LEO MENS - 81 JAAR- OVERLEDEN Magistrale uitvoering van Madrigaalkoor Qeuqsot ZuED?f!™SfP' FILMS Organist - pedagoog - componist V.V.D.-program Poulenc's „Stal uit Mater" als hoogtepunt 403 VAN DEZE WEEK „De muis, die brulde" luchtige ironie en verfrissende humor Nieuwe uitgaven Opgericht 1 maart 1860 Zaterdag 5 november 1960 Tweede blad no. 301 S3 Kundig, stimulerend en beminnelijk mens In alle stilte is heden op de begraafplaats ..Rhijnhof" het stoffelijk overschot van de heer Leo J. Mens. oud-organist van de Pieterskerk en een uiterst bekwaam en bekend musicus, ter ruste gelegd. De heer Mens, die tot in hoge ouderdom over een goede gezondheid beschikte was een overtuigd musicus, die er met grote ernst naar streefde zijn intenties op allen, die zich onder zijn leiding stelden, over te brengen. Vooral in Leiden, waar hij tientallen jaren organist van de Pieterskerk was, heeft men hem leren kennen als een toegewijd organist, die in zijn orgel- en dirigeerpraktijk het nauwkeurig volgen van de tekst stelde boven subjectieve opvattingen. Mens was een musicus in de meest weidse zin: organist, pedagoog, schrijver, compo nist en beijveraar voor de verbetering van de kerkmuziek. Leo Mens, voortgekomen uit een muzikaal geslacht - zijn grootvader speelde op het klavier in de Her vormde Kerk te N oor dwijker hout en zijn vader was lange tijd organist van de Hervormde Kerk in Noord- wijk-Binnen -, bewees al spoedig zijn muzikale gaven. Hij dankte veel aan zijn vroegere leermeester Carl Oberstadt, leraar aan het Kon. Con servatorium te Den Haag, onder wiens leiding hij reeds in 1904 „cum laude" het einddiploma behaalde en het volgende jaar voor het diploma piano slaagde. Zijn schoonvader, de heer Johan de Zwaan, organist der Grote Kerk te Den Haag, behoorde eveneens tot zijn leer meesters. Het praktische resultaat van deze stu die liet niet lang op zich wachten. Reeds in 1903 werd de heer Mens benoemd tot organist van de Waalse Kerk in Delft. Per 1 juli 1905 werd hij organist van de Nieuwe Kerk van de Hervormde Ge meente in Den Haag (Spui). Op 1 mei 1920 volgde zijn benoeming tot le raar piano aan het conservatorium in Den Haag, welke functie hij heeft be kleed tot 1 maart 1944. De klavieren van de Nieuwe Kerk heeft hij niet minder dan 24 jaren bespeeld. In 1927 werd Leo Mens als opvolger van de heer C. B. Duyster benoemd tot organist der Pieterskerk, welke functie hg tot enkele jaren geleden bekleedde. Ds. P. Kloek heeft hem toen hartgron dige dank betuigd, vooral hetgeen hü heeft geschonken en op zanggebied met zjjn gemeente had bereikt. Leiden heeft veel aan hem te danken Leiden heeft enorm veel aan Leo Mens te danken. Niet alleen profiteerde de hervormde gemeente vele jaren van zijn muzikale gaven, doch ook de 3 October- vereeniging, die in hem een reeks van jaren een kundig en enthousiast leider van de koraalmuziek bezat. Zijn concerten veelvuldig in samen werking met zijn trouwe vriend, de hoboïst Jaap Stotijn vonden in de Pieterskerk immer een hoogtepunt op 28 juli ter ere van Joh. Seb. Bach, die Mens boven vele andere componisten hogelijk vereerde. Wie denkt niet terug aan het concert, gegeven ter gelegenheid van de 350- jarige herdenking van „Leidens Ontzet" in de Pieterskerk, met als soliste me vrouw Noordewier-Reddingius, met Wa genaar aan het orgel en Leo Mens als leider van een koor van 600 zangers en zangeressen, dat de door hem ontdekte