ONS MENU Koken mei Joke Zo zoetjes aan zitten we 1 in de snoektijd Lekasin VAN DE WEEK EEN TWEE-MINUTEN MYSTERIE UIT HET ARCHIEF VAN INSPECTEUR S. HERLOK ZATERDAG 22 OKTOBER WEKELIJKS BIJVOEGSEL PAGINA ii WONDEREN DER NATUUR Heeft U een speurneus pijn een (Ztóury) produkt 10 tabl. 0.74 Wanneer de temperatuur begint te dalen en de bladeren van de bomen bruin worden, wanneer de planten en het riet in de sloten beginnen te dorren en de polders een heel ander, een somberder aanzien krijgen, dan begint de recht geaarde sportvisser zijn hengels op te poetsen, zijn lijnen na te kijken en kleine inkopen te doen. Staaldraadjes moe ten worden vernieuwd, sommige moeten nieuwe aasketels aanschaffen en dobbers kan iedereen wel gebruiken. De snoektijd is namelijk aangebroken; de fijnste en meest romantische tijd van het jaar. Vele sportvissers wensen op snoek te vissen zoals groot vader en overgrootvader het deed. Met een lange hengel, een gevlochten lijn, enkele drijvers en een levend visje als aas. Die wens is begrijpelijk. Het is een fascinerend ge zicht het aanbijten van de snoek gade te slaan, wanneer men op deze manier vist. Langzaam en zorgvuldig wordt langs het water gegaan en ieder plekje waar men een snoek kan verwachten wordt nauwkeurig bevist. Langzaam slepend gaat het door de polder, langs kroosdam en wier- bed, langs riet en waterlelie. Plotseling schieten de drijvers weg; op de oppervlakte is een flauwe draaikolk te zien van de sneltoeschietende snoek, soms zelfs is een luid kabaal het bewijs dat de snoek letterlijk op zijn prooi sprong. En dan is het wachten op wat er verder gebeuren gaat. De onderwater staande drijvers, waarvan de laatste nog net te zien is vertonen kleine schokbewegingen. De snoek keert het aas en verorbert het. Minuten van spanning: houdt de snoek vast of zal hij los laten. Stoofschotel bloemkool, ham. kaas, aardappelen en tomaten, haver- moutkoekjes. DINSDAG: Bloemkoolsoep met kaascroutons, Arabische eieren, paprikasaus, rijst komkommersla. Hachee, rode rijsttaart. kool. aardappelen, Nu Is er... Ik kan my voorstellen dat er duizenden snoekvlssers aan deze wijze van vissen hun hart hebben verpand. Maar hoe komt het dan. dat in vele landen het vissen met levend aas als minder sportief wordt gezien; hoe komt het dat het vissen met levend aas soms EI- EN KAASRONDJES Zijn jullie er weer om wat lekkers te maken? Laten we eens kaasrondjes proberen. Wat er nodig is? Nu: 5 dun ne sneetjes brood en 5 plakjes kaas, iets peterselie, l'A eetleper melk, 2 volle eetlepels boter, 2 eieren en een beetje zout. Hier staat een beker. Leg nu de broodjes en de kaas op een rijtje en druk er met de omgekeerde beker, mooie rondjes uit, gaat het? Op ieder broodrondje een kaasrondje en die ln de boter in de koekepan bakken. Niet alle boter gebruiken hoor! 02-V Dt eieromelet in 5 stukjes snijden en over de kaasrondjes verdelen. Zo zijn het ei- en kaasrondjes geworden. Niet koud laten worden, maar dadelijk op happen I verboden ls. Hoe komt het, dat een grote groep vaderlandse vissers, het vissen met levend aas afkeurt? Dat komt omdat er zich zo lang zaam aan een sportmoraal en een sportethiek hebben ontwikkeld, waar door vele sportvissers een geheel andere kijk op de zaak hebben gekregen. Het vissen is belangrijk, het vangen ls nog belangrijker, maar de vangst betekent niets. De sportvis is geen voedsel, het sportobject. Hoe meer vis er in een water is, hoe beter het is, want het gaat ons om te vissen en te vangen. Zullen wij ons sportobject dan doden en mee naar huisslepen? Neen, vissen en vangen worden al leen maar mogelijk indien er vis is, dus belangrijke soorten moeten