A rsena LEIDEN IN LOOP DER EEUWEN Dr. \V. H. Velema deed intrede als chr. geref. predikant te Leiden Goede coureurs breken records „Stad barst uit haar grenzen" Christus wijsheid en kracht Gods Opgericht 1 maart 1860 Maandag 16 januari 1961 Tweede blad no. 30255 ?£TT£sJ Nieuivjaarsrede burgemeester Eisen van het verkeer dreigen met marktbelangen in con flict te geraken Frans overheersing, om daarna lang zaamaan te stagen tot gemiddeld 318 per jaar in het eerste kwart van de 20ste eeuw. In de cursus 1959/1960 werden er 912 studenten voor de eerste maal inge schreven, van wie 316 vrouwelijken. Drie bronnen van bestaan BU de aanvang van de hedenmiddag gehouden gemeenteraadsvergadering heeft de burgemeester, jhr. mr. F. H. van Kinschot, een nieuwjaarsrede uitgesproken. In afwijking van de traditie: het bespreken van de vele problemen, welke uit de ontwikkeling van de stad voortvloeien, gaf spreker in vogelvlucht de raad een beeld van Leiden in de loop der eeuwen heen. Uit deze historische verhandeling in vogelvlucht zal het u, aldus de burge meester, duidelijk zijn geworden, dat het karakter van de stad door de eeuwen heen hetzelfde is gebleven. Van markt plaats ontwikkelde zij zich tot industrie stad en later mede tot wetenschappelijk centrum. Deze drie bronnen van bestaan bepalen ook thans nog het karakter van de stad. Het marktwezen, de oudste bron van inkomsten voor Leiden, is in de centrum positie van Leiden nog steeds een niet te onderschatten facet. De veemarkt be leefde in het afgelopen jaar een hoogte punt: op de laatste marktdag werd het 200.000ste dier van het jaar aangevoerd, een gebeurtenis, die voor het laatst min stens 25 jaar geleden plaats vond. Moge de verwezenlijking van het vee marktplan, waaromtrent de raad in het afgelopen jaar een belangrijk besluit heeft genomen, dit jaar dichterbij ko men, aldus spreker. Verkeer en markt Ook de woensdagse en zaterdagse alge mene dagmarkten, welke vooral na de oorlog een algemeen karakter gekregen hebben in die zin, dat alle lagen van de bevolking van Leiden en omstreken deze bezoeken, staan weer in het middelpunt van de belangstelling, doordat de eisen van het verkeer met de belangen van deze markten in conflict dreigen te ge raken. Van harte hoopte de burgemeester, dat het in dit jaar zal mogen gelukken om voor dit brandende probleem een bevre digende oplossing te vinden. Door de eeuwen heen is de industrie van Leiden een belangrijke bron van in komsten geweest. Het wel en wee van de stad hing voor een groot deel af van dat van de textielindustrie. Ook thans nog vinden de meeste Leidenaren hun be- staansbron in de industrie, welke en wij kunnen ons daarover verheugen niet meer zo eenzijdig en zo conjunctuur gevoelig is. In het afgelopen jaar vond de industrialisatie in deze gemeente voortgang, zij het in een langzamer tempo dan in voorafgaande jaren. Ver schillende bedrijven betrokken nieuwe gebouwen. De vestiging van nieuwe be drijven in de gemeente en de uitbreiding van bestaande bedryven hebben zoda nige vorm aangenomen, dat Leiden hoe genaamd geen industrieterrein meer be schikbaar heeft. Voor dit probleem zal het industrieschap „De Grote Polder" de oplossing moeten brengen. 1961: jaar van grenswijziging? Ook de Universiteit blyft in het ste delijk geheel haar vooraanstaande plaats innemen. In het afgelopen jaar hebben wij kennis kunnen nemen van de grote uitbreidingsplannen, die de Universiteit heeft gemaakt en die de reeds veel te enge gemeentegrenzen ver overschrijden. Haar expansie sinds 1945 is met haar I groei sedert 1575 niet meer te vergelij- ken. Spreker sprak de wens uit, dat bij de verdere behandeling van deze plan- nen de belangen van universiteit en stad zullen harmoniëren. Evenmin nieuw is voor de stad, dat zij uit haar grenzen barst. Zoals uit dit his- J fff Wie Arsenal rookt, blijft overwinnaar. Die heeft het sterkste merk