ONTROERENDE HERDENKING PERSOON EN ARBEID VAN PROF. VAN EYSINGA Dichter en zienergroot als mens en geleerde Rivaliteiten innerlijk in harmonie TOEWIJDING ZIENER EN DICHTER Laatste paal voor „Zoölogie" Kerkelijk Leven Muziekschool wordt meer en meer streekschool: 1800 leerlingen Opgericht 1 maart 1860 Vrijdag 3 februari 1961 Tweede blad no. 30271 Niet in Het Gravensteen, waaraan hij zijn hart had verpand, maar in het Groot Auditorium van de Leidse Academie vond gistermiddag een ontroerende herdenking plaats van leven, werk en vooral persoon van de onlangs overleden prof. jhr. mr. W. J. M. van Esinga, oud-hoogleraar in het volkenrecht aan de Leidse Universiteit en oud-rechter in het Permanente Hof van Inter nationale Justitie. De grootste zaal van Het Gravensteen, waar de herdenking geprojecteerd was, bleek te klein om de stroom belangstellenden te kunnen herber gen, en naderhand bleek het Groot Auditorium daartoe nauwelijks ruim genoeg. Prof. mr. C. H. F. Polak, de decaan van de juridische faculteit, opende met enkele eenvoudige maar treffende woorden deze bijeenkomst in de zaal die prof. Van Eysinga zo dikwijls getoond heeft als hart te beschouwen van de Universiteit welke hem in tientallen jaren innig lief is gewor den. Daarna werd het woord gevoerd door de hui- Prof. Van Eysinga was een markante figuur, die groot was als hoogleraar, als dienaar van de wetenschap, als Nederlander, als bouwer aan het volkenrecht, als mens bovenal, toegewijd aan zün medemensen. Dit waren geen geïsoleerde eigenschappen, waarvan de symptomen los van elkaar al naar gelang het ogenblik tevoorschijn kwamen, maar zij waren innerlijk met elkaar verbonden, zij vorm den steeds tezamen het geheel. Aldus ving prof. Van Asbeck zijn ontroerende schets van de persoon van prof. Van Eysinga aan, een schets welke na de tekening van wetenschappelijke ver diensten door prof. Van Panhuys een in de meest letterlijke zin indrukwekkend slot vormde van de herdenking in het Groot Auditorium. overleden grote voorvechter van het volkenrecht. Velerlei arbeid Geruime tijd stond prof. Van Asbeck stil bij verschillende andere aspecten van het leven van prof. Van Eysinga: zijn arbeid voor het Leidsch Universi- teits Fonds, zijn medeleven met de Ko ninklijke Academie waarvan hij dertig jaren lang een zeer actief lid was, zijn interesse in de arbeid van grote collegae als Snouck Hurgronje, Ehrenfest, De Sitter en anderen, zijn steun aan de illegaliteit en de opofferende arbeid voor het welzijn van de hoogleraren Meijer!» en Telders tijdens hun beproevingen in de bezettingstijd, zijn activiteit voor de totstandkoming van Het Gravensteen als juridisch studiecentrum. dige hoogleraar in het volkenrecht prof. jhr. mr. H. F. van Panhuys, die de wetenschappelijke kwaliteiten van de overledene belichtte en prof. mr. F. M. baron van Asbeck, de onlangs afge treden hoogleraar in het volkenrecht, die speciaal de menselijke waarden van prof. Van Eysinga in het licht stelde. Beide sprekers, die met ongemeen geboeide interesse werden aangehoord door de talrijke aan wezigen (onder wie zich vele familieleden van wijlen prof. Van Eysinga bevonden) toonden in hun postuum portret van mens en geleerde bovenal een gave harmonie tussen de vele kwali teiten, die hem hebben gesierd. Hier werd gesproken uit het hart van mensen, die het grote geschenk deelachtig zijn geworden, een mede-mens van uitzonderlijk formaat en unieke eruditie tot leermeester en vriend te hebben gehad. Zij vertolkten ongetwijfeld de gevoelens van zeer, zeer velen, die hen voor hun