Grote stijging export siergewassen
Uitbreiding en vernieuwing van
vissersvloot in 1960 aanzienlijk
Invoer Ierse haring gevaar voor
marktpositie gezouten haring
Kunstijsbaan in
Amsterdam?
Erkenningssysteem nodig voor
opvoering van de kwaliteit
STORNOWAY,
visserij haven
een belangrijke
in Schotland
GEORGIA VERLIEST STRIJD
TEGEN RASSEN INTEGRATIE
WOENSDAG 11 JANUARI 1961
i
De voorzitter van het Produktschap voor Vis en Visprodukten, drs.
D. J. van Dijk, heeft gistermiddag in zijn nieuwjaarsrede medegedeeld,
dat de totale aanvoer van zeevis in 1960 ongeveer tien procent hoger
is geweest dan in 1959. De definitieve cijfers zijn echter nog niet be
kend. Van rondvis, vooral schelvis en wijting, was de aanvoer geringer,
maar het aanbod van schol en tong nam toe. Opvallend was de sterke
stijging van de aanvoer van makreel, waardoor de prijzen soms tot een
wel uitermate laag niveau terugliepen. Vooral voor de visconserven-
industrie was die grote makreelaanvoer van betekenis, mede omdat er
soms te weinig en daardoor voor de industrie te dure haring werd
aangevoerd.
De aanvoer van verse haring was vaak 3200 ton. Er gingen ruim 59.000 vaten ge-
teleurstellend, maar over het gehele jaar zouten haring naar Frankrijk tegen ruim
genomen was de aanvoer toch weer ho- 37.000 in 1959. België, zoals steeds onze
ger dan vorige jaren. In het bijzonder grootste afnemer van verse zeevis, kocht
opvallend was de aanvoer in december,
toen grote hoeveelheden moesten door
draaien.
De samenstelling van de aanvoer van
gezouten haring was in 1960 gunstiger
dan in 1959minder maatjesharing, meer
exportharing. De afzetkansen van de ge
zouten haring zullen volgens drs. Van
Dijk nauwkeurig moeten worden gevolgd.
Het afzetgebied in Oost-Europa, dat vele
jaren belangrijk is geweest, is langza
merhand ingekrompen en de eigen aan
voer van verschillende Oosteuropese lan
den is gestegen.
Lager plafond
Dit zou kunnen gaan betekenen, dat
het plafond, dat voor de aanvoer van ge
zouten haring enkele jaren geleden nog
kon worden aangelegd, lager zal moeten
zijn. Het is echter de vraag of er dan
meer verse haring zal moeten worden
aangevoerd. Misschien is het verstandi
ger, eerst te zorgen voor een voldoende
voorziening in de behoefte aan verse zee
vis, dat zal op den duur kunnen leiden
tot meer stabiliteit in de markt en dus in
de prijzen. En juist het zeer instabiele
karakter van de visprijzen vormt de
grootste rem voor een vergroting van de
consumptie.
Voor de haringdryfnetvisserij is 1960,
hoewel de teelt met weinig verwachtin
gen werd begonnen, toch geen teleurstel
lend jaar geworden. Zeer tijdig voor het
begin van de teelt I960 hebben het Pro
duktschap en het Visserijschap de rege
ring voorstellen gedaan voor een garan
tieregeling voor deze visserij gedurende
di1". jaar.
Het speet spreker dat volgens recent
ontvangen mededelingen (een op 5
december gedateerde brief hierover van
de minister van Landbouw en Visserij
lag in deze vergadering ter tafel Red.)
de centrale overheid geen steunmaatre
gelen voor de drijfnetvisserij gemotiveerd
Vachtte.
Geen gebruik
Zoals de resultaten van de haringdryf-
netvisserij het afgelopen jaar zijn ge
weest, zou van de voorgestelde garantie
regeling, ware deze van kracht geweest,
weinig of geen gebruik behoeven te zijn
gemaakt.
Met de voorgestelde garantieregeling
hadden de beide schappen willen voorko
men dat de drijfnetvisserij te abrupt zou
worden afgebroken en dat eventuele
slechte resultaten dier visserij de totale
exploitatie-uitkomsten der rederijbedrij-
ven te ongunstig zouden beïnvloeden en
daardoor vernieuwing en verbetering van
de vloot in de weg zouden staan. (De mi-
nister schreef in zijn brief, het uit de
i vaart nemen van doorgaans oude vleet-
loggers en de gevolgen daarvan voor de
aanvoer van gezouten haring te zien als
een normaal bedryfsgebeuren, dat een
gevolg is van de ontwikkeling van tech
nische en economische omstandigheden,
die leiden tot overschakeling naar ande
re scheepstypen Red.)
