Grote stijging export siergewassen Uitbreiding en vernieuwing van vissersvloot in 1960 aanzienlijk Invoer Ierse haring gevaar voor marktpositie gezouten haring Kunstijsbaan in Amsterdam? Erkenningssysteem nodig voor opvoering van de kwaliteit STORNOWAY, visserij haven een belangrijke in Schotland GEORGIA VERLIEST STRIJD TEGEN RASSEN INTEGRATIE WOENSDAG 11 JANUARI 1961 i De voorzitter van het Produktschap voor Vis en Visprodukten, drs. D. J. van Dijk, heeft gistermiddag in zijn nieuwjaarsrede medegedeeld, dat de totale aanvoer van zeevis in 1960 ongeveer tien procent hoger is geweest dan in 1959. De definitieve cijfers zijn echter nog niet be kend. Van rondvis, vooral schelvis en wijting, was de aanvoer geringer, maar het aanbod van schol en tong nam toe. Opvallend was de sterke stijging van de aanvoer van makreel, waardoor de prijzen soms tot een wel uitermate laag niveau terugliepen. Vooral voor de visconserven- industrie was die grote makreelaanvoer van betekenis, mede omdat er soms te weinig en daardoor voor de industrie te dure haring werd aangevoerd. De aanvoer van verse haring was vaak 3200 ton. Er gingen ruim 59.000 vaten ge- teleurstellend, maar over het gehele jaar zouten haring naar Frankrijk tegen ruim genomen was de aanvoer toch weer ho- 37.000 in 1959. België, zoals steeds onze ger dan vorige jaren. In het bijzonder grootste afnemer van verse zeevis, kocht opvallend was de aanvoer in december, toen grote hoeveelheden moesten door draaien. De samenstelling van de aanvoer van gezouten haring was in 1960 gunstiger dan in 1959minder maatjesharing, meer exportharing. De afzetkansen van de ge zouten haring zullen volgens drs. Van Dijk nauwkeurig moeten worden gevolgd. Het afzetgebied in Oost-Europa, dat vele jaren belangrijk is geweest, is langza merhand ingekrompen en de eigen aan voer van verschillende Oosteuropese lan den is gestegen. Lager plafond Dit zou kunnen gaan betekenen, dat het plafond, dat voor de aanvoer van ge zouten haring enkele jaren geleden nog kon worden aangelegd, lager zal moeten zijn. Het is echter de vraag of er dan meer verse haring zal moeten worden aangevoerd. Misschien is het verstandi ger, eerst te zorgen voor een voldoende voorziening in de behoefte aan verse zee vis, dat zal op den duur kunnen leiden tot meer stabiliteit in de markt en dus in de prijzen. En juist het zeer instabiele karakter van de visprijzen vormt de grootste rem voor een vergroting van de consumptie. Voor de haringdryfnetvisserij is 1960, hoewel de teelt met weinig verwachtin gen werd begonnen, toch geen teleurstel lend jaar geworden. Zeer tijdig voor het begin van de teelt I960 hebben het Pro duktschap en het Visserijschap de rege ring voorstellen gedaan voor een garan tieregeling voor deze visserij gedurende di1". jaar. Het speet spreker dat volgens recent ontvangen mededelingen (een op 5 december gedateerde brief hierover van de minister van Landbouw en Visserij lag in deze vergadering ter tafel Red.) de centrale overheid geen steunmaatre gelen voor de drijfnetvisserij gemotiveerd Vachtte. Geen gebruik Zoals de resultaten van de haringdryf- netvisserij het afgelopen jaar zijn ge weest, zou van de voorgestelde garantie regeling, ware deze van kracht geweest, weinig of geen gebruik behoeven te zijn gemaakt. Met de voorgestelde garantieregeling hadden de beide schappen willen voorko men dat de drijfnetvisserij te abrupt zou worden afgebroken en dat eventuele slechte resultaten dier visserij de totale exploitatie-uitkomsten der rederijbedrij- ven te ongunstig zouden beïnvloeden en daardoor vernieuwing en verbetering van de vloot in de weg zouden staan. (De mi- nister schreef in zijn brief, het uit de i vaart nemen van doorgaans oude vleet- loggers en de