LEO MENS - 81 JAAR- OVERLEDEN
Magistrale uitvoering
van Madrigaalkoor
Qeuqsot
ZuED?f!™SfP'
FILMS
Organist - pedagoog - componist
V.V.D.-program
Poulenc's „Stal uit Mater"
als hoogtepunt
403
VAN DEZE WEEK
„De muis, die brulde" luchtige
ironie en verfrissende humor
Nieuwe uitgaven
Opgericht 1 maart 1860
Zaterdag 5 november 1960
Tweede blad no. 301 S3
Kundig, stimulerend en beminnelijk mens
In alle stilte is heden op de begraafplaats ..Rhijnhof" het stoffelijk
overschot van de heer Leo J. Mens. oud-organist van de Pieterskerk en
een uiterst bekwaam en bekend musicus, ter ruste gelegd.
De heer Mens, die tot in hoge ouderdom over een goede gezondheid
beschikte was een overtuigd musicus, die er met grote ernst naar
streefde zijn intenties op allen, die zich onder zijn leiding stelden, over
te brengen. Vooral in Leiden, waar hij tientallen jaren organist van
de Pieterskerk was, heeft men hem leren kennen als een toegewijd
organist, die in zijn orgel- en dirigeerpraktijk het nauwkeurig volgen
van de tekst stelde boven subjectieve opvattingen. Mens was een
musicus in de meest weidse zin: organist, pedagoog, schrijver, compo
nist en beijveraar voor de verbetering van de kerkmuziek.
Leo Mens, voortgekomen uit een
muzikaal geslacht - zijn grootvader
speelde op het klavier in de Her
vormde Kerk te N oor dwijker hout en
zijn vader was lange tijd organist
van de Hervormde Kerk in Noord-
wijk-Binnen -, bewees al spoedig
zijn muzikale gaven. Hij dankte veel
aan zijn vroegere leermeester Carl
Oberstadt, leraar aan het Kon. Con
servatorium te Den Haag, onder
wiens leiding hij reeds in 1904 „cum
laude" het einddiploma behaalde en
het volgende jaar voor het diploma
piano slaagde.
Zijn schoonvader, de heer Johan de
Zwaan, organist der Grote Kerk te Den
Haag, behoorde eveneens tot zijn leer
meesters.
Het praktische resultaat van deze stu
die liet niet lang op zich wachten. Reeds
in 1903 werd de heer Mens benoemd tot
organist van de Waalse Kerk in Delft.
Per 1 juli 1905 werd hij organist van de
Nieuwe Kerk van de Hervormde Ge
meente in Den Haag (Spui). Op 1
mei 1920 volgde zijn benoeming tot le
raar piano aan het conservatorium in
Den Haag, welke functie hij heeft be
kleed tot 1 maart 1944. De klavieren van
de Nieuwe Kerk heeft hij niet minder
dan 24 jaren bespeeld.
In 1927 werd Leo Mens als opvolger
van de heer C. B. Duyster benoemd tot
organist der Pieterskerk, welke functie
hg tot enkele jaren geleden bekleedde.
Ds. P. Kloek heeft hem toen hartgron
dige dank betuigd, vooral hetgeen hü
heeft geschonken en op zanggebied met
zjjn gemeente had bereikt.
Leiden heeft veel aan
hem te danken
Leiden heeft enorm veel aan Leo Mens
te danken. Niet alleen profiteerde de
hervormde gemeente vele jaren van zijn
muzikale gaven, doch ook de 3 October-
vereeniging, die in hem een reeks van
jaren een kundig en enthousiast leider
van de koraalmuziek bezat.
Zijn concerten veelvuldig in samen
werking met zijn trouwe vriend, de
hoboïst Jaap Stotijn vonden in de
Pieterskerk immer een hoogtepunt op 28
juli ter ere van Joh. Seb. Bach, die Mens
boven vele andere componisten hogelijk
vereerde.