De totale aanvoer van haring en zeevis
in 1960 bedroeg 185 miljoen kg. Voor een
waarde van ruim 100 miljoen gulden, te
gen 173 miljoen kg, ter waarde van bijna
91 miljoen gulden in 1959.
Deze sterke stijging moet, althans voor
wat de waarde betreft, vooral worden ge
zien als een gevolg van de uitbreiding
van het aantal schepen en van de betere
uitkomsten der haringdrijfnetvisserij.
De besomming van een veertiental
schepen met een motorvermogen van
meer dan 700 pk, die in 1959 en 1960 ge
regeld in de vaart waren, is echter vol
gens voorlopige berekening gemiddeld 10
procent lager dan in 1959.
Bij de consumptiegarnalen werd een
totale besomming bereikt van bijna tien
miljoen gulden, tegen 8.7 miljoen in 1959.
Het aantal aangevoerde kilogrammen
daalde ,de gemiddelde aanvoerprijs steeg
met 50 cent per kg tot f. 2,32.
De export nam in het algemeen toe,
zowel naar waarde als naar hoeveelheid.
Naar de EEG-landen kon ruim tien pro
cent meer worden afgezet. De afzetver-
hogimg was hier te vinden bij zeevis, ver
se haring, gezouten haring, oesters en
mosselen. Bij de garnalen steeg de waar
de van de export naar de EEG.
De afzet naar de Oosteuropese landen
ging achteruit. Volgens de heer Van Dijk
is dit mede een gevolg van de enige jaren
geleden door Nederland ingevoerde mul-
tilateralisatie van het handelsverkeer.
De heer Van Dijk meende, dat er ver
andering moet komen in de weinig be
vredigende situatie, dat Nederland zich
verbindt produkten van Oost-Europa af
te nemen .terwijl van die zijde weinig
bereidheid wordt getoond om zelfs be
paalde produkten, waarvan de mogelijk
heid van invoer uit Nederland was voor
zien. af te nemen. De exporteurs zullen
met elkaar moeten nagaan hoe zij het
best kunnen meewerken aan een vergro
ting van het handelsverkeer met Oost-
Europa. Te denken valt hierbij aan de
zwakke positie, die de exporteurs inne
men doordat de Oosteuropese landen ge
centraliseerd inkopen, waartegenover
behalve voor wat de gezouten haring be
treft vele exporteurs staan, die allen
tot zaken trachten te komen. Niet alleen
voor Oost-Europa, ook voor andere lan
den moet de concurrentiepositie onder de
exporteurs worden bezien. Het komt in
het Nederlandse visserijbedrijf nog maar
al te vaak voor, dat de concurrentie te
scherp is, dat er onvoldoende gecalcu
leerd wordt en dat tegen verliesgevende
prijzen wordt geleverd.
Alle visserijprodukten tezamen geno
men is de waarde van de export gestegen
van ruim 138 miljoen gulden in 1959 tot
rond 150 miljoen in 1960. Er was een zeer
hiervan 7800 ton tegen 6700 in 1959.
West-Duitsland nam ongeveer 12.000 va
ten gezouten haring meer af dan het vo
rige jaar en de export van verse haring
naar dit land steeg van 13.700 tot 17.600
ton. De uitvoer van verse zeevis naar
Duitsland daalde met bijna 500 ton.
De uitvoer van visconserven was in to
taal lager dan in het voorafgaande jaar.
De uitvoer naar andere Amerikaanse
landen steeg met ongeveer 1200 ton, die
naar Afrika met 1500 ton.
De waarde van de totale invoer van
visserijprodukten daalde met bijna een
half miljoen tot 41 miljoen gulden. Het
globale EEG-contingent voor de invoer
van zeevis, 3556 ton, werd overschreden.
De totale invoer op dit contingent be
droeg 3717 ton.
Opvallend noemde drs. Van Dijk het,
dat de invoer van diep gevroren gefileer
de zeevis, voornamelijk uit andere dan
EEG-landen, sterk is gestegen, namelijk
met ongeveer veertig procent. Voor het
rederij bedrijf moet dit z.i. een vingerwij
zing zijn om na te gaan, of hier voor
ontplooiing van de Nederlandse visserij
ook verdere mogelijkheden liggen.