canon van Cornelis Schuyt eens ook organist der Pieterskerk „Heer, salight Holland m seghent Leyden" ten gehore bracht. Bij de erepromoties van Chur chill en Smuts was het Mens, die de mu zikale omlijsting verzorgde. Toen kwa men o.a. tot uitvoering de door hem voor orgel bewerkte oud-Nederlandse marsen. Zij werden met medewerking van het Residentie-Orkest gespeeld. Componist en auteur Ook als componist en auteur is de heer Mens vele jaren actief geweest. Wij herinneren bijv. aan zijn bundel „Oude en nieuwe Kerstliederen" en aan de door de Kon. Bond van Zang- ep Oratoriumverenigingen verzorgde uitga ven van verschilllende zijner koorwer ken, o.a. de cantate „Jubilate Deo" die reeds 35 jaar geleden verscheen, doch nog steeds uitgevoerd wordt. Mens schreef o.a. ook nog een uitvoe rige studie over „Stijl en opvatting van onze Psalmwijzen" en de verschillende artikelen in muziektijdschriften. Voorts memoreren wij nog zijn uitmuntende „Klaviermethode", indertijd bekroond door het Ned. Muziekpaedagogische Ver bond. De heer Mens werd in de loop der ja ren voor vele functies gevraagd. Hij was lid van de commissie voor de Kerk muziek vanwege de Raad voor Kerk en Eredienst, bestuurslid van de vereniging voor protestantse Kerkmuziek, tweede voorzitter van de Kon. Bond van Zang en Oratoriumverenigingen in Nederland, voorzitter van de afdeling Leiden van de Kon. Nederlandse Toonkunstenaars-Ver eniging, lid van de examencommissie voor koordirigenten vanwege de Kon. Bond van Zang- en Oratoriumverenigin- Leo Mens zoals hij zo vaak fan taseerde en componeerde aan de vleugel. gen en voorzitter van de afdeling Den Haag van de Ned. Organistenvereniging. Tal van lezingen onder auspiciën van thans wijlen prof. dr. Van der Leeuw te Groningen getuigden van de volharding en de kennis, waarmee de heer Mens was toegerust om zijn idealen op dit ter rein te verdedigen en, zo dit mogelijk was, te verwezenlijken. Leo Mens was gedurende zijn gan se leven een beminnelijk, stimule rend mens, in hoge mate deskundig op zijn terrein. In overeenstemming met de spreuk in zijn werkkamer „Musica Lititiae Comes Medicina Dolores", d.w.z. „Muziek is de metgezellin van de blijdschap en de medicijn van de- smart" heeft hij zich door dit lange leven bewogen. Thans is ook aan dit leven een einde gekomen, doch in de door hem nagelaten orgel- en koor werken leeft zijn geest voort. Toegelicht voor Chr. Hist, studenten Als laatste In de serie confrontaties met andere politieke partgen sprak gis teravond mr. F. Portheine voor de leden van de Christelyk-Historische Stu denten Werkgroep te Leiden in gebouw Rehoboth. Mr. Portheine sneed na een welkomst woord van de praeses, de heer J. Schip per, verschillende kanten van diverse principes van het WD-program aan. Het woord liberaal heeft in Nederland niet zo'n erg prettige klank. Terecht is dan ook de neiging ontstaan van die „vreselijke vrijdenkers". Als men echter denkt, dat de WD gekant is tegen het christelijke karakter van de samenleving in ons land, is men volkomen fout. Spreker staafde zijn bewering met het aanhalen van enke le artikelen uit het WD-beginselpro- gram. Ook is de party voor Vrijheid en Democratie een voorstander van de constitutionele monarchie. Wel maakt zjj bezwaar tegen het tot stand komen van een regering door middel van voor afgaand overleg in de Kamerfracties. By de vorming van de regering De Quay is men hier dan ook gedeeltelijk