Wie denkt niet terug aan het concert,
gegeven ter gelegenheid van de 350-
jarige herdenking van „Leidens Ontzet"
in de Pieterskerk, met als soliste me
vrouw Noordewier-Reddingius, met Wa
genaar aan het orgel en Leo Mens als
leider van een koor van 600 zangers en
zangeressen, dat de door hem ontdekte
canon van Cornelis Schuyt eens ook
organist der Pieterskerk „Heer, salight
Holland m seghent Leyden" ten gehore
bracht. Bij de erepromoties van Chur
chill en Smuts was het Mens, die de mu
zikale omlijsting verzorgde. Toen kwa
men o.a. tot uitvoering de door hem voor
orgel bewerkte oud-Nederlandse marsen.
Zij werden met medewerking van het
Residentie-Orkest gespeeld.
Componist en auteur
Ook als componist en auteur is de heer
Mens vele jaren actief geweest.
Wij herinneren bijv. aan zijn bundel
„Oude en nieuwe Kerstliederen" en aan
de door de Kon. Bond van Zang- ep
Oratoriumverenigingen verzorgde uitga
ven van verschilllende zijner koorwer
ken, o.a. de cantate „Jubilate Deo" die
reeds 35 jaar geleden verscheen, doch
nog steeds uitgevoerd wordt.
Mens schreef o.a. ook nog een uitvoe
rige studie over „Stijl en opvatting van
onze Psalmwijzen" en de verschillende
artikelen in muziektijdschriften. Voorts
memoreren wij nog zijn uitmuntende
„Klaviermethode", indertijd bekroond
door het Ned. Muziekpaedagogische Ver
bond.
De heer Mens werd in de loop der ja
ren voor vele functies gevraagd. Hij was
lid van de commissie voor de Kerk
muziek vanwege de Raad voor Kerk en
Eredienst, bestuurslid van de vereniging
voor protestantse Kerkmuziek, tweede
voorzitter van de Kon. Bond van Zang
en Oratoriumverenigingen in Nederland,
voorzitter van de afdeling Leiden van de
Kon. Nederlandse Toonkunstenaars-Ver
eniging, lid van de examencommissie
voor koordirigenten vanwege de Kon.
Bond van Zang- en Oratoriumverenigin-
Leo Mens zoals hij zo vaak fan
taseerde en componeerde aan de
vleugel.
gen en voorzitter van de afdeling Den
Haag van de Ned. Organistenvereniging.
Tal van lezingen onder auspiciën van
thans wijlen prof. dr. Van der Leeuw te
Groningen getuigden van de volharding
en de kennis, waarmee de heer Mens
was toegerust om zijn idealen op dit ter
rein te verdedigen en, zo dit mogelijk
was, te verwezenlijken.
Leo Mens was gedurende zijn gan
se leven een beminnelijk, stimule
rend mens, in hoge mate deskundig
op zijn terrein.
In overeenstemming met de spreuk
in zijn werkkamer „Musica Lititiae
Comes Medicina Dolores", d.w.z.
„Muziek is de metgezellin van de
blijdschap en de medicijn van de-
smart" heeft hij zich door dit lange
leven bewogen. Thans is ook aan dit
leven een einde gekomen, doch in de
door hem nagelaten orgel- en koor
werken leeft zijn geest voort.
Toegelicht
voor Chr. Hist, studenten
Als laatste In de serie confrontaties
met andere politieke partgen sprak gis
teravond mr. F. Portheine voor de
leden van de Christelyk-Historische Stu
denten Werkgroep te Leiden in gebouw
Rehoboth.
Mr. Portheine sneed na een welkomst
woord van de praeses, de heer J. Schip
per, verschillende kanten van diverse
principes van het WD-program aan.
Het woord liberaal heeft in Nederland
niet zo'n erg prettige klank. Terecht is
dan ook de neiging ontstaan van die
„vreselijke vrijdenkers".
Als men echter denkt, dat de WD
gekant is tegen het christelijke karakter
van de samenleving in ons land, is
men volkomen fout. Spreker staafde zijn
bewering met het aanhalen van enke
le artikelen uit het WD-beginselpro-
gram. Ook is de party voor Vrijheid
en Democratie een voorstander van de
constitutionele monarchie. Wel maakt
zjj bezwaar tegen het tot stand komen
van een regering door middel van voor
afgaand overleg in de Kamerfracties.