Veel Ierse haring
Veel verse, maar ook gezouten haring
is uit Ierland ingevoerd, meestal door
schepen die in de buurt van Ierland zelf
ter haringvisserij waren gegaan. Volgens
de heer Van Dyk kon dit voor de markt
positie van de gezouten haring wel eens
een gevaar inhouden.
Men zal goed doen de invloed hiervan
niet te onderschatten, vooral wanneer
de kwaliteit van de Ierse haring minder
is dan die van de Nederlandse. De
kracht van het Nederlandse visserijbe
drijf is altijd op de kwaliteit van het
produkt geweest.
Door het op de markt komen van girote
hoeveelheden Peruviaans vismeel tegen
ongekend lage prijzen daalden de prijzen,
die de vismeelfabrieken voor doorge
draaide vis en haring konden geven, zeer,
zodat uit de overbrugginsfondsen aan
zienlijk hogere bedragen moesten worden
besteed voor overbrugging van 't verschil
tussen minimumprijs en vismeelprijs. lp
1960 draaide 1011 ton zeevis door, ofwel
6,8% van de aanvoer van de zgn. mini-
mumprijsvis, tegen 7,1% in 1959. Rond
4600 ton verse haring draaide door ofwel
9% tegen rond 6% in 1959. Van de ge
zouten haring haalden slechts 57 kantjes
de minimumprijs niet.
Niet gegrond
Over de binnenlandse detailhandel
sprekend, merkte de heer Van Dijk op,
dat het aantal verkoopplaatsen is ver
minderd, maar dat dit geenszins hoeft
te betekenen dat ook de verkoopcapaci
teit is afgenomen. Hij vond het verheu
gend dat vele dctailhandelszaken zijn
uitgebreid en gemoderniseerd. Verschil
lende vishandelszaken zijn naast vis ook
andere levensmiddelen gaan voeren. De
vaak geuite vrees dat een dergelijke com
binatie voor de vishandel „het begin van
het einde*' zou zijn, vond spreker niet
gegrond.
De branchevervaging maakt het voor
de visdetaillist nodig zijn assortiment
van levensmiddelen te vergroten. Dit be
hoeft niet te leiden tot een vermindering
van de vlsverkoop, maar kan deze zelfs
nog stimuleren.
Expansie vloot
De expansie van de Nederlandse visse
rsvloot heeft zich in 1960 weer duidelijk
gemanifesteerd. Zy is niet alleen gezocht
in het aantal en de capaciteit van de
schepen, maar ook in de wyze van vis
sen en van verwerking aan boord. De
heer Van Dijk herinnerde aan het in de
vaart komen van een vriestreiler en aan
de ten aanzien van hektreilers ontplooi
de initiatieven. Verwacht wordt dat bin
nenkort de eerste hektreiler in de vaart
zal komen. Deze initiatieven tonen aan
dat het Nederlandse visserijbedrijf er
niet voor terugschrikt grote risico's te
nemen waar het geldt het zo hoog moge
lijk opvoeren van de technische outillage,
de be- en verwerkingsmethoden aan
boord te verbeteren en de voorwaarden,
waaronder de bemanning haar taak moet
uitvoeren, zo gunstig mogelijk te doen
zijn. Van niet minder belang waren de
toevoegingen aan de vloot van vele an
dere moderne eenheden.
De heer Van Dijk merkte op. dat het
merendeel der nieuwe eenheden en
in 't bijzonder geldt dit voor de kotters
niet in rederij verband wordt geëxploi
teerd. Hij vroeg zich af of het met wen
selijk is tot een samenwerking van die
eenheden in min of meer geconcentreerd
verband te komen. Ook ten aanzien van
de rederijbedrijven doet zich dit vraag
stuk van een zekere concentratie voor.
Van het totale aantal treiler- en log-
gerrederijbedryven in Scheveningen,
Katwijk, Vlaardingen en IJmuiden te
zamen exploiteerde ultimo 1960 ruim 47
Teden hoest en Keelpijn
Uitwerking frappant
procent één schip, nog geen 27% twee
tot vier schepen en nog geen 26 meer
dan vier schepen. By de Nbordzeekotters
met een motorvermogen van 120500 pk
exploiteerden 167 van de 192 bedrijven
elk één schip.