van afgestapt. Zowel de VVD als de CHU zijn voorstander van een grote internationale samenwerking. Boven- j dien gaat ook de WD akkoord met de Euromarkt. Het bestaan van de Zes en j de Zeven in Europa vond spreker on- I wenselyk. Het grote struikelblok voor een meer acceptabele situatie is de po litiek van president De Gaulle van j FTankrijk. Een ander punt van overeenkomst tus- sen CHU en VVD is de decentralisatie (autonomie provincie en gemeente). Vol gens mr. Portheine kan men door mid del van een fiscale oplossing de bevol king dichter by de gemeente brengen. Op economisch gebied huldigt de VVD in het geheel niet het standpunt: „lais sez faire, laissez passer". Ook dit is uitdrukkelijk vastgesteld in het begin selprogram. Wetten op het gebied van de middenstand /beperking cadeaustel sel) getuigen hiervan. De inleider schonk vervolgens aandacht aan het kartelstel sel. „De machtsconcentratie moet wor den aangetast voor zover zg in strijd is met het algemeen belang", aldus mr. Portheine. De belastingen in Nederland zijn hoog en de WD als belasting partij heeft als deelgenoot van de hui dige regering in bescheiden mate een verlaging tot stand weten te brengen. Na het belangrijkste punt van de bezitsvorming te hebben aangeroerd (waardoor een Kabinetscrisis maanden lang werd opgehouden) prees de heer Portheine de CHU-minister van Econo mische Zaken De Pous voor de wyze, waarop hy in zijn regeringsperiode tot nu toe de pry zen in de vrgere loon politiek in de hand heeft weten te houden. Met een korte uiteenzetting over het WD-standpunt inzake de publiekrech- telyke bedryfsorganisatie en op het ge bied van het onderwijs besloot mr. Port heine zijn toespraak. Het Madrigaalkoor is een prachtig ensemble, dat moeilijk vergeetbare indrukken weet na te laten. Uit de voorgaande jaren willen we Britten's ..Ceremony of Carols" noemen, Kodaly's Missa Brevis en een Kantate van Sutermeister. Sinds kort is de Hilversummer Herman Strategier aanvoerder. Hy kan dus voortbouwen op een voortreffeigke oude scholing. Met Poulenc's „Stabat Mater" (van 1950) heeft het koor op zijn staat van dienst nu een nieuwe meestervertolking toegevoegd. Een sensatie was het om Francis Pou- lenc, deze voormalige pikante char meur en klaploper in stijlen van ande ren, thans te ontmoeten in een mon nikspij! Hy behoorde tot een groep Pa- rijse musici na Debussy, die allen hun muzikale loopbaan aanvingen door won derlijke wegen in te slaan, zich af te wenden van Debussy's oververfijning en als kwajongens alles anders te doen dan anderen. Milhaud behoorde ertoe en ook Honegger, die zich toenmaals liet inspi reren door locomotieven, rolschaatsen en voetbal. We weten van concerten hier ter stede, dat Honegger daarvan terug kwam, gezien zgn Roi David en Jeanne d' Are. Zelfs Stravinski is missen gaan schryven. Het siert ook Poulenc dat hy een deel van zijn wezen zuiver heeft kunnen houden. Deze vergeestelijking heeft tegelijk zijn scheppingsvermogen opge- met schuifdak, airconditioning MODEL 1961 f. 9380.— 403 Sept f. 8380.