worden teruggezet. Wie dit standpunt huldigt, zal slechts in uiterste noodzaak van levend aas gebruik maken. Want, vissend met levend aas, bestaat er altijd een goede kans, dat de vis de haak heeft inge slikt en dus moet worden doodgemaakt. En de snoek ls een zeer kostbare vis; voor de visstand zowel als sportvis. Daarom krijgt het vissen met kunst aas een steeds grotere groep aanhan gers. Wat is dat vissen met kunstaas ei genlijk? Er zijn drie vormen die voor de visse rij in ons land uitermate geschikt zyn: de spinner, de plug en de lepel. De spinner bestaat uit een rond een as draaiend blad en is voorzien van een dreg of een enkele haak. Hij moet worden gebruikt in combinatie met een anti-kinkloodje van 2, 3 of 5 gram, al naar de waterdiepten. Een plug is een nagebootst visje van hout, rubber of plastic dat drijft in het water. Wanneer er langzaam mee wordt gesleept, duikt de plug en hij krijgt de actie van een zwemmende vis. De lepel bestaat hoofdzakeleyk uit een blad van een bepaalde vorm, waar aan rechtstreeks een dreg zit gemon teerd. Hij draait niet maar schommelt en hij vereist de meeste tactiek. Le- pelvissen is van de drie genoemde kunstaasvormen het moeilijkste onder deel. Anti-kunstaasvissers zeggen: kunst aas is onsportief omdat iedere vis die toehapt direct vastzit. Zo is het niet hengelvrienden. Wanneer de snoek zijn bek sluit om een stuk metaal, plastic of rubber, voelt hij onmiddellijk dat hij fout is. En in het openen van zijn bek is hij nog vlugger dan in het sluiten. Dit houdt in dat dadelijk moet worden vastgeslagen of anders wordt de vis gemist. Anti-levend aasvissers zeggen: Wan neer je met levend aas vist, vis je niet zelf; je laat het visje vissen. Ieder een is in staat ook al heeft hij nog nooit gevist een snoek te van gen met levend aas. Als hij beet heeft kan hij het best een klein dutje gaan doen. Als hij dan wakker wordt kunnen er twee dingen gebeurd zyn: de snoek heeft losgelaten of hij heeft de haak in zyn maag. Kunstaas is dood; het bestaat uit een blikje of een stukje hout en slechts door er zelf mee te vissen; door het dode materiaal als het ware te be geesteren krijgt het zyn vangkracht. Dat is pas sport. Het is maar werpen Anti-kunstaasvissers zeggen: het is als maar werpen en binnendraaien, werpen en draaien. Je mist het mach tige gezicht van de wegschietende dob bers en je rooft er een water mee leeg. Anti-levend aasvissers zeggen: er be staat niet fascinerenders dan de aan slag van 'n vis op kunstaas. Langzaam draai je het door het water en plotse ling kryg je een ruk die het hart zowat doet stilstaan. Iedere vis die je vangt is uiterst licht beschadigd een prikje in de bek en je kunt hem dus prachtig terugzetten. Anti-kunstaasvissers zeggen: Je vangt nooit iets met kunstaas; je rooft er een water mee leeg; het is onspor tief, het is zeer vermoeiend, het is veel minder succesvol; het is duur; het is omslachtig; het is eigenlijk geen vissen. Anti-levend aasvissers zeggenhet is moeilijker dan levend aasvissen, want je moet het zelf doen, maar het is bevredigender omdat je er helemaal geestelijk bij betrokken bent. Het is sportiever, omdat het moeilijker ls; er wordt vaardigheid en handigheid bij vereist, kennis van zaken en feeling. Het geeft meer genoegdoening omdat de materialen waarmee gevist wordt veel lichter moeten zijn; de hengel is kort en dus, de lijn uiterst licht en bovendien is het een zeer actieve sport. Een sport die aan jagen doet denken. Bovendien is het de meest succesvolle methode om roofvis te jagen, omdat men in de kortst mogelijke tijd zoveel mogelijk water kan afvissen. Dit, waarde lezer, is zo'n beetje het