PAASHAAS
KEN UW KUNSTENAARS
[De PAASNACHT wordt in Leiden gevierd j
Een
Zoeklicht
WOORD
VAN
BEZINNING
Toonbanken verdwijnen uit lekkerswinkel7")
maakt in Engeland plaats
voor PAASEI-RAKET
v OP DE BOEKENMARKT
IN de berichtgeving van het
Leidsch Dagblad hebt U
kunnen lezen dat het IKOR
(het interkerkelijk overleg in zake
radio- en televisieaangelegenheden)
vergunning heeft verkregen om een
protestantse paasnachtviering in
Leiden over de radio uit te zenden.
Het is in deze rubriek op zijn plaats
hierop even in te gaan.
Allereerst wat de radio betreft:
het was eerst met ingang van vorig
Jaar dat na de zendersluiting van
twaalf uur een protestantse paas
wake uit Blauwkapel werd uitgezon
den. Dit hoekje, in de buurt van
Utrecht, heeft bekendheid gekregen
door de zgn. drive-in-diensten, ten
behoeve van hen die veel per auto
langs de weg verkeren. Thans wil
in deze streken verwaarloosd wer
den. Immers aldaar werd in de
ochtend van de Stille Zaterdag ge
daan wat feitelijk des nachts be
hoorde te geschieden. Thans zien
wij hoe schuchter ook even
eens in evangelische kringen aan
dacht komt voor de nachtelijke
voorbereiding en vieren van het
Grootste Feest der christenheid.
doopt, confirmanten bevestigd en
ingezegend, en de Dag des Heren
wordt blij gevierd.
De paasnacht heeft een oude tra
ditie: gelijkelijk of men in Jeruza
lem, in Armenië of Cons tan tinopel
verbleef, of men mec'ieliturgeerde in
Rome, Spanje of Ivlilaan, overal
werd van oudsher IJl oud-testamen-
tische lezingen gedfian. Bij de kop-
ter of in Gallei: ir.en vindt er een
zelfde patroon terug. Laten wij en
kele schriftlezingen vermelden: het
verhaal van de Schepping, van de
Zondvloed, van Abrahams offer: de
doortocht door do Roode Zee, Eze-
chiëls visioen van de dorre doods
beenderen. Uit het boekje Jona
werd gelezen en uit Daniël het ver
haal en het gezang der drie man
de Radio-Unie zenduren afstaan
voor dit bijzonder gebeuren, dat er
een gemeente in den lande is, die
deze nacht viert. Dat onze stad
daarvoor in aanmerking komt, is
bijzonder verheugend.
Kerkelijk gesproken valt er zeker
nog heel veel nader te bezien. Bul
ten beschouwing moet het belang
wekkende probleem blijven in hoe
verre het verantwoord is een ere
dienst per radio (of televisie) te
transporteren. Wij zijn gewend aan
kerstnachtdiensten. Nou: kerst
nachtIn het algemeen brengen
wij het niet verder dan kerstavond
diensten. Merkwaardig is echter dat
voor kort de eigenlijke oud
christelijke paasnachtdiensten ook
bij de rooms-kathollek christenen
Het is de nacht van overgang van
dood naar leven. Zou een der mo
tieven tot deze viering kunen zijn
dat het evangelie oproept tot waak
zaamheid en dat de gelovigen zich
daarin oefenen? Is er herleving van
de klassieke stijl der christelijke
liturgie? In de eerdienst klopt het
hart van het christelijk leven. Het
woord van bezinning in uw dag
blad vraagt U hieraan aandacht te
besteden!
De dienst die uitgezonden wordt
is heel sober in vergelijking met de
gegevens die wij bezitten aan tra
ditie tot in de vroege 3e eeuw na
Christus.
De lector (een ouderling) zal de
schone lofzegging van de paasnacht
spreken, catechisanten worden ge-
i'in de vurige oven.
_>ij het eerste hanengekraai, ln
de zeer vroege ochtend, brak de
veertigdaagse vastentijd af en uit
bundig met luide exclamatie werd
Christus' opstanding bezongen en
ving de vljftigdaagse vreugdetijd
aan. Christus is opgestaan. Hij is
de Eersteling. En in Hem zijn wij
allen ingebracht.
„O zeker noodzakeiyke zonde
van Adam, welke door de dood van
Christus is uitgedelgd.
O gelukbrengende schuld, daar
gij zulk een en zo grote Verlosser
verdiend hebt".
God zegene uw Pasen, door Woord
en Sacrament.