— DEVILEE - REIZEVOORT DA COSTASTRAAT 14—16 LEIDEN TELEFOON 31200 TRIANON „De muis, die brulde" is een heerlijk lichtvoetige komedie, waarin op een allerdwaaste wijze de spot wordt gedreven met de verhou ding van grote staten tot kleintjes. In dit verhaaltje zou het zelfs de al lerkleinste betreffen in de lange rij van naties. Wat moet zo'n hummel tje doen wanneer hij wordt dwars gezeten door een hele grote broer? Hij lijkt machteloos, wanneer zijn voornaamste bron van inkomen - de wijnverkoop - opdroogt, omdat een Amerikaanse firma met veel publici teit een schier volmaakte imitatie op de markt gooit. Maar de minister president van dit minuscule landje weet een oplossing: „We verklaren Amerika de oorlog. Die verliezen we natuurlijk, maar de Ver. Staten zijn uitzonderlijk gul tegenover de ver liezers. En we zullen die Amerikanen hier grandioos ontvangen" Por te des Lilas Een René Clair ten voeten uit CASINO Elke scène, ieder woord is van hem. Hij is de schrijver, regis seur. Hij is belast met de produktie: René Clair. Wie de grootheid van deze Franse regisseur ivil ondergaan moet beslist naar „Porte des Lilas" gaan kijken. Dit kunstwerk is be kroond met de „Prix de Cinema de France". Al na luttele meters film proeft men de sfeer van de dorpsgemeenschap, waarin zich het verhaal afspeelt. Die enkele beelden werken namelyk al zo suggestief, dat het kleine Franse dorpje, waar Clair de film laat spelen, ogenblik- kelyk werkelijkheid wordt. En Clair be stendigt die eerste goede indruk, werkt zelfs naar een hoogtepunt toe. Nergens is er een zwak moment te bespeuren. Geen ogenblik krijgt de verveling een schyn van kans. René Clair weet zyn beelden te componeren tot een dichter- lyk geheel, uitermate boeiend en mense- lyk. Naast dit boeiende element, dat nu eens niet ontstaat door een grote dosis spanning, maar meer door het „de mens zien" is de film doordrenkt van speels heid. Zyn spelende kinderen boeien ook. Zy vormen een prachtige schakel voor de ketting van beelden. Een prachtige vondst is om het door een kroegbezoe ker voorgelezen krantebericht over de jacht op een moordenaar te associëren met beelden van kinderen, die buiten het café „houd-de-dief" spelen. De regisseur-schrijver zou zyn film echter niet tot zo'n grote hoogte hebben kunnen brengen als hy niet de beschik king had gehad over acteurs als Pierre Brasseur en in mindere mate Henri Vi- dal. Alleen George Brassens valt ietwat uit de toon door zyn vaak wat ongeïn teresseerde optreden. George Brassens is de dromerige ar tiest, de man, die geheel opgaat in zyn muziek en zang; Pierre Brasseur, de houterige, wat linkse niksnut, door zyn moeder „rien que moms'' (minder dan niets) genoemd; Henri Vidal, de door trapte moordenaar, die vrouwen om zyn Onder leiding van het ergste „kneus je" van het land wordt een met pylen en bogen bewapend legertje naar Ame rika gestuurd om een invasie te plegen. Maar helaas, in verband met een groots opgezette luchtverdedigingsoefening is er niemand om hen gevangen te nemen. Doelloos dwalen de antieke soldaten door I het verlaten New York, waarbij ze per ongeluk tegen een verschrikkelyke Q- bom aanlopen (nog erger dan de H- bom). Met die vangst en wat gevange nen keren zy als overwinnaars naar hun landje terug, waar ze echter bepaald niet enthousiast ontvangen worden, daar deze winst een enorme teleurstelling be tekent. Maar allengs wordt duidelyk, dat de veroverde bom een ongelimiteer de macht met zich meebrengt en dat zelfs dit verschrikkelijk kleine landje het in paniek geraakte Amerika de wet kan voorschrijven. Wanneer we dit allemaal zo vertellen, klinkt het nog een beetje serieus, maar daarvan vindt men niets terug in de beelden, die regisseur Jack Arnold voorzet. Hy heeft alles sterk in het belachelyke getrokken, vooral