gevolgen daarvan voor de aanvoer van gezouten haring te zien als een normaal bedryfsgebeuren, dat een gevolg is van de ontwikkeling van tech nische en economische omstandigheden, die leiden tot overschakeling naar ande re scheepstypen Red.) De totale aanvoer van haring en zeevis in 1960 bedroeg 185 miljoen kg. Voor een waarde van ruim 100 miljoen gulden, te gen 173 miljoen kg, ter waarde van bijna 91 miljoen gulden in 1959. Deze sterke stijging moet, althans voor wat de waarde betreft, vooral worden ge zien als een gevolg van de uitbreiding van het aantal schepen en van de betere uitkomsten der haringdrijfnetvisserij. De besomming van een veertiental schepen met een motorvermogen van meer dan 700 pk, die in 1959 en 1960 ge regeld in de vaart waren, is echter vol gens voorlopige berekening gemiddeld 10 procent lager dan in 1959. Bij de consumptiegarnalen werd een totale besomming bereikt van bijna tien miljoen gulden, tegen 8.7 miljoen in 1959. Het aantal aangevoerde kilogrammen daalde ,de gemiddelde aanvoerprijs steeg met 50 cent per kg tot f. 2,32. De export nam in het algemeen toe, zowel naar waarde als naar hoeveelheid. Naar de EEG-landen kon ruim tien pro cent meer worden afgezet. De afzetver- hogimg was hier te vinden bij zeevis, ver se haring, gezouten haring, oesters en mosselen. Bij de garnalen steeg de waar de van de export naar de EEG. De afzet naar de Oosteuropese landen ging achteruit. Volgens de heer Van Dijk is dit mede een gevolg van de enige jaren geleden door Nederland ingevoerde mul- tilateralisatie van het handelsverkeer. De heer Van Dijk meende, dat er ver andering moet komen in de weinig be vredigende situatie, dat Nederland zich verbindt produkten van Oost-Europa af te nemen .terwijl van die zijde weinig bereidheid wordt getoond om zelfs be paalde produkten, waarvan de mogelijk heid van invoer uit Nederland was voor zien. af te nemen. De exporteurs zullen met elkaar moeten nagaan hoe zij het best kunnen meewerken aan een vergro ting van het handelsverkeer met Oost- Europa. Te denken valt hierbij aan de zwakke positie, die de exporteurs inne men doordat de Oosteuropese landen ge centraliseerd inkopen, waartegenover behalve voor wat de gezouten haring be treft vele exporteurs staan, die allen tot zaken trachten te komen. Niet alleen voor Oost-Europa, ook voor andere lan den moet de concurrentiepositie onder de exporteurs worden bezien. Het komt in het Nederlandse visserijbedrijf nog maar al te vaak voor, dat de concurrentie te scherp is, dat er onvoldoende gecalcu leerd wordt en dat tegen verliesgevende prijzen wordt geleverd. Alle visserijprodukten tezamen geno men is de waarde van de export gestegen van ruim 138 miljoen gulden in 1959 tot rond 150 miljoen in 1960. Er was een zeer hiervan 7800 ton tegen 6700 in 1959. West-Duitsland nam ongeveer 12.000 va ten gezouten haring meer af dan het vo rige jaar en de export van verse haring naar dit land steeg van 13.700 tot 17.600 ton. De uitvoer van verse zeevis naar Duitsland daalde met bijna 500 ton. De uitvoer van visconserven was in to taal lager dan in het voorafgaande jaar. De uitvoer naar andere Amerikaanse landen steeg met ongeveer 1200 ton, die naar Afrika met 1500 ton. De waarde van de totale invoer van visserijprodukten daalde met bijna een half miljoen tot 41 miljoen gulden. Het globale EEG-contingent voor de invoer van zeevis, 3556 ton, werd overschreden. De totale invoer op dit contingent be droeg 3717 ton. Opvallend noemde drs. Van Dijk het, dat de invoer van diep gevroren gefileer de zeevis, voornamelijk uit andere dan EEG-landen, sterk is gestegen, namelijk met ongeveer veertig procent. Voor het rederij bedrijf moet dit z.i. een vingerwij zing zijn om na te gaan, of hier voor