H. J. A. Haan,
evamg. luthers pred. te Leiden.
Zaterdag 1 april 1961
Johan Fabricius. „Mijn Rosa
lia". H. P. Leopold. Den Haag.
1961.
De Joodse publicist, Karl Friedlan-
der, heeft na de dood van zijn moeder
Nazi-Duitsland weten te ontvluch
ten dit geschiedde nog voor de
tweede wereldoorlog en is in Lissa
bon aangekomen. Daar wonen reeds
zijn broers: de oudste, een medicus,
met zijn gezin en de jongste, een
jurist, met zijn vriendin. Karl ziet,
dat hij van deze broers om verschil
lende redenen niet veel te verwach
ten heeft en gaat op eigen houtje zijn
fortuin zoeken.
Die ontmoet hij in een even amu
sante als aandoenlijke vorm. Als het
ware bij toeval huurt Karl een kamer
in een volkswijk van de stad bij een
nog betrekkelijk jonge vrouw die een
modeatelier heeft. Dit is Rosalia. ZIJ
is het die voortaan als een wat eigen
zinnige, wat bekrompen beschermen
gel met een groot en warm hart over
Karl zal waken. En omgekeerd vindt
Rosalia een stevige steun in Karl die,
minder conventioneel en een vreemde
ling in het land. niet opziet tegen
dingen, die Rosalia nooit gewaagd zou
hebben, maar die op den duur hun
beider redding zijn. Het huwelijk van
dit in afstamming en levensopvattin
gen zo ongelijke paar geeft de vader
landloze Karl een door hemzelf met
een zekere ironie beschouwde, maar
daarom niet minder hechte basis in
Portugal.
Een kleurig en charmant verhaal
op licht spottende toon voorgedragen
door de mannelijke hoofdpersoon zelf.
Nick Funke - Bordewijk. „Mil-
licent". Nijgh en Van Ditmar.
's Gravenhage z.j.
Nick Funke - Bordewijk is volgens
de mededelingen op de omslag van
het boek de dochter van onze grote
romancier F. Bordewijk. Haar roman
„Millicent" schijnt oorspronkelijk als
luisterspel geschreven te zijn. Voorts
wordt vermeld, dat die vertaald is
door de schrijfster zelf en aangezien
het „copyright" blijkt toe te behoren
(Bijzondere medewerking)
„Lekkers" eet men alom ter wereld, maar niet overal evenveel. Er
zijn „zoete volken" en „minder zoete volken". In de rij der „zoete vol
ken" nemen de Engelsen hoewel echte vleeseters! een vooraan
staande plaats in. Weinig landen zijn er derhalve, waar men zoveel
lekkers verorbert als in Engeland en, ruimer, de Engelstalige gebieden,
In Engeland zelf beschouwt men de „sweetshop", de „lekkerswinkel",
eigenlijk als een „nationale instelling", die men in alle dorpen, stadjes
en, natuurlijk, steden des lands aantreft.
aan de litaraire agent Robert Harben,
neem ik aan uit het Engels.
Het boek bevat de geschiedenis van
de kinderoppas Jennifer Craig, die het
al byzpnder onplezierig treft met de
tienjarige dochter van de weduwnaar
Mentor. Dit wezentje is een sooet jeug
dige heks, die de arme Jennifer de
stuipen op het Hjf jaagt door als
kat vermomd van kasten te springen
en meer dergelijke toeren. Ten slotte
laat deze Millicent hoe het moge
lijk is dat de vader nooit in de gaten
krijgt dat er iets mis is met deze
afstammelinge van hem, snapt geen
mens wederom in kattengestalte
de ongelukkige Jennifer onder een
auto lopen, met dodelijke afloop na
tuurlijk. En wij gaan ons afvragen
waar wij een dergelijke metamorfose
al eerder zijn tegengekomen; o ja, bij
Stephen Hall in het verhaal van An
gus Bacbane getiteld „By One. by Two.
and by Three".
„De onbekende Uren". Geschenk
aangeboden door de boekverko
pers bij de zesentwintigste boe
kenweek. Uitgegeven door de
Ver. ter Bevordering van de Be
langen des Boekhandels. Am
sterdam 1961.