waar het de bewoners en toestanden in dat kleine landje betreft. Maar zelfs deze wat overtrokken situatieschets kan geen afbreuk doen aan de luchtige ironie en de kostelyke humoristische wyze, waar op Arnold de vaak grenzeloze macht van de grote staten hekelt. Hij heeft daar bij een grote steun gehad aan de talen ten van de melancholieke komiek Peter Sellers, die enkele hoofdrollen vertolkt. Op zijn beurt wordt deze weer terzijde gestaan o.a. door de charmante Jean Se- berg. vingers windt, de man, waar het egoïsme van afstraalt en tenslotte Dany Carrel, het onbedorven buffetmeisje, dat in haar enige en grote liefde teleurgesteld wordt. Waren zg er niet geweestMaar zy wéren erEn ze zyn er nog Het verhaal is nogal eenvoudig. Een zieke moordenaar vindt in het huis vaj) een artiest een welkom onderdak. De artiest en zyn vriend verplegen hem, ge ven hem eten, bemoederen hem. En ten slotte gaat de moordenaar weg. En wordt vermoord. De ridder van het zwaard Bloedige vete REX „De ridder van het zwaard" heeft geen andere pretentie dan de ky- kers een dik uur spanning en ontspan ning te bieden. Beide elementen zijn in deze avontuurlyke kleurenfilm rijkelijk vertegenwoordigd. Het verhaal speelt in het Schotland van enkele eeuwen her, waar sinds jaar en dag tussen twee clans een bloedige vete bestaat. En op het moment dat de film begint, schijnt deze ruzie wel op zyn hoogtepunt te zijn gekomen. Waarschijnlijk zou dan ook tot aan het bittere einde zijn gevochten, ware het niet dat een jonge telg uit het geslacht MacArden en een schoon meiske van de clan Glowann elkaar minnen. Daarom is het einde niet bit ter. Maar voordat zij elkaar in de armen kunnen sluiten, moeten zy een reeks moeilijkheden overwinnen. Want in de clan Glowann zitten een paar boze broe ders, die beslist bloed willen zien en zelfs niet voor verraad en broedermoord terugdeinzen. Het spreekt vanzelf dat tenslotte het goede overwint en de vete wordt afgesloten met een alles verzoe nende bruiloft. Makkers, staakt uw wild geraas Een volwassen Nederlandse speelfilm LIDO Het kan nauwelyks verba zing wekken, dat Fons Rademakers' tweede speelfilm „Makkers, staakt uw wild geraas voor een tweede week in de Sleutelstad blyft draaien. In de eerste plaats immers heeft de praktyk van de laatste jaren wel uitgewezen, dat het Nederlandse publiek veel be langstelling heeft voor de produkten van de Nederlandse filmindustrie. Maar bo vendien heeft Rademakers voor ons ge voel in deze rolprent een niveau be reikt, waar onze filmers totnutoe bedui dend beneden gebleven waren. Zoals wy vorige week reeds uitvoerig schreven, wil dit niet zeggen, dat wy geen bezwaren hebben tegen Radema kers „Makkers". Door de moeilykheden van drie gezinnen te willen projecteren tegen de achtergrond van een specifiek Nederlands feest nl. het Sint Nicolaas- feest, heeft hy wat teveel hooi op zyn vork genomen. De draad, die deze drie afzonderlyke drama's moet verbinden is te dim en te uitgezocht. Voorts heeft Rademakers sommige passages teveel uitgesponnen en zyn de nozemscenes niet meer geworden dan geregistreerd (slecht) toneel. Maar voor het overige slechts plus punten. Met scherpe, goed gecomponeer de beelden vertelt hy zyn verhaal op filmisch treffende wijze, goed van sfeer en uitstekend van ritme. De rolbezet ting is sterk: Ellen Vogel, Guus Hermus, Yoka Berretty, Guus Oster, Ank van der Moer en Jan Teulings. Alles bg el kaar: een volwassen Nederlandse speel film. En dat is meer dan we in het ver leden konden zeggen. De onderwereld van Montmartre Ver boven het gemiddelde niveau van de gangsterfilm LUXOR Het is al etteigke jaren ge leden, dat „De onderwereld van Mont martre" in tal van landen geweldig op gang maakte. Sindsdien hebben nogal wat filmproducenten geprobeerd met soms nauwelyks verkapte imitaties een dergelyk succes te behalen. Maar „Touchez pas au grisbi", zoals de Franse titel van de film luidt, is in zyn soort nog niet overtroffen en is tot dat genre films gaan behoren, waartoe b.v. ook een film als „het loon van de angst" gere kend moet worden. Het is daarom een genoegen deze film te zien en eventueel te herzien. Wat deze film zo ver uitheft boven het niveau van de gemiddelde gangsterfilm? Er zgn verschillende factoren. Daar is Jean Gabin in een van zgn beste crea ties als de gangster Max. Er is weieens van Gabin gezegd dat hij Gabin bigft, onverschillig in welke rol en hoe hg deze moge vertolken. De figuur van Max moet dan kenneigk wel zgn liefde heb ben gehad. Hij speelt de andere acteurs soms volkomen van het doek! Maar er is meer. De beheerste regie, waarvoor Jacques Becker tekende. De muziek en in het byzonder de time „Touchez pas au grisbi", vroeger een tophit. En, zeker niet in de laatste plaats, het gegeven. „Touchez pas au grisbi" kan het beste vertaald worden met „Blyf van de poet af!" De „post" bestaat in dit geval uit een goudschat ter waarde van vyftig miljoen (oude) franken, die door de gangsters Max en Riton is geroofd en zorgvuldig is verborgen. Riton praat echter zyn mond voorbg en een andere onderwereldfiguur pro beert op de buit beslag te leggen. Zyn bende schaakt Riton. Aanvankelyk is Max van plan zgn kameraad in de moei lykheden te laten, waarin deze zich heeft gewerkt, maar tenslotte gaat hem de vriendschap te zeer ter harte. En dit is juist kenmerkend voor deze film: hg confronteert ons met een type gangster, dat er een bepaalde moraal op nahoudt, zgn vrienden heeft en bovendien solidair is. Als Max, om zgn kameraad te helpen, het tegen de bende moet opnemen, bhjkt die solidariteit. Een jonge „collega", die hg weieens een dienst heeft bewezen, is bereid hem te assisteren, evenals een louche nachtclubeigenaar die vroeger hetzelfde vak heeft uitgeoefend. Maar voor zij Riton hebben kunnen vinden, komt een telefoontje: als los prijs voor Riton wordt de goudschat ge- eist. Beide partgen zullen elkaar op een verlaten weg buiten Pargs ontmoeten. De uitwisseling komt tot stand, maar dan nog proberen de tegenstanders Max en de zgnen in de val te laten lopen en het zijn dan stenguns en handgranaten, die de film met het nodige vuurwerk naar een triest noch „happy" slot voe ren. Het merkwaardigste van deze film is, dat er vrijwel geen braaf mens in voor komt. De mannen zgn bandieten en de vrouwen zo geen entreneuses dan toch dames die het met de zeden niet al te nauw nemen. En toch zgn er verschei dene figuren, die sympathiek, soms zelfs heel sympathiek, aandoen. Dat is het misschien, wat dit filmverhaal zo aan nemelijk maakt. En waarschijnlijk ook wel het feit, dat ons niet voortdurend een gangster met een verbeten gezicht en een revolver in de hand wordt ge toond, maar een man die als zoveel man nen zgn tanden poetst, cake eet, lacht en grammofoonplaatjes draait. Wilde aardbeien Bergmans meesterwerk voor de vierde week STUDIO Het