woorden (en de wijze waarop zij werden gesproken) innig dankbaar zullen zijn geweest. Gemeenschap wint kwaliteit) voor de laatste maal iets wil len toeroepen. Wij moeten daarnaar niet alleen thans luisteren, maar ook in de toekomst. Dan kunnen allen bü het verlies van deze vaderlijke vriend van de Leidse Universiteit, voor velen ook een persoonlijk vriend, zich troosten met de wetenschap dat het licht van zijn geest nog lang zal blijven schijnen. De bijeenkomstdie na de emo tionele woorden van prof. Van As beck met enkele ogenblikken stilte en slechts vier slotwoorden van prof. Polak werd besloten, werd bijgewoond door zeer vele hoogge- plaatsten in den lande, die met hun aanwezigheid de dankbaarheid van zovelen méér jegens de overleden grote Leidse geleerde tot uitdruk king hebben kunnen brengen. Prof. Van Eysinga heeft in zijn leven nimmer voor revolutionaire beslissingen gestaan, waaruit in één slag zijn groot heid als geleerde en als mens zouden zijn op te maken, maar hij heeft zijn leven lang met een hardnekkige, onge breidelde toewijding de taken ten uit voer gelegd, waarvoor hij als mens en als geleerde kwam te staan. In Leiden vond hij daarvoor een plaats, en Leiden is hem mede daardoor lief geworden. Bij de verdere detaillering van de wijze, waarop prof. Van Eysinga zich de grote verdiensten heeft verworven die zovelen er toe brachten deze her denking bij te wonen, kon prof. Van Asbeck telkens weer de menselijke en wetenschappelijke kwaliteiten van deze grote Leidenaar met elkaar verbinden, wélk terrein van zijn werkzaamheid hij ook besprak. Prof. Van Eysinga was bovenal bege nadigd docent ook in ruimere zin dan hoogleraar, wiens scherp gespannen be togen een houvast gaven aan de toehoor der, getekend werden door een boeiende levendigheid, naar taal en inhoud met een merkwaardige zorg omringd en ■voorbereid. Zij werden bovendien ge- j.nmerkt door een verfrissende actuali- Lit, die het volkenrecht tot een levende Werkelijkheid maakte. Voor hem bestond het recht niet uit teksten alléén, maar uit de praktijk, uit fundamenten in en consequenties voor de samenleving in de eerste plaats, waarbij zijn oordeel in sterke mate ge- Cormd werd door zijn unieke historische kennis en begaafdheid voor de inter pretatie van historische gegevens. Hij wist deze geschiedenis in al haar kleu rige rijkdom te stellen vóór de doctrine en de rechtfilosofie, die al te dikwijls de basis der realiteit miskennen. Hui- zinga heeft eens van hem getuigd, dat hij de beste kenner van zijn tijd was van de vaderlandse geschiedenis. Eén gebouw In het centrum van zijn opvattingen omtrent de rechtswetenschap stond zijn overtuiging van een eenheid van alle recht, zij het dan ook dat de talloze rechtsgebieden op verschillende verdie pingen van eenzelfde gebouw gehuisvest zün, en hoewel het verbindende trap penhuis dikwüls gebrekkig is of nog ge heel ontbreekt. Maar ook daar waar de natuurlyke verbinding tussen deze ver diepingen niet bestond, trachtte hü des noods langs andere wegen een contact tot stand te brengen. Hü streefde er met zün grote capaciteiten en volle over tuiging naar, het gebouw van de inter nationale rechtsgemeenschap (een be- grips-omschrüving die hem zeer dier baar was) te helpen opbouwen naar een noodzakelüke voltooiing. Van Eysinga was daarbij geen utopist: hü zag niet als einddoel een eenheids staat met eenheidsrecht, maar bleef als toekomst zien nationale rechtsgemeen schappen, die op hun beurt deelgenoot zouden zijn van een hogere internatio nale rechtsorde. Op een strak gespan nen schering