ELEKTRONISCH GORDIJN
--AAi
Een Zoeklicht
K §f
rr
I
Militairen vervangen door technisch geschoolde burgers
"jf KIJ GO ONDER /VI I,
Eskimo"*, huskies en helikopters
WOORD
VAN
BEZINNING
HET
BEDREIGDE
GEZIN
OP DE BOEKENMARKT
Zaterdag 15 oktober 1960
Vluchten over de Noordpool zijn thans
aan de orde van de dag. Zou de mens
heid getroffen worden door de ramp
van een derde wereldoorlog, dan moe-
ten Canada en de Verenigde Staten
ernstig rekening houden met lucht
aanvallen via de Noordpool. Om het
verrassingselement zo klein mogelijk te
maken, hing men in het hoge noorden
enige „elektronische gordijnen" op.
Gezicht op Great Whale, een station langs de Mid-Canada Lijn.
Op de voorgrond een Eskimo met hondeslee; op de achtergrond de radarapparaten en seinmasten
(Bijzondere medewerking)
Eindeloos en sneeuwblank was de vlakte. Het kwik in de thermo
meter was gezakt tot op een heel laag peil, te weten 35 graden onder
nul. Wij hadden, begeleid door twee Eskimo's, een urenlange tocht
gemaakt. Ons uitgangspunt was de nederzetting Great Whale (Grote
Walvis) bij de Hudson Baai. Ons einddoel eveneens. Hoe waren wij
in Great Whale beland? Per vliegtuig. Waarom waren we naar Great
Whale gegaan? Om er iets te zien en te horen. Wat wilden wij zien
en waarover wilden wij iets horen? Wij willen een der „elektronische
gordijnen" zien en een en ander horen over het leven in een der
„gordijn-nederzettingen".
Eindeloos en sneeuwblank was de
vlakte. De beide Eskimo's lachten
tevreden. Zij zagen wat wij nog
niet konden zien: een paar oneffen
stippen, zy zagen de nederzetting
Great Whale uit de blanke schemer
opdoemen, zy zeiden het ons. Toen
lachten ook wij tevreden, want wij ver
langden naar warmte, een degelyk
maal en gezelligheid.
Enige leden van de „bemanning" van
Great Wlhale heetten ons welkom. Een
maal tyd was spoedig gereed. Na de
maaltijd kwam de pijp te voorschijn.
De leden der „bemanning" van het
„gordijn-station" in Great Whale zyn
moderne avonturiers van de beste
soort, zy zyn beslist niet minder ge
hard dan de pelsjagers en zy zyn bo
vendien technisch uitstekend onder
legd. Zij bedienen ingewikkelde elek
tronische apparaten. Zij waken met
hun collega's op andere „gordyn-sta-
tions" over de veiligheid van het
Noordamerikaanse vasteland, over de
veiligheid dus van Canada en de Ver
enigde Staten.
Great Whale is een station aan de
„Mid-Canada Lyn", een der 3
„elektronische gordynen" of
waarsohuwingsschermen, gelegen tus
sen de Noordpool en de bewoonde
(Amerikaanse) wereld. Geen vliegtuig
kan meer via de Noordpool het Ame
rikaanse luchtruim binnendringen zon
der opgemerkt te worden. Verrassings
aanvallen uit de luoht zyn, dank zy die
gordynen onmogelijk geworden.
De Mid-Canada Lyn is ongeveer 4200
km lang. Zy valt nagenoeg samen met
de 55ste breedtegraad. Zij begint bij
Dawson Creek in de Provincie Brits
Columbia, loopt dan via de Hudson
Baai en eindigt in Hopedale (Labra
dor). Langs de Mid-Canada Lijn is eer
aantal radarstations van de allermo
dernste soort gebouwd. Aanvankelijk
waren zy bemand met militairen, maar
op grond van praktische overwegingen
heeft men hen thans vervangen door
technisch geschoold burgerpersoneel
Maar deze burgers zyn beslist niel
minder gehard dan hun militaire voor
gangers! Dag in, dag uit moeten zi
vechten met inzet van al hun krachten
tegen de ongunst van het weer. Dat de
stryd zeer hoge eisen stelt aan hun li
chamelijk en geestelyk uithoudingsveiv
moge^ weet.een ie^e^.di© wel eeijs IjJ
het hoogste Noorden is geweest. Voor
hen, die er niet zyn geweest, merken
wij op. dat sommige plaatsen langs de
Mid-Canada Lyn, in Great Whale bij
voorbeeld. de temperatuur kan dalen
tot zestig graden beneden het vries
punt! En dan is er de eenzaamheid!
