ONTROERENDE HERDENKING PERSOON
EN ARBEID VAN PROF. VAN EYSINGA
Dichter en zienergroot als mens en geleerde
Rivaliteiten innerlijk in harmonie
TOEWIJDING
ZIENER EN
DICHTER
Laatste paal voor „Zoölogie"
Kerkelijk Leven
Muziekschool wordt meer en meer
streekschool: 1800 leerlingen
Opgericht 1 maart 1860
Vrijdag 3 februari 1961
Tweede blad no. 30271
Niet in Het Gravensteen, waaraan hij zijn hart
had verpand, maar in het Groot Auditorium van
de Leidse Academie vond gistermiddag een
ontroerende herdenking plaats van leven, werk
en vooral persoon van de onlangs overleden prof.
jhr. mr. W. J. M. van Esinga, oud-hoogleraar in
het volkenrecht aan de Leidse Universiteit en
oud-rechter in het Permanente Hof van Inter
nationale Justitie.
De grootste zaal van Het Gravensteen, waar
de herdenking geprojecteerd was, bleek te klein
om de stroom belangstellenden te kunnen herber
gen, en naderhand bleek het Groot Auditorium
daartoe nauwelijks ruim genoeg.
Prof. mr. C. H. F. Polak, de decaan van de
juridische faculteit, opende met enkele eenvoudige
maar treffende woorden deze bijeenkomst in de
zaal die prof. Van Eysinga zo dikwijls getoond
heeft als hart te beschouwen van de Universiteit
welke hem in tientallen jaren innig lief is gewor
den.
Daarna werd het woord gevoerd door de hui-
Prof. Van Eysinga was een markante figuur, die groot was als hoogleraar, als
dienaar van de wetenschap, als Nederlander, als bouwer aan het volkenrecht, als
mens bovenal, toegewijd aan zün medemensen. Dit waren geen geïsoleerde
eigenschappen, waarvan de symptomen los van elkaar al naar gelang het ogenblik
tevoorschijn kwamen, maar zij waren innerlijk met elkaar verbonden, zij vorm
den steeds tezamen het geheel.
Aldus ving prof. Van Asbeck zijn ontroerende schets van de persoon van prof.
Van Eysinga aan, een schets welke na de tekening van wetenschappelijke ver
diensten door prof. Van Panhuys een in de meest letterlijke zin indrukwekkend
slot vormde van de herdenking in het Groot Auditorium.
overleden grote voorvechter van het
volkenrecht.
Velerlei arbeid
Geruime tijd stond prof. Van Asbeck
stil bij verschillende andere aspecten
van het leven van prof. Van Eysinga:
zijn arbeid voor het Leidsch Universi-
teits Fonds, zijn medeleven met de Ko
ninklijke Academie waarvan hij dertig
jaren lang een zeer actief lid was, zijn
interesse in de arbeid van grote collegae
als Snouck Hurgronje, Ehrenfest, De
Sitter en anderen, zijn steun aan de
illegaliteit en de opofferende arbeid voor
het welzijn van de hoogleraren Meijer!»
en Telders tijdens hun beproevingen in
de bezettingstijd, zijn activiteit voor de
totstandkoming van Het Gravensteen
als juridisch studiecentrum.
dige hoogleraar in het volkenrecht prof. jhr. mr.
H. F. van Panhuys, die de wetenschappelijke
kwaliteiten van de overledene belichtte en prof.
mr. F. M. baron van Asbeck, de onlangs afge
treden hoogleraar in het volkenrecht, die speciaal
de menselijke waarden van prof. Van Eysinga in
het licht stelde.
Beide sprekers, die met ongemeen geboeide
interesse werden aangehoord door de talrijke aan
wezigen (onder wie zich vele familieleden van
wijlen prof. Van Eysinga bevonden) toonden in
hun postuum portret van mens en geleerde
bovenal een gave harmonie tussen de vele kwali
teiten, die hem hebben gesierd.
Hier werd gesproken uit het hart van mensen,
die het grote geschenk deelachtig zijn geworden,
een mede-mens van uitzonderlijk formaat en
unieke eruditie tot leermeester en vriend te hebben
gehad. Zij vertolkten ongetwijfeld de gevoelens
van zeer, zeer velen, die hen voor hun woorden
(en de wijze waarop zij werden gesproken) innig
dankbaar zullen zijn geweest.