By de vorming van de regering De
Quay is men hier dan ook gedeeltelijk
van afgestapt. Zowel de VVD als de
CHU zijn voorstander van een grote
internationale samenwerking. Boven-
j dien gaat ook de WD akkoord met de
Euromarkt. Het bestaan van de Zes en
j de Zeven in Europa vond spreker on-
I wenselyk. Het grote struikelblok voor
een meer acceptabele situatie is de po
litiek van president De Gaulle van
j FTankrijk.
Een ander punt van overeenkomst tus-
sen CHU en VVD is de decentralisatie
(autonomie provincie en gemeente). Vol
gens mr. Portheine kan men door mid
del van een fiscale oplossing de bevol
king dichter by de gemeente brengen.
Op economisch gebied huldigt de VVD
in het geheel niet het standpunt: „lais
sez faire, laissez passer". Ook dit is
uitdrukkelijk vastgesteld in het begin
selprogram. Wetten op het gebied van
de middenstand /beperking cadeaustel
sel) getuigen hiervan. De inleider schonk
vervolgens aandacht aan het kartelstel
sel. „De machtsconcentratie moet wor
den aangetast voor zover zg in strijd
is met het algemeen belang", aldus mr.
Portheine. De belastingen in Nederland
zijn hoog en de WD als belasting
partij heeft als deelgenoot van de hui
dige regering in bescheiden mate een
verlaging tot stand weten te brengen.
Na het belangrijkste punt van de
bezitsvorming te hebben aangeroerd
(waardoor een Kabinetscrisis maanden
lang werd opgehouden) prees de heer
Portheine de CHU-minister van Econo
mische Zaken De Pous voor de wyze,
waarop hy in zijn regeringsperiode tot
nu toe de pry zen in de vrgere loon
politiek in de hand heeft weten te
houden.
Met een korte uiteenzetting over het
WD-standpunt inzake de publiekrech-
telyke bedryfsorganisatie en op het ge
bied van het onderwijs besloot mr. Port
heine zijn toespraak.
Het Madrigaalkoor is een prachtig ensemble, dat moeilijk vergeetbare indrukken
weet na te laten. Uit de voorgaande jaren willen we Britten's ..Ceremony of
Carols" noemen, Kodaly's Missa Brevis en een Kantate van Sutermeister. Sinds
kort is de Hilversummer Herman Strategier aanvoerder. Hy kan dus voortbouwen
op een voortreffeigke oude scholing.
Met Poulenc's „Stabat Mater" (van 1950) heeft het koor op zijn staat van
dienst nu een nieuwe meestervertolking toegevoegd.
Een sensatie was het om Francis Pou-
lenc, deze voormalige pikante char
meur en klaploper in stijlen van ande
ren, thans te ontmoeten in een mon
nikspij! Hy behoorde tot een groep Pa-
rijse musici na Debussy, die allen hun
muzikale loopbaan aanvingen door won
derlijke wegen in te slaan, zich af te
wenden van Debussy's oververfijning en
als kwajongens alles anders te doen dan
anderen. Milhaud behoorde ertoe en ook
Honegger, die zich toenmaals liet inspi
reren door locomotieven, rolschaatsen
en voetbal. We weten van concerten hier
ter stede, dat Honegger daarvan terug
kwam, gezien zgn Roi David en Jeanne
d' Are. Zelfs Stravinski is missen gaan
schryven.
Het siert ook Poulenc dat hy een deel
van zijn wezen zuiver heeft kunnen
houden. Deze vergeestelijking heeft
tegelijk zijn scheppingsvermogen opge-
met schuifdak, airconditioning
MODEL 1961 f. 9380.—
403 Sept f. 8380.—
DEVILEE - REIZEVOORT
DA COSTASTRAAT 14—16 LEIDEN
TELEFOON 31200
TRIANON „De muis, die brulde"
is een heerlijk lichtvoetige komedie,
waarin op een allerdwaaste wijze de
spot wordt gedreven met de verhou
ding van grote staten tot kleintjes.
In dit verhaaltje zou het zelfs de al
lerkleinste betreffen in de lange rij
van naties. Wat moet zo'n hummel
tje doen wanneer hij wordt dwars
gezeten door een hele grote broer?