ontplooiing van de Nederlandse visserij ook verdere mogelijkheden liggen. Veel Ierse haring Veel verse, maar ook gezouten haring is uit Ierland ingevoerd, meestal door schepen die in de buurt van Ierland zelf ter haringvisserij waren gegaan. Volgens de heer Van Dyk kon dit voor de markt positie van de gezouten haring wel eens een gevaar inhouden. Men zal goed doen de invloed hiervan niet te onderschatten, vooral wanneer de kwaliteit van de Ierse haring minder is dan die van de Nederlandse. De kracht van het Nederlandse visserijbe drijf is altijd op de kwaliteit van het produkt geweest. Door het op de markt komen van girote hoeveelheden Peruviaans vismeel tegen ongekend lage prijzen daalden de prijzen, die de vismeelfabrieken voor doorge draaide vis en haring konden geven, zeer, zodat uit de overbrugginsfondsen aan zienlijk hogere bedragen moesten worden besteed voor overbrugging van 't verschil tussen minimumprijs en vismeelprijs. lp 1960 draaide 1011 ton zeevis door, ofwel 6,8% van de aanvoer van de zgn. mini- mumprijsvis, tegen 7,1% in 1959. Rond 4600 ton verse haring draaide door ofwel 9% tegen rond 6% in 1959. Van de ge zouten haring haalden slechts 57 kantjes de minimumprijs niet. Niet gegrond Over de binnenlandse detailhandel sprekend, merkte de heer Van Dijk op, dat het aantal verkoopplaatsen is ver minderd, maar dat dit geenszins hoeft te betekenen dat ook de verkoopcapaci teit is afgenomen. Hij vond het verheu gend dat vele dctailhandelszaken zijn uitgebreid en gemoderniseerd. Verschil lende vishandelszaken zijn naast vis ook andere levensmiddelen gaan voeren. De vaak geuite vrees dat een dergelijke com binatie voor de vishandel „het begin van het einde*' zou zijn, vond spreker niet gegrond. De branchevervaging maakt het voor de visdetaillist nodig zijn assortiment van levensmiddelen te vergroten. Dit be hoeft niet te leiden tot een vermindering van de vlsverkoop, maar kan deze zelfs nog stimuleren. Expansie vloot De expansie van de Nederlandse visse rsvloot heeft zich in 1960 weer duidelijk gemanifesteerd. Zy is niet alleen gezocht in het aantal en de capaciteit van de schepen, maar ook in de wyze van vis sen en van verwerking aan boord. De heer Van Dijk herinnerde aan het in de vaart komen van een vriestreiler en aan de ten aanzien van hektreilers ontplooi de initiatieven. Verwacht wordt dat bin nenkort de eerste hektreiler in de vaart zal komen. Deze initiatieven tonen aan dat het Nederlandse visserijbedrijf er niet voor terugschrikt grote risico's te nemen waar het geldt het zo hoog moge lijk opvoeren van de technische outillage, de be- en verwerkingsmethoden aan boord te verbeteren en de voorwaarden, waaronder de bemanning haar taak moet uitvoeren, zo gunstig mogelijk te doen zijn. Van niet minder belang waren de toevoegingen aan de vloot van vele an dere moderne eenheden. De heer Van Dijk merkte op. dat het merendeel der nieuwe eenheden en in 't bijzonder geldt dit voor de kotters niet in rederij verband wordt geëxploi teerd. Hij vroeg zich af of het met wen selijk is tot een samenwerking van die eenheden in min of meer geconcentreerd verband te komen. Ook ten aanzien van de rederijbedrijven doet zich dit vraag stuk van een zekere concentratie voor. Van het totale aantal treiler- en log- gerrederijbedryven in Scheveningen, Katwijk, Vlaardingen en IJmuiden te zamen exploiteerde ultimo 1960 ruim 47 Teden hoest en Keelpijn Uitwerking frappant procent één schip, nog geen 27% twee tot vier schepen en nog geen 26 meer dan vier schepen. By de Nbordzeekotters met een motorvermogen van 120500 pk exploiteerden 167 van de 192 bedrijven elk één schip. Het ïykt volgens spreker de moeite waard na te gaan, of door een gezamen lijk werken van totnogtoe op zichzelf