gekozen! Geniet van het koninklijke formaat en de kostelijke melange. Overal, bovenal, Arsenal torisch overzicht blijkt, heeft dit voor dien reeds achtmaal plaats gevonden. Moge 1961 hiervoor de juiste oplossing bieden. Moeilijkheden woningvoorziening Wy hebben hier in Leiden, aldus de burgemeester, een periode gekend, waar in geen huizen gebouwd, maar gesloopt werden, omdat er geen gegadigden voor waren. Een dergelijke tyd wensen wij niet terug. Maar wel moet het streven erop gericht zijn, dat in de huidige toe stand op de woningmarkt, waarbij de vraag het aanbod op schrikbarende wijze overtreft, in zoverre verandering komt, dat er evenwicht is tussen vraag en aan bod. Helaas weten wij wel zeker, dat 1961 hier nog niet de oplossing zal bieden. Integendeel, de moeilijkheden by de woningvoorziening zullen blyven. „Tot nu toe heb ik", aldus vervolgde spreker, „slechts enkele punten aange roerd, die in dit jaar de aandacht van het gemeentebestuur zullen vragen. Nu wy zo kort geleden bij de behandeling van de gemeentebegroting voor het dienstjaar 1961 de vele problemen, die uit de ontwikkeling van Leiden voort vloeien, uitvoerig met elkaar besproken, wil ik daar thans niet op terugkomen. Vele zaken, waarbij ik niet in de laat ste plaats denk aan het vraagstuk der financiën, zullen ongetwijfeld in het thans voor ons liggende jaar weer de uiterste inspanning vergen van het ge meentebestuur en tot een oplossing moe ten worden gebracht. By beslissingen in tegenstrijdige belangen zal een keuze ge daan moeten worden en de geschiedenis zal later uitwijzen of deze juist is ge weest. In het vertrouwen, dat gij allen ook dit jaar uw schouders zult willen zetten onder de taak, die uw raadslidmaatschap op u legt. verwacht ik zeker, dat wij ook dit jaar weer werkzaam zullen zijn tot heil van onze goede stad. Moge God ons daarbij zijn onmisbare zegen geven!" het eveneens een broer, ds. J. H. Vele ma, predikant te Apeldoorn, die dr. Velema tot zijn ambtswerk in de Sleu telstad inleidde. Ds. Velema sprak hier bij over 2 Cor. 12 9 „En Hij heeft tot mij gezegd: Mijn genade is U genoeg, want de kracht openbaart zich eerst ten volle in zwakheid. Zeer gaarne zal ik dus in zwakheden nog meer roemen, opdat de kracht van Christus over mij komen". Dr. Velema, die gisteravond in het ge heel bezette kerkgebouw aan het Steen- schuur zijn intrede deed, bepaalde zyn gehoor bij het tekstwoord uit 1 Cor. 1 24b en 25 „Maar voor hen, die geroepen zijn, joden zowel als Grieken, prediken wij de Christus, de kracht Gods en de wijsheid Gods. Want het dwaze van God is wijzer dan de mensen en het zwakke van God sterker dan de mensen". On der de velen, die deze dienst bijwoon den, waren om. afgevaardigden van de Ned. Herv. Kerk, de Geref. Kerk, de Geref. Kerk (Vrijgemaakt), de Baptis tengemeente, de Chr. Geref. Kerk te Eindhoven, ds. A. Kampman te Ryns- burg namens de classis Den Haag der Chr. Geref. Kerken, terwijl wethouder S M. Stolp het gemeentebestuur ver tegenwoordigde. Dr. Velema hij is de eerste chr. geref. predikant in Leiden die een toga draagt die uitvoerig sprak over Christus, de kracht en wijsheid Gods, zeide om. dat Christus leven op aarde gezien moet worden als het volbrengen van het verlossingswerk. Zyn opstan ding zette de kroon op dit werk. Ver volgens wees hy erop. dat er slechts in het geloof uitzicht is op de toekomst Tegenover mensen, die. zoals in de ge meente Corinthe, met wijsheid en kracht denken klaar te komen, zegt Paulus: „Jezus Christus is de kracht en wijsheid Gods geopenbaard. Hij opent mensen harten en brengt hen tot geloof in Hem en Zijn Vader". Hetgeen de wereld kracht noemt en dat kan ook een gezapig kerkelijk leven zijn, dat niet uit God is noemt God Zwakheid. Dr. Velema, die deze gedachte nader uitwerkte, zeide tenslotte, dat hy zich in prediking en pastorale arbeid slechts ziet als een dienaar van God. Wie