Hij lijkt machteloos, wanneer zijn
voornaamste bron van inkomen - de
wijnverkoop - opdroogt, omdat een
Amerikaanse firma met veel publici
teit een schier volmaakte imitatie op
de markt gooit. Maar de minister
president van dit minuscule landje
weet een oplossing: „We verklaren
Amerika de oorlog. Die verliezen we
natuurlijk, maar de Ver. Staten zijn
uitzonderlijk gul tegenover de ver
liezers. En we zullen die Amerikanen
hier grandioos ontvangen"
Por te des Lilas
Een René Clair
ten voeten uit
CASINO Elke scène, ieder woord
is van hem. Hij is de schrijver, regis
seur. Hij is belast met de produktie:
René Clair. Wie de grootheid van
deze Franse regisseur ivil ondergaan
moet beslist naar „Porte des Lilas"
gaan kijken. Dit kunstwerk is be
kroond met de „Prix de Cinema de
France".
Al na luttele meters film proeft men
de sfeer van de dorpsgemeenschap,
waarin zich het verhaal afspeelt. Die
enkele beelden werken namelyk al zo
suggestief, dat het kleine Franse dorpje,
waar Clair de film laat spelen, ogenblik-
kelyk werkelijkheid wordt. En Clair be
stendigt die eerste goede indruk, werkt
zelfs naar een hoogtepunt toe. Nergens
is er een zwak moment te bespeuren.
Geen ogenblik krijgt de verveling een
schyn van kans. René Clair weet zyn
beelden te componeren tot een dichter-
lyk geheel, uitermate boeiend en mense-
lyk.
Naast dit boeiende element, dat nu
eens niet ontstaat door een grote dosis
spanning, maar meer door het „de mens
zien" is de film doordrenkt van speels
heid.
Zyn spelende kinderen boeien ook. Zy
vormen een prachtige schakel voor de
ketting van beelden. Een prachtige
vondst is om het door een kroegbezoe
ker voorgelezen krantebericht over de
jacht op een moordenaar te associëren
met beelden van kinderen, die buiten
het café „houd-de-dief" spelen.
De regisseur-schrijver zou zyn film
echter niet tot zo'n grote hoogte hebben
kunnen brengen als hy niet de beschik
king had gehad over acteurs als Pierre
Brasseur en in mindere mate Henri Vi-
dal. Alleen George Brassens valt ietwat
uit de toon door zyn vaak wat ongeïn
teresseerde optreden.
George Brassens is de dromerige ar
tiest, de man, die geheel opgaat in zyn
muziek en zang; Pierre Brasseur, de
houterige, wat linkse niksnut, door zyn
moeder „rien que moms'' (minder dan
niets) genoemd; Henri Vidal, de door
trapte moordenaar, die vrouwen om zyn
Onder leiding van het ergste „kneus
je" van het land wordt een met pylen
en bogen bewapend legertje naar Ame
rika gestuurd om een invasie te plegen.
Maar helaas, in verband met een groots
opgezette luchtverdedigingsoefening is
er niemand om hen gevangen te nemen.
Doelloos dwalen de antieke soldaten door I
het verlaten New York, waarbij ze per
ongeluk tegen een verschrikkelyke Q-
bom aanlopen (nog erger dan de H-
bom). Met die vangst en wat gevange
nen keren zy als overwinnaars naar hun
landje terug, waar ze echter bepaald
niet enthousiast ontvangen worden, daar
deze winst een enorme teleurstelling be
tekent. Maar allengs wordt duidelyk,
dat de veroverde bom een ongelimiteer
de macht met zich meebrengt en dat
zelfs dit verschrikkelijk kleine landje het
in paniek geraakte Amerika de wet kan
voorschrijven. Wanneer we dit allemaal
zo vertellen, klinkt het nog een beetje
serieus, maar daarvan vindt men niets
terug in de beelden, die regisseur Jack
Arnold voorzet. Hy heeft alles sterk in
het belachelyke getrokken, vooral waar
het de bewoners en toestanden in dat
kleine landje betreft. Maar zelfs deze
wat overtrokken situatieschets kan geen
afbreuk doen aan de luchtige ironie en
de kostelyke humoristische wyze, waar
op Arnold de vaak grenzeloze macht van
de grote staten hekelt. Hij heeft daar
bij een grote steun gehad aan de talen
ten van de melancholieke komiek Peter
Sellers, die enkele hoofdrollen vertolkt.