Ach, trekt u het zich maar niet
aan hoor, als uw kind eens een keertje
ontvoerd wordt. Het komt dan eens
in een ander milieu en die boeven
zijn heus niet zo kwaad. Zij brengen
kleurboeken en politieauto-t.jes (sic)
mee voor hun kleine gevangene en ge
ven hem zoveel te eten, dat hij er
misselijk van wordt. En zo'n jonge-
tje het is in dit geval een jon
getje beschouwt het geheel wel met
verstand. Hij snapt er wel niets van,
maar windt zich heus niet cp. Hij
heeft daar op die zolderkamer zelfs
een beetje kritiek op zijn ouders, die
in zijn ogen heus niet zoveel verschil
len van het illustere drietal, dat hem
vasthoudt. Om uw kind weer terug
te krijgen, moet u natuurlijk wel een
kwart miljoen op tafel of ergens an
ders leggen, maar die hebt u ook,
want anders was uw zoontje het ont
voeren niet waard geweest, zeg nu
Het is natuurlijk duidelijk, dat dit
hele geschiedenisje gebaseerd is op de
recente ontvoering van het zoontje
Peugeot. Dat kind is inderdaad onder
de ouderlijke hoede teruggekeerd. Toch
snap ik niet hoe een schrijver deze
zogenaamd „objectieve" beschouwe-
rijtjes op papier durft te zetten zon
der een ogenblik te denken aan de
vele minderjarigen die helemaal nooit
of dood teruggevonden zyn.
De illustraties zijn al even karak
terloos als de tekst.
Ed. van Aelst. „Stormende Lente".
L. Stafleu en zoon. Leiden 1960.
De roman „Stormende Lente" signa
leer ik als vermakelijkheid. Hoe is het
mogelijk, anno 1960! Een jongeman
Hendrik raakt verloofd tijdens de be
grafenis van zijn vader over de
grafkuil heen, nota bene -- met de
dochter van de dominee. Anneliesje.
Ietwat onkies, maar enfin. Vervolgens
bedrijven Hendrik zowel als Annelies
je na elkaar op de potsierlijkste ma
nier ontrouw. Hendrik met een juf
frouw „die hem verblindde door hem
een honingzoete belofte in zijn oor te
fluisteren". Anneliesje met een me
neer, die haar in Warmond aanspreekt
en met wie ze in een hotel blijft lo
geren. Ten overvloede wordt ons daar
bij medegedeeld: „Het liep op een
vrijerijtje uit". „An understatement",
zouden wy, nuchterlingen, zeggen. De
straf, die op al die zonden volgt Js
afofnm61» raak. want Anneliesie heeft
blykbaar kou gevat daar op de Kaag
en bezwijkt binnen een paar maan
den aan wat men in de vorige eeuw
„de vliegende tering" noemde. Hendrik
ontvangt kracht naar kruis. Hoe krijgt
een mens zoveel vals sentiment bii
elkaar? w
CLARA EGGINK
De „sweetshop" is het doel van kleine
kinderen, als zij hun zakgeld
van een stuiver of een dubbeltje
stevig in hun kniustje geklemd „iets
lekkers" willen kopen. Hij is het doel
van de jongemannen, die hun vrien
din of verloofde willen verrassen met
een doos chocolaadjes of bonbons. Hij
is het doel van echtgenoten en vaders,
die „iets willen meebrengen" voor
vrouw en kinderen. Vaste klanten zijn
er ook de huismoeders, die er tegen
het einde der week „iets lekkers" in
slaan voor haar gezinnen voor de za
terdag en de zondag. Hij. is het doel
vain vele anderen, die willen trakteren
of verrassen» De Engelsen beschouwen
die aankopen als „plechtige hande
linkjes", die hecht zijn verankerd in
hun volksleven. Zij hebben hun voor
keur voor zoetigheid geëxporteerd naar
alle landen, waar men Engels spreekt.
De statistieken wijzen dientengevolge
uit, dat de Engelsen en hun neven en
nichten behoren tot de grootste con
sumenten va nzoetigheid en lekkers
ter wereld.
Niettemin beweegt het aantal „sweet
shops" in Engeland zich in dalende
lijn. De talrijker wordende zelfbedie
ningszaken en warenhuizen blijken ge
duchte concurrenten te zyn van de
aloude traditionele „lekkerswinkels".
Reeds zyn er zakenlieden, die vrezen,
dat de gezellige „sweetshop" gedoemd
zal zijn om helemaal te verdwijnen, als
de eigenaars hun winkels niet spoedig
aan de gewijzigde omstandigheden
aanpassen en als zij geen maatregelen
nemen om in „de nieuwe tyd" hun
plaats te behouden.