opererende grotere of kleinere eenheden op den duur een kostenverlaging kan worden verkregen. Het visserijbedrijf mag niet achterblij ven bij de ontwikkeling in andere be drijfstakken. Het is daarvoor te interna tionaal georiënteerd. Het kwam spreker voor, dat in de visserij eerst gezocht moet worden naar een concentratie in hori zontaal verband, voordat men naar een verticale integratie gaat streven. Ook ten aanzien van de handel en de be- en ver werkende bedryven leek hem de bestude ring van dit vraagstuk van groot belang Belangrijke vernieuwing De vernieuwing van de vloot, die in 1960 weer belangrijk is geweest, betekent dat er in de leeftijdsopbouw nu wel een wending ten goede is gekomen. Van de motortreilervloot is ongeveer 80% na 1945 gebouwd. Het aantal kotters is zo ver meerderd, dat men nauwelijks meer van vernieuwing kan spreken, maar veeleer van een heel andere kottervloot, die ont staan is. De vraag mag worden gesteld, of de uitbreiding hiervan op den duur wel voldoende gemotiveerd zal blijken te zijn. Eind 1960 waren er 339 kotters met een motorvermogen van 80 pk en hoger. Byna honderd daarvan zijn in de laatste twee jaar aan de vloot toegevoegd en 231 kotters zyn na 1945 gebouwd. Dertig Noordzeekotters zyn nog in aanbouw. In zijn rede merkte de heer Van Dijk verder op, dat centrale en gemeentelijke overheid er zich van bewust dienen te zyn, dat de uitbreidingsmogelijkheden (Van onze Amsterdamse correspondent) Amsterdam zal voor een bedrag van 1 miljoen gulden verrijkt kunnen wor den met een kunstijsbaan. Dat is de mening van een commissie, waarin on der meer zijn vertegenwoordigd: de Kon. Ned. Schaatsenrijdersbond, de Ned. IJs- hockeybond, de Ned. Vereniging tot be- hariging van het hardrijden op de schaats, de Amsterdamse inspectie voor de lichamelijke opvoeding en de Dienst der Publieke Werken van Amsterdam. De commissie zal zich binnenkort tot het gemeentebestuur wenden, met het verzoek de sintelbaan van het gemeen telijk sportpark in de Watergraafsmeer te voorzien van een vriesinstallatie. De sintelbaan is de afgelopen jaren bij vriezend weer reeds als ijsbaan in gebruik geweest. Een voordeel is, dat de baan een lengte heeft van 400 meter, welke is vereist voor internationale wed strijden. Het ligt in de bedoeling, de kunstijsbaan, die zou kunnen worden gemaakt naar voorbeeld van die in het Olympisch stadion van Göteborg, uit sluitend in de wintermaanden te gebrui ken. van het visserijbedrijf niet geremd mogen worden door een tekort aan haven- of afslagoutillage. Uit een OEES-rapport is gebleken, dat binnen de (voormalige) OEES-landen het Nederlandse visserijbedrijf een van de zeer weinigen is. dde zonder noemens waardige steun van de overheid moeten i werken. Op zichzelf is dat afwezig zijn van steun geen ongunstig verschijnsel, meende de heer Van Dijk, maar hij wilde er toch niet voor pleiten dat deze ge dragslijn altijd gevolgd wordt. Afschaf fing van de subsidies, die een scheef trekking van de concurrentieverhouding zouden kunnen inhouden, leek hem van betekenis. Indien echter de totnogtoe el ders gevolgde politiek zou worden gecon tinueerd ,is het nodig dat het Nederland se visserijbedrijf niet in een uitzonde ringspositie wordt geplaatst. Van het grootste belang achtte hij het, dat de daarvoor aanwezige EEG-organen de visserij problemen met de grootste spoed ter hand nemen. Enige zorg over de snij bloemenexport De Nederlandse export van sier gewassen is in 1960 opnieuw be langrijk gestegen. Zij bedroeg vorig jaar 353 miljoen gulden, tegen 314 miljoen in 1959. De voorzitter van het Produktschap voor Siergewas sen, dr. A. I. Verhage, vertelde dit gistermiddag in de nieuwjaarsrede, die hij in de bestuursvergadering van het Produktschap