Op zijn beurt wordt deze weer terzijde
gestaan o.a. door de charmante Jean Se-
berg.
vingers windt, de man, waar het egoïsme
van afstraalt en tenslotte Dany Carrel,
het onbedorven buffetmeisje, dat in haar
enige en grote liefde teleurgesteld wordt.
Waren zg er niet geweestMaar zy
wéren erEn ze zyn er nog
Het verhaal is nogal eenvoudig. Een
zieke moordenaar vindt in het huis vaj)
een artiest een welkom onderdak. De
artiest en zyn vriend verplegen hem, ge
ven hem eten, bemoederen hem. En ten
slotte gaat de moordenaar weg. En
wordt vermoord.
De ridder van het zwaard
Bloedige vete
REX „De ridder van het zwaard"
heeft geen andere pretentie dan de ky-
kers een dik uur spanning en ontspan
ning te bieden. Beide elementen zijn in
deze avontuurlyke kleurenfilm rijkelijk
vertegenwoordigd. Het verhaal speelt in
het Schotland van enkele eeuwen her,
waar sinds jaar en dag tussen twee
clans een bloedige vete bestaat. En op
het moment dat de film begint, schijnt
deze ruzie wel op zyn hoogtepunt te zijn
gekomen. Waarschijnlijk zou dan ook tot
aan het bittere einde zijn gevochten,
ware het niet dat een jonge telg uit het
geslacht MacArden en een schoon
meiske van de clan Glowann elkaar
minnen. Daarom is het einde niet bit
ter. Maar voordat zij elkaar in de armen
kunnen sluiten, moeten zy een reeks
moeilijkheden overwinnen. Want in de
clan Glowann zitten een paar boze broe
ders, die beslist bloed willen zien en
zelfs niet voor verraad en broedermoord
terugdeinzen. Het spreekt vanzelf dat
tenslotte het goede overwint en de vete
wordt afgesloten met een alles verzoe
nende bruiloft.
Makkers, staakt uw
wild geraas
Een volwassen
Nederlandse speelfilm
LIDO Het kan nauwelyks verba
zing wekken, dat Fons Rademakers'
tweede speelfilm „Makkers, staakt uw
wild geraas voor een tweede week
in de Sleutelstad blyft draaien. In de
eerste plaats immers heeft de praktyk
van de laatste jaren wel uitgewezen,
dat het Nederlandse publiek veel be
langstelling heeft voor de produkten van
de Nederlandse filmindustrie. Maar bo
vendien heeft Rademakers voor ons ge
voel in deze rolprent een niveau be
reikt, waar onze filmers totnutoe bedui
dend beneden gebleven waren.
Zoals wy vorige week reeds uitvoerig
schreven, wil dit niet zeggen, dat wy
geen bezwaren hebben tegen Radema
kers „Makkers". Door de moeilykheden
van drie gezinnen te willen projecteren
tegen de achtergrond van een specifiek
Nederlands feest nl. het Sint Nicolaas-
feest, heeft hy wat teveel hooi op zyn
vork genomen. De draad, die deze drie
afzonderlyke drama's moet verbinden is
te dim en te uitgezocht. Voorts heeft
Rademakers sommige passages teveel
uitgesponnen en zyn de nozemscenes
niet meer geworden dan geregistreerd
(slecht) toneel.
Maar voor het overige slechts plus
punten. Met scherpe, goed gecomponeer
de beelden vertelt hy zyn verhaal op
filmisch treffende wijze, goed van sfeer
en uitstekend van ritme. De rolbezet
ting is sterk: Ellen Vogel, Guus Hermus,
Yoka Berretty, Guus Oster, Ank van
der Moer en Jan Teulings. Alles bg el
kaar: een volwassen Nederlandse speel
film. En dat is meer dan we in het ver
leden konden zeggen.