wist hü door zün mar kante, levendige en bovenal menselyke enthousiasme voor een ideaal, met een artistieke, bloemrijke inslag een beeld te vormen van een zodanig rechtsbestel, naar welks verwezenlijking hy met overgave streefde. Voor tallozen heeft hy de blik op dit ideaal geopend met een aanstekelijke geestdrift. Hy wist, hoewel hy slechts weinig grote publikaties het licht deed zien, in kortere artikelen, in colleges en voor drachten, in menselüke contacten en in juridische vertogen van velerlei aard de grootsheid en tragedie, de groei en de stagnatie in de ontwikkeling van het volkenrecht op dichterlyke en visionaire wyze te belichten. Studenten De studenten stonden hem in dit alles steeds zeer na. Onder hen heeft zich onze huidige Koningin Juliana bevon den, eerst als leerlinge in het Neder lands staatsrecht tüdens haar middel bare vorming, later als Leids studente bij zijn colleges in het internationale recht. Zün liefde voor het Vorstenhuis was zeer groot, en met dankbaarheid heeft Van Eysinga nog kunnen mee maken, hoe ook de dochter van zün vroegere Koninklüke leerlinge Prinses Beatrix (die de plechtigheid van giste ren büwoonde) in Leiden haar Univer sitaire vorming aanving. Waarachtig Is steeds de eerbied ge weest, die prof. Van Eysinga heeft ge had voor de groten om hem heen, waar van vooral de figuur van Van Vollen hoven hem byzonder heeft geboeid. Hü werd, zo toonde prof. Van Asbeck aan, als het ware de executeur van de gees- telyke nalatenschap van deze in 1933 Vreugde en jeugd Prof. Van Asbeck besloot zyn emotio nele voordracht met de kenschets, dat in het centrum van het leven van deze grote Leidse geleerde de vreugde heeft gestaan, de vreugde in het leven zelf, in de kunst, in Nederland, in het werk, in het gezin, een vreugde waarin hü on danks zyn ouderdom jeugdig is geble ven tot het laatst toe. Een bespreking van het vroegste we- tenschappelyke werk van prof. Van Eysinga bracht prof. Van Panhuys reeds spoedig tot de kern van zyn opvattin gen: het recht dat van twee staten uit gaat wint het van wat slechts één staat wrocht, en het recht van de kleinere statengroep wordt gebroken door het recht der wereldgemeenschap. Als een draad van Ariadne loopt deze opvatting door het doolhof der rechtsvragen, welke de aansluiting tussen nationaal en in ternationaal recht omringen. Herhaal- delyk heeft prof. Van Eysinga deze diepe overtuiging met vasthoudendheid verdedigd en tot leidraad weten te ma ken. Daarvan gaf prof. Van Panhuys enkele markante voorbeelden, zowel op zuiver wetenschappelijk als op prak tisch internationaal terrein. Historisch perspectief Dit verleidde prof. Van Eysinga ech ter geenszins tot doctrinaire opvattin gen, die zo licht kunnen voortvloeien uit het integraal vasthouden aan een principieel standpunt. Integendeel, hy streefde er voortdurend naar (wars van cerebrale volkenrechtstheoriccn en het gezag van erkende handboeken) om zyn toehoorders of lezers in voortdurende aanraking te brengen met de dagelykse evoluerende werkelijkheid van het in ternationale recht en daarin de samen hang te ontsluieren. Zün ongeëvenaarde historische kennis stelde hem daartoe bü uitstek in staat. Vrijwel al zijn publikaties zün in een historisch perspectief geplaatst, en al lengs tevens in het kader van de grote praktische ervaring, welke hü als gede legeerde bü internationale ontmoetin gen verwierf. Het werk van Van Eysinga is mede gestempeld door de denkbeelden van De huidige hoogleraar in het volken recht prof. jhr. mr. H. F. van Panhuys merkte in de eerste toespraak