FOTOGRAAF
SIERT KONING
Heimwee-Freddy af - geen traan
Va
f
In Washington is nu de leus:
draag vodden, da's zo modieus
Proeven van
Proza en
Poëzie
E N zo schrijft hij
en zo blijft hij
De camera
gericht op
ESTHETICA
WERKEN
I IDEALISME
m
Opgericht 1 maart 1860
Zaterdag 14 januari 1961
Vierde blad no. 30254
In Parijs
De School voor Fotografie
i en Fototechniek aan de Nobel-
1 straat in Den Haag, waarvan
Siert Koning leerling is, heeft
i een vererende uitnodiging ont-
i vangen. En wel om werk van
1 leerlingen in te zenden voor de
„Salon du Portret", die van 15
tot 24 april in het kader van de
i „Troisième biennale internatio-
1 nale photocinéma-optique" in
Parijs wordt gehouden. Het
werk van de jonge Nederland-
l se fotografen heeft op een
tentoonstelling van Europese
fotografenscholen in Brussel
buitengewoon veel furore ge
maakt, hetgeen veel tot de
1 vererende uitnodiging heeft
v bijgedragen. Ook werk van
J Siert Koning zal op de exposi-
i tie in de Franse hoofdstad
1 niet ontbreken.
AAN HEN DIE SCHRIJVEN
onbekend
maakt onbemind
een kind
lachend haar
appelwangen ~-
de dagen hangen
bij bosjes
aan de drooglijn
over het water
in de wind
Wie schrijft die blijft
en wie voor zijn brood schrijft
moet bovendien zorgen
dat hij goed schrijft
4^*
r
„Je moet de mensen van wie je een portret gaat maken
goed kennen. Je moet desnoods een week met ze praten. Ze
vooral ook zelf laten praten. Bij een goed portret moet het
karakter, of in ieder geval het karakteristieke er uit
springen. Anders pleeg je een soort moord op ze".
Dat zegt de 19-jarige Siert Koning uit Lisse. Derdejaars
leerling van de School voor Fotografie en Fototechniek in
Den Haag. Een veelbelovend leerling volgens zijn directeur.
Siert, die fotografeert, filmt, schildert en dicht.
üiiiiiiiniiiiiiiiiiiiniiiniii
tuur. M'n pa bijvoorbeeld. Die heeft de
crisistijd nog meegemaakt. Die vond het
fijn als ie een snoepje kreeg thuis. En
nu: elektrische treintjes, grammofoon
platen, gelukszoekers
„Ik probeer in mijn werk de mensen
het mooie, dat er nog is en het is er
beslist te laten zien. Het dóódsimpele
van berkebomen in een vlakte. Het
dóódsimpele kan een foto zo heerlijk
maken".
Siert heeft uiteraard ontzaglijk veel
foto's gemaakt. Hij heeft echter maar
85 negatieven bewaard. „Dat is een heel
klein deel van al die foto's".
De beste kon men zien op de expositie
in Lisse, zoals de portretten van Freddy,
Jef en Sierts zelfportret.
Freddy
„Ik ben geen wonderkind", zegt
Siert. „En ik zal het ook nooit
worden. Ik verheerlijk het kunste
naarschap niet, maar ik leer van en
leef voor mijn werk, mijn ambacht.
Esthetica, idealisme en werken,
daar leef ik voor, dat is mijn ont
moeting".
Het is daarom niet zo merkwaar
dig, dat Siert onlangs eigen werk
onder de titel „Ontmoeting" in
Lisse tentoonstelde. Veertig foto's
en schilderijen.
Als Siert de school heeft afge
lopen en zijn militaire dienstplicht
heeft vervuld wil hij samen met
zijn vader in Joego-Slavië en Grie
kenland gaan filmen. „Ik zou ook
een zaak kunnen beginnen. Maar
JEFFY
machtige figuur
ik vecht liever. Dat gaat beter als
je financieel aan de grond zit. Een
zaak is mooi als je met geld alleen
genoegen neemt. Maar wat heb je
er aan om foto's te ontwikkelen
van Pietje onder de kerstboom en
'van Jantje aan tafel."
„In Griekenland en Joego-Slavië zijn
de mensen arm. Daar zijn nog echte
mensen, die echt leven. Die hoef je daar
niet met een lantaarntje te zoeken".