Het ïykt volgens spreker de moeite
waard na te gaan, of door een gezamen
lijk werken van totnogtoe op zichzelf
opererende grotere of kleinere eenheden
op den duur een kostenverlaging kan
worden verkregen.
Het visserijbedrijf mag niet achterblij
ven bij de ontwikkeling in andere be
drijfstakken. Het is daarvoor te interna
tionaal georiënteerd. Het kwam spreker
voor, dat in de visserij eerst gezocht moet
worden naar een concentratie in hori
zontaal verband, voordat men naar een
verticale integratie gaat streven. Ook ten
aanzien van de handel en de be- en ver
werkende bedryven leek hem de bestude
ring van dit vraagstuk van groot belang
Belangrijke vernieuwing
De vernieuwing van de vloot, die in
1960 weer belangrijk is geweest, betekent
dat er in de leeftijdsopbouw nu wel een
wending ten goede is gekomen. Van de
motortreilervloot is ongeveer 80% na 1945
gebouwd. Het aantal kotters is zo ver
meerderd, dat men nauwelijks meer van
vernieuwing kan spreken, maar veeleer
van een heel andere kottervloot, die ont
staan is. De vraag mag worden gesteld,
of de uitbreiding hiervan op den duur
wel voldoende gemotiveerd zal blijken te
zijn. Eind 1960 waren er 339 kotters met
een motorvermogen van 80 pk en hoger.
Byna honderd daarvan zijn in de laatste
twee jaar aan de vloot toegevoegd en 231
kotters zyn na 1945 gebouwd. Dertig
Noordzeekotters zyn nog in aanbouw.
In zijn rede merkte de heer Van Dijk
verder op, dat centrale en gemeentelijke
overheid er zich van bewust dienen
te zyn, dat de uitbreidingsmogelijkheden
(Van onze Amsterdamse correspondent)
Amsterdam zal voor een bedrag van
1 miljoen gulden verrijkt kunnen wor
den met een kunstijsbaan. Dat is de
mening van een commissie, waarin on
der meer zijn vertegenwoordigd: de Kon.
Ned. Schaatsenrijdersbond, de Ned. IJs-
hockeybond, de Ned. Vereniging tot be-
hariging van het hardrijden op de
schaats, de Amsterdamse inspectie voor
de lichamelijke opvoeding en de Dienst
der Publieke Werken van Amsterdam.
De commissie zal zich binnenkort tot
het gemeentebestuur wenden, met het
verzoek de sintelbaan van het gemeen
telijk sportpark in de Watergraafsmeer
te voorzien van een vriesinstallatie.
De sintelbaan is de afgelopen jaren
bij vriezend weer reeds als ijsbaan in
gebruik geweest. Een voordeel is, dat de
baan een lengte heeft van 400 meter,
welke is vereist voor internationale wed
strijden. Het ligt in de bedoeling, de
kunstijsbaan, die zou kunnen worden
gemaakt naar voorbeeld van die in het
Olympisch stadion van Göteborg, uit
sluitend in de wintermaanden te gebrui
ken.
van het visserijbedrijf niet geremd mogen
worden door een tekort aan haven- of
afslagoutillage.
Uit een OEES-rapport is gebleken, dat
binnen de (voormalige) OEES-landen
het Nederlandse visserijbedrijf een van
de zeer weinigen is. dde zonder noemens
waardige steun van de overheid moeten i
werken. Op zichzelf is dat afwezig zijn
van steun geen ongunstig verschijnsel,
meende de heer Van Dijk, maar hij wilde
er toch niet voor pleiten dat deze ge
dragslijn altijd gevolgd wordt. Afschaf
fing van de subsidies, die een scheef
trekking van de concurrentieverhouding
zouden kunnen inhouden, leek hem van
betekenis. Indien echter de totnogtoe el
ders gevolgde politiek zou worden gecon
tinueerd ,is het nodig dat het Nederland
se visserijbedrijf niet in een uitzonde
ringspositie wordt geplaatst.
Van het grootste belang achtte hij het,
dat de daarvoor aanwezige EEG-organen
de visserij problemen met de grootste
spoed ter hand nemen.
Enige zorg over de
snij bloemenexport
De Nederlandse export van sier
gewassen is in 1960 opnieuw be
langrijk gestegen. Zij bedroeg vorig
jaar 353 miljoen gulden, tegen 314
miljoen in 1959. De voorzitter van
het Produktschap voor Siergewas
sen, dr. A. I. Verhage, vertelde dit
gistermiddag in de nieuwjaarsrede,
die hij in de bestuursvergadering
van het Produktschap hield.
