JEAN-PAUL BELMONDO in soutane
Jeanne Valerie
in KAMER en TUIN
Ons SMALFILMHOEKJE
Niet met de „tuinspuit"
ZATERDAG 1 APRIL
WEKELIJKS BIJVOEGSEL
PAGINA 2
ROND
EN
VOETLICHT
Met en zonder graat
VOORKOM BLADAFVAL
Frans sterretje
in Italië
Jean-Paul Belmondo in soutane.
Het is bijna profaan.
Want als men aan Jean-Paul
Belmondo denkt, denkt men toch
in de eerste plaats aan zijn rollen
in „A bout de souffleen andere
typische nouvelle-vagueprodukten.
Men krijgt dan de neiging hem
te vereenzelvigen met de jongte, cy
nische keiharde misdadiger, die in
Jean-Luc Godards zo bitter spot
met de nonjnale waarden van het
leven.
Het contrast tussen die Jean-Paul
Belmondo-in-smalle-pijpen en de
nieuwe Jean-Paul Belmondo-in-
priesterhabijt is dan ook wel zo
scherp, dat het nauwelijks aan
vaardbaar iftjct.
Op zijn m'dnst een schokkende
overgang. Maar in de filmwereld
is zo iets nu eenmaal heel goed
mogelijk.
Als de priester\Léon Morin ^speelt
hij een hoofdrot in oen film, die
door Jean-Pierre Melville gemaakt
wordt naar een bekroonde roman
van Béatrice Beek.
Volgens de schrijfster HJkt de acteur
op de persoon, die zij voor ogen heeft
gehad. Hèt bezit hetzelfde onbehouwe-
Jean-Paul Belmondo als pater
Léon Morin in de titelrol van de
door Jean-Pierre Melville te ma
ken Jilm. Zijn tegenspeelster is
Emmanuelle Riva.
ne, het jonge, het mannelijke en het
ietwat spottende van haar Morin. Bel
mondo beweegt zich zeer gemakkelijk
in zijn versleten priesterkleed en geen
ogenblik 'krijgt men althans volgens
de filmmakers herinneringen aan
zijn vroegere rollen. Zijn tegenspeel
ster in deze film is Emmanuelle
Riva, die zo'm faam heeft verworven
met haar intens mooie rol in „Hiroshi
ma mon amour". Evenals in die rol
prent ook dn ,Léom. Morin, prêtre' voor
haar een onmogelijke liefde. Maar via
het onderwerp van haar gevoelens, de
priester Léon Morin vindt de jonge
vrquw Barry in het verhaal zichzelf
en ,de weg naar het katholieke geloof.
de gelovige katholieken onnodig te
kwetsen".
Pater Lepoutre meent, dat deze film
zeer nuttig is. „Er zullen zeker veel
mensen van oordeel zijn, dat een der
gelijk onderwerp niet ter sprake moest
komen, maar dit is meer een film voor
niet-gelovigen dan voor wel-gelovigen.
Sommigen zien er alleen de geschie
denis in van hoe vrouwen zich kunnen
misdragen, maar ik voor mij zie er de
priester, die zich zeer goed gedraagt",
aldus pater Lepoutre.
Episode
Aanwijzingen
De film wordt gemaakt onder het
waakzaam oog van pater Lepoutre, die
bij tal van films aanwijzingen heeft
gegeven op kerkelijk gebied en het
opnemen van deze film semi-officieel
meemaakt, omdat de Katholiieke Film
centrale deze film pas wil beoordelen,
wanneer hij geheel gereed is. Regisseur
Jean-Pierre Melville zegt zelf: „Peter
Lepoutre komt als een vriend. Ik ben
zelf niet gelovig, maar hij is de biecht
vader van mijn halve familie. Dankzij
hem weet ik hoever ik kan gaan zonder
Jean-Pierre Melville maakt de bui
tenopnamen in Grenoble, waar Béa
trice Beek haar roman werkelijk be
leefde. Dat was tijdens de bezetting.
De echte Léon Morin is nu pastoor
in een klein stadje in de buurt van
Grenoble. Wellicht komt hij de cineas
ten tegen zonder te vermoeden, dat
zij bezig zijin een episode uit zijn le
ven op ite halen. Een episode, die hij
on (getwijfeld zelf het liefst w.il ver
geten.