Gemeenschap wint
kwaliteit) voor de laatste maal iets wil
len toeroepen. Wij moeten daarnaar
niet alleen thans luisteren, maar ook
in de toekomst. Dan kunnen allen bü
het verlies van deze vaderlijke vriend
van de Leidse Universiteit, voor velen
ook een persoonlijk vriend, zich troosten
met de wetenschap dat het licht van
zijn geest nog lang zal blijven schijnen.
De bijeenkomstdie na de emo
tionele woorden van prof. Van As
beck met enkele ogenblikken stilte
en slechts vier slotwoorden van
prof. Polak werd besloten, werd
bijgewoond door zeer vele hoogge-
plaatsten in den lande, die met hun
aanwezigheid de dankbaarheid van
zovelen méér jegens de overleden
grote Leidse geleerde tot uitdruk
king hebben kunnen brengen.
Prof. Van Eysinga heeft in zijn leven
nimmer voor revolutionaire beslissingen
gestaan, waaruit in één slag zijn groot
heid als geleerde en als mens zouden
zijn op te maken, maar hij heeft zijn
leven lang met een hardnekkige, onge
breidelde toewijding de taken ten uit
voer gelegd, waarvoor hij als mens en
als geleerde kwam te staan. In Leiden
vond hij daarvoor een plaats, en Leiden
is hem mede daardoor lief geworden.
Bij de verdere detaillering van de
wijze, waarop prof. Van Eysinga zich
de grote verdiensten heeft verworven
die zovelen er toe brachten deze her
denking bij te wonen, kon prof. Van
Asbeck telkens weer de menselijke en
wetenschappelijke kwaliteiten van deze
grote Leidenaar met elkaar verbinden,
wélk terrein van zijn werkzaamheid hij
ook besprak.
Prof. Van Eysinga was bovenal bege
nadigd docent ook in ruimere zin dan
hoogleraar, wiens scherp gespannen be
togen een houvast gaven aan de toehoor
der, getekend werden door een boeiende
levendigheid, naar taal en inhoud met
een merkwaardige zorg omringd en
■voorbereid. Zij werden bovendien ge-
j.nmerkt door een verfrissende actuali-
Lit, die het volkenrecht tot een levende
Werkelijkheid maakte.
Voor hem bestond het recht niet uit
teksten alléén, maar uit de praktijk, uit
fundamenten in en consequenties voor
de samenleving in de eerste plaats,
waarbij zijn oordeel in sterke mate ge-
Cormd werd door zijn unieke historische
kennis en begaafdheid voor de inter
pretatie van historische gegevens. Hij
wist deze geschiedenis in al haar kleu
rige rijkdom te stellen vóór de doctrine
en de rechtfilosofie, die al te dikwijls
de basis der realiteit miskennen. Hui-
zinga heeft eens van hem getuigd, dat
hij de beste kenner van zijn tijd was
van de vaderlandse geschiedenis.
Eén gebouw
In het centrum van zijn opvattingen
omtrent de rechtswetenschap stond zijn
overtuiging van een eenheid van alle
recht, zij het dan ook dat de talloze
rechtsgebieden op verschillende verdie
pingen van eenzelfde gebouw gehuisvest
zün, en hoewel het verbindende trap
penhuis dikwüls gebrekkig is of nog ge
heel ontbreekt. Maar ook daar waar de
natuurlyke verbinding tussen deze ver
diepingen niet bestond, trachtte hü des
noods langs andere wegen een contact
tot stand te brengen. Hü streefde er met
zün grote capaciteiten en volle over
tuiging naar, het gebouw van de inter
nationale rechtsgemeenschap (een be-
grips-omschrüving die hem zeer dier
baar was) te helpen opbouwen naar
een noodzakelüke voltooiing.
Van Eysinga was daarbij geen utopist:
hü zag niet als einddoel een eenheids
staat met eenheidsrecht, maar bleef als
toekomst zien nationale rechtsgemeen
schappen, die op hun beurt deelgenoot
zouden zijn van een hogere internatio
nale rechtsorde. Op een strak gespan
nen schering wist hü door zün mar
kante, levendige en bovenal menselyke
enthousiasme voor een ideaal, met een
artistieke, bloemrijke inslag een beeld
te vormen van een zodanig rechtsbestel,
naar welks verwezenlijking hy met
overgave streefde. Voor tallozen heeft
hy de blik op dit ideaal geopend met
een aanstekelijke geestdrift.