De bloembollenexport steeg van 219
miljoen tot 253 miljoen, dus met 34
miljoen gulden. De afzetstijging was
zeer gespreid, maar betrof toch vooral
de Europese landen. De afzet naar de
Verenigde Staten en Canada heeft zich
namelijk niet zo bevredigend ontwikkeld.
Wel zijn de cyfers van de export naar
de Verenigde Staten over het hele jaar
hoger dan die van 1959, maar de
najaarsexport naar dat land was in
hoeveelheid iets lager. De totale export
Stomoway. een Schotse vissersplaats,
gelegen op de Hebriden, een eilanden
groep in het n.w. van Schotland is be
zig een grote verandering te ondergaan.
Het type vaartuig, dat men voor de
oorlog het meest zag was de met kolen
gestookte haringdriften. Dit type vaar
tuig ziet men hier niet meer. Er zijn
nu moderne motordrifters. Behalve deze
vaartuigen wordt nu het accent gelegd
op de seine-vissersboot. Het is dan ook
te danken aan particulièr initiatief en
ondernemingsgeest om in deze afgele
gen plaats de visserij nieuw leven in
te blazen.
Het plan om tot de bouw te komen
van een aantal seine-netters (kleine
vaartuigen <jie met een ringnet vissen)
is mogelijk geworden, dank zij de aan
sporing tot de visserij op schelp- en
schaaldieren. Van deze produkten is een
goede afzet bij de Young's Seafood Spe
cialities Ltd, die in Stomoway een con-
servefabriek gaan openen en een em
plooi zullen hebben van 200 vrouwen
en meisjes.
De opleiding van vissers voor de seine-
netvisserij maakt geleidelijk voortgang.
Voor dit doel is een boot uit Peterhead,
aangekocht met een lengte van 65 voet
(ca. 20 m.) genaamd „Islesman". Aan
boord is een ervaren schipper .De vis
serij wordt uitgeoefend in de Minch, dit
is het vaarwater tussen de Hebriden
en de vaste wal van Schotland. Op deze
wijze wordt de vissers van Stomoway
aangetoond, dat zij evengoed een lo
nende seinevisserij kunnen uitoefenen
als hun Engelse en Schotse collega's.
Deze nieuwe vaartuigen worden ge
bouwd in Banff (n.o. Schotland). Voor
dat hun vaartuig gereed is, worden zij
eerst opgeleid.
Het ligt in de bedoeling om te komen
tot de bouw van 10 vaartuigen, mogelijk
later meer. Het meest voorkomende ge
val is, dat 2 of meer vissers dit vaartuig
kopen. Dit zal binnen korte tijd werk
verschaffen aan 50 vissers. Men denkt in
1962 dit plan te hebben uitgevoerd.
Bij de bouw van deze vaartuigen ont
vangt men een subsidie, dus een bedrag
ineens, overeenkomende met 2530
van de bouwkosten van het schip en
voorts een lening ter waarde van 55
60 van de bouwsom. De financiering
wordt dus nogal gemakkelijke gemaakt.
Stomoway zal de basis worden van
deze seinenettei s. Doch gedurende de
week zijn de schippers vry hun vis te
sterke stijging van de export van zeevis, verkopen, waar zij denken het meest te
vooral fijne vis, naar Frankrijk. Deze ex- kunnen besommen,
port verdubbelde en bedroeg in 1960 ruim Het is een verheugend teken dat de
vissers van de oostkust van Engeland,
die gedurende enige tijd in de nabij
heid van Stomoway vissen, hun be
reidheid hebben getoond om de vissers
van deze plaats aan boord te nemen
om hen te onderwijzen in de visserij -
techniek in de wateren van de westkust
van Schotland. De totale vangst van de
vissers die in deze wateren vissen wordt
op 2.000.000 pst. per jaar geschat.
De nieuwe conservefabriek zal in de
nabijheid van de haven worden ge
bouwd. De bouwkosten worden geschat
op een half miljoen gulden. Men hoopt
a.s. zomer het bedrijf te laten draaien,
in hoofdzaak voor de verwerking van
schaal- en schelpdieren.