„Al dadelijk, toen het boek uit
kwam", vertelt Jean-Pierre Melville:
„Hoopte ik er eens een film van te
kunnen maken. Maar op dat ogenblik
ontbreken mij de middelen daartoe; 8
jaar lang heb ik als het ware in angst
gezeten, dat één van mijn collega's zich
ook voor deze roman zou interesseren.
Ik geloof trouwens ook, dat er nooit
iets van gekomen is tot nu toe omdat
er toen noch een Jean-Paul Belmondo
noch een Emmanuelle Riva bestond.
Volgens mij zijn dit de enige acteurs,
die zo precies het type van de beide
hoofdpersonen zijn".
Het voorlichtingsbureau voor de voe
ding meldt.
Een gebakken visje wordt door ieder
een op zijn tijd wel gewaardeerd. Om
een lekkere vismaaltijd op tafel te
brengen is het echter niet nodig de
koekepan ter hand te nemen. Ook ge
kookte en gestoofde vis met een pitti
ge, frisse of zacht-smakende saus kan
heerlijk zijn. Bekijkt u onderstaande
recepten maar eens. We zijn begonnen
met stokvis, een echt heerlijke winter-
kost, vooral wanneer u er een tradi
tionele, uitgebreide maaltijd van
maakt met rijst, aardappelen, gebak
ken uien en een mosterdsaus. Dat is
natuurlijk wel wat bewerkelijk, het
kan dan ook veel eenvoudiger: met
rijst óf aardappelen en een gekookte
groente of een rauw groenteslaatje.
Stokvis mag niet hard koken, daar
wordt hij taai en stug van. Houd de
vis tegen de kook aan. Goed geweekte
stokvis van mooie kwaliteit is in ruim
een kwartier gaar. Wat stuggere vis
moet wel 2 maal zo lang koken.
RECEPTEN (VOOR 4 PERSONEN)
Gestoofde stokvis met citroen
400 g stokvis, 1 citroen, boter of mar
garine, zout (maizena of aardappel
meel)
De boter of margarine in een pan
of vuurvaste schotel smelten. De ci
troen wassen en in plakken snijden.
De stokvis met zout bestrooid
afwisselend met schijven citroen in de
pan of schaal leggen. Zoveel water
toevoegen, dat de vis juist onderstaat.
Het geheel aan de kook brengen en
zachtjes verwarmen tot de vis gaar
is. Desgewenst het kooknat binden met
maizena of aardappelmeel.
Wijting of schelvis met kerriesaus
1 kg wijting of schelvis of kg
schelvisfilets, een ui, een laurierblad,
ongeveer 1 theelepel kerrie, 50 gr
(5 eetlepels) boter of margarine, 40
gr (7 eetlepels) bloem, zout, melk.
De vis (schoonmaken, van binnen
en van buiten goed wassen en) met
zout inwrijven. De ui schoonmaken en
snipperen. De boter of margarine la
ten smelten, de uit 5 minuten erin
verwarmen zonder hem bruin te laten
worden. De kerrie op het laatst erdoor
roeren. De vis bij de ui en kerrie in
de pan leggen en zoveel water erover
schenken, dat hij juist onderstaat.
Zout en een stukje laurierblad toe
voegen en de vis tegen de kook aan
gaar laten worden in ongeveer 10 mi
nuten. De vis uit het kooknat nemen
en warmhouden (en desgewenst van de
graat nemen). De bloem aanmengen
met een scheutje melk en onder roeren
het kooknat ermee binden. De saus
even laten doorkoken. Het laurierblad
verwijderen en de vis met de saus be
dekken.
Wanneer u bij de vishandelaar rond
kijkt naar een geschikte broodbeleg
ging, denkt u dan ook eens aan schel
vislever, vers of uit blik. O, zo vitami
nerijk! Vooral op roggebrood of bruin-
brood smaakt schelvislever uitstekend.
Desgewenst kunt U er wat peper, mos
terd of fijngehakte peterselie- of sel
derij groen op doen.
Kookt u de lever zelf (10 minuten
is voldoende), dan kunt u b.v. wat to
matenpuree, citroensap of azijn of
stukjes appel meeverwarmen.