Het streven is thans naar een nieuw
type „sweetshop" en het ziet er naar
uit, dat dit streven weerklank vindt
bij de winkeliers. De grootste nieuwig
heid, ja, de meest revolutionaire ver
andering is, dat de toonbank geheel
uit de winkel verdwijnt. De winkelier
stalt nagenoeg al zijn heerlijkheden
uit op speciaal ontworpen planken en
stellingen langs de muren. Hij kan
zich vrijelyk tussen zijn klanten be
wegen en hem met raad en daad van
dienst zijn. De klant kan zich, geheel
naar verkiezing, door de winkelier la
ten helpen of zich zelf helpen. Ver
pakte artikelen kan hy (of zij) van
de planken nemen en dan betalen aan
een kasregister dat naast een weeg
schaal - bij eon der muren is geplaatst.
Niet verpakue art.keien weegt de win
kelier of een zijner assistenten. De
aan de nieuwe winkel ten grondslag
liggende idee is dus zowel „Bedien U
zelf" als „Maak U het doen van in
kopen zo gemakkelijk mogelijk". De
klanten kunnen, evenals de winkelier,
vry in de winkel „ronddwalen". Zy
kunnen alles zien, wat er te koop is.
En zy behoeven niet bij de toon
bank te wachten, tot hun beurt om te
kopen gekomen is. Kortom, de klanten
winnen tijd en winkelen prettig.
Nieuwe paasgeluiden
VOOR alle, en dus ook voor de
Engelse, lekkersfabrikanten en
-winkeliers begint het al heel
vroeg in het jaar Pasen te worden.
Zy moeten immers zorgen, voldoende
te produceren en in voorraad te heb
ben, als het publiek met zijn paasin-
kopen begint. Nieuwe ontwerpen wor
den ln praktijk gebracht. Oude denk
beelden worden „opgepoetst". Het gaat
er om, de artikelen (voor oog en tong
beide!) zo smakelijk en aantrekkelijk
mogelijk aan te bieden. Daarom pro
beert men ieder jaar nieuwe verpak
kingen en verbetert men oude verpak
kingen. De paashaas is reeds geruime
tijd geleden van stal gehaald, maar
ook moderner „transportmiddelen"
kwamen in de vaart om de paaseieren
van winkeKer naar klant te helpen
brengen.
De auto en de vliegmachine ken
den wy reeds als verpakkingsmiddel
van paaseieren. Doch de grote, ja,
de revolutionaire nieuwigheid van
dit jaar is de „paasei-rake t"!
Het tegenwoordige geslacht (redene
ren de fabrikanten en winkeliers)
is zo opgegroeid met die snelle en
vliegende transportmiddelen, dat de
verkoop van paaseieren in de hand
wordt gewerkt, als ze per auto, vlieg
machine of raket bij de kopers ko
men!
Jantje weigerde hardnekkig om
zijn pap te eten, maar toen Moeder
hem een vers paaseitje gaf - zo
van de fabriek - begon hij er on
middellijk aan
kig, nog steeds veel mensen, die niet
zo erg gesteld zijn op nieuwigheden.
Voor hen blijven de eenvoudige holle
of gevulde eieren van chocolade en
suikergoed te koop. Eieren van een
paar dubbeltjes voor kleine beurzen
en welhaast pompeuze eieren voor hen,
die veel geld willen en kunnen ste
ken in de paaseieren. Eieren, versierd
met een simpel blauw of rood lintje,
maar ook eieren, verpakt in prachtige
dozen, beschilderd met levendige ta
ferelen.
Kortom, de afgelopen weken bete
kenden een drukke tijd voor de sweet
shops. Want hoewel „eieren met ham"
een nationaal ontbytgerecht zyn in
Egneland, hebben de cijfers uitgewe
zen, dat er in de paastijd in Engeland
meer eieren van chocolade en suiker
dan van de kip worden verkocht en
verorberd. En dit wil, althans voor
Engeland, heel wat zeggen!
In Engeland is er voorts een ten-
diens bemerkbaar om speelgoed en
paaseieren te combineren. Speedbootjes
van plastic, auto'tjes, paardjes en wat
dies meer zij, worden hecht verbon
den met paaseieren, verkocht. Voor de
kinderen betekent zo'n paargeschenk
dubbele vreugde: Speelgoed en lekkers!
Toch verliezen de fabrikanten en
winkeliers de „ouderwetse" eieren be
slist niet uit het oog. Er zijn, geluk-
(VI)
Wie bij Iskar Aribo binnenkomt,
wordt onmiddellijk getroffen door de
unieke collectie muziekinstrumen
ten uit allerlei tyden en werelddelen,
die getuigen van de grote plaats, welke
de muziek inneemt in het leven van
de dirigent van het Toonkunstkoor.