Moedgevend
Tot voor kort was het werkeloosheids
cijfer in Stomoway aan de hoge kant,
vandaar dat het stadsbestuur alles in
het werk stelt om deze plannen te doen
slagen.
De toename van populariteit voor
schelp- en schaaldieren gedurende de
laatste jaren zijn moedgevend voor de
oprichting van deze conservenfabriek. De
Engelse en overzeese markten kun
nen niet voldoende kreeften, krabben
en garnalen bekomen. Het is juist de
opbrengst van de Schotse vangst, die de
afgelopen jaren het totale aanvoerbedrag
heeft doen omhoog gaan. Nog geen 6
jaar geleden bedroeg deze 375.000 pst.
en vorig jaar iets meer dan 800.000 pst.
De verwachting is dan ook gewettigd
dat binnen niet al te lange tijd de op
brengst van schelp- en schaaldieren de
1.000.000 p.st. zal zijn gepasseerd.
In deze nieuwe fabriek zullen deze
schaaldieren worden verwerkt en inge
vroren. Het is mogelijk dat deze fabriek
zich in de toekomst ook zal gaan toe
leggen op de verwerking van verse vis.
Haring
In Stomoway wordt ook vrij veel ha
ring aangevoerd. In de winter en in
het vroege voorjaar vissen vele Schotse
en Engelse drifters in de Minch op ha
ring.
In de voorgaande jaren hebben vele
Hollandse firma's zowel verse als gezou
ten haring in Stomoway gekocht. Deze
haring werd dan gezouten en vervoerd
door Hollandse loggers en treilers. Van
daar dat Stomoway voor vele Holland
se vissers een bekende haven is gewor
den.
naar de V.S. en Canada was in 1960
53 miljoen gulden, tegenover 51 miljoen
in 1959.
Dit vraagstuk wordt in verband met
het Alderson-rapport een in het af
gelopen jaar door een Amerikaans bu
reau opgestelde marktanalyse beke
ken en de voorzitter vertrouwde, dat
nieuwe wegen zullen worden gevonden
om de export naar Noord-Amerika te
stimuleren.
De export van bloembollen naar West-
Duitsland vertoont een opzienbarende
stijging. Duitsland nam het afgelopen
jaar voor 58 miljoen gulden af tegen
48 miljoen in 1959, Engeland voor 50
miljoen tegen 39 miljoen in 1959. Dr.
Verhage had persoonlijk de indruk, dat
deze exportstij ging grotendeels is te dan
ken aan een verdere ontwikkeling van
de verkoop voor tuin- en parkbeplan
ting. al bestaan daarover nog geen de
finitieve gegevens.
Geruststelling
Hij noemde het een geruststelling voor
de afnemerslanden, dat van Nederlandse
zyde gelden beschikbaar zyn gesteld om,
wanneer een te grote aanvoer prysda-
ling op de bloemenmarkt in deze lan
den veroorzaakt, extra reclame te maken
voor de afzet van de afgesneden bloem
bollen, die geproduceerd zyn uit de door
het bloembollenbedryf geleverde grond
stof.
De export van bloemisterij produkten
steeg van 61 miljoen tot 69 miljoen gul
den: voor 57 miljoen gulden snijbloe
men (vorig jaar 51 miljoen) en voor
12 miljoen gulden bloemkwekerij planten.
De ontwikkeling van de snijbloemen-
export geeft, ondanks de hogere cijfers
voor bijvoorbeeld Italië, Oostenrijk en
Noorwegen, toch wel enige zorg. De be
langrijkste stijging vindt men in de
cyfers voor West-Duitsland, terwijl on
ze Benelux-partners en Zweden weer
iets minder afnamen dan in 1959. De
export naar Engeland is nagenoeg gelijk
gebleven, evenals die naar Zwitserland.
Het kan wel
By de geringe spreiding van deze
export zal men dit wel in het oog moe
ten houden, zo meende de voorzitter.
Dat de spreiding vergroot kan worden
bewyst de export van bloemen naar
Finland, die steeg van f 52.000 in 1959
tot f 385.000 in 1960.
De export van bloemkwekerij planten,
die voor de oorlog byzonder onbelang
rijk was, stygt van jaar tot jaar en
neemt al een belangrijke plaats in het
totaal van onze export in. Deze export
is zeer gespreid, maar circa de helft
gaat toch naar West-Duitsland. Ook Bel
gië, Engeland, Zweden en Zwitserland
zijn belangrijke afnemers.