pro en contra van de visserij op roof vis. De waarheid is nooit zuiver zwart en nooit helder wit. Altijd grijs. Er is veel te doen geweest over dat kunstaas contra levend aan; een strijd met een revolutionair karakter, hoewel kunstaas contra levend aas; een strijd was, omdat het een strijd is over smaken. Smaken die, zoals u wel weet, hemelsbreeds kunnen verschillen. Maar er kwam een moeilijkheid bij. De anti-kunstaasmannen weigerden kennis te nemen van de nieuwe visserij met kunstaas. zy oordeelden onbe voegd, dus zij veroordeelden. Het is een kwestie van smaak, van mentaliteit en van instelling. In de Nederlandse hengelsport zijn trieste tegenstellingen wat die mentaliteit aan gaat. Een wondermiddelWrijf een weinig Clipp in de nog vochtige huid. Dit voor komt „afwashanden". U merkt 't na één behandeling: de huid blijft gaaf en soepel. Uw handen zijn zacht als fluweel hèt middel tegen afwashanden uitzonderingen zijn in vergelijking met sportvissers in andere landen. Wij vis sen met te weinig waardigheid en te weinig besef van wat de sportvisserij ln wezen betekent. Objectief bezien is ons vermaak vrij kinderlijk en, als men de vangst als doel ziet, zeer onefficiënt. In wezen komt het erop neer, dat wij, grote kerels, maar de waterkant gaan, om met een stok en een lijntje visjes te vangen. We staan er zeer vroeg voor op, investeren een behoorlijk bedrag aan onze uitrusting, nemen er de nodige moeite en tijd voor af en praten over bijna niets anders. Dat is normaal, want dat geschiedt by een ieder die er een hobby op nahoudt. Maar als men dan af en toe de trots ziet en de genoegdoening van hen die een netje vis mee huiswaarts dragen, dan ryst er ergens twyfel aan de juiste inzichten van zo iemand. Als dat netje vis het wezenlyke doel was van die visdag, die moeite die kosten en dat enthousiasme, dan zou vissen een heel andere sport zyn dan hy was. Met belangryk minder aanhangers dan hy telt. Iemand die vroeg opstaat en naar de waterkant gaat met een dure uit rusting, het slechte weer trotseert en een hele dag verspilt om een netje met vyf of tien per se oneetbare visjes te kunnen tonen is misschien wel vol komen normaal, maar van de sport visserij, van de sfeer in die sport- vissery en de waarlyke genoegens van een visdag heeft hy niets begrepen. Geen kritiek Niemand kan kritiek hebben op uw vissery. Wenst u het met levend aas te doen, wel nu, u zult daar wel een Drtrir linnen té* goede reden voor hebben. Wilt u het WUUI met kunstaas doen, dan bezit u hoog uit een andere smaak. Door vele Amsterdammers wordt regelmatig in de Wieringermeer ge vist en het resultaat van die visserij is vaak te constateren op maandag ochtend. Dan liggen de tientallen on dermaatse baarsjes en snoekbaarsjes in de goot of puilen het vuilnisvat uit. Deze vandalen behoren ook tot de sportvissende gemeenschap. De tegenhanger daarvan is een op pervlakkige kennis van mij, die in myn eigen watertje een snoek ving en hem dood moest maken omdat hij te diep gehaakt zat. Hy bood er wel vyf maal zyn excuus voor aan. Het gaat hier om de vraag, waarvoor vist' men. Vist men waarlyk om het vangen van vis of vist men om de genoegens van het vissen en vangen? In dit verband mag wel even wor den opgemerkt, dat wy, Nederlanders, Maar laten we wel verstandig zyn en altyd bedenken dat de Nederlandse visstapel een gezamelyk cultureel be zit is. waarop we zeer zuinig moeten zyn. Vooral wet de snoek betreft. Vang ze en zet ze terug. Allemaal, ongeacht het gewicht. De bakerpraatjes dat grote snoek zoveel kwaad doet, zyn op zyn minst overdreven. Trou wens onze visstapel is vergiftigd door de witvis. Bescherm een sportwater