De onderwereld van
Montmartre
Ver boven het gemiddelde
niveau van de gangsterfilm
LUXOR Het is al etteigke jaren ge
leden, dat „De onderwereld van Mont
martre" in tal van landen geweldig op
gang maakte. Sindsdien hebben nogal
wat filmproducenten geprobeerd met
soms nauwelyks verkapte imitaties
een dergelyk succes te behalen. Maar
„Touchez pas au grisbi", zoals de Franse
titel van de film luidt, is in zyn soort
nog niet overtroffen en is tot dat genre
films gaan behoren, waartoe b.v. ook een
film als „het loon van de angst" gere
kend moet worden. Het is daarom een
genoegen deze film te zien en eventueel
te herzien.
Wat deze film zo ver uitheft boven het
niveau van de gemiddelde gangsterfilm?
Er zgn verschillende factoren. Daar is
Jean Gabin in een van zgn beste crea
ties als de gangster Max. Er is weieens
van Gabin gezegd dat hij Gabin bigft,
onverschillig in welke rol en hoe hg
deze moge vertolken. De figuur van Max
moet dan kenneigk wel zgn liefde heb
ben gehad. Hij speelt de andere acteurs
soms volkomen van het doek!
Maar er is meer. De beheerste regie,
waarvoor Jacques Becker tekende. De
muziek en in het byzonder de time
„Touchez pas au grisbi", vroeger een
tophit. En, zeker niet in de laatste plaats,
het gegeven. „Touchez pas au grisbi"
kan het beste vertaald worden met „Blyf
van de poet af!" De „post" bestaat in dit
geval uit een goudschat ter waarde van
vyftig miljoen (oude) franken, die door
de gangsters Max en Riton is geroofd
en zorgvuldig is verborgen.
Riton praat echter zyn mond voorbg
en een andere onderwereldfiguur pro
beert op de buit beslag te leggen. Zyn
bende schaakt Riton. Aanvankelyk is
Max van plan zgn kameraad in de moei
lykheden te laten, waarin deze zich
heeft gewerkt, maar tenslotte gaat hem
de vriendschap te zeer ter harte. En dit
is juist kenmerkend voor deze film: hg
confronteert ons met een type gangster,
dat er een bepaalde moraal op nahoudt,
zgn vrienden heeft en bovendien solidair
is. Als Max, om zgn kameraad te helpen,
het tegen de bende moet opnemen, bhjkt
die solidariteit. Een jonge „collega", die
hg weieens een dienst heeft bewezen, is
bereid hem te assisteren, evenals een
louche nachtclubeigenaar die vroeger
hetzelfde vak heeft uitgeoefend.
Maar voor zij Riton hebben kunnen
vinden, komt een telefoontje: als los
prijs voor Riton wordt de goudschat ge-
eist. Beide partgen zullen elkaar op een
verlaten weg buiten Pargs ontmoeten.
De uitwisseling komt tot stand, maar
dan nog proberen de tegenstanders Max
en de zgnen in de val te laten lopen en
het zijn dan stenguns en handgranaten,
die de film met het nodige vuurwerk
naar een triest noch „happy" slot voe
ren.
Het merkwaardigste van deze film is,
dat er vrijwel geen braaf mens in voor
komt. De mannen zgn bandieten en de
vrouwen zo geen entreneuses dan toch
dames die het met de zeden niet al te
nauw nemen. En toch zgn er verschei
dene figuren, die sympathiek, soms zelfs
heel sympathiek, aandoen. Dat is het
misschien, wat dit filmverhaal zo aan
nemelijk maakt. En waarschijnlijk ook
wel het feit, dat ons niet voortdurend
een gangster met een verbeten gezicht
en een revolver in de hand wordt ge
toond, maar een man die als zoveel man
nen zgn tanden poetst, cake eet, lacht
en grammofoonplaatjes draait.