De export van boomkwekerijprodukten
bedroeg het afgelopen jaar 40 miljoen
gulden tegen 33 miljoen in 1959. Welis
waar zijn deze totale exportcijfers over
het kalenderjaar een onvoldoende maat
staf voor de beoordeling van de ontwik
keling, omdat het weer sterke invloed
heeft op het tijdstip van export, maar
ook als men daarmee rekening houdt
is een zeer gunstige ontwikkeling te con
stateren. Deze export, die meer gespreid
is dan die van snijbloemen, vertoont
een stijging over de hele linie, behalve
naar de Verenigde Staten van Amerika.
Daar zijn vooral de phyto-sanitaire maat
regelen een byzondere hindernis.
Waardering voor regering
Dr. Verhage uitte grote waardering
voor de wyze, waarop de Nederlandse
regering, en vooral de minister van
Landbouw, de onderhandelingen over de
versnelling van de EEG heeft gevoerd.
Naar zyn mening zal men voor de lan
den buiten de EEG een beleid moeten
blijven voeren, dat de verhoudingen ge
normaliseerd houdt. Hy dacht daarby
in het byzonder aan de minimum ex
portprijzen voor bloembollen en bloem-
kwekeryprodukten, waarby z.i. het
teeltbeleid niet bulten beschouwing kan
worden gelaten. Dit beleid is in de na
oorlogse jaren onze afzetmogelykheden
zeer ten goed gekomen en ook in de
komende jaren zal dat het geval zyn.
Men mag het daarom niet alleen van
binnenlandse gezichtspunt zien.
Dit alles geldt trouwens ook tegen
over de EEG-landen, zo meende dr.
Verhage. Vooral nu in de EEG nog geen
criteria voor de vaststelling van mini-
mum-exportpryzen zijn vastgelegd, is er
alle aanleiding in grote lijnen ons beleid
ten opzichte van het buitenland in het
komende jaar te handhaven.
Aan het vormen van een sierteeltbe-
leid in het kader van de Euromarkt
wordt van Nederlandse zyde actief mee
gewerkt. De Europese commissie heeft
zich in principe kunnen verenigen met de
hoofdlijnen van de programma's die de
internationale organisaties op het ge
bied van produktie en handel hebben
opgesteld. Met name pogingen om te
komen tot een Europese erkenningen
systeem, om marktverstorende consigna-
tiehandel te vermijden en om een be
leid te voeren waarby de markt een
rustige ontwikkeling kan ondergaan, wer
den van de zijde van de EEG-commissie
Zo maken de zusjes Christa (on
der) en Barbel Lange reclame voor
hun optreden in een show in Ber
lijn. De aandacht trekt een derge
lijke reclame ongetwijfeld.
„B/n/iAe" universiteit moest haar (leuren
openen voor twee negerstudenten
Brits-Duits gesprek over
ruimte-onderzoek
De Britse minister van Luchtvaart
Peter Thorneycroft heeft in Bonn een
onderhoud gehad met de Westduitse mi
nister voor Vervoerszaken, Seebohm. Zij
hebben onder meer gesproken over het
plan voor een Europees onderzoek van
de ruimte. Thorneycroft wil de steun
van de Westduitsers zien te krijgen voor
het Britse plan met een raket van het
type Blue Streak een gemeenschappe
lijke Europese satelliet te lanceren. Zo
als bekend is, is de Blue Streak het vo
rig jaar van het Britse defensieprogram
geschrapt, niet omdat de raket niet goed
was. maar omdat deze voor militaire
doeleinden niet kon concurreren met de
moderne Amerikaanse en Russische ra
ketwapens.
De besprekingen tussen beide minis
ters omvatten volgens Thorneycroft „de
hele serie van technische problemen, die
voor beide landen van belang zijn".
De Amerikaanse staat Georgia
heeft gisteren verloren in de strijd
tegen integratie.
De twee negerstudenten, die zich
op de universiteit van Georgia
hadden laten inschrijven, meldden
zich prompt voor de colleges.
Het hooggerechtshof in Wash
ington had het verzoek om de inte
gratie van de universiteit op te
schorten tot het beroep tegen hun
toelating zou zijn behandeld, afge
wezen. De federale rechter in
Macon, Georgia, verbood de staat
bovendien om het subsidie aan de
universiteit in te trekken.