Iskar Aribo begon zijn studie aan
het conservatorium te Rotterdam,
waar Phons Dusch zijn jonge leerling
vertrouwd maakte met de moderne
Franse muziek. Na het eindexamen
vertrok Aribo op 22-jarige leeftijd
naar Parys om te studeren aan het
beroemde Conservatoire, waar Marcel
Ciampi zyn leermeester was, en aan de
Scola Cantorum voor lessen in contra
punt en directie. In 1933, op het eerste
internationale pianistenconcours in
Wenen, verwierf hy. een onderschei
ding wegens „ausserordentliche Bega-
bung".
Terug in Parijs maakte hij kennis
met de groep „la Jeune France",
waartoe o.a. Jolivet en Messiaen be
hoorden, wier werken Aribo in Neder
land introduceerde. Negen jaar ver
bleef hij in Frankrijk. Hy trad daar
zowel als in het buitenland op als con
certpianist. Door zijn vriendschap met
George Mirot, een jeugdvriend van
Debussy, leerde hij veel over Debussys
pianotoucher en -akoestiek. Naast de
moderne Franse muziek boeien deze
grootmeester en trouwens het hele im
pressionistische oeuvre hem nog steeds
uitermate, evenals de kunst van de
Rus Moussorgsky en diens tijdgenoten
om hun grote affiniteit met de Franse
muziek.
Bij het uitbreken van de oorlog
keerde Aribo terug naar Nederland.
Hij bleef ondergedoken in Leiden, dat
hem bijzonder gastvrij heeft geholpen.
Om in zijn onderhoud te voorzien, gaf
hy toen vele huisconcerten. Bij al zijn
moeilijkheden heeft hij veel steun van
vrienden ondervonden, waarvoor hij
nog steeds dankbaar is.
In 1946 kwam de heer Verver, lid
van een klein koor, Iskar Aribo het
verzoek doen de leiding van dat koor
op zich te nemen. Dit verzoek kwam
tegemoet aan zyn verlangen om naast
de piano-muziek ook de grote vocale
werken der wereldlitteratuur uit te
voeren. Derhalve nam hij het voorstel
met vreugde aan.
Het Leids a capella-koor. dat oor
spronkelijk zestien leden telde, groeide
in korte tijd door het enthousiasme
van zijn dirigent en het grote ver
trouwen en de nooit aflatende energie
van het toenmalige bestuur tot hon
derd leden. Vanaf 1946 werden elk jaar
twee concerten gegeven, zowel a ca-
pelle (d.i. zonder begeleiding) als met
instrumentale begeleiding.
De koor- en orkestdirigent Evert
Cornelis, die ondanks zijn vroege dood
een grote invloed heeft gehad in de
muziekwereld, was hierbij een voor
beeld voor Aribo.
Gesteund door de enorme energie
van Iskar Aribo werd in 1951 begon
nen met de studie van de Hohe Messe
van Bach. Twee jaar later beleefde
deze Dam «me li*?*»*» <toof
Britse transportmiddelen voor
paaseieren: een parkietje, een
ouderwetse auto en als nieuwste
technische snufje een paasei-
raket.
Leids a capella-koor, welke naam ech
ter veranderd werd in Toonkunstkoor,
omdat men ook werken uitvoerde met
instrumentale begeleiding. Het was,
behalve voor het koor, ook een mijl
paal in het Leids muziekleven, want
het werk had in deze stad nooit eerder
geklonken. Een tweede uitvoering had
plaats in de Hooglandse Kerk met me
dewerking van het Concertgebouwor
kest en een jaar later in het kader van
het Holland-festival. Ook de Grote
Mis in D van Bruckner is onder Ari-
bo's leiding ten gehore gebracht. De
laat-romanticus Bruckner is hem bij
zonder geliefd „omdat hij in zijn kunst
de Christelijke gedachte in een ver
heven en bijna schouwende vorm ver
klankt". De laatste uitvoering, die ge
wijd was aan Beethovens Missa So-
lemnls, vertolkte weer een heel andere
geest. Hier beleefde men de enorme
strijd van de mens Beethoven om
Gods genade deelachtig te worden.
HLj schreef dit werk aan het eind
van zijn leven en het vergt het uiter
ste van de menselijke stem. Dat dit
werk hier kon worden uitgevoerd, is
een bewijs van de grote gaven van de
dirigent, wiens streven en werken zo
nauw met dat van het Toonkunstkoor
is verweven!
ANNE MALGRÊ.
ISKAR ARIBO