hield. De bloembollenexport steeg van 219 miljoen tot 253 miljoen, dus met 34 miljoen gulden. De afzetstijging was zeer gespreid, maar betrof toch vooral de Europese landen. De afzet naar de Verenigde Staten en Canada heeft zich namelijk niet zo bevredigend ontwikkeld. Wel zijn de cyfers van de export naar de Verenigde Staten over het hele jaar hoger dan die van 1959, maar de najaarsexport naar dat land was in hoeveelheid iets lager. De totale export Stomoway. een Schotse vissersplaats, gelegen op de Hebriden, een eilanden groep in het n.w. van Schotland is be zig een grote verandering te ondergaan. Het type vaartuig, dat men voor de oorlog het meest zag was de met kolen gestookte haringdriften. Dit type vaar tuig ziet men hier niet meer. Er zijn nu moderne motordrifters. Behalve deze vaartuigen wordt nu het accent gelegd op de seine-vissersboot. Het is dan ook te danken aan particulièr initiatief en ondernemingsgeest om in deze afgele gen plaats de visserij nieuw leven in te blazen. Het plan om tot de bouw te komen van een aantal seine-netters (kleine vaartuigen <jie met een ringnet vissen) is mogelijk geworden, dank zij de aan sporing tot de visserij op schelp- en schaaldieren. Van deze produkten is een goede afzet bij de Young's Seafood Spe cialities Ltd, die in Stomoway een con- servefabriek gaan openen en een em plooi zullen hebben van 200 vrouwen en meisjes. De opleiding van vissers voor de seine- netvisserij maakt geleidelijk voortgang. Voor dit doel is een boot uit Peterhead, aangekocht met een lengte van 65 voet (ca. 20 m.) genaamd „Islesman". Aan boord is een ervaren schipper .De vis serij wordt uitgeoefend in de Minch, dit is het vaarwater tussen de Hebriden en de vaste wal van Schotland. Op deze wijze wordt de vissers van Stomoway aangetoond, dat zij evengoed een lo nende seinevisserij kunnen uitoefenen als hun Engelse en Schotse collega's. Deze nieuwe vaartuigen worden ge bouwd in Banff (n.o. Schotland). Voor dat hun vaartuig gereed is, worden zij eerst opgeleid. Het ligt in de bedoeling om te komen tot de bouw van 10 vaartuigen, mogelijk later meer. Het meest voorkomende ge val is, dat 2 of meer vissers dit vaartuig kopen. Dit zal binnen korte tijd werk verschaffen aan 50 vissers. Men denkt in 1962 dit plan te hebben uitgevoerd. Bij de bouw van deze vaartuigen ont vangt men een subsidie, dus een bedrag ineens, overeenkomende met 2530 van de bouwkosten van het schip en voorts een lening ter waarde van 55 60 van de bouwsom. De financiering wordt dus nogal gemakkelijke gemaakt. Stomoway zal de basis worden van deze seinenettei s. Doch gedurende de week zijn de schippers vry hun vis te sterke stijging van de export van zeevis, verkopen, waar zij denken het meest te vooral fijne vis, naar Frankrijk. Deze ex- kunnen besommen, port verdubbelde en bedroeg in 1960 ruim Het is een verheugend teken dat de vissers van de oostkust van Engeland, die gedurende enige tijd in de nabij heid van Stomoway vissen, hun be reidheid hebben getoond om de vissers van deze plaats aan boord te nemen om hen te onderwijzen in de visserij - techniek in de wateren van de westkust van Schotland. De totale vangst van de vissers die in deze wateren vissen wordt op 2.000.000 pst. per jaar geschat. De nieuwe conservefabriek zal in de nabijheid van de haven worden ge bouwd. De bouwkosten worden geschat op een half miljoen gulden. Men hoopt a.s. zomer het bedrijf te laten draaien, in hoofdzaak voor de verwerking van schaal- en schelpdieren. Moedgevend Tot voor kort was het werkeloosheids cijfer in Stomoway aan de hoge kant, vandaar dat het stadsbestuur alles in het werk stelt om deze plannen te doen slagen. De toename van populariteit voor schelp- en schaaldieren gedurende de laatste jaren