Die is voor sommigen heel moeilyk te
dragen. Het komt derhalve voor, dat
een lid der bemanning van zo'n „gor-
dyn-station" terug moet worden ge
bracht naar de beschaafde wereld. Ver
reweg de meeste ,gordyn-pioniers' hou
den het echter uit op hun even een
zame als belangrijke voorposten, ja, zy
harden zich door en waarderen de
striemende, ijskoude stormen.
Het eetprobleem is er ook nog. Een
maal per jaar vernamen
wij wordt Great Whale voor
zien van zendingen proviand. Zes
maanden achtereen moet de bezetting
het vrijwel uitsluitend doen met diep
gevroren vlees, gedroogd fruit, melk
poeder en gedroogde groentes. In den
beginne is dat wel te doen, maar na
een maand of drie vindt iedereen zo'n
dagelyks weerkerend menu toch wel
heel erg vervelend worden.
Drie dingen" echter zijn er, die het
leven in Great Whale althans een
beetje kleur en afwisseling kunnen ge
ven: de (alom aanwezige) helikopter,
de trouwe Eskimo's en de stoere, on
vervaarde huskies (poolhonden).
Wat de mannen op het „gordyn-
station" Great Whale doen? Natuur
lijk stelden wy die vraag ook. De ant
woorden, die wy kregen, waren ontwy-
kend. Och, zei een der bemanningsle
den, we ruimen hier vaak sneeuw, weet
je. We hebben een ijzersterke sneeuw
ploeg, die na iedere sneeuwval al zyn
krachten bijzet om de runway van het
vliegveld schoon te maken. Een mooi
„Hy heeft het zo druk met
zyn werk, dat ie geen tyd heeft
voor zh gezin...." zy heeft het
zo druk met haar huishouden,
dat haar man en haar kinde
ren er by inschieten zy
heeft ook geen tyd meer voor
zichzelfDat zyn de flar
den van gesprekken, die we nu
en dan opvangen en die ons
allen verontrusten.
Het is immers gevaarlyk om
zo op te gaan in wat je moet
doen, dat je alles om je heen
vergeet. Je verwaarloost je ge
zin en je vrienden, maar ook
jezelf. Je wordt een slaaf van
je bezigheden en een vreemde
ling voor je medemensen. Je
vervreemdt echter ook van je
zelf: je voelt je als een boom,
die door de rukwinden van de
drukte ontworteld is aan de bo
dem, waarin elk organisch ge
groeid mensenleven thuis hoort,
de sfeer van huwelijk en gezin,
de intimiteit van een goede
vriendschap.
Uit een goed gezin komen
goede mensen, leert ons de er
varing. In zo'n gezin heeft men
aandacht en tijd voor elkaar
en als dat soms moeilijk gaat,
dan schept men een regel: al
les gaat aan de kant voor het
noodzakelyke samenzyn. Zo is
er een gezin, waarin man en
vrouw hard werken in een fa
miliebedrijf, maar ze hebben
een vaste regel: 's avonds van
7 tot 8 laten ze alles liggen
om samen met de kinderen te
zyn.
Er zyn echter ook gezinnen,
die zich nergens druk om ma
ken. Zij leven vanuit een soort
gezicht, zo'n opgeworpen sneeuwgor-
dyn! Ja, wat doen we?, zei een ander.
Weet je, we bedienen een aantal in
strumenten en we seinen ook wel eens.
maar ja, daar mogen we niet over pra
ten. dat begrijp je tooh, niet waar.
Boeiend is het zeker, boeiend en inte
ressant, dat gedoe met de instrumen
ten. We zyn een technisch bedrijf ln
het kader van onze defensie. We exer
ceren niet, neen, dat doen we niet.