Hy wist, hoewel hy slechts weinig
grote publikaties het licht deed zien,
in kortere artikelen, in colleges en voor
drachten, in menselüke contacten en
in juridische vertogen van velerlei aard
de grootsheid en tragedie, de groei en
de stagnatie in de ontwikkeling van het
volkenrecht op dichterlyke en visionaire
wyze te belichten.
Studenten
De studenten stonden hem in dit alles
steeds zeer na. Onder hen heeft zich
onze huidige Koningin Juliana bevon
den, eerst als leerlinge in het Neder
lands staatsrecht tüdens haar middel
bare vorming, later als Leids studente
bij zijn colleges in het internationale
recht. Zün liefde voor het Vorstenhuis
was zeer groot, en met dankbaarheid
heeft Van Eysinga nog kunnen mee
maken, hoe ook de dochter van zün
vroegere Koninklüke leerlinge Prinses
Beatrix (die de plechtigheid van giste
ren büwoonde) in Leiden haar Univer
sitaire vorming aanving.
Waarachtig Is steeds de eerbied ge
weest, die prof. Van Eysinga heeft ge
had voor de groten om hem heen, waar
van vooral de figuur van Van Vollen
hoven hem byzonder heeft geboeid. Hü
werd, zo toonde prof. Van Asbeck aan,
als het ware de executeur van de gees-
telyke nalatenschap van deze in 1933
Vreugde en jeugd
Prof. Van Asbeck besloot zyn emotio
nele voordracht met de kenschets, dat
in het centrum van het leven van deze
grote Leidse geleerde de vreugde heeft
gestaan, de vreugde in het leven zelf,
in de kunst, in Nederland, in het werk,
in het gezin, een vreugde waarin hü on
danks zyn ouderdom jeugdig is geble
ven tot het laatst toe.
Een bespreking van het vroegste we-
tenschappelyke werk van prof. Van
Eysinga bracht prof. Van Panhuys reeds
spoedig tot de kern van zyn opvattin
gen: het recht dat van twee staten uit
gaat wint het van wat slechts één staat
wrocht, en het recht van de kleinere
statengroep wordt gebroken door het
recht der wereldgemeenschap. Als een
draad van Ariadne loopt deze opvatting
door het doolhof der rechtsvragen, welke
de aansluiting tussen nationaal en in
ternationaal recht omringen. Herhaal-
delyk heeft prof. Van Eysinga deze
diepe overtuiging met vasthoudendheid
verdedigd en tot leidraad weten te ma
ken. Daarvan gaf prof. Van Panhuys
enkele markante voorbeelden, zowel op
zuiver wetenschappelijk als op prak
tisch internationaal terrein.
Historisch perspectief
Dit verleidde prof. Van Eysinga ech
ter geenszins tot doctrinaire opvattin
gen, die zo licht kunnen voortvloeien
uit het integraal vasthouden aan een
principieel standpunt. Integendeel, hy
streefde er voortdurend naar (wars van
cerebrale volkenrechtstheoriccn en het
gezag van erkende handboeken) om zyn
toehoorders of lezers in voortdurende
aanraking te brengen met de dagelykse
evoluerende werkelijkheid van het in
ternationale recht en daarin de samen
hang te ontsluieren.
Zün ongeëvenaarde historische kennis
stelde hem daartoe bü uitstek in staat.
Vrijwel al zijn publikaties zün in een
historisch perspectief geplaatst, en al
lengs tevens in het kader van de grote
praktische ervaring, welke hü als gede
legeerde bü internationale ontmoetin
gen verwierf.
Het werk van Van Eysinga is mede
gestempeld door de denkbeelden van
De huidige hoogleraar in het volken
recht prof. jhr. mr. H. F. van Panhuys
merkte in de eerste toespraak op, dat
in prof. Van Eysinga een dichter en
een ziener is heengegaan. Een dichter is
hü, die de gave bezit om aan ogen-
schijnlijk onbelangrijke zaken een we
reld van schoonheid te doen opengaan.
Een ziener is hü, die in schünbaar on
beduidende gebeurtenissen ons de teke
nen des tijds leert verstaan. Onder vele
andere unieke kwaliteiten waren het
vooral juist deze twee eigenschappen,
die de thans overleden hoogleraar sier
den als kenner van volkenrecht en ge
schiedenis en niet in de laatste plaats
als mens.