zijn moedgevend voor de oprichting van deze conservenfabriek. De Engelse en overzeese markten kun nen niet voldoende kreeften, krabben en garnalen bekomen. Het is juist de opbrengst van de Schotse vangst, die de afgelopen jaren het totale aanvoerbedrag heeft doen omhoog gaan. Nog geen 6 jaar geleden bedroeg deze 375.000 pst. en vorig jaar iets meer dan 800.000 pst. De verwachting is dan ook gewettigd dat binnen niet al te lange tijd de op brengst van schelp- en schaaldieren de 1.000.000 p.st. zal zijn gepasseerd. In deze nieuwe fabriek zullen deze schaaldieren worden verwerkt en inge vroren. Het is mogelijk dat deze fabriek zich in de toekomst ook zal gaan toe leggen op de verwerking van verse vis. Haring In Stomoway wordt ook vrij veel ha ring aangevoerd. In de winter en in het vroege voorjaar vissen vele Schotse en Engelse drifters in de Minch op ha ring. In de voorgaande jaren hebben vele Hollandse firma's zowel verse als gezou ten haring in Stomoway gekocht. Deze haring werd dan gezouten en vervoerd door Hollandse loggers en treilers. Van daar dat Stomoway voor vele Holland se vissers een bekende haven is gewor den. naar de V.S. en Canada was in 1960 53 miljoen gulden, tegenover 51 miljoen in 1959. Dit vraagstuk wordt in verband met het Alderson-rapport een in het af gelopen jaar door een Amerikaans bu reau opgestelde marktanalyse beke ken en de voorzitter vertrouwde, dat nieuwe wegen zullen worden gevonden om de export naar Noord-Amerika te stimuleren. De export van bloembollen naar West- Duitsland vertoont een opzienbarende stijging. Duitsland nam het afgelopen jaar voor 58 miljoen gulden af tegen 48 miljoen in 1959, Engeland voor 50 miljoen tegen 39 miljoen in 1959. Dr. Verhage had persoonlijk de indruk, dat deze exportstij ging grotendeels is te dan ken aan een verdere ontwikkeling van de verkoop voor tuin- en parkbeplan ting. al bestaan daarover nog geen de finitieve gegevens. Geruststelling Hij noemde het een geruststelling voor de afnemerslanden, dat van Nederlandse zyde gelden beschikbaar zyn gesteld om, wanneer een te grote aanvoer prysda- ling op de bloemenmarkt in deze lan den veroorzaakt, extra reclame te maken voor de afzet van de afgesneden bloem bollen, die geproduceerd zyn uit de door het bloembollenbedryf geleverde grond stof. De export van bloemisterij produkten steeg van 61 miljoen tot 69 miljoen gul den: voor 57 miljoen gulden snijbloe men (vorig jaar 51 miljoen) en voor 12 miljoen gulden bloemkwekerij planten. De ontwikkeling van de snijbloemen- export geeft, ondanks de hogere cijfers voor bijvoorbeeld Italië, Oostenrijk en Noorwegen, toch wel enige zorg. De be langrijkste stijging vindt men in de cyfers voor West-Duitsland, terwijl on ze Benelux-partners en Zweden weer iets minder afnamen dan in 1959. De export naar Engeland is nagenoeg gelijk gebleven, evenals die naar Zwitserland. Het kan wel By de geringe spreiding van deze export zal men dit wel in het oog moe ten houden, zo meende de voorzitter. Dat de spreiding vergroot kan worden bewyst de export van bloemen naar Finland, die steeg van f 52.000 in 1959 tot f 385.000 in 1960. De export van bloemkwekerij planten, die voor de oorlog byzonder onbelang rijk was, stygt van jaar tot jaar en neemt al een belangrijke plaats in het totaal van onze export in. Deze export is zeer gespreid, maar circa de helft gaat toch naar West-Duitsland. Ook Bel gië, Engeland, Zweden en Zwitserland zijn belangrijke afnemers. De export van boomkwekerijprodukten bedroeg het afgelopen jaar 40 miljoen gulden tegen 33 miljoen in 1959. Welis waar zijn deze totale exportcijfers over het kalenderjaar een onvoldoende maat staf voor de beoordeling van de ontwik keling, omdat het weer sterke invloed heeft op het