meesterwerk van de beroemde Zweedse regisseur Ingmar Bergman draait ook voor de vierde week in het theater aan de Steenstraat. Geen wonder, want het spel van de acteur Sjöström is voortreffeigk en schept een sfeer, die het gehele werk draagt. Daar naast zijn ook de andere spelers van een niveau, dat de omkeer in het ka rakter van de professor, ofschoon zich die verandering in een kort tgdsbestek voltrekt, aannemeigk maakt. Het is ver heugend, dat een werk van grote psy chologische en filmische kwaliteiten voor de vierde week in Leiden vertoond kan worden. Kerkbouwactie Vrijz. Herv. OP WEG NAAR DE TON. Uit een tussentgds uitgebracht verslag van de penningmeester van de kerk- bouwkas der Vrijz. Hervormden blijkt, dat reeds voor een bedrag van ruim f 90.000 aan giften is toegezegd. Van dit bedrag is al bijna f 16.000 ontvangen. De toezeggingen blijken van voldoende om vang om de actie serieus door te zetten, te meer, omdat een aantal leden nog niet heeft gereageerd, van wie ongetwij feld toch een behoorigke bgdrage mag worden verwacht. Enkele oudere leden hebben hun bgdrage voor 7 jaren in eens gestort om. mochten zg onverhoopt eerder wegvallen, toch het hunne hier aan te hebben gedaan. De Commissie Kerkbouw zou het zeer op prijs stellen, indien de leden dit voorbeeld zouden volgen. LEIDSCHE SPAARBANK In de maand oktober werd er bg de Leid- sche Spaarbank ingelegd f 1.716 494,10 en terugbetaald f 1.375.874,83. Het aantal nieuwe boekjes bedroeg 454 en het aantal afbetaalde boekje 233. Op 6.565 rekeningen van deelnemers aan de Afhaaldienst werd f 156.312,75 bijgeschre ven. Er werden 929 spaarbusjes ter le diging aangeboden met een gezamen lijke inhoud van f34.260,81. Het tegoed der 46.736 inleggers bedroeg aan het einde der maand f38.716.949,66. stuwd en gelouterd. Zelfs in de realistiek. die van een orde is die we kennen uit Bachs Passionen, is alle kunstenmakerij verdwenen. Poulenc is in zgn Stabat Mater een groot en zuiver dramaticus: laten we o.a. terugdenken aan de wijze van klanken van een „pertransivitgla- dius", „quis est home" of „in die judicie". Ongemeen schoon heeft Poulenc de emoties gebeiteld en gestileerd, waar mee de tekst is doordrenkt, en hg deed dit, zoals dit past in een liturgisch raam. geheel bovenpersoonigk. Maar de war me gloed straalt door, door al die bon dige transparante muzikale beelden, waaraan een onophoudeigke wisseling van aangezicht is gegeven. Ook de be handeling van de vocale stgi is groots en met een enorme praktische koorken nis toegepast. Alles, orkest, koor, solo klonk even natuurigk, verheven en ori gineel. Het koor heeft de opgave schitterend volbracht. De basgroep was egaler dan voorheen en by de tenoren <waar we versterking uit het Nederlands Kamer koor opmerkten) vonden we een hersteld groepsevenwicht zonder noodzaak tot forceren. De bgvalsbetuigingen van het publiek waren dusdanig, dat de dirigent besloot het laatste deel te bisseren. Het koor heeft zich ook a capella ge weerd in de G dur Mis van Vaughan Williams, een al even zware opgave. Wil liams leverde daarmee een composito rische prestatie van bgzondere rang, van onbetwistbaar vakmanschap en in een welbegrepen liturgische stgi. Deze Engelse mis ging vooraf aan een indrukwekkend optreden van de solo sopraan Ernie Spoorenberg en aan het zo suggestieve Stabat Mater. De com positie vervaagde daardoor wel wat, te meer omdat de stgi. hoezeer ook uit handen