Advertenitie
(OÖ3««3gDI!»J0SÖ8>*>§D«»iDgDSMDgD«WD8D8»)Dga*>iOK>SHDgDeW5gDeHDK>e>SO8:
Houdt de bladeren
gezond en glanzend
Calceolarlajs kent de leek be
ter als pantofifelbloemenIn het
zuiden van ons land pleegt men
ze ook wel damesbeursjes te
noemen en die naam ls ook niet
zo vrëemd als men let op de
bloemvorm. Deze plant wordt
door de bloemist door middel
van zaaüen voortgekweekt en
omdat ze .niet veel warmte nodig
heeft om in bloei te komen,
kost ze ook niet veel. Nu zijn ze
er volop: ze komen in allerlei
mooie tinten voor: speciaal de
soorten met (getijgerde bloemen
zijn heel mooi. Het is wel ver
leidelijk eten rijk bloeiende plant
te kopen, doóh het is veel ver
standiger'om eten plant te kopen
met slechts enkele open bloe
men en veel bloemknoppen.
Men zal er dan veel langer ple
zier van hebben. De bloemist
heeft ze tegen de volle zon be
schermd en dat zult u dus ook
moeten dpen. Ze kan eigenlijk
het april-^onnetje al niet best
verdragen; de morgenzon zal
haar echter voorlopig nog geen
kwaad doen; ze moet in- ieder
geval een llcbt plekje hebben.
De bloemist heeft vanzelf
sprekend voor goede potgrond
gezorgd, doch zolang de plant
nog niet in volle bloei staat, is
het nuttig haar wekelijks een
weinig te bemesten. Voor dit
doel kan men gebruikmaken
vay de bekende kamerpl an ten -
kunstmest. Per liter water lost
men één theelepeltje op en met
die liter vloeibare mest kan men
wel twintig planten bemesten.
De potgrond dient men ook
behoorlijk vochtig te houden, als
de plant volop bloeit, kan men
haar beter niet besproeien. Ze
staat veel te warm in de nor
maal verwarmde kamer: ze zou
dan snel onder de luis zitten en
ook tegen tocht kan ze beslist
niet. Zet deuren en ramen dus
beslist niet tegen elkaar open.
Als ze toch vol luis zit, zal men
er iets tegen moeten doen: de
zaadhandel heeft wel een flesje
Poliflor-aomer voor u in voor
raad. Als een oplossing van twee
procent wordt gemaakt kan
men hiermee wel sproeien doch
liever niet op de bloemen. De
luizen zitten trouwens voorna
melijk onder het blad en aan de
bloemstengels, na tien dagen
moet men nog eens sproeien.
Pantoffelbloemen kan men
wel overhouden, doch alle moei
ten en zorgen wegen toch be
slist niet op tegen de te berei
ken resultaten. Men kan veel
beter elk voorjaar een nieuwe
plant aanschaffen.
G. KROMDLJK
Vorige week zagen wij een
Italiaans-Frans filmspektakelstuk,
dat ondanks al het kabaal en alle
groots bedoelde scènes niet zo erg
imponeerde. Maar in de vrouwelijke
hoofdrol speelde een aantrekkelijk
jong Frans sterretje met een gaaf
rond gezichtje en sprekende don
kere ogen: Jeanne Valérie. Geen di
recte schoonheid, maar een char
mante en aantrekkelijke verschij
ning. Een van de talloze lieftallig
heden, die men in de wereld van
het witte doek kan vinden. De film
maatschappijen draaien nu een
maal voor een flink deel bij de
gratie van vrouwelijk schoon. De
schijnwereld, die door de film wordt
gecreëerd, zou voor velen aanzien
lijk minder aantrekkelijk worden,
als zij niet zo dicht bevolkt was
met lieve meisjes. Men kan daar
volkomen terecht bezwaar tegen
maken, maar dat wil nog niet zeg
gen, dat men de ogen kan sluiten
voor de werkelijkheid. Een van die
aardige bewoonsters van de wereld
der film is dus Jeanne Valérie, die
wü persoonlijk voor de eerste maal
tegen kwamen als Salammbö. Het
was overigens niet haar eerste film.