tijdstip van export, maar ook als men daarmee rekening houdt is een zeer gunstige ontwikkeling te con stateren. Deze export, die meer gespreid is dan die van snijbloemen, vertoont een stijging over de hele linie, behalve naar de Verenigde Staten van Amerika. Daar zijn vooral de phyto-sanitaire maat regelen een byzondere hindernis. Waardering voor regering Dr. Verhage uitte grote waardering voor de wyze, waarop de Nederlandse regering, en vooral de minister van Landbouw, de onderhandelingen over de versnelling van de EEG heeft gevoerd. Naar zyn mening zal men voor de lan den buiten de EEG een beleid moeten blijven voeren, dat de verhoudingen ge normaliseerd houdt. Hy dacht daarby in het byzonder aan de minimum ex portprijzen voor bloembollen en bloem- kwekeryprodukten, waarby z.i. het teeltbeleid niet bulten beschouwing kan worden gelaten. Dit beleid is in de na oorlogse jaren onze afzetmogelykheden zeer ten goed gekomen en ook in de komende jaren zal dat het geval zyn. Men mag het daarom niet alleen van binnenlandse gezichtspunt zien. Dit alles geldt trouwens ook tegen over de EEG-landen, zo meende dr. Verhage. Vooral nu in de EEG nog geen criteria voor de vaststelling van mini- mum-exportpryzen zijn vastgelegd, is er alle aanleiding in grote lijnen ons beleid ten opzichte van het buitenland in het komende jaar te handhaven. Aan het vormen van een sierteeltbe- leid in het kader van de Euromarkt wordt van Nederlandse zyde actief mee gewerkt. De Europese commissie heeft zich in principe kunnen verenigen met de hoofdlijnen van de programma's die de internationale organisaties op het ge bied van produktie en handel hebben opgesteld. Met name pogingen om te komen tot een Europese erkenningen systeem, om marktverstorende consigna- tiehandel te vermijden en om een be leid te voeren waarby de markt een rustige ontwikkeling kan ondergaan, wer den van de zijde van de EEG-commissie Zo maken de zusjes Christa (on der) en Barbel Lange reclame voor hun optreden in een show in Ber lijn. De aandacht trekt een derge lijke reclame ongetwijfeld. „B/n/iAe" universiteit moest haar (leuren openen voor twee negerstudenten Brits-Duits gesprek over ruimte-onderzoek De Britse minister van Luchtvaart Peter Thorneycroft heeft in Bonn een onderhoud gehad met de Westduitse mi nister voor Vervoerszaken, Seebohm. Zij hebben onder meer gesproken over het plan voor een Europees onderzoek van de ruimte. Thorneycroft wil de steun van de Westduitsers zien te krijgen voor het Britse plan met een raket van het type Blue Streak een gemeenschappe lijke Europese satelliet te lanceren. Zo als bekend is, is de Blue Streak het vo rig jaar van het Britse defensieprogram geschrapt, niet omdat de raket niet goed was. maar omdat deze voor militaire doeleinden niet kon concurreren met de moderne Amerikaanse en Russische ra ketwapens. De besprekingen tussen beide minis ters omvatten volgens Thorneycroft „de hele serie van technische problemen, die voor beide landen van belang zijn". De Amerikaanse staat Georgia heeft gisteren verloren in de strijd tegen integratie. De twee negerstudenten, die zich op de universiteit van Georgia hadden laten inschrijven, meldden zich prompt voor de colleges. Het hooggerechtshof in Wash ington had het verzoek om de inte gratie van de universiteit op te schorten tot het beroep tegen hun toelating zou zijn behandeld, afge wezen. De federale rechter in Macon, Georgia, verbood de staat bovendien om het subsidie aan de universiteit in te trekken. Charlayne Hunter (18 jaar) en Ha milton Holmes (19), werden via een achterdeur in de collegegebouwen toege laten daar de andere ingangen waren versperd door ruim 2000 studenten en plaatselyke inwoners. Juichkreten werden afgewisseld door gejoel