op, dat in prof. Van Eysinga een dichter en een ziener is heengegaan. Een dichter is hü, die de gave bezit om aan ogen- schijnlijk onbelangrijke zaken een we reld van schoonheid te doen opengaan. Een ziener is hü, die in schünbaar on beduidende gebeurtenissen ons de teke nen des tijds leert verstaan. Onder vele andere unieke kwaliteiten waren het vooral juist deze twee eigenschappen, die de thans overleden hoogleraar sier den als kenner van volkenrecht en ge schiedenis en niet in de laatste plaats als mens. Met grote liefde, zo constateerde prof. Van Panhuys, heeft hy kleine bouwste nen, met naarstig en gewetensvol speu ren in archieven en documenten, ver gaard en gelegd tot een levendig moza- iek dat door een magische kracht leven, sprankeling en kleur verkreeg. Deze bouwstenen gingen spreken van het boeiende schouwspel van een slechts door weinigen doorgronde of zelfs maar onderkende wereld van het levende recht der gehele mensheid. Wijlen prof. jhr. mr. W. M. VAN EYSINGA twee andere grote denkers over het vol kenrecht, Hugo de Groot en Van Vollen hoven. Deze invloed heeft mede geleid tot belangrijke wetenschappelyke arbeid op basis van het werk van deze rechts geleerden, vooral van laatstgenoemde. Niets zou prof. Van Eysinga wellicht liever zün geweest, dan deze herden king te plaatsen in het teken van Van Vollenhovens verdiensten. Laatste woord In zyn laatstgepubliceerde geschrift, een op 12 december van het afgelopen jaar aan de Kon. Academie aangeboden essay, verrees voor de laatste maal, we derom met een dankbare hulde aan Van Vollenhoven, het grote beeld van het levende, rük geschakeerde recht der ganse mensheid: de door de mensen zelf geschapen staten, ieder met een eigen rechtssysteem, voorts het recht der statengemeenschap waarvan de vol- kenrechtelyke organisaties een onder deel vormen. Maar centraal in dit rechtsbeeld staat de mens, subject doch niet lydend voorwerp van het recht der mensheid. Met deze samenvatting heeft prof. Van Eysinga allen die hem dierbaar waren (en dat waren de mensen ln hun EXAMEN GEZINSVERZORGSTER Voor het examen gezinsverzorgster zyn geslaagd de dames: Adrie Blaau- boer, Anna Paulowna; Ina Bouman, Vlaardingen; Pietje Brasser, Huizen; Puck Duiker, Sassenheim; Tini Grif fioen, Vleuten; Rita Hol, Soest; Iet Kra mer, Julianadorp; Rachel Latumeten, Oostburg; Rini Nap, Naarden; Jannie Simons, Vlaardingen; Alie Smit, Abbe- kerk; Hilly van Stam, Lisse; Co Tanis, Battenoord; Marina van Veen, Amster dam; Ria Verhuist, Aartswoud; Gerda Verwey, Amsterdam; Anneke Wolf, Utrecht; Dina Wyhenke, Wydewormer en Margo den Hollander Koudekerk a.d. Ryn. Al deze leerlingen zün opgeleid door de Stichting Interkerkelyke Ge zinsverzorging alhier. ACADEMISCHE EXAMENS Aan de Leidse Universiteit zyn ge slaagd voor het doet. examen Ned. recht mej. J. M. F. van Gurp (Breda) en mej. R. J. F. Kleipool (Rotterdam); doet. ex. rechten vrye studierichting d eheer G. A. P. de Kort (Wassenaar»; kand. ex. sociologie mej. F. C. v. d. Maarel (Den Haag); mej. M. C. H. Hedeman (Den Haag) en de heren C. van der Merwe (Wassenaar) en A. A. Wesselingih (H^- zerswoude; prop. ex. godgeleerdheid de heer J. Kranenburg (Leiden)kand. ex. godgeleerdheid de heer H. van der Kwaak (Leiden)kand. ex. Ned. recht mej. W. J. Tieleman (Den Haag) en de heren J. E. Jansen (Rotterdam)A. L. M. in der Rieden (Santpoort), S. I. H. Gosses (Goes), A. Verhey (Rotterdam.); E. André de la Porte (Hilversum)F. H. de Vries (Wassenaar); A. G. Roos (Am sterdam) J. M. J. Chorus (Oegstgeest) J. O. L. van Boetzelaer (Den Haag)J. H. Sikkes (Ridderkerk) en J. H. M. Hee- zen (Haarlem). NED. HERV. KERK Benoemd tot bijstand in het pastoraat te Hoogmade ds. J. H. de Vree, a.s. eme ritus predikant te Oud-Beijerland. Be dankt voor Kootwijkerbroek L. Blok te Capelle aan de IJssel bedankt voor Adelaide (Australië) J. L. Meester te Kampen. GEREF. KERKEN GEREF. GEMEENTEN Beroepen te Krabbendijke K. de Grier te 's-Gravenhage. Jaarvergadering Mij. voor Toonkunst Binnenkort Gein. Stichting een feit?; penningmeester L. Moulijn nam afscheid Op de algemene ledenvergadering van de Maatschappij voor Toonkunst gehou den in het gebouw der Maatschappij aan het Rapenburg onder voorzitterschap van jhr. ir. A. C. von Weiier, zün het jaarverslag 1959 '60, uitgebracht door de secretaresse mevr. M. H. J. TeebaalHulsekamp en het financieel verslag van de penningmeester, de heer L. Moulün, goedgekeurd. Aan het jaarverslag ontlenen wy de volgende by zonderheden: het leerlingen tal der Muziekschool was weer stü- gende; dit bedroeg (met inbegrip van de 380 leerlingen der balletklasse) op 31 augustus 1960 niet minder dan 1779. Het aantal leden der Maatschappy bedroeg op die datum 476. De grote belangstelling voor de en sembleklassen, zowel voor de jongeren als voor de volwassenen is opmerkelyk. Het uit 26 leden bestaande jeugdorkest musiceerde met veel animo onder de enthousiaste leiding van de directeur der muziekschool de heer Henk Geir- naert en oogstte op de jaarlükse uitvoe ring veel succes. Het aantal leerlingen „Algemeen vor mend muziekonderwijs" (AVMO) ging met sprongen omhoog; de operetteklas onder leiding van mevrouw L. Stevens- Ridderhof gaf een zeer geslaagde uitvoe ring in de Schouwburg. Onder de des kundige leiding van de heer Bylsma repeteerden wekelyks een 60-tal jeug dige blazers. Terwül in vroeger jaren de piano by de leerlingen favoriet was, is thans de belangstelling meer verdeeld: zo zyn er, naast 311 pianisten en 29 leerlingen kerkorgel o.a. 114 violisten, 29 cellisten, 28 vocalisten, 51 fluitisten, 64 klarinet tisten, 25 trompettisten en trombonisten, 70 gitaristen, 61 accordeonisten, 33 blok fluit (privé) en 124 blokfluit (klassi kaal) en 135 AVMO-ers. Meer en meer neemt de betekenis der Muziekschool als „streekschool" toe. Het aantal buitenleerlingen, af komstig uit de gemeenten Oegst geest, Alphen, Boskoop, Hazers- woude, Hillegom, Kaag. Katwijk, Leimuiden, Leiderdorp, Leidschen- dam, Lisse, Noordwijk, Kieuw-Ven nep, Noordwijkerhout. Oude Wete ring, Rijnsburg, RijpweteringRoe lof arendsveen, Sassenheim, Voor burg, Voorschoten. Voorhout, Val kenburg, Warmond, Wassenaar en Zoeterwoudebedroeg op 1 januari 1960: 563, onderwie uit de gemeente Oegstgeest alleen al 290!. Voor de AVMO-klassen in Voor schoten onder leiding van de heer S. Dekker bestond zeer veel belangstel ling. De ouderavonden, waar alle leerlingen van een bepaalde leerkracht speelden voor ouders en directeur, mochten zich al evenzeer in grote belangstelling ver heugen. Ondanks de bloeiende gang van zaken is, gelyk bekend, het voortbestaan van de muziekschool in haar huidige opzet financieel niet langer mogelijk. Velerlei besprekingen om de school in een Ge- meentelyke Stichting onder te brengen, wettigen echter de verwachting, dat dit in de loop van het huidige jaar nog een feit zal kunnen worden. Daardoor zal o.ra. de sociale en fi- nantiële positie van de leerkrachten aanzienlijk verbeteren. Ook werd voorlezing gedaan van de gunstig luidende jaarverslagen der Con certcommissie (concerten voor volwas senen en jongeren), het Toonkunstkoor, Toonkunstorkest