Haar eerste kans kreeg ze van
Roger Vadim. Tevoren had ze wel
op de planken gestaan. Haar „ar
tistiek" debuut maakte ze als dan
seresje. Maar voor de camera ver
scheen zij pas, toen Roger Vadim
onder de druk van de publieke
opinie gedwongen werd Gillian Hills
aan de kant te zetten als hoofdrol
vertolkster in zijn beruchte „Les
liaisons dangereuses". Gillian was
vijftien en „men" vond het te erg,
dat zij de hoofdrol vertolken moest
in zo'n meer dan volwassen ver
haal, dat zelfs later een export
verbod heeft gekregen. Maar de pu
blieke opinie was niet geschokt, toen
de rol van Gillian werd toever
trouwd aan Jeanne Valérie. Maar
ja, die was dan ook al zeventien
Jeannes filmkostje leek gekocht.
Claude Chabrol nam haar over van
Vadim en maakte haar de dochter
van Madeleine Robinson in „A
double tour". Daarna vertrok
Jeanne naar Italië, waar ze in de
Romeinse studio's onder leiding
van regisseur Sergio Grieco mede
werkte aan de verfilming van
Gusstave Flauberts roman „Sa
lammbö". Overigens geen film om
artistieke eer aan te behalen. Toch
kreeg dit thans 18-jarige meisje uit
een arbeidersgezin met acht kin
deren kort daarop van regisseur Bo-
lognini een aantrekkelijke rol in
zijn film „Ca c'est passé a Rome",
waarin ook de jonge acteur Jean
Sorel een grote rol speelt. Wat
tegenspelers betreft heeft zij trou
wens niet te klagen. Haar eerste be
langrijke filmscènes speelde zij in
de armen van de betreurde Gérard
Philipe. In „A double tour" stond
zij tegenover de populaire Jean-
Paul Belmondo. In Salammbö vond
ze Jacques Sernas naast haar.
Thans is zij nog druk aan het fil
men in Italië, waar ze al min
stens zes films heeft gemaakt. Maar
ze wil graag en zal ongetwijfeld
eens terugkeren naar Parijs, waar
ze heus niet om filmwerk verlegen
zal zitten.
Er zijn in de laatste tientallen jaren tal van vindingen gedaan, die het leven
van de mens, veraangenamen of dit in elk geval bedoelen te doen. Welke totaal
verschillende terreinen ze echter ook bestrijden, in de propaganda, die voor ieder
van deze vondsten afzonderlijk wordt gemaakt, schuilt iets gemeenschappelijks:
er is geen moeizame weg meer die naar het betere, aangenamere of gezondere
voert, maar een soort roltrap, die de consument of gebruiker zonder enige inspan
ning tot grote hoogten van genot voert. Of men zelf zijn woning wil schilderen,
idee heeft om kleurendia's te gaan maken, eigen meubels in elkaar wil zetten,
voor huisbanketbakker wil spelen of parketvloeren eigenhandig gaat leggen, het
is alles zó gemakkelijk, dat men zich verbaast, hoe het ooit anders geweest kan
zijn.
Met smalfilmen is het eigenlijk pre
cies zo. De laatste jaren vooral is er
een grote toevloed van smalfilmers ge
komen. Het levendige, beweeglijke
beeld van de zelfgemaakte film heeft
tienduizenden onder z'n bekoring ge
bracht. De angst voor moeilijkheden
werd weggenomen door de eenvoudige,
maar technisch volmaakte hulpmidde
len, die mislukkingen schenen uit te
sluiten. Vooral zij, die in mindere of
meerdere mate bekend waren met de
fotografie, knipoogden al vrij spoedig
naar de smalfilmerij. En toen door de
grotere produktie van apparatuur en
heftige concurrentie de uitgaven voor
aanschaffing beduidend geringer wer
den. waagden ook zij, die totaal onwe
tenden waren op het gebied van welk
lichtgevoelig materiaal dan ook, zich
aan de nieuwe hobby om zelf jour
naals van eigen leven te maken.
Inderdaad, de grote belichtings
speelruimte van de moderne films, de
precisie van de gemakkelijk te gebrui
ken elektrische belichtingsmeters en
vooral ook de komst van de automa
tische smalfilmcamera's maken het
filmen heel wat gemakkelijker dan
vroeger.
Maar één ding is nog steeds hetzelf
de gebleven: Welke camera men ook
gebruikt, de smalfilm moet door de
maker zelf interessant gemaakt wor
den. Een knop, die saaie opnamen
helpt verlevendigen, bezit geen enkel
filmapparaat, evenmin als een waar
schuwingssignaal dat de scènes te een
tonig dreigen te worden.