roeme, aldus spreker, roeme in den Here! Nadat Ps. 89 8 was gezongen, werd de nieuwe predikant achteenvolgens toe gesproken door de heer L. Noorduin na mens kerkeraad en gemeente, ds. A. Kampman namens de classis Den Haag, die tevens meedeelde, dat dr. Velema was benoemd tot consulent van de Chr. Geref. Kerk te Rijnsburg, de heer Overwater uit Eindhoven en zyn beves tiger, ds. J. H. Velema te Apeldoorn. Toegezongen werd psalm 134 1 en 3. Na een dankwoord van dr. Velema. waarin hy nog uitweidde over zyn toe komstig ambtswerk in Leiden, werd deze dienst besloten met het zingen van „Die gunst heeft God zyn volk bewezen" Na afloop van de dienst was er voor afgevaardigden in de consistorie gele genheid om met dr. cn mevr. Veicm- kennis te maken. BURGERLIJKE STAND VAN LEIDEN GEBOREN i Johannes Wilhelmus, zn van J. de Graaf E. C. de Gunst; Johannes Nicolaas An- treas, zn van J. D. van Soldt en C. M. W. ok: Renske Saskla, dr van J. T. Wiebes 8n A. A. Rijks; Jurjen Dirk, zn van A. Van der Niet en M. Giethoorn; Johannes Perardus Marcus, zn van G. J. Lentlng en 9 A. Weers; Cornelia Marjorie, dr van A. Pulndam en I. Flavell; Jeannette Yvonne ör. van J. van der Zwart en B. J. Jansen; Mathllde Elisabeth, dr van C. de Ru en P. Akershoek; Hazina. dr van M. Meijer en J E. Ravensbergen; Salomon, zn van S. peemskerk en J. den Ouden; Jacollne Benriette. dr van H. J. den Haan en M. J. den Duik. OVERLEDEN J. C. van Munster, 73 Jaar, wed. van A. H. van de Laar; A. van der Linden, 54 par, man; J. C. Rodenburg, 49 Jaar, man. Periode van neergang De bevolking bleef een eeuw lang slin ken, zodat men aan het eind der 18e eeuw telkens de klacht hoorde, dat de stad veel te groot was. Een dieptepunt moet omstreeks 1815 liggen. In februari van dat jaar telde men niet meer dan 28.500 zielen, van wie 3/8 geregeld wer den bedeeld, in strenge winters zelfs meer dan de helft. Een ander gevolg van de neergang was, dat vele huizen werden afgebroken, omdat zij de kosten van onderhoud niet meer waard waren. Daarna trad een vrij langzame stijging in tot plm. 50.000 inwoners in 1900. De textielnyverheid bleef nog het belang rijkste middel van bestaan, doch kwam niet tot nieuwe bloei, zeker niet in de eerste helft der 19e eeuw. Geleidelyk aan kwamen er andere industrieën, waardoor in de tweede helft der eeuw de bevolking iets sneller toenam, al bleef het tempo hiervan achter bij dat in andere steden. Onaanvaardbare consequenties voor Leiden had een ingrijpende wijziging in de belastingwetgeving in 1865. Dit had tot gevolg, dat van toen af de nijveren buiten de singels wel van alle gemakken van de stad profiteerden, zonder in haar lasten te delen. Zij genoten byvoorbeeld van de betere scholen in de stad, van de medische verzorging die in de stad beter was dan op het platteland. Grenswijziging in 1896 Na 1870 werd de toestand nog beden kelijker, doordat vele vooral vermogende Leidenaars zich mede in verband met de lagere belastingen buiten de stad langs de singels gingen vestigen. Voorts kwam een uitgebreid bouwterrein beschikbaar voor bebouwing, n.l. het oude buiten Vreewyk. Toen de toestand onhoudbaar was geworden, verzocht Leiden in 1880 aan Ged. Staten om toevoeging van een deel der drie aangrenzende dorpsgemeen ten. Begrijpelijkerwyze wilden zowel de gemeenten als haar inwoners rondom de singels hun gunstige positie handhaven. Maar in 1896 kwam de grenswyziging. Met Leiderdorp werd de grens: de spoor weg naar de gasfabriek, de ringsloot van de Stadspolder, de Drift, de Broeresloot en de Nieuwe Rijn; met Zoeterwoude: de Roomburger wetering en de spoorweg naar Woerden; met Oegstgeest: langs die spoorlijn, mo 't voormalige Pesthuis heen en langs de Poelwetering. Hierdoor werd de oppervlakte van de gemeente, die voordien nog geen 2 vierkante kni be sloeg, bijna verdrievoudigd en het bevol kingsgetal met 8500 vermeerderd. Intussen bleef de bevolking