Wilde aardbeien
Bergmans meesterwerk
voor de vierde week
STUDIO Het meesterwerk van de
beroemde Zweedse regisseur Ingmar
Bergman draait ook voor de vierde week
in het theater aan de Steenstraat. Geen
wonder, want het spel van de acteur
Sjöström is voortreffeigk en schept een
sfeer, die het gehele werk draagt. Daar
naast zijn ook de andere spelers van
een niveau, dat de omkeer in het ka
rakter van de professor, ofschoon zich
die verandering in een kort tgdsbestek
voltrekt, aannemeigk maakt. Het is ver
heugend, dat een werk van grote psy
chologische en filmische kwaliteiten
voor de vierde week in Leiden vertoond
kan worden.
Kerkbouwactie Vrijz. Herv.
OP WEG NAAR DE TON.
Uit een tussentgds uitgebracht verslag
van de penningmeester van de kerk-
bouwkas der Vrijz. Hervormden blijkt,
dat reeds voor een bedrag van ruim
f 90.000 aan giften is toegezegd. Van dit
bedrag is al bijna f 16.000 ontvangen. De
toezeggingen blijken van voldoende om
vang om de actie serieus door te zetten,
te meer, omdat een aantal leden nog
niet heeft gereageerd, van wie ongetwij
feld toch een behoorigke bgdrage mag
worden verwacht. Enkele oudere leden
hebben hun bgdrage voor 7 jaren in
eens gestort om. mochten zg onverhoopt
eerder wegvallen, toch het hunne hier
aan te hebben gedaan. De Commissie
Kerkbouw zou het zeer op prijs stellen,
indien de leden dit voorbeeld zouden
volgen.
LEIDSCHE SPAARBANK
In de maand oktober werd er bg de Leid-
sche Spaarbank ingelegd f 1.716 494,10
en terugbetaald f 1.375.874,83.
Het aantal nieuwe boekjes bedroeg 454
en het aantal afbetaalde boekje 233. Op
6.565 rekeningen van deelnemers aan de
Afhaaldienst werd f 156.312,75 bijgeschre
ven. Er werden 929 spaarbusjes ter le
diging aangeboden met een gezamen
lijke inhoud van f34.260,81. Het tegoed
der 46.736 inleggers bedroeg aan het einde
der maand f38.716.949,66.
stuwd en gelouterd. Zelfs in de realistiek.
die van een orde is die we kennen uit
Bachs Passionen, is alle kunstenmakerij
verdwenen. Poulenc is in zgn Stabat
Mater een groot en zuiver dramaticus:
laten we o.a. terugdenken aan de wijze
van klanken van een „pertransivitgla-
dius", „quis est home" of „in die judicie".
Ongemeen schoon heeft Poulenc de
emoties gebeiteld en gestileerd, waar
mee de tekst is doordrenkt, en hg deed
dit, zoals dit past in een liturgisch raam.
geheel bovenpersoonigk. Maar de war
me gloed straalt door, door al die bon
dige transparante muzikale beelden,
waaraan een onophoudeigke wisseling
van aangezicht is gegeven. Ook de be
handeling van de vocale stgi is groots
en met een enorme praktische koorken
nis toegepast. Alles, orkest, koor, solo
klonk even natuurigk, verheven en ori
gineel.
Het koor heeft de opgave schitterend
volbracht. De basgroep was egaler dan
voorheen en by de tenoren <waar we
versterking uit het Nederlands Kamer
koor opmerkten) vonden we een hersteld
groepsevenwicht zonder noodzaak tot
forceren. De bgvalsbetuigingen van het
publiek waren dusdanig, dat de dirigent
besloot het laatste deel te bisseren.
Het koor heeft zich ook a capella ge
weerd in de G dur Mis van Vaughan
Williams, een al even zware opgave. Wil
liams leverde daarmee een composito
rische prestatie van bgzondere rang, van
onbetwistbaar vakmanschap en in een
welbegrepen liturgische stgi.
Deze Engelse mis ging vooraf aan een
indrukwekkend optreden van de solo
sopraan Ernie Spoorenberg en aan het
zo suggestieve Stabat Mater. De com
positie vervaagde daardoor wel wat, te
meer omdat de stgi. hoezeer ook uit
handen van een talent, een conventio
nele bleek.
