mmms
SUCCES „OP HOOP VAN ZEGEN"
BEGON OP KERSTAVOND 1900
Zal eindelijk het licht op gaan?...
ZATERDAG 24 DECEMBER
KERSTNUMMER
Heijermans bracht acteurs in tijdnood
Het Vissersdrama vond zijn weg
theaters over de wereld
naar
(Van onze Amsterdamse correspondent)
F IERENTWINTIG december 1900.
De paardetram van de Amsterdamsche Omnibus Maatschappij
sukkelt door de Plantage Middenlaandie in het gele licht van
de gaslantaarns ligt te wachten op de burgers, die hier hun avondlijk
vertier komen zoeken. Tegen acht uur is het feestelijk druk rijtuigen
ratelen naar het paardenspel van Oscar Carré aan de Amstel, zetten
bezoekers af bij de Park- en de Plantageschouwburg en de aloude her
berg Eik en Linde waar de tafels met flakkerende kerstkaarsen zijn
versierd. Maar de grootste drukte ziet men toch voor de deuren van de
Hollandsche Schouwburg, waar de Nederlandsche tooneelvereniging
voor het derde jaar op kerstavond een toneelstuk van Herman Heijer
mans in première zal brengen.
De suggestieve, door Jan Toorop vervaardigde affiches tegen de
gevel vermelden met grote letters: „Op hoop van zegen' op de rol
verdeling staat mevr. Esther de Boer-Van Rijk als „Kniertje, eene
visschersweduwe"Jan Musch als „Daantje, het diakoniemannetje" en
Marie Faassen als „Marietje", de dochter van een scheepsmakers
knecht. Om acht uur is het publiek binnen. De straatmuzikantdie vier
maal achtereen „De herderkens lagen bij nachte" uit zijn oude viool
heeft geschraapt, telt met verkleumde vingers de opbrengst. Dan gaat
de deur weer open en een jongeman komt naar buiten. Hij zet zijn
kraag op, steekt de handen in de zakken en loopt langzaam in de
richting van de Hortusbrug: Herman Heijermans zal de première van
zijn stuk niet zien.
bod". In de loop van die maandag be
gonnen de repetities opnieuw om de
laatste wijzigingen te kunnen aan
brengen.
Een schietgebedje!
De zaal en de twee balkons van de
Schouwburg zijn tot de laatste
plaats bezet met een afwachtend
Iiubliek, dat onbewust aanvoelt, dat er
ets bijzonders gaat gebeuren. Achter
het toneel heerst een nerveuze sfeer.
Directeur Adriaan van der Horst en
I regisseur Henri van Kuyk kijken el-
i kaar aan en doen een schietgebedje
het doek gaat op, de première kan be-
ginnen, maar het publiek zal niet mo
gen merken, dat de spelers van de af
gelopen 24 uur er 15 in de weer zijn
j geweest.
Van der Horst heeft vertrouwen in
het stuk, of liever gezegd: in Heijer
mans. In 1898 bracht hjj met zijn ge
zelschap „Ghetto" op de planken. Het
werd zo'n groot succes, dat hij Heijer
mans vroeg een nieuw stuk te schrij
ven. Dit werd „Het zevende gebod",
dat op kerstavond van 1899 in pre
mière ging.
In april was hij opnieuw bij Her
man Heijermans aan de Ringkade 6.
De schrijver zegde toe een derde
stuk speciaal voor de Ned. Tooneelver-
eeniging te maken. Men stelde het con
tract op Heijermans zou 5 van de
bruto recette krijgen en f 300.voor
schot, hij verplichtte zich het stuk
vóór 1 oktober af te leveren en eiste
op zijn beurt, dat de première op de
avond voor Kerstmis zou plaatsheb
ben.
In tijdnood
Op 1 oktober was het manuscript
er niet. Het bleek, dat het nog
moest worden geschreven. Het
werd november en Van der Horst had
nog niets. Het werd tenslotte een soort
van Sinterklaassurprise: op 5 decem
ber leverde Heijermans drie bedrijven
in. Onmiddellijk werd met de repetities
begonnen en kreeg decorbouwer A.
van Hattem zijn opdracht.
„Op hoop van Gods zegen", zo had
Heijermans zijn vissersdrama aanvan
kelijk willen noemen. Tijdens de voor
besprekingen werd de titel op voorstel
van Van der Horst veranderd in „Op
hoop van zegen" de directeur zegt
hierover later: „Dit is een van de wei
nige keren geweest, dat Heijermans
zich iets door een ander liet voorschrij
ven".