toenemen, weliswaar betrekkelijk langzaam, tot 60.000 zielen in 1917. Ook de industrie ontwikkelde zich; naast de textielnijver heid waren nu ook van belang geworden brood-, meel-, yzer-, verduurzaamde levensmiddelen-, gewapend beton- en andere industrieën. Reeds 20 jaar na de genoemde grens wyziging bleek een nieuwe uitbreiding gewenst, die wel op allerlei tegenstand stuitte, doch lang niet zo sterk als by de vorige gelegenheid. Zy kwam in 1920 tot stand, waarby de oppervlakte van de gemeente meer dan verdubbeld werd en de huidige omvang werd bereikt tot 12'L- km. De bevolking bleef sindsdien gestadig toenemen tot ongeveer 97.000 op de dag van heden. De ny verheid is thans zeer veelzydig geworden en ontwikkelt zich gunstig. Laat ik, aldus spreker, de vele soorten groepen samenvatten: textiel, metaal, bouwmaterialen, chemicaliën, grafische industrie, voedings- en genot middelen, enz. Ontwikkeling Universiteit Ook in de geschiedenis van de Univer siteit weerspiegelt zich de ontwikkeling van de algemene toestand van de stad. In de eerste 25 jaar, van 1575 tot 1600, werden jaarlijks gemiddeld 105 studen ten voor het eerst ingeschreven. Dit aan tal stygt dan tot 443 per jaar in het tyd- vak 16251650, dus in de Gouden Eeuw. Dat de Universiteit toen ook al buiten ons land een goede naam had, wordt be wezen door het feit, dat dit tydvak het enige is, waarin meer buitenlanders dan Nederlanders werden ingeschreven. Daarna volgt een voortdurende daling der eerste inschrijvingen tot 99 per jaar in de tyd der Bataafse Republiek en Na een vacature van slechts een half jaar In juli j.l. nam ds. C. v. d. Weele afscheid ontving de Chr. Geref. Kerk te Leiden in de persoon van dr. W. H. Velema, voorheen chr. gereformeerd predikant te Eindhoven, gisteren weer een eigen herder en leraar. Dr. Velema, die eerst 31 jaar is, stu deerde theologie aan de Leidse Univer siteit en aan de Theologische School van de Chr. Geref. Kerken te Apeldoorn, waar hy in februari 1952 zyn kandi daatsexamen aflegde. Verder studeerde hy ook nog aan de Vrye Universiteit te Amsterdam, waar hy in juli 1953 zyn doctoraal examen theologie aflegde en op 15 november 1957 by prof. dr. G. C. Berkhouwer op een proefschrift „De leer van de Heilige Geest by Abraham Kuy- per" cum laude promoveerde tot doctor in de faculteit der godgeleerdheid. Na dat de heer Velema in februari 1952 door het college van curatoren van de Theologische School te Apeldoorn was beroepbaar verklaard in de Chr. Geref. Kerken, werd hy op 13 september van het daaropvolgend jaar door zyn broer, ds. K. J. Velema uit Hoogeveen, toen nog predikant te Midwolda in het Old- ambt, bevestigd als predikant van de Chr. Geref. Kerk van Eindhoven. Tij dens zyn studententyd was dr. Velema een jaar praeses van de Chr. Geref. Stu- dentenbond en tijdens zyn ambtsbedie ning te Eindhoven was hy o.a lid van het college van curatoren van het pro testants lyceum te Eindhoven; bestuurs lid van de plaatselyke afdeling Eind hoven en van de provinciale afdeling Noord-Brabant van het Ned. By belge nootschap; in de classis Utrecht exami nator dogmatiek en verder is hy thans nog secretaris van de deput&nten voor Drie predikanten, drie broers. V.l.n.r. de bevestiger, ds. J. H. Velema, dr. W. H. Velema, thans predikant te Leiden en ds. K. J. Velema, chr. geref. predikant te Hoogeveen, die gisteravond even eens aanwezig was. het onderzoek inzake de Nieuwe Ver taling. Van zyn hand verschenen artikelen in het Gereformeerd Theologisch Tijd schrift; Kerk en Theologie: Anti Re volutionaire Staatkunde. Enigheid des Geloofs en in „De Saamwerker", het orgaan van de Bond van Chr. Geref. mannenverenigingen. In voorbereiding is nog een publikatie over theologie van prof. dr. A. A. van Ruler. Drie broers predikant Bevestigde zyn broer, ds. K. J. Vele ma, hem indertyd in zyn eerste ge meente Eindhoven, Gisterochtend was Aanvankelijk, d.w.z. vóór