Heb je de Bereden Politieman van
Great Whale al ontmoet? vroeg
nummer drie. Een aardige kerel,
moet je vanavond leren kennen. Hy
zorgt voor de handhaving van wet en
orde. Hy is een beste kerel. Ja. best.
beter om mee te praten dan om mee
te vechten. Dat vinden de Eskimo's --
ze, zijn helemaal niet vechtlustig!
ook en de Eskimo-kinderen zyn dol op
onze Mounty
„Ja, maar, wat doen de mensen hier
nu op het station?" vroegen wij nog
maals. Kijk antwoordde een marco
nist wat we doen is enorm interes
sant. Maar juist daarom moeten wy
het zoveel doenlyk geheim houden. Be
grepen? Het is natuurlijk wel vervelend
voor een journalist
Wy knikten bevestigend. En we luis
terden naar verhalen over mensen en
dingen in Great Whaleover din
gen, let wel, die met het „Elektronische
Gordyn" niets te maken hadden.
Buiten had de poolnacht het station
gewikkeld in een dichte, yskoude sluier.
Binnen was het warm en gezellig.
(NIVANO Nadruk verboden»
gezins-egoisme, en laten de ver-
antwoordelykheid voor kerk en
wereld graag aan anderen over.
Het dragen van elkanders las
ten en het delen van elkan
ders vreugden reikt niet verder
dan de eigen, enge kring, die
men zich zelf geschapen heeft
en als poesen bij een snorrende
gezinskachel koestert men zich
in de behaaglykheid van dit
betrekkelyke geluk.
Dergelyke gezinnen hebben
een andere regel nodig: zy zou
den dat dagehjkse uur eens moe
ten gebruiken om met woord
en daad, met gebed en gebaar
over de grenzen heen te kyken
en te gaan.
„Kinderen van één Vader,
reikt elkaar de hand" en „Wy
vormen tezamen een heel groot
gezin" zyn liederen waarmee we
vroeger als kind ons christen
zijn en kerk zijn leerden
bezingen, maar het zyn be
paald geen kinderachtige lied
jes, want juist als volwassenen
hebben we er in de werkelyk-
heid van alledag nogal moeite
mee.
Ook ten opzichte van dat Ge
zin van Christus Kerk kunnen
we het zo druk hebben met ons
werk en ons huishouden, met
onze belangen en met onszelf,
dat er voor die familie Gods
geen tyd en ruimte over bly-
ven, en we vervreemden van
de Kerk en onze medechriste
nen, van God en.... van ons
zelf, omdat we ons hebben la
ten uitrukken uit de diepste
grond van ons bestaan.
Het andere gevaar voor de
kinderen Gods is er ook: dat
ze zichzelf zo opsluiten, dat ze
voor de wereld en de mensen
buiten eigen kring geen oog
meer hebben.
Het ls goed onszelf van tyd
tot tyd te bezinnen hoe het
met ons gezinsleven staat en
regels vast te stellen door en
voor ons zelf. Ten aanzien van
het Gezin der Kerk wordt u
elke zondag die vraag gesteld
als de kerkklokken oproepen om
nu alles eens opzy te zetten
voor het ene noodzakelyke, ons
uitnodigen tot liefdevolle of-
ferrande en voorgebed, en de
open kerkdeuren ons noden tot
het samenzyn met en in het
Gezin van de Heer.
En evenals dat uur van 7
tot 8 in dat drukke gezin een
minimum is, zo is dat eigen-
lyk ook de zondagmorgen voor
het Gezin der Kerk.
Of vindt u het in beide ge
vallen nog teveel gevraagd
A. J. Glazemaker, pastoor
der oud katholieke parochie
van Lelden.
JAN ENGELMAN
„Verzamelde gedichten". Que-
rido Amsterdam 1960.
Nog niet lang geleden is de dichter
Jan Engelman zestig jaar geworden en
het is naar aanleiding van deze datum,
dat zyn „Verzamelde Gedichten" ver
schenen zyn.