Precies acht dagen voor de première
kwam het vierde en laatste bedrijf
klaar. Heijermans zelf kwam pas bij
de laatste repetities kijken. Gedwongen
door de tijdnood had de generale repe
titie plaats in de nacht van zondag
23 op maandag 24 december na de
84ste voorstelling van „Het zevende ge-
Hoe vinden ze het?
De pauze is zojuist ingegaan.
Herman Heijermans, die een he
kel heeft aan het bijwonen van
de premières van zijn stukken, komt
terug van het Variété „Mille Colonne",
waar hij zwijgend en af en toe op de
klok kijkend voor zich uit heeft zitten
Hij sluipt de artiesteningang binnen
en tikt op de deur van de kleedkamer
van de dames De Boer—Van Rijk en
Van der HorstVan der Lugt Melsert.
„Is 't al pauze? Tante Hes, hoe vinden
ze 't?"
Mevrouw De BoerVan Rijk vertelt
hem niet van de onrust onder het pu
bliek in de zaal tijdens het derde be
drijf, toen het licht om onverklaarbare
reden een aantal malen aan en uit
ging. „Prachtig, dat merk je aan alles",
roept Kniertje opbeurend terug.
„Maar het is nog niet uit. Er komt
nog een bedrijf. Enfin, ik merk wel,
wanneer het is afgelopen". En hy
stapt weer de vrieslucht in.
Het publiek is enthousiast. Als het
doek na het vierde bedrijf valt krijgt
het applaus geen einde. „Op hoop van
zegen" blijkt een overweldigend succes.
Er wordt geroepen om de schrijver!
Maar Heijermans weigert om op het
toneel te verschijnen.
Achter de coulissen wordt hy ge
feliciteerd. Hij slaat alle hulde af met
de woorden: „Kinderen, laten we mor
gen eerst de pers afwachten. Jullie
weet, dat ze Heijermans niet erg ge
zind zijn
Een slechte pers
De Amsterdamse kranten bleken in
derdaad niet erg te spreken over
het nieuwe toneelwerk van
Heyermans. De eerste goede recensie
werd geschreven na een gastvoorstel-
ling in Rotterdam het was Johan
de Meester, die in de Nieuwe Rotter-
damsche Courant van 23 januari 1901
de kwaliteiten van het stuk prees.
Vier dagen per week bespeelde de
Ned. Tooneelvereeniging de Holland
sche Schouwburg te Amsterdam en
vier dagen per week was de zaal uit
verkocht. De overige dagen trad men
op in de provincie en ook daar trok
„Op hoop van zegen" volle huizen. Op
de 12de mei werd de 100ste voorstelling
van het vissersdrama op de kermis te
Groningen gegeven, waar de houten
reizende schouwburg elf dagen achter
een tot de laatste plaats was bezet.
Op 20 december 1901 werd in Am
sterdam de 350ste voorstelling gegeven,
een aantal dat in de Nederlandse to
neelgeschiedenis nog nooit was ver
toond! En in al die 350 voorstellingen
stond Esther de BoerVan Rijk in de
rol van Kniertje, waarvan zy een on
vergetelijke creatie had gemaakt!
Triomftocht!
Het succes hield niet op by de
grenzen. De eerste vertoning in
een vreemde taal werd als „Die
hoffnung auf Segen" in Duitsland ge
geven, zij het dan met een gestolen
tekst. Later bracht het dr. Brahm-ge-
zelschap in het Deutsches Theater te
Berlijn de geautoriseerde vertaling.
In mei 1902 speelde het stuk met
veel succes in het Carltheater te We
nen, in december van dat jaar ging
„La bonne espérance" in Parys in
première, in april 1903 volgde „The
good hope" in Londen, in 1904 dook
het in Letland op onder de titel „zeri-
bus Grumschawa", in hetzelfde jaar
speelde het in Warschau, waar het
derde bedrijf overigens werd weggela
ten, in 1906 zagen de Stockholmers
„Hoppet", er kwam een Deense verta
ling en Heijermans werk werd in New
York gespeeld. Maar niet alleen in
Amerika, ook in Rusland: „Gibelj
Nadjadzy" ging in 1913 in het Lux
theater te Moskou en haalde er 500
voorstellingen. Het was het eerste to
neelstuk uit de Tsaristische tijd, dat
door de bolsjewisten werd geaccep
teerd en ook na de revolutie in de
Russische theaters bleef spelen. In
1930 vond in Jeruzalem de première
plaats van de Hebreeuwse vertaling
van „Op hoop van zegen".