zoals u uw andere bezittingen onderhoudt en be schermt en binnen afzienbare tyd zal Nederland op visserygebied tot de beste vislanden van de wereld gaan beho ren. En dit is per se geen kwestie van smaak JAN SCHREINER. Met een vork de kaas wat op de broodjes drukken tot ze zacht is en de rondjes over de vyf schoteltjes ver delen. Jan heeft de eieren boven een kommetje gebroken en roert er nu de melk, de peterselie en het zout door. Nu de rest van de boter in de pan en daar de eieren in bakken, klaar! De hangdigste jager onder de vissen is wel de schutter - vis! Dit visje, dat zich ophoudt in de rivieren van Zuid- Oost-Azië, leeft voornamelyk van insekten, die het water wel heel dicht naderen, maar nooit dicht genoeg om zonder hulpmiddelen verschalkt te kunnen worden. De schuttervis bezit een eenvoudig, maar doeltreffend hulp middel om zyn doel te bereiken, een schietwapen dat het beste vergeleken kan worden met eenwaterpistool I In de bek van het visje bevindt zich een diepe groef. Door zyn dunne, ronde tong, die als een soort regulator dienst doet, tegen deze groef te drukken, ontstaat een nauwe buis waar het water met grote kracht door heen gespoten kan worden. De schuttervis wekt de energie daartoe op door met gesloten kieuwen te blazen. De afgevuurde waterstraaltjes kunnen punten treffen tot een hoogte van ongeveer anderhalve meter; losse druppels komen zelfs nog veel verder. Een vlieg, die zich even op een overhan gend blad van een waterplant neergelaten heeft, wordt door de scherpe ogen van de vis onmiddeliyk waargeno men. Deze zwemt hem tegemoet en brengt, zo dicht mogeiyk in de buurt van het insekt, zyn bek boven water om vervolgens zyn prooi een stortbad te geven waar deze van duizelt. De vlieg, zó nat geworden, dat hy niet meer opstygen kan, valt naar beneden; het waterpistool heeft zyn onfeilbaarheid weer eens bewezen. Nu wordt de jacht voortgezet met dezelfde trefzekerheid, die ook ervaren fazantenjagers kenmerkt. De vangmethode van de schut tervis is volstrekt uniek en toont aan, dat ln de natuur strijdmiddelen toegepast worden, die ultmenten door zowel eenvoud ale raffinement. DONDERDAG: Gevulde paprika's, prinsessenbo- nen, gebakken aardappelen, kar- neanelkvla. VRIJDAG: Visgehakt, worteltjes, aardappelen, peterseliesaus of paprikaschnitzels, spruitjes, aard appelen, chocoladevla met partjes sinaasappel en banaan (erwten in de week zetten). ZATERDAG: Erwtensoep, fruit. ZONDAG: Spinaziesoep met room; gebakken lever met champignons, doperw tjes, aardappelen, Bulgaarse yog hurt met vruchtensla. ARABISCHE EIEREN 4 hardgekookte eieren pellen, met een vork in prikken en in 50 gram ge smolten boter langzaam bruin maken. Met een mengsel van zout, paprikapoe der, peper, geraspte kaas en kaneel be strooien en opdienen op een halve uit geholde tomaat, gegarneerd met een takje peterselie. RIJSTTAART Vt liter melk. 100 gram ryst, V6 va nillestokje, 50 gram boter, 25 gram bloem, 100 gram suiker, 50 gram gepelde fijngehakte amandelen, 2 eidooiers, iets zout. Van de melk met het vanillestokje en de ryst een dikke bry koken, deze goed laten afkoelen en het vanille stokje eruit halen. De boter tot room roeren, de ei dooiers. de suiker, de gezeefde bloem, de amandelen en iets zout erty doen de rijstebrij erdoor mengen deze massa voorzichtig d<x>r het styfgeslagen eiwit scheppen, in een goed beboterde en met bloem bestoven springvorm doen en in een warme oven ongeveer 1 uur bakken. Dokter Hompink nam een fles wyn uit de kast en zocht naar de kurke- trekker. zyn huishoudster kwam binnen met de glazen. „Nou, ik denk, dat we "m door de drukte vergeten hebben mee te