Met grote liefde, zo constateerde prof.
Van Panhuys, heeft hy kleine bouwste
nen, met naarstig en gewetensvol speu
ren in archieven en documenten, ver
gaard en gelegd tot een levendig moza-
iek dat door een magische kracht leven,
sprankeling en kleur verkreeg. Deze
bouwstenen gingen spreken van het
boeiende schouwspel van een slechts
door weinigen doorgronde of zelfs maar
onderkende wereld van het levende
recht der gehele mensheid.
Wijlen prof. jhr. mr.
W. M. VAN EYSINGA
twee andere grote denkers over het vol
kenrecht, Hugo de Groot en Van Vollen
hoven. Deze invloed heeft mede geleid
tot belangrijke wetenschappelyke arbeid
op basis van het werk van deze rechts
geleerden, vooral van laatstgenoemde.
Niets zou prof. Van Eysinga wellicht
liever zün geweest, dan deze herden
king te plaatsen in het teken van Van
Vollenhovens verdiensten.
Laatste woord
In zyn laatstgepubliceerde geschrift,
een op 12 december van het afgelopen
jaar aan de Kon. Academie aangeboden
essay, verrees voor de laatste maal, we
derom met een dankbare hulde aan Van
Vollenhoven, het grote beeld van het
levende, rük geschakeerde recht der
ganse mensheid: de door de mensen
zelf geschapen staten, ieder met een
eigen rechtssysteem, voorts het recht
der statengemeenschap waarvan de vol-
kenrechtelyke organisaties een onder
deel vormen. Maar centraal in dit
rechtsbeeld staat de mens, subject doch
niet lydend voorwerp van het recht der
mensheid.
Met deze samenvatting heeft prof.
Van Eysinga allen die hem dierbaar
waren (en dat waren de mensen ln hun
EXAMEN GEZINSVERZORGSTER
Voor het examen gezinsverzorgster
zyn geslaagd de dames: Adrie Blaau-
boer, Anna Paulowna; Ina Bouman,
Vlaardingen; Pietje Brasser, Huizen;
Puck Duiker, Sassenheim; Tini Grif
fioen, Vleuten; Rita Hol, Soest; Iet Kra
mer, Julianadorp; Rachel Latumeten,
Oostburg; Rini Nap, Naarden; Jannie
Simons, Vlaardingen; Alie Smit, Abbe-
kerk; Hilly van Stam, Lisse; Co Tanis,
Battenoord; Marina van Veen, Amster
dam; Ria Verhuist, Aartswoud; Gerda
Verwey, Amsterdam; Anneke Wolf,
Utrecht; Dina Wyhenke, Wydewormer
en Margo den Hollander Koudekerk a.d.
Ryn. Al deze leerlingen zün opgeleid
door de Stichting Interkerkelyke Ge
zinsverzorging alhier.
ACADEMISCHE EXAMENS
Aan de Leidse Universiteit zyn ge
slaagd voor het doet. examen Ned. recht
mej. J. M. F. van Gurp (Breda) en mej.
R. J. F. Kleipool (Rotterdam); doet. ex.
rechten vrye studierichting d eheer G.
A. P. de Kort (Wassenaar»; kand. ex.
sociologie mej. F. C. v. d. Maarel (Den
Haag); mej. M. C. H. Hedeman (Den
Haag) en de heren C. van der Merwe
(Wassenaar) en A. A. Wesselingih (H^-
zerswoude; prop. ex. godgeleerdheid de
heer J. Kranenburg (Leiden)kand. ex.
godgeleerdheid de heer H. van der
Kwaak (Leiden)kand. ex. Ned. recht
mej. W. J. Tieleman (Den Haag) en de
heren J. E. Jansen (Rotterdam)A. L.
M. in der Rieden (Santpoort), S. I. H.
Gosses (Goes), A. Verhey (Rotterdam.);
E. André de la Porte (Hilversum)F. H.
de Vries (Wassenaar); A. G. Roos (Am
sterdam) J. M. J. Chorus (Oegstgeest)
J. O. L. van Boetzelaer (Den Haag)J.
H. Sikkes (Ridderkerk) en J. H. M. Hee-
zen (Haarlem).