En overal was dat enorme succes,
overal dat overweldigende applaus, dat
voor het eerst had geklonken op die
kerstavond in Amsterdam en werd
voortgezet in alle belangrijke theaters
ter wereld.
De componist Charles Grelinger
werd zo gegrepen door Heijermans
werk, dat hij er een muziekdrama
van maakte, dat sinds 1907 vele malen
in Zwitserland is uitgevoerd.
In Nederland werd „Op hoop van
zegen" tenslotte verfilmd. En natuur
lijk met Esther de Boer-Van Rijk in
de hoofdrol.
De 100ste opvoering van „Op hoop van zegen" tijdens de kermis te Groningen op 12
mei 1901. Van links naar rechts: Henri van Keuyk (tevens regisseur). Marie Faassen.
Rienk Brouwer, jan Musch. mevr. M. Kiehl. Adriaan van der Horst. mevr. Esther de
Boer-Van Rijk. Henri de Vries en mevr. Wilh. van der Horst-Van der Lugt Melsert.
T waalf honderdmaal
„Kniertje"
Meer dan 1200 maal heeft mevr.
De BoerVan Rijk haar
Kniertje op de planken gezet.
De rol is ook op bijzonder overtuigende
wijze vervuld door Marie Faassen en
Alida Tartaud—Klein: zij brachten
een geheel eigen creatie van deze vis
sersweduwe. Maar tot op de dag van
vandaag denkt oud en jong bij het
horen van de naam „Kniertje" onmid
dellijk aan Esther de BoerVan Rijk.
Zij heeft de gehele bloeitijd van „Op
hoop van zegen" meegemaakt van
de première in 1900 tot en met de film,
die in de dertiger jaren werd gemaakt,
vlak voor haar dood.
„Tante Hes" was geen gemakkelijke
vrouw. Ze heeft haar directies haar
kritiek over wijzigingen in de rolbezet
ting nooit gespaard en dan kon het
wel eens kernachtig toegaan in zo'n
gesprek. Haar collega's vonden het een
voorrecht met haar in één stuk te
staan. Talloos zijn de anekdoten over
haar humoristische invallen op het
toneel. In het eerste bedrijf van „Op
hoop van zegen" vergat de inspeciènt
nogal eens op de scheepstoeter te bla
zen als de boot „Anna" met een dode
aan boord de haven binnenliep. Dan
redde Kniertje steevast de situatie door
zich met de rug naar het publiek te
keren en luid „boeh" te roepen.
En in het tweede bedrijf vergaten de
voor het raam verschijnende vissers
figuranten wel eens te vragen: „Ga
je mee?". En ook dan was het Kniertje,
die dit hiaat opving door als een buik
spreekster „Ga je mee?" te brommen.
Bij haar opkomen in de slotscène van
het vierde bedrijf behoorde een violist
achter de coulissen te spelen. Tot hila
riteit van de andere spelers, die hun
lachen nauwelijks konden bedwingen,
bootste „Hes" die viool na als de mu
sicus toevallig niet op zijn post was.
Eerbewijs
Over de culturele waarde van „Op
hoop van zegen" kan men van
mening verschillen, maar ieder
een zal het er over eens zijn, dat dit
toneelstuk en zijn populaire acteurs en
actrices in de zalen van het Toneel
museum te Amsterdam een eervolle
plaats hebben verdiend. Dit eerbewijs
is men verplicht tegenover de man, die
naast 18 romans en novellen en 18
delen schetsen onder de naam Samuël
Falkland 23 grote toneelstukken en
19 eenacters schreef. Een eerbewys ook
aan de Ned. Tooneelvereeniging, die
de Hollandsche Schouwburg in Am
sterdam omstreeks de eeuwwisseling
tot een middelpunt van Nederlands to
neelleven wist te maken. En tenslotte
een eerbewys aan het volkstoneel, dat
destijds niet ieders waardering kon
vinden, maar dat vele duizenden naar
de theaters heeft gelokt en culturele
belangstelling heeft gewekt. Herman
Heijermans overleed in 1924. Tydens
een herdenkingsbijeenkomst in het
Paleis voor Volksvlijt werd het derde
bedrijf uit „Op hoop van zegen" ge
speeld. Ook „Hes" de Boer—Van Rijk
is niet meer. Zij stierf in 1937.