toen het nieuws van de toelating van beide negerstudenten bekend werd. Toen de twee negers uit het gebouw tevoorschyn kwamen, werden zij on middellijk omringd door studenten, die echter in bedwang werden gehouden door leden van de universiteitsstaf. De deken voor de mannelijke studen ten, William Tate, werd spoedig bena derd door ongeveer 20 mannelijke stu denten die de toelating van de negers wilden betwisten. ,Dit is niet wat wU wilden", zei Tate tot de studenten, „maar het is eenmaal geschied en wij moetn er het beste van maken. Zy zyn toegelaten op grond van hun kennis en zyn nu geregistreerd als student, net als jullie". Een student vroeg of „er iets gedaan kan worden" om de integratie tegen te houden. „Als je een idee hebt hoe dat te doen, had Je wel eerder kunnen spreken," repliceerde de deken. „Men heeft ons zeven jaar geleden gezegd dat dat dit eens zou gebeuren, wy zyn nu zeven jaar verder en nu is het onver- mydeiyke gekomen," voegde Tate eraan toe. toegejuicht. Naar sprekers mening die nen deze hoofdiynen van een toekom stig Europees beleid te worden gesteund. De programma's zullen nu verder wor den uitgewerkt in werkgroepen. Dr. Verhage herinnerde aan de uit breidingen van het teeltrecht in het af gelopen jaar: in de bloemkwekerij met tien procent en by de bloembollen met tien procent voor tulpen en hyacinten en zeven procent voor narcissen. Een belangrijke uitbreiding, die noodzakelyk werd geacht om toch vooral geen kan sen by onze pogingen tot exportvergro ting te missen. In de loop van dit jaar zal het bestuur dit vraagstuk opnieuw onder ogen moeten zien en daarbij is bijzonder belangrijk, dat het zich heeft uitgesproken voor nieuwe richtlynen by de toewyzing der teeltrechtvergroting. By de toewyzing van het bloemkwekery- teeltrecht heeft dit zich al geconcreti seerd (aan de kleine kwekers is een grotere procentuele teeltrechtuitbreiding gegeven dan aan de grote - Red). Voor het binnenlands beleid betekent dit een nieuwe richting, een richting die nood zakelyk is in de gehele ontwikkeling. Als men ervan uitgaat dat een teel- beheersing voorhands nog noodzakelyk is mag men de aan dat systeem min of meer inherente nadelen niet vergeten. Getracht is nu. die nadelen zo veel mo gelijk te beperken. Nodig en belangrijk Over het erkenningensysteem zei hy, dat dit niet alleen nodig moet worden geacht voor het markordeningsbeleid, maar dat het ook uit een oogpunt van handhaving en opvoering van de kwa liteit der produkten een belangrijke rol speelt. De beslissingen, die hierover in de loop van dit jaar zullen worden ge nomen zag hij met vertrouwen tegemoet, wetende dat by de instanties die de beslissing hebben te nemen, het gezon de verstand zal overheersen. Het zou naar zyn mening ook onvoorstelbaar zyn dat nu wyzigingen in deze regelingen werden gebracht, terwyl in Europees verband naar een dergeiyke regeling wordt gestreefd. In zyn rede schonk dr. Verhage voorts aandacht aan het feit dat het bestuur van het produktschap in het afgelopen jaar enkele besluiten heeft genomen, die afweken van de adviezen der desbetref fende commissie van bystand. Het gesprek, dat naar aanleiding hier van in de desbetreffende commissie van bystand is gevoerd over de taakverde ling binnen het produktschap. heeft naar sprekers mening verhelderend gewerkt. Wanneer in een enkel geval van de adviezen is afgeweken, betekent dit al lerminst dat het werk de commissie: van bystand minder waardering onder vindt. Hy geloofde nog altyd dat in du opzicht de organisatie van het produkt schap byzonder goed werkt. Maar als het bestuur argumenten meent te heb ben om van de adviezen af te wyken. moet dit ook mogelyk zyn.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1961 | | pagina 7