NED. HERV. KERK
Benoemd tot bijstand in het pastoraat
te Hoogmade ds. J. H. de Vree, a.s. eme
ritus predikant te Oud-Beijerland. Be
dankt voor Kootwijkerbroek L. Blok te
Capelle aan de IJssel bedankt voor
Adelaide (Australië) J. L. Meester te
Kampen.
GEREF. KERKEN
GEREF. GEMEENTEN
Beroepen te Krabbendijke K. de Grier
te 's-Gravenhage.
Jaarvergadering Mij. voor Toonkunst
Binnenkort Gein. Stichting een feit?;
penningmeester L. Moulijn nam afscheid
Op de algemene ledenvergadering van de Maatschappij voor Toonkunst gehou
den in het gebouw der Maatschappij aan het Rapenburg onder voorzitterschap
van jhr. ir. A. C. von Weiier, zün het jaarverslag 1959 '60, uitgebracht door de
secretaresse mevr. M. H. J. TeebaalHulsekamp en het financieel verslag van de
penningmeester, de heer L. Moulün, goedgekeurd.
Aan het jaarverslag ontlenen wy de
volgende by zonderheden: het leerlingen
tal der Muziekschool was weer stü-
gende; dit bedroeg (met inbegrip van
de 380 leerlingen der balletklasse) op 31
augustus 1960 niet minder dan 1779. Het
aantal leden der Maatschappy bedroeg
op die datum 476.
De grote belangstelling voor de en
sembleklassen, zowel voor de jongeren
als voor de volwassenen is opmerkelyk.
Het uit 26 leden bestaande jeugdorkest
musiceerde met veel animo onder de
enthousiaste leiding van de directeur
der muziekschool de heer Henk Geir-
naert en oogstte op de jaarlükse uitvoe
ring veel succes.
Het aantal leerlingen „Algemeen vor
mend muziekonderwijs" (AVMO) ging
met sprongen omhoog; de operetteklas
onder leiding van mevrouw L. Stevens-
Ridderhof gaf een zeer geslaagde uitvoe
ring in de Schouwburg. Onder de des
kundige leiding van de heer Bylsma
repeteerden wekelyks een 60-tal jeug
dige blazers.
Terwül in vroeger jaren de piano by
de leerlingen favoriet was, is thans de
belangstelling meer verdeeld: zo zyn er,
naast 311 pianisten en 29 leerlingen
kerkorgel o.a. 114 violisten, 29 cellisten,
28 vocalisten, 51 fluitisten, 64 klarinet
tisten, 25 trompettisten en trombonisten,
70 gitaristen, 61 accordeonisten, 33 blok
fluit (privé) en 124 blokfluit (klassi
kaal) en 135 AVMO-ers.
Meer en meer neemt de betekenis
der Muziekschool als „streekschool"
toe. Het aantal buitenleerlingen, af
komstig uit de gemeenten Oegst
geest, Alphen, Boskoop, Hazers-
woude, Hillegom, Kaag. Katwijk,
Leimuiden, Leiderdorp, Leidschen-
dam, Lisse, Noordwijk, Kieuw-Ven
nep, Noordwijkerhout. Oude Wete
ring, Rijnsburg, RijpweteringRoe
lof arendsveen, Sassenheim, Voor
burg, Voorschoten. Voorhout, Val
kenburg, Warmond, Wassenaar en
Zoeterwoudebedroeg op 1 januari
1960: 563, onderwie uit de gemeente
Oegstgeest alleen al 290!.
Voor de AVMO-klassen in Voor
schoten onder leiding van de heer S.
Dekker bestond zeer veel belangstel
ling.
De ouderavonden, waar alle leerlingen
van een bepaalde leerkracht speelden
voor ouders en directeur, mochten zich
al evenzeer in grote belangstelling ver
heugen.
Ondanks de bloeiende gang van zaken
is, gelyk bekend, het voortbestaan van
de muziekschool in haar huidige opzet
financieel niet langer mogelijk. Velerlei
besprekingen om de school in een Ge-
meentelyke Stichting onder te brengen,
wettigen echter de verwachting, dat dit
in de loop van het huidige jaar nog een
feit zal kunnen worden.
Daardoor zal o.ra. de sociale en fi-
nantiële positie van de leerkrachten
aanzienlijk verbeteren.