nemen, dokter," zei ze, „in de keuken is-ie ook niet, hoor. Zal er maar even ééntje by de buren gaan lenen, hè?" Maar Hompink, die tóch met alle bewoners van 't huis kennis wilde maken, stond er op zelf te gaan. Inspecteur Herlok en zyn assistent Harjans, die de dokter, na een in spannende verhuizing, ln zyn nieuwe flat hadden opgezocht, stelden zich zwygend op voor het raam. Het was een druilerige avond, maar na het uitzicht op de woelige uitingen van moderne schilderkunst, waarmee de dokter de muren had laten bedekken, deden de grijzige lynen van de stille straat bepaald prettig aan. vyf minuten later hoorden ze snelle voetstappen en Hompink stormde de kamer binnen. Aan zyn gezicht was wel te zien, dat hy een ontstel lende ontdekking gedaan had. Ze begaven zich naar de bovenste verdie ping, waar ze opgewacht werden door de oude mevrouw Knesselaar. Haar zoon en zyn vrouw, die sinds kort by haar Inwoonden, stonden achter haar. „O, het is vreseiykhet is ongeloofhjk," stamelde mevrouw Knesselaar, in de richting van een schaars verlicht vertrek wyzend. Ont zet sloeg ze daarop de hand voor haar mond. Uit de schaduw van de deur, die half open stond had zich geruisloos een grote zwarte kat los gemaakt. „O, 't is Claude," zei de vrouw met een mengsel van opluchting en afschuw, „heus, ik dacht werkelijk; Herlok zette zyn bril recht en ging naar binnen. Het was een kleine, sombere kamer. Een schemerlampje, vormde de enige lichtbron. Geen bloemen, geen schilderyen. Wél drie katten die soezerig opkeken uit hun mand. Juffrouw Slerts, die deze ruimte bewoonde, had een einde aan haar leven gemaakt door zich zelf op te hangen. De dokter had al meteen vastgesteld, dat zy dood was. Omdat zy klein van stuk was, had zy de stoel, die zy beklommen en vervolgens omgeschopt had, blykbaar eerst voorzien van een verhoging: een zwaar boek, dat by het vallen onder de omgeslagen zitting van de stoel was terechtgekomen. Mevrouw Knesselaar vertelde, dat Juffrouw Slerts, met wie zy de flat jarenlang gedeeld had, een onopvallende vrouw was geweest, vereenzaamd, maar schynbaar gelukkig met haar vier katten en de herinnering aan het verleden. „Wie ontdekte haar?" „Ik ende dokter en ik," zei mevrouw Knesselaar. „Hy vroeg of we een kurketrekker hadden, maar wy hebben zoiets niet, en toen klopte ik aan by Juffrouw Slerts, want die drinkt altyd een glaasje bloed wyn vóór t slapen gaan, en die heeft er één, en toen deed ik de deur open en ik zei: Juffrouw Slerts, bent U thuisen toen.... o, ik moet er niet meer aan denken „Heeft ze nog bezoek gehad vanavond?" „Nee, want dan zou ze dit toch zeker niet gedaan hebbeno, nee maar ze kreeg nooit bezoek en ik denk dat d&t Ze zweeg. Claude, de zwarte kat, liep met een opvallend wyde boog om de drie andere katten heen, die samenzweerderig de koppen by elkaar ge stoken hadden. Herlok keek peinzend naar dit tafereeltje. „Claude was de lievelingskat van Juffrouw Slerts", zei de Jonge mevrouw Knesselaar De- deesd, „de anderen zyn zó valsHerlok zei: „Ja, Claude wil kenneyk niets met dat trio te maken hebbenzoals Juffrouw Slets beter uit de buurt van U drieën had kunnen biyven, mevrouw Knesselaar! Juffrouw Slerts isvermoord!" Vraag: HOE WIST INSPECTEUR HERLOK, DAT HIER GEEN SPRAKE WAS VAN ZELFMOORD? ]UdmO^J93U U3J -aoui raosiapue sapaid 'pioorajpz ueA p?Aa6 ui 'peg jaojs 3Q *uaiz Burua^aj ap s[B jipaia; 9Z jaois ap ;ep 'uaiojsaBim ;aq si uaAvnp ai Buiunaj -Bnj ap neA jire^uauuiq ap uaBa; joop si ^fijaBoui uaaije ijaaq uajojsa6 jaAuio peepjapui jaojs ap 'pm»p Jeeq itoa BujfoojioA Ja; AUiojjjnf sjy :pjoo/ajuY

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1960 | | pagina 19