In zekere zin zijn zij die nog nooit
gefotografeerd hebben en dus vrijwel
onwetend aan het smalfilmen gaan,
eerder in staat een aardige film te ma
ken dan zij, die reeds jarenlang foto
graferen. Dat klinkt een beetje
vreemd, maar de verklaring is heel
eenvoudig: de amateurfotograaf zal
zich eerst los moeten maken van de
fotografie, voor hij een werkelijk goede
film kan opnemen.
Het essentiële verschil tussen deze
beide liefhebberijen is n.l. dat de foto
grafie in één beeld iets wil weergeven
en dat de smalfilmer in een reeks van
beelden iets onderhoudens moet gaan
vertellen. Vêel smalfilmers maken dan
ook de grote fout, dat hun films niets
anders zijn dan een reeks foto's in
diverse standen. Er wordt als het ware
alleen maar een bewegend portret van
de familie of een ry van fotobeelden
als réisherinnering gemaakt. Het aar
dige straatje met z'n leuke middel
eeuwse gevels kan een dankbaar on
derwerp zijn voor de amateurfotograaf.
De smalfilmer zal „beweging" in dit
straatje moeten zoeken. Dat houdt niet
in, dat hij het voortjakkerend verkeer,
alleen maar mee opneemt in zym beeld,
maar dat de beweging door de film
zelf wordt uitgebeeld. Door verschil
lende instellingen en door gebruik te
maken van afwisseling in opnemen
van zeer dichtbij en verderaf kan hij
een vorm van levendigheid bren
gen in de toch al honderden ja
ren volkomen roerloos staande gevel
van zo'n oud gebouw. Sommige pas-
beginnende amateurs, die deze regel
wel hebben gehoord, doch niet begre
pen, herkent men tijdens het filmen
direct aan de wyze van opnemen. Zij
brengen n.l. ook beweging in hun film
en hoe! Op de wijze, waarop een tuin
man zorgvuldig zijn gazon en zijn
tuinplantjes besproeit, hanteren zij
hun filmapparaat. Met een schertsen
de uitdrukking' heet dit in de filmtaal
dan ook werkelijk: „met de tuinspuit".
Voor het fraaie middeleeuwse stadhuis
staande, klimt de lens van de camera
in volle draf de achttien treden van
het bordes op, zwiept langs de eerste
verdieping om als een veeg enkele ge
brandschilderde ramen op te nemen
om daarna met verhoogde snelheid de
tweede verdieping in omgekeerde rich
ting te verslinden. Halverwege deze
tocht bemerkt de filmer dat er ook nog
zoiets als een toren by het stadhuis
behoort en prompt zoekt de lens de
hogere regionen op tot aan de wind
wijzer toe. Omdat men nu eenmaal
niet zo plotsverloren maar weer naar
het punt van uitgang kan gaan, of
midden in de lucht ophouden kan,
wordt met de zelfde vaart de afdaling
langs de toren filmisch voortgezet om
de tweede verdieping met een laatste
zwenking ook nog gauw op de film
te krijgen. Helaas is dan het veerwerk
van de camera helemaal afgelopen,
zodat bij het vierde raam rechts een
abrupt eind komt aan deze filmische
weergave van een stukje architectoni
sche schoonheid in film-duikvlucht.
Begrijpelijk, dat de pasbeginnende
amateur zich tijdens het opnemen nog
niet bewust is van deze tuinsouiterij.
Het prettige bij filmen is echter dat
wanneer het produkt later wordt ge
projecteerd, hiji de ontdekking doet dat
alles wel een beetje „erg vlug" is op
genomen. De hardnekkigheid echter
waarmee sommige amateur-filmers
deze stijl van filmverknoeien volhou
den, is verbazingwekkend.
Vandaar dat wtf ons allereerste bab
beltje over het smalfilmen dan ook wil
len beëindigen met een advies niet
alleen aan hen die willen gaan begin
nen, maar ook aan hen, die reeds eni
ge tijd filmen, om de betekenis van de
uitspraak, dat film beweging moet zyn
vooral niet zó op te vatten dat tijdens
het opnemen de camera voortdurend
in beweging moet zijn. Nog altyd wor
den met een stilgehouden camera be
tere films gemaakt, dan met een toe
stel, dat van het ene motief naar het
andere rent.