en de Bibliotheekcom missie (thans ongeveer 7000 werken). Het financieel verslag, sluit op een be drag aan inkomsten en uitgaven van f. 157.821.33 (nadelig saldo f. 7707). Aan de beurt van aftreden waren de commissarissen de heren C. de Kemp, Th. J. Hannema en L. Molijn. De eerste twee werden als zodanig herkozen, de heer Moulün stelde zich, wegens bin nenkort vertrek naar elders, niet meer beschikbaar. De voorzitter huldigde hem uitvoerig voor zijn gedurende elf jaren verrichte uitstekende werkzaamheden, onder overhandiging van een boekwerk, waarvoor de heer Moulijn zijn dank uit sprak. In zün plaats zal de heer ir. W. H. B. van Dunné tijdelijk de functie van penningmeester vervullen. Na benoeming van de leden der kas- commissie en het uitloten van twee obli gaties, sloot de voorzitter de vergade ring. Gisteren werd de laatst paal gesla gen voor de fundering van de nieuw bouw van het Zoologisch Laboratori um op de hoek van Kaiserstraat en Witte Singel. De heiploeg was indertyd zo voortvarend aan het werk gegaan, dat men niet meer in de gelegenheid was, iets feestelijks te maken van de eerste paal, zodat men nu tot de ongebrui- kelyke (hoewel niet unieke) figuur van een feestelüke laatste paal moet over gaan. Ruim twee Jaar geleden werd het toren-laboratorium door zoölogie in ge bruik genomen en toen koesterde men nog de verwachting, het oude labora torium door een grondige restauratie te kunnen aanpassen aan de eisen des tüds. Bij nader inzien bleek evenwel, dat volledige nieuwbouw van dit labora toriumgedeelte nauwelyks meer zou kos ten dan een verantwoorde verbetering, terwijl bij nieuwbouw een aanzienlyk beter laboratorium tot stand zou ko men dan by restauratie. Men besloot toen, het bestaande gebouw te slopen en een nieuw gebouw met een zeer mo dern uiterlyk op te trekken, dat op twee verdiepingen met een gang met het toren-laboratorium is verbonden. Men hoopt dit nieuwe gebouw in het voorjaar van 1962 in gebruik te kun nen nemen, waarmee een jarenlange bouwbedryvigheid ten behoeve van de zoölogie zal zyn afgesloten. Deze weten schap beschikt dan over een moderne, doeltreffende en royale behuizing, die zowel het wetenschappelijk onderzoek als het onderwys ten goede zal komen. De oudste medewerker van het la boratorium, de amanuensis-tekenaar C. L. van Helden kweet zich vaardig van zijn taak, om gezeten in de cabine van de heistelling de laatste paal in de grond te dryven. Op de 76 palen, die in de laatste weken geslagen zün zal het nieuwe laboratorium verrijzen, waarin de vergelykende fysiologie, de histologie en de oecologie zullen wor den ondergebracht. Het tweeverdiepin gen tellende gebouw zal tevens college- en prakticumzalen bevatten. De directeur van het laboratorium prof. dr. D. J. Kuenen dankte na het slaan van de laatste paal de aanwe zigen voor hun belangstelling. Onder hen bevond zich de wethouder van openbare werken de heer A. J. Jonge- leen. De genodigden bleven na de ac tiviteiten van de heer Van Helden, (die op bygaande foto in de cabine, in actie is te zien), nog enige tüd byeen in het toren-laboratorium. BIJ R.P.S. WERD 25 MILJOEN GESPAARD By de Rykspostspaarbank is in januari ingelegd f.86.4 miljoen en terugbetaald f. 61,0 min., hetgeen een positief spaar- verschil opleverde van f. 25,4 miljoen (vorige maand f. 18,7 min en januari vo rig jaar f.20,9 min). Het inleggerstegoed bedroeg ulto januari f.2672,5 min (vo rige maand f. 2647,1 min en ulto januari 1960 f. 2390 milnj

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1961 | | pagina 3