Ook werd voorlezing gedaan van de
gunstig luidende jaarverslagen der Con
certcommissie (concerten voor volwas
senen en jongeren), het Toonkunstkoor,
Toonkunstorkest en de Bibliotheekcom
missie (thans ongeveer 7000 werken).
Het financieel verslag, sluit op een be
drag aan inkomsten en uitgaven van
f. 157.821.33 (nadelig saldo f. 7707).
Aan de beurt van aftreden waren de
commissarissen de heren C. de Kemp,
Th. J. Hannema en L. Molijn. De eerste
twee werden als zodanig herkozen, de
heer Moulün stelde zich, wegens bin
nenkort vertrek naar elders, niet meer
beschikbaar. De voorzitter huldigde hem
uitvoerig voor zijn gedurende elf jaren
verrichte uitstekende werkzaamheden,
onder overhandiging van een boekwerk,
waarvoor de heer Moulijn zijn dank uit
sprak. In zün plaats zal de heer ir. W.
H. B. van Dunné tijdelijk de functie van
penningmeester vervullen.
Na benoeming van de leden der kas-
commissie en het uitloten van twee obli
gaties, sloot de voorzitter de vergade
ring.
Gisteren werd de laatst paal gesla
gen voor de fundering van de nieuw
bouw van het Zoologisch Laboratori
um op de hoek van Kaiserstraat en
Witte Singel. De heiploeg was indertyd zo
voortvarend aan het werk gegaan, dat
men niet meer in de gelegenheid was,
iets feestelijks te maken van de eerste
paal, zodat men nu tot de ongebrui-
kelyke (hoewel niet unieke) figuur van
een feestelüke laatste paal moet over
gaan.
Ruim twee Jaar geleden werd het
toren-laboratorium door zoölogie in ge
bruik genomen en toen koesterde men
nog de verwachting, het oude labora
torium door een grondige restauratie te
kunnen aanpassen aan de eisen des
tüds. Bij nader inzien bleek evenwel,
dat volledige nieuwbouw van dit labora
toriumgedeelte nauwelyks meer zou kos
ten dan een verantwoorde verbetering,
terwijl bij nieuwbouw een aanzienlyk
beter laboratorium tot stand zou ko
men dan by restauratie. Men besloot
toen, het bestaande gebouw te slopen
en een nieuw gebouw met een zeer mo
dern uiterlyk op te trekken, dat op
twee verdiepingen met een gang met
het toren-laboratorium is verbonden.
Men hoopt dit nieuwe gebouw in het
voorjaar van 1962 in gebruik te kun
nen nemen, waarmee een jarenlange
bouwbedryvigheid ten behoeve van de
zoölogie zal zyn afgesloten. Deze weten
schap beschikt dan over een moderne,
doeltreffende en royale behuizing, die
zowel het wetenschappelijk onderzoek
als het onderwys ten goede zal komen.
De oudste medewerker van het la
boratorium, de amanuensis-tekenaar
C. L. van Helden kweet zich vaardig
van zijn taak, om gezeten in de cabine
van de heistelling de laatste paal in
de grond te dryven. Op de 76 palen,
die in de laatste weken geslagen zün
zal het nieuwe laboratorium verrijzen,
waarin de vergelykende fysiologie, de
histologie en de oecologie zullen wor
den ondergebracht. Het tweeverdiepin
gen tellende gebouw zal tevens college-
en prakticumzalen bevatten.
De directeur van het laboratorium
prof. dr. D. J. Kuenen dankte na het
slaan van de laatste paal de aanwe
zigen voor hun belangstelling. Onder
hen bevond zich de wethouder van
openbare werken de heer A. J. Jonge-
leen. De genodigden bleven na de ac
tiviteiten van de heer Van Helden, (die
op bygaande foto in de cabine, in actie
is te zien), nog enige tüd byeen in
het toren-laboratorium.
BIJ R.P.S. WERD
25 MILJOEN GESPAARD
By de Rykspostspaarbank is in januari
ingelegd f.86.4 miljoen en terugbetaald
f. 61,0 min., hetgeen een positief spaar-
verschil opleverde van f. 25,4 miljoen
(vorige maand f. 18,7 min en januari vo
rig jaar f.20,9 min). Het inleggerstegoed
bedroeg ulto januari f.2672,5 min (vo
rige maand f. 2647,1 min en ulto januari
1960 f. 2390 milnj