de 13e eeuw, bestond Leiden uit zeer een voudige boeren- en visserswoningen langs een stuk van de Rijndijk, dat later Breestraat zou heten. Uit die tijd weten we niet veel meer, dan j dat in 1121 de Pieterskerk werd ge wijd en dat aan de overzijde van de Nieuwe Rijn de Burchtheuvel was opgeworpen als wijkplaats voor een geringe bevolking voor hoog water en vijandelijke invallen. Leiden was zeer zeker niet een voortzetting van het Romeinse Lugdunum Batavorum, a] werd hierin sinds de tweede helft der 16e eeuw vast geloofd, kennelijk onder invloed van de toen bloeiende Hollandse renaissance. Geen rijke stad Doch ondanks deze bloei is Leiden toch nooit een rijke stad geweest; het was een Industriestad met een hoog percentage arbeiders, zoals ook thans nog het ge val is. Het spreekt vanzelf, dat de middel eeuwse ommuring weldra te weinig ruimte Insloot voor de snel groeiende bevolking. iDaarom werd in de 17e eeuw het grond gebied der stad tot driemaal toe ver groot, eerst in 1610 aan de noordwest en noordzyde tot aan de Mors-, Ryns- burger- en Maresingel, dan in 1644 in de noordoosthoek vanaf de Oude Heren gracht tot de Herensingel en de Zijl- Wngel tot de Zuidsingel, dus het gebied Ban weerszijden van de Haven, en ten- Slotte in 1659 de zuidoost-hoek tot Zyl- Singel en Zoeterwoudse Singel, by de peregracht aansluitend aan het reeds pestaande deel van die singel. Zoals gezegd, had de stad omstreeks 1670 zijn grootste bevolkingscyfer be reikt. Zy was na Amsterdam de tweede Ztad van Holland. Daarna volgde een Periode van stilstand en in het begin der 18e eeuw van achteruitgang. Eerste stadsuitbreiding In de 13e eeuw begon de eerste bloei der laken industrie, waardoor de bevolking gestadig groei de. hetgeen in het laat ste decennium een uit breiding der stad nood zakelijk maakte. Het ge bied tussen de beide Rynarmen tot aan de Vestestraat werd van het ambacht Leiderdorp af gescheiden en by de stad gevoegd. In die tijd werd Leiden ook meer en meer marktcentrum van Ryn- land. In het midden van de 14de eeuw werd een tweede stadsuitbreiding noodzakelijk tussen Ryn - Oude Rijn en Oude Singel, die toen gegra ven werd. Deze uitbrei ding werd aan het einde van die eeuw gevolgd door een derde vergro ting van de stad, deze keer aan de zuidwest zijde van de oude stad met als buitenbegren zing Galgewater, Witte Singel, Zoeterwoudse Singel en Geregracht, die doorliep tot de Nieu we Ryn. Ondanks de ontwikke ling van Leiden, was het niet aldoor een tyd van 'bloei. De depressies, veel al veroorzaakt door oor- llogen, werden vooral ver- piept doordat de in- Idustriële ontwikkeling eenzijdig was en der halve zeer conjunctuur gevoelig. Zo heerste er ook armoede in de stad, toen in 1574 het beleg voor de deur stond. Men kan de bevol king in die tijd schat ten op by na 15.000 zielen. Door hongersnood en besmettelyke ziekten daalde het aan tal tot ruim 10.000. Maar onmiddellijk hierna volgt een waarlijk spectaculaire Opbloei tot ruim 70.000 inwoners in 1672. Uit de Zuidelyke Nederlanden kwam een stroom van kleine ondernemers en Brbeiders uit de textielnyverheid, pro testanten die in hun geboorteland geen Vryheid van godsdienst hadden, toen de Spaanse koning daar zyn macht herwon. Voorts werd de economische basis van de stad aanmerkelyk verbreed, doordat Vooral die vluchtelingen behalve laken vele andere soorten textiel gingen fabri ceren, waardoor de welvaart aan minder ernstige schommelingen was blootge steld. Het aanzien van de stad werd reeds in 1575 aanmerkelyk verhoogd door de Stichting van de eerste universiteit in de Noordelijke Nederlanden, die vrij spoe dig vermaardheid verkreeg door grote mannen, die er als hoogleraar of anders zins aan verbonden waren, zoals An dreas Rivetus, Josephus Scaliger, Armi- hius en Gomarus en later b.v. Boerhaave.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1961 | | pagina 3