duurde, nog eens dubbel wijdlopig leek. Eindindruk: een werk waaruit de Russische burger eindelijk eens als mens naar voren treedt, en niet langer als de geïdealiseerde incarnatie van een partijprogramma, doch waarin overigens de anekdote zonder bijzon dere finesses, originalitiet of kunst waarde wel wat al te uitvoerig wordt uitgesponnen. M. Y. Ben-Gavriel. „Een huis In Praag." Eugene Heimler. „Uit Nacht en Nevel." Christian Geissler. „Een Gene ratie Zwijgt." Drie uitgaven van Moussault Amsterdam. 1961. Dr. L. de Jong. „De Bezetting I" Querido Amsterdam. 1961. Neen, opwekkende lectuur is dit alles stellig niet. Doch dat moet geen reden zijn om boeken als deze terzijde te leggen met het motief „Daar wil ik niet aan herinnerd worden" (de oude ren) of „Daar weet ik niets van" (de jongeren). Twintig jaar is een groot stuc van het leven van een mens, dat is waar. Het is evenwel niet groot genoeg om een ramp te vergeten van een omvang zoals er in de twintig eeuwen van onze jaartelling geen tweede te vinden is. Inderdaad, er zijn door die eeuwen heen in Europa meer wreedheden ge pleegd. Wij behoeven maar te denken aan de inquisitierechtbanken, een Bar- tholomeusnacht of de pogroms b.v. om te weten dat de Europeanen niet zo vredelievend zijn als zij voorgeven. Doch een zó systematische, men kan bijna zeggen wetenschappelijke uit moording van medemensen als zich heeft voorgedaan in deze eeuw, is en blijft een unicum. En dat geeft te den ken voor ons allemaal; jong en oud. Voor de ouderen omdat zij tot de gene raties behoren in wier tijd zich een dergelijke uitbarsting van sadisme heeft kunnen manifesteren; voor de jongeren omdat dit euvel büjxbaar een spoor van besmetting heeft ach tergelaten, gezien de vele berichten be treffende jeugdsadisme. Zonder door één hand geschreven te zijn vormen de drie eerstgenoemde ro mans toch in wezen een geheel Men kan „Een Huis in Praag" beschouwen als het voorspel. De bewoners van een straat in een oud stadsdeel van Praag zijn zich in 1939 welbewust van de dreiging die nadert, maar zij troosten zich met de gedachte dat „de mogend heden" niet zullen gedogen, dat hun stad door de nazi's bezet zal worden. Zo dachten velen in 1939 en helaas is dit optimisme onjuist gebleken de mens was slechter dan men dacht. Stuk voor stuk worden de bewoners van het huis gegrepen door de nieuwe orde. Er zijn er die sterven, die hun verstand verliezen, die gearresteerd worden, die zelfmoord plegen, die kans zien om weg te komen, die de huik naar de wind hangen. Kortom, deze roman geeft een aangrijpend taireel van de wanhoop, woede en verwarring, die de weinig kwaads vermoedenden aangreep. In „Uit Nacht en Nevel" voltrekt zich de donkere tweede acte van dit onvoorstelbare drama aan de Honga ren. De jonge schrijver Eugène Heim ler heeft zijn bestaan leven kan men het nauwelijks noemen te boek gesteld van een jaar Auschwitz. Bu- chenwald en Berga-Elster. In dat laatste kamp ontmoet hij een troep verlaten kinderen, die hij onder zijn hoede neemt, voor zover dat mogelijk is. Dan volgt het slot, de roman „Een Generatie Zwijgt", waarin een Duitse schrijver het. woord neemt, die in 1928 geboren is. Zijn boek speelt in het heden, in de vredestijd dus. De thans ruim dertigjarige is doordrongen va de schuldvraag waarop hij het ant woord zoekt bij de generatie van zijn vader. Klaus Kohier, de hoofdfiguur, zoekt mensen, die zich de dingen nog herinneren. Bijna overal, bij jong en bij oud stuit hij op onwetendheid en onverschilligheid, op neo-nazisme. Hij vraagt zich af of zijn tijdgenot2n, die nog net voor de vrede gesneuveld zijn, eigenlijk niet beter af zijn dan hij. Hem jaagt, het spook, dat geweten heet, van de een naar de ander, altijd op zoek naar die ene tijdgenoot van zijn vader, die eerlijk zal durven zijn; die zal durven antwoorden zoals de beklaagde in het proces aan het eind van het boek: „Het is voor een zoon beter dat hij een vader heeft, die voor zijn schuld uitkomt." „Een generatie zwijgt" is een in drukwekkend boek, opgebouwd op een ondergrond van historie. En tenslotte „De Bezetting in Ne derland". Dit boek bevat de uitzen dingen van de N.T.S. in 1960, een pro grammaserie, die was samengesteld met behulp van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie. Het is een welhaast volledig verslag van de ge beurtenissen sedert mei 1940 en tot de februaristaking van 1941. Dit boek zal door nog vier delen gevolgd worden, die met dit eerste een volledige ge schiedenis van de bezetting zullen be vatten. Vele foto's en kopieën van kranten, tijdschriften en verordenin gen verlevendigen de herinnering. Zoals ik reeds aan het begin van dit artikel zei: geen opwekkende lectuur. Echter wel noodzakelijke. CLARA EGGINK de laatste is een drukkerij het onder werp met mensen, die daarin werk zaam zijn. Het was dan wel eens moei lijk om staande op steigers een over zicht te houden over het geheel. Schil der bijvoorbeeld maar eens eerf neus van een veertig centimeter hoog vlak voor je! Iedere keer ging Kees Buur man dus de ladder af om alles van een afstand in ogenschouw te nemen en dan vlug te schilderen Op het ogenblik woont en werkt hij in een schip, dat de naam „Skidblad- nir" draagt. (Dit was de naam van het vaartuig van Wodan, dat hij naar believen groter of kleiner kon maken) Daar staat de schildersezel met palet en penselen, en de persen om geëtste platen af te drukken op papier. Twee katten wandelen er rond en in een hoek ligt een map vol tekeningen^ na genoeg allemaal van klein formaat, eenvoudig en direct aansprekend. Reizen doet hij graag: Italië, Portu gal en Sardinië heeft hij bezocht en bewaard in talloze tekeningen en schil derijen. Toch is hij in hart en nie ren een Hollander, die telkens weer getroffen wordt door de schoonheid om zich heen. Naast zijn tekeningen van alles in zijn omgeving maakte Kees Buurman vele zelfportretten, als middel om tot zelfanalyse te komen door, zowel uit technische als geestelijk oogpunt, af stand van zichzelf te nemen. Ook ech ter zijn deze zelfportretten bedoeld om te experimenteren, want hij blijft voortdurend proberen en vernieuwen om het verworvene in de praktijk te brengen, want het experiment alleen is niets. Het is van harte te hopen dat de toekomst deze jonge en idea-, listische kunstenaar zal toelachen. ANNE MALGRfi

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1961 | | pagina 19