„Maar hier. Siert maakt een
vaag gebaar met zijn handen. „Kijk hier
nou is. Pa en ma hebben het goed. Ze
hebben gelukkig ook een goed huwelijk.
Maar kijk nou eens naar al die ande
ren
„Je leeft hier aan de rand van een
afgrond. De leegte van de hoogconjuc-
„Freddy met z'n sarcastische koppie
bijvoorbeeld. Freddy schildert en
maakt cartoons. Hij heeft de jeugd
Jacob Marisprijs gewonnen. Hij denkt
zich te kenmerken door zidh van de
kunstenaarsklieken af te scheiden. Hij
loopt dan ook met een bolhoed en een
paraplu door de stad. Negentien jaar
is ie. Hij heeft veel kritiek op en wei
nig respect voor anderen. Dat vind ik
wel jammer. Ik betwijfel ook, of het
allemaal wel zo echt gemeend is zoals
hij doet. Maar dk heb veel waardering
voor zijn werk
En Jef
„En dat is Jef. Een sympathieke,
machtige figuur. Hij is beeldhouwer.
Kijk, die appel, die hij in z'n hand
houdt. Dat moet de kracht symboli
seren. Dat is geloof ik karakteristiek
voor Jef".
Siert laat zijn schilderijen zien. „Ik
schilder het liefst grote vlakken en ge
bruik maar enkele kleuren. M'n werk
moet nog heel erg rijpen. Maar wat wil
je van een negentienjarige. Het is non
figuratief. Daarom en omdat m'n werk
nog rijpen moet geef ik er geen titel
aan. Dat zou toch maar een twistpunt
opleveren voor al die kunstkenners, die
het zo goed weten".
„Of het nu non figuratief is of niet,
je vindt een schilderij mooi of het zegt
je niets. Je begrijpt het, of je begrijpt
het niet. De meeste mensen denken, dat
ze figuratieve schilderijen begrijpen.
Nee, ze zien wel wat het is, maar of ze
het begrijpen
Tekstprijsvraag
De Duitse jongeren die schoon genoeg hebben van de „heimwee"-
liedjes van zekere Freddy, kunnen zich aansluiten bij de Anti-Freddy
Club". Een club die zich overigens niet alleen tegen Freddy richt,
maar tegen alle Duitse liedjeszangers die beurtelings huilen, klagen,
snikken, steunen, zuchten en kwijlen, kortom die alles doen behalve
normaal zingen".
De club is in het leven geroepen door de zeventienjarige Ernst
Heinrich Meidt in Schotten. „Wij hebben niets tegen Freddy per
soonlijk", zegt deze jongeman, „want zijn buitenlandse liedjes en hill
billy songs zijn leuk. Wij hebben onze club de Anti-Freddy Club ge
noemd, omdat juist zijn Duitse liedjes zo typerend zijn voor wat er
aan „schmalz" (vrij vertaald: rotzooi) te koop is. Laat ik meteen maar
even vertellen, dat ook Conny Froboess en Peter Kraus taboe zijn".
Freddy (Quinn is zijn achternaam en
hy is 29) heeft ook een aantal films ge
maakt, waaronder „Freddy, de gitaar en
de zee". Conny steeg naar de top met
liedjes als „I love you baby". Peter
Kraus, met wie zij heeft gefilmd, is de
Duitse uitgave van Elvis Presley.
Ernst Heinrich richtte zyn „anti-fan-
club" enige tijd geleden op samen met
Peter Böttcher en Helmut Riefling, twee
„geestverwanten". De club heeft thans
een grote vlucht genomen en heeft le
den, meisjes zowel als jongens, in vele
steden en dorpen gewonnen.
De Anti-Freddy Club wil geen boycot.
„Wy willen de kopers van grammofoon
platen aan het verstand brengen, dat zij
niet maar platen moeten kopen omdat
de zanger die erop staat in de mode is",
zegt Ernst Heinrich. Hy heeft ons he
laas geen antwoord kunnen geven op de
vraag, hoe Freddy, Conny en Peter over
zyn club denken. Zyn wy bovendien be
nieuwd naar de mening van onze lezers,
vooral de jeugdige Wel of geen
heimwee naar Freddy?
In augustus besloot de afdeling Jeugd
uitzendingen van de AVRO voor de
tweede maal tot het uitschrijven van een
tekstprijsvraag voor jonge mensen. De
zer dagen zyn de uitslagen van deze
krachtmeting-op-papier bekendgemaakt.