van een talent, een conventio nele bleek. In het werk komen obligaatstemmen voor, uitnemend vertolkt door de dames Pasman en Barnard, sopraan en alt, en door Cor de Heiden en Huib Schimmel, tenor en bas, wier afzonderigke presta ties een aanduiding geven van het kwa litatieve materiaal in het koor. Tussen Williams en Poulenc in stond de Solo-Kantate „Jauchzet Gott" (no 51) van Bach. Daarin is geen koor in het geding, alleen een dubbel-solo van so praan en trompet, waarnaast strgk- orkest en, als continuo, een cembaal (versterkt met cel en contrabas) mee werkten. Ben Zaal trompetteerde heel redeigk en Erna Spoorenberg zong. Deze zangrol vergt heel wat en er was een vocaliste van groot formaat voor nodig. Aan de ander kant bestaat een eis van gewijde vocalistiek en daarover beschikte de gekozen soliste ten enenmale niet. Bach heeft de partij stellig voor een jongenssopraan geschreven (welk een kei moet die jongen wel geweest zgn!). Het Utrechts Stedelijk Orkest, dat in Poulenc zo boeiend speelde, leek ons in de Bach-kantate (buiten de continuo) onder de maat. Het kan liggen aan Strategier's Bach-opvatting. in het voor jaar uit zijn „Johannes Passion" geble ken. Orkest en dirigent leken onver schillig tegenover elkaar te staan en deze Bach-kantate deed ons dan ook niets. Erna Spoorenberg oogstte ovaties bovenal na haar aandeel in Poulenc. Grote virtuositeit leidt daar vanzelf toe. Technisch staat zg voor niets, het tim bre is tot in de hoogste liggingen aan- trekkeigk. zg profileert heel raak, maar in haar expressie is helaas opvallend weinig variatie en verinnerlijking. De concertdatum 4 november leende zich om de anno 1956 in de Hongaarse vrgheidsopstand gevallen vrouwen en mannen te gedenken. Daartoe is een mi nuut stilte betracht en werden de Hon gaarse en Nederlandse volksliederen door orkest en koor ten gehore gebracht Geveilde percelen Ten overstaan van notaris J. C. van Eek te Leiden. Huis en erf met winkel en woonhuis. Lage Rijndyk 115 en 113 tezamen na afmyning in bod: f19 800, koper: J. C. G. Alkemade te Voorscho ten. q.q. voor: f 19.801. Ten overstaan van notaris Joh. A. Post te Leiden. Woonhuis met afzon derlijke bovenwoning en erf Prinsen straat 7/7a in bod: f6.700.koopster: mevr. E. J. M van Haasteren te Leiden, q.q. voor: f7.400. BOUW VAN 130 WONINGEN Het architectenbureau ir. J. Jonkman en P. van Dorp heeft namens B. en W. de bouw van 130 galerijwoningen aan de Beethovenlaan ondershands opgedra gen aan de laagste inschryvers. gebr. Heemskerk te Nieuwkoop (f 1.898 000). RESTAURATIE KOEPEL MAREKERK Namens de Herv. Kerkvoogdij heeft de architect P. v. d. Sterre te Leiderdoro de res'auratie van de koepel van de Mare- kerk, behoudens hogere goedkeuring, op gedragen aan de firma L. Woudenberg en Zn., te Ameide (f137.900). Het ongemak, door P. Apol, De Jongen uit de kool, door E. López. en Dit de doeken, door Slmon Vinkenoog. Ultg.: De Boekerij N V.. Baarn. Het gevaar, door Jos Vandeloo. Ultg A Manteau N.V.. Brussel. De verlichte heschultrol, door M. Noor denbos. Geïll. Verschenen in de Jeugd serie bg N V. De Arbeldspers. Amsterdam. Kinderen In de schaduw, door Jacq Th. Kuyck. Ultg J. H. Gottmer. Haarlem De TUd - De Boer - De Vrouw. Ge dichten. bijeengebracht en ingeleid door Adr. Morrlën Verschenen ln de serie Beel dende Poëzie bij Uitgeverij L. Stafleu en Zn., Lelden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1960 | | pagina 3