Charlayne Hunter (18 jaar) en Ha
milton Holmes (19), werden via een
achterdeur in de collegegebouwen toege
laten daar de andere ingangen waren
versperd door ruim 2000 studenten en
plaatselyke inwoners.
Juichkreten werden afgewisseld door
gejoel toen het nieuws van de toelating
van beide negerstudenten bekend werd.
Toen de twee negers uit het gebouw
tevoorschyn kwamen, werden zij on
middellijk omringd door studenten, die
echter in bedwang werden gehouden
door leden van de universiteitsstaf.
De deken voor de mannelijke studen
ten, William Tate, werd spoedig bena
derd door ongeveer 20 mannelijke stu
denten die de toelating van de negers
wilden betwisten.
,Dit is niet wat wU wilden", zei Tate
tot de studenten, „maar het is eenmaal
geschied en wij moetn er het beste van
maken. Zy zyn toegelaten op grond van
hun kennis en zyn nu geregistreerd als
student, net als jullie".
Een student vroeg of „er iets gedaan
kan worden" om de integratie tegen
te houden. „Als je een idee hebt hoe
dat te doen, had Je wel eerder kunnen
spreken," repliceerde de deken. „Men
heeft ons zeven jaar geleden gezegd dat
dat dit eens zou gebeuren, wy zyn nu
zeven jaar verder en nu is het onver-
mydeiyke gekomen," voegde Tate eraan
toe.
toegejuicht. Naar sprekers mening die
nen deze hoofdiynen van een toekom
stig Europees beleid te worden gesteund.
De programma's zullen nu verder wor
den uitgewerkt in werkgroepen.
Dr. Verhage herinnerde aan de uit
breidingen van het teeltrecht in het af
gelopen jaar: in de bloemkwekerij met
tien procent en by de bloembollen met
tien procent voor tulpen en hyacinten
en zeven procent voor narcissen. Een
belangrijke uitbreiding, die noodzakelyk
werd geacht om toch vooral geen kan
sen by onze pogingen tot exportvergro
ting te missen. In de loop van dit jaar
zal het bestuur dit vraagstuk opnieuw
onder ogen moeten zien en daarbij is
bijzonder belangrijk, dat het zich heeft
uitgesproken voor nieuwe richtlynen by
de toewyzing der teeltrechtvergroting. By
de toewyzing van het bloemkwekery-
teeltrecht heeft dit zich al geconcreti
seerd (aan de kleine kwekers is een
grotere procentuele teeltrechtuitbreiding
gegeven dan aan de grote - Red). Voor
het binnenlands beleid betekent dit een
nieuwe richting, een richting die nood
zakelyk is in de gehele ontwikkeling.
Als men ervan uitgaat dat een teel-
beheersing voorhands nog noodzakelyk
is mag men de aan dat systeem min of
meer inherente nadelen niet vergeten.
Getracht is nu. die nadelen zo veel mo
gelijk te beperken.
Nodig en belangrijk
Over het erkenningensysteem zei hy,
dat dit niet alleen nodig moet worden
geacht voor het markordeningsbeleid,
maar dat het ook uit een oogpunt van
handhaving en opvoering van de kwa
liteit der produkten een belangrijke rol
speelt. De beslissingen, die hierover in
de loop van dit jaar zullen worden ge
nomen zag hij met vertrouwen tegemoet,
wetende dat by de instanties die de
beslissing hebben te nemen, het gezon
de verstand zal overheersen. Het zou
naar zyn mening ook onvoorstelbaar zyn
dat nu wyzigingen in deze regelingen
werden gebracht, terwyl in Europees
verband naar een dergeiyke regeling
wordt gestreefd.
In zyn rede schonk dr. Verhage voorts
aandacht aan het feit dat het bestuur
van het produktschap in het afgelopen
jaar enkele besluiten heeft genomen, die
afweken van de adviezen der desbetref
fende commissie van bystand.
Het gesprek, dat naar aanleiding hier
van in de desbetreffende commissie van
bystand is gevoerd over de taakverde
ling binnen het produktschap. heeft naar
sprekers mening verhelderend gewerkt.
Wanneer in een enkel geval van de
adviezen is afgeweken, betekent dit al
lerminst dat het werk de commissie:
van bystand minder waardering onder
vindt. Hy geloofde nog altyd dat in du
opzicht de organisatie van het produkt
schap byzonder goed werkt. Maar als
het bestuur argumenten meent te heb
ben om van de adviezen af te wyken.
moet dit ook mogelyk zyn.