De eerste prys is toegekend aan Imme
Dros te Amsterdam voor haar speelse
hoorspel „Blues march aan zee". Met
zijn spel „Mannetje worden", dat vol
gens de jury opviel door de knap ge
schreven en goed doordachte tekst, heeft
Theo Strengers jr. in Laren de tweede
prijs gewonnen. De derde prijs kon niet
worden toegekend; wel kwamen vijf in
zenders in aanmerking voor een aan
moedigingsprijs.
De jury, bestaande uit de heren Bert
Dijkstra, Henri Kad, Jan van Herpen,
Kees de Wolf en Gerrit den Braber,
vond de vele inzendingen over het al
gemeen van goede kwaliteit. De bekroon
de teksten zullen door de AVRO worden
uitgezonden op een jeugddag of bij een
andere gelegenheid.
Overigens kunnen schrijvende jonge
ren er wel een beetje op rekenen, dat dit
jaar weer een dergelijke tekstprijsvraag
zal worden uitgeschreven.
Liever huiswerk
Volgens hoofdonderwijzer Walter
Bond in Newark, Engeland, heeft 75
procent van zijn 4S0 leerlingen
schoon genoeg van de televisie en
gevraagd om. meer huiswerk.
Stel je eens voor, dat dit verschijn
sel algemeen wordt, ook in Nederland.
Dan kun je een krachtig protest van de
zijde der leraren verwachten. Omdat zij
dan (het extra huiswerk moet im
mers ook nagekeken worden?) geen uur
tje meer overhouden om naar de tele
visie te kyken!
Satchmo
„Good old Satchmo" is deze week met
zijn orkest vanuit Parijs naar Dakar, in
Senegal, vertrokken voor een nieuwe
tournee door Afrikaanse landen. Louis
Armstrong was in Parijs om mee te doen
in een film, die „Paris Blues" zal heten.
Voordien had hij reeds - onder aus
piciën van het Amerikaanse ministerie
van Buitenlandse Zaken - een Afrikaan
se tournee gemaakt waarbij hij en zyn
orkestleden ruim 30.000 km. aflegden.
Louis Armstrong vertelde, dat hij en
zijn vrouw een Afrikaanse jongen en
meisje zouden adopteren, een in Ghana
en de andere in Kameroen.
Groei
„Weet Je wat zo fijn is van schilderen.
Je beleeft het meer dan fotograferen.
Je maakt het zo helemaal zelf. Je ziet
het werk groeien onder je handen. Het
groeit ook in je geest. Je beleeft er veel
voldoening aan als het klaar is. Het is
iets van je zelf geworden. Veel meer dan
een foto, die je gemaakt hebt".
„Ze zijn echt lekker". Siert bergt
zijn schilderijen weer met zorg op.
SIERT KONING
zelfportret.
Hij speelt wat met de poes op de
sofa. Een dikke zwarte poes niet
glanzend zwarte haren. „Ik ben
altijd gelukkig als de mensen m'n
schilderijen mooi vinden. En ik
hoop ook, dat mijn foto's iets te
zeggen hebben. Dat is belangrijker
dan al dat commerciële gedoe van
de meeste fotografen".
Strijden
FREDDY
.sarcastisch koppie
Siert Koning, zo maar een jonge
fotograaf uit Lisse, schildert en
dicht ook. Een van zijn gedichten
kon men aantreffen in het over
zicht van de expositie, die hij on-
langs in Lisse hield.
problematiek in creativiteit
ebt met viesgroene slagen
weg
een walgelijke structuur
blijft liggen
- mijn gedachte
verstaanbaar en daarvoor
vechten
nooit
nooit
estheet zijn is mijn strijd
siertk
Onze jongeman kan zijn slacks,
spijkerbroek, zwarte stropdas, leren
vest en bontgekleurde shirts wel in de
lorrenmand stoppen en onze jonge
dame kan hetzelfde doen met haar
rock and roll-kousen, Bardottruitjes,
petticoats en al haar andere mode-
attributen die zij nog voor hypermo
dern houdt. En als wij toch eenmaal
over de lorrenmand gebogen staan,
laten we dan meteen wat vodden uit
zoeken die in betere tijden onze zon
dagse kleren waren. Want het is be
paald niet onwaarschijnlijk, dat de
nieuwe mode voor jongeren die on
langs in Washington is gelanceerd,
binnenkort naar Leiden, Alphen,
Katwijk en de rest van Nederland
overwaait.