Maar er gaat geen maand voorby of
ergens in Nederland wordt nog „Op
hoop van zegen" gespeeld. By het ama
teurtoneel blykt het vissersdrama nog
altyd geliefd.
Het applaus, dat begon op de kerst
avond van 1900, heeft nog geen einde
gevonden!
Kerstmis 1960!
Feest van „Geboorte" en
„Licht'.
De „Geboorte" geschiedde 1960
jaar geleden.
Maar hóe staat het met het
„Licht"?...
Wanneer wij rond-zien, is het
donker.
Van het „Licht" is nauwelijks
iets te bespeuren.
Duisternis beheerst vele we
relddelen. ondanks alle inspan
ning.
De tegen-strevende krachten
zijn machtig.
Zy laten zich niet verdringen.
Er zijn, naast Goddelijke
krachten, duivelse krachten
werkzaam.
Zij sohijnen, hèèi langzaam,
de overhand te krijgen...
Wellicht is dit een sombere
uitspraak.
Doch wie de oorlog mee
maakte en daarna de illusie had
dat het nu beter zou gaan,
kwam bedrogen uit.
Er is mèèr en... veelzijdiger
strijd dan ooit tevoren.
Werkelijke en vooral... ideo
logische strijd.
Landen en mensen stonden
tegen elkaar op, het „vrede op
aarde" en het „welbehagen-
onder-de-mensen": waar zijn
zij?...
En tóch: wie scherper toe
kijkt. onderkent onder de bik
kelharde gebeurtenissen van
elke dag bij allen, die .,van goe-
den-wille" zijn, een intenser
verlangen naar onderlinge broe
derschap dan men ooit voor
mogelijk gehouden had.
dat de wereld van nu lijdende
is aan een verschrikkelijke gees,
telijke ondermaat, omdat men
nóg niet vinden kan wat
voor het eigen behoud nodiger
is dan ooit. daar de wereld in
feite tot èèn ondeelbaar gehèèl
geworden is: namelijk de boven
genoemde algemene broeder
schap, gedragen door waarach
tig begrip en... wérkelijke liefde.
Gèèn schijn-liefae.
Daarvan getuigt óók het Licht
van Kerstmis.
Wanneer wij aan deze Bood
schap geen gehoor geven, ligt
onze wereld misschien het vol
gend jaar ai in stukken.
En zelfs die stukken zullen
vergaan in rook en in puin...
Wij zien, bij de onnatuur
lijke feestelijke kerstver
lichting verlangend uit
naar het „échte" Licht achter
de wolken.
Zoals Gezang 10 het getuigt:
„Daar is uit 's werelds duistere
wolken, een Licht der Lichten
opgegaan". Nu is er slechts af
en toe een bitter klein streepje
van zichtbaar: moge dat vurig
begeerde Licht echter spoedig
in glorie op gaan.
Tot ons aller heil en... als
onontkoombare noodzaak!
Dat is de kerstwens van
FANTASIO
Onmiskenbaar worden tal
lozen gedragen door het
gevoel, dat het zó niet
langer kéin.
Dat men elkaar zal diénen te
vinden! Dat er een oplossing
gevonden móet worden voor alle
verscheurende problemen, op
gevaar af, dat anders de bom
onherroepelijk barsten gaat.
De bom, die de wereld vernie.
tigen zal.
We kunnen nu wel, onder alle
gezelligheid der komende kerst
dagen door, dóen alsof er geen
vuiltje aan de lucht is.
Als vóór 1940
Maar diep in ons hart is er
het fatale gevoel van een van
dag tot dag nader-komende on
dergang, indien zich niet onder
de mensen van alle landen het
bewustzijn baan breekt dat hun
houding ènders worden moet
dan totnutoe.
„Hes" de Boer-Van Rijk als .„Kniertje haar onvergetelijke glans
rol. Dit schilderij van Ea Frankfort heeft een ereplaats gekregen in de
Stadsschouwburg te Amsterdam. Meer dan 1200 maal speelde mevr.
De Boer-Van Rijk de rol van Kniertje. Desondanks werd ze tijdens
ten huldiging door een minister in diens toespraak afwisselend
„Krieltje" en „Kliertje" genoemd
Aanhangers van uiteenlo
pende ideoligieën kunnen
niet blijvend gescheiden
zyn.
Anders gaat de wereld aan
zichzelf kapot.
De waarschuwingen zijn al
vele geweest.
De tijd dringt!
Als u straks by kerstboom
en kaarslicht geniet van de
materiële overdaad, bedenk dan,
Foto; Will Eiselin, Rijswijk.