In het werk komen obligaatstemmen
voor, uitnemend vertolkt door de dames
Pasman en Barnard, sopraan en alt, en
door Cor de Heiden en Huib Schimmel,
tenor en bas, wier afzonderigke presta
ties een aanduiding geven van het kwa
litatieve materiaal in het koor.
Tussen Williams en Poulenc in stond
de Solo-Kantate „Jauchzet Gott" (no 51)
van Bach. Daarin is geen koor in het
geding, alleen een dubbel-solo van so
praan en trompet, waarnaast strgk-
orkest en, als continuo, een cembaal
(versterkt met cel en contrabas) mee
werkten. Ben Zaal trompetteerde heel
redeigk en Erna Spoorenberg zong. Deze
zangrol vergt heel wat en er was een
vocaliste van groot formaat voor nodig.
Aan de ander kant bestaat een eis van
gewijde vocalistiek en daarover beschikte
de gekozen soliste ten enenmale niet.
Bach heeft de partij stellig voor een
jongenssopraan geschreven (welk een kei
moet die jongen wel geweest zgn!).
Het Utrechts Stedelijk Orkest, dat in
Poulenc zo boeiend speelde, leek ons in
de Bach-kantate (buiten de continuo)
onder de maat. Het kan liggen aan
Strategier's Bach-opvatting. in het voor
jaar uit zijn „Johannes Passion" geble
ken. Orkest en dirigent leken onver
schillig tegenover elkaar te staan en
deze Bach-kantate deed ons dan ook
niets.
Erna Spoorenberg oogstte ovaties
bovenal na haar aandeel in Poulenc.
Grote virtuositeit leidt daar vanzelf toe.
Technisch staat zg voor niets, het tim
bre is tot in de hoogste liggingen aan-
trekkeigk. zg profileert heel raak, maar
in haar expressie is helaas opvallend
weinig variatie en verinnerlijking.
De concertdatum 4 november leende
zich om de anno 1956 in de Hongaarse
vrgheidsopstand gevallen vrouwen en
mannen te gedenken. Daartoe is een mi
nuut stilte betracht en werden de Hon
gaarse en Nederlandse volksliederen
door orkest en koor ten gehore gebracht
Geveilde percelen
Ten overstaan van notaris J. C. van
Eek te Leiden. Huis en erf met winkel
en woonhuis. Lage Rijndyk 115 en 113
tezamen na afmyning in bod: f19 800,
koper: J. C. G. Alkemade te Voorscho
ten. q.q. voor: f 19.801.
Ten overstaan van notaris Joh. A.
Post te Leiden. Woonhuis met afzon
derlijke bovenwoning en erf Prinsen
straat 7/7a in bod: f6.700.koopster:
mevr. E. J. M van Haasteren te Leiden,
q.q. voor: f7.400.
BOUW VAN 130 WONINGEN
Het architectenbureau ir. J. Jonkman
en P. van Dorp heeft namens B. en W.
de bouw van 130 galerijwoningen aan
de Beethovenlaan ondershands opgedra
gen aan de laagste inschryvers. gebr.
Heemskerk te Nieuwkoop (f 1.898 000).
RESTAURATIE KOEPEL MAREKERK
Namens de Herv. Kerkvoogdij heeft de
architect P. v. d. Sterre te Leiderdoro de
res'auratie van de koepel van de Mare-
kerk, behoudens hogere goedkeuring, op
gedragen aan de firma L. Woudenberg
en Zn., te Ameide (f137.900).
Het ongemak, door P. Apol,
De Jongen uit de kool, door E. López. en
Dit de doeken, door Slmon Vinkenoog.
Ultg.: De Boekerij N V.. Baarn.
Het gevaar, door Jos Vandeloo. Ultg
A Manteau N.V.. Brussel.
De verlichte heschultrol, door M. Noor
denbos. Geïll. Verschenen in de Jeugd
serie bg N V. De Arbeldspers. Amsterdam.
Kinderen In de schaduw, door Jacq Th.
Kuyck. Ultg J. H. Gottmer. Haarlem
De TUd - De Boer - De Vrouw. Ge
dichten. bijeengebracht en ingeleid door
Adr. Morrlën Verschenen ln de serie Beel
dende Poëzie bij Uitgeverij L. Stafleu en
Zn., Lelden.