In Amerika's hoofdstad valt er voor
de heren mode-ontwerpers geen belegde
boterham meer te verdienen. Wie er
thans in Washington werkelijk modieus
wil uit zien, doet er namelijk verstandig
aan zijn oudste kleren aan te trekken.
Lieden die goedgekleed gaan, zitten krap
bij kas of hebben gebrek aan „goede
smaak" of zijn alleen maar ouderwets.
Want in de toonaangevende kringen
wordt sinds kort goedgekleed zyn be
schouwd als slechtgekleed zijn, terwyl
men slechtgekleed moet gaan om als
goedgekleed beschouwd te worden.
Lykt het wat ingewikkeld? De zaak
in in wezen toch heel eenvoudig. De
kwestie is, dat het onder de aanzienlijke
jongelui van Washington „bon ton" is
geworden om zich te bewegen in wat
men vodden zou kunnen noemen.
Er is bijvoorbeeld een jongeman van
uitstekende familie. Hij is rijk, zijn
vrouw is de dochter van een Britse
diplomaat, hij woont in de duurste wijk
van de stad en heeft alleen maar een
regeringsbaantje om wat om handen
te hebben. Deze jongeman zou voor geen
geld van de wereld gezien willen worden
in een keurig opgeperste pantalon, een
colbertjasje waar alle knopen aan zit
ten en een paar gepoetste schoenen!
Gescheurd overhemd
Of neem die Jonge ambtenaar bij
het Ministerie van Buitenlandse Zaken
die in zijn vrije tijd met een dure sport
wagen rondtoert, in een dure flat woont,
waar hij nog duurdere schilderijen aan
de muren heeft hangen, en zeldzame
(zeldzaam prijzige) boeken verzamelt.
Deze jongeman draagt zonder uitzon
dering overhemden, waarvan de boor
den gerafeld zijn. En soms betrapt zijn
chef (die wèl voor zijn brood moet wer
ken) hem er op, dat hij een scheur
in zijn overhemd heeft die van de boord
tot het middel reikt!
Er bestaat onder de leden van de
„smart set" in Washington heel spe
ciale regels voor het goedgekleed zyn.
De voornaamste luidt: draag gedurende
het weekeinde nooit iets dat nieuw of
heel is. Indien het baantje dat nu een
maal voorschrijft, kan men op week
dagen desnoods wel verschijnen in een
Kak zonder vlekken of gaten, een over-
emd dat niet gerafeld is en gepoetste
schoenen.
Uniform
Maar op zaterdag en zondag draagt
men het „uniform" van de gocdgeklede
minderheid. Dat bestaat uit: schoenen
van welk soort dan ook, mits zij maar
oud en enigszins kapot zijn, wollen sok
ken, khaki slacks, bij voorkeur met verf-
vlekken of bespat met dure olie van het
soort dat men in dure sportwagens ge
bruikt, een overhemd met een boord
waar de rafels bijhangen, geen das. een
tweed sportjasje waarvan de ellebogen
gelapt zyn met leren stukken, of een
trui met een serie motgaten. De aller
laatste „verfijning" is het dragen van
een jasje en een broek, die bij ver
schillende pakken behoren, mits de twee
dan maar niet bij elkaar kleuren.
Daarbij is het van groot belang iets
te dragen waarvan men kan zien dat
het duur was toen het gekocht werd.
Dat kan bijvoorbeeld een uitzonderlyk
fraai horloge zyn of een zakboek ge
maakt van echt Iers linnen met een
monogram er op geborduurd of een
paar avondschoenen, mits die maar de
fraai horloge zijn of een zakdoek ge
tuigt het nooit en te nimmer van slechte
smaak een goed gevulde portefeuille bij
zich te dragen, maar dan wel in een
binnenzak, waar men haar niet kan
zien.
De jongeren van Washington nu we
ten hoe zij gekleed moeten gaan. En
wij in ons degelijke Nederland? Verlangen
wij nog terug naar de tijd van de ryg-
laarsjes en de lakense pakken en de
kledingstukken die van vader op zoon
en van moeder op dochter overgingen
en maar niet in aanmerking schenen te
willen komen voor de lorrenmand'1