Engelman is als dichter een eenzame
figuur. Hij is dat door zijn aard en hy
is dat in de moderne letterkunde. De
aard van zijn verzen niet-Nederlands
te noemen, zou de weg openen tot het
zoeken naar een andere landaard. Ten
onrechte. Jan Engelman moge in zijn
poëzie niet specifiek Nederlands zijn;
hy is stellig niet meer verwant aan
Frankryk, Engeland of welk land dan
ook. Toch is hy in Nederland speciaal
wel zeer een eenling. De poëzie van
Nederland, althans die van deze eeuw,
heeft een sombere, soms zelfs een ne-
gativistische inslag. Het is de poëzie
van het noorden, van de gematigde
luchtstreken, van nacht en nevel. Het
zyn over het algemeen de aanklagers
van het menselyk bestaan, die in Ne
derland verzen schrijven. Tot dezulken
nu behoort Engelman totaal niet. Men
zou hem, als men hem perse een plaats
wil geven, kunnen zetten bij die andere
uitzonderingen;.by Gorter en bij We-
rumeus Buning. Maar als men dat wil
doen, moet men zich wel realiseren, dat
hy met die dichters niet anders dan
een spoor van levenshouding gemeen
heeft. Engelmans poëzie lykt in genen
dele op die van Gorter of Buning.
De poëzie van Engelman beweegt
zich tussen de polen zinnelykheid en
mystiek, zyn levensweg slingert tus
sen bed en God. Die weg is breed en
schoon het is er voorjaarsachtig in
de tuinen. De nachtegaal zingt, de
morgendauw glinstert in de vlam van
de opkomende zon. Het is een arka-
dische doolhof. In zyn arkadië bemint
de dichter de vrouw en hy laat niet af
haar lichamelijke schoonheid in vele
/arianten te bezingen. De baan van
ie zinsverrukking loopt by Engelman
•chter spiraalsgewijze omhoog. Door de
lichamelyk weldaad van de liefde in
le meest uitgebreide zin, klimt de geest
als een leeuwerik zingend naar de
hemel. Maar de baan loopt door een
doolhof en bij iedere onverwachte wen-
iing voegen zich vreugden om aardse
choonheid by de eerste.
Men stelle zich deze dichter echter
iet voor als met luide stem juichende.
Jok in dit musische wezen ligt de kiem
an de dood. Het bewustzyn van de
sterfelykheid geeft vele van Engelmans
/erzen een donker accompagnement,
dat hem er voor behoedt te yl van
melodie te worden. Als dit doodsbe-
wustzyn de overhand krijgt,neemt het
water, de oceaan de plaats in van de
Een kijkje in het inwendige van
het gordijn-station Great Whale
aan de Hudsonbaai.
tuinen met hun gras, hun rozen en
hun bloeiende bomen. Het moge won
derlijk klinken, maar in deze verzen
krijgt men de indruk, dat de aarde nog
plat is en nog omspoeld wordt door de
doodbrengende zee van de klassieke
oudheid.
Naar mate de verzen van deze dich
ter van jonger datum zyn, neemt het
beschouwelyke element toe. De mys
tiek concentreert zich in de Christus
figuur en in het kind, in Maria en in
de moedergestalte. Wanneer men na
gaat wanneer deze kentering voor het
eerst optreedt, dan ontdekt men dat
die zich reeds voordoet in de bundel
„Het Bezegeld Hart", die van '37 is.
en wel met het vers „Y son FIERAS"
(zy zyn als wilde dieren), hem ingege-
geven door de Spaanse burgeroorlog.
Van dat moment af is de toon donker
der; Het Andere Lied is aangevangen.
Dit zo ziende, kan men het betreu
ren, dat de dichter in de laatste af
deling van zijn verzameling, „Versprei
de Gedichten", er enkele van veel
vroegere datum heeft geplaatst, zoals
b.v. Arne Borg, Erich Wichman en
Maria te Canne, die duidelyk tot de
eêrste periode behoren.
De andere zyde van Engelmans een
zaamheid, waar ik by het begin van
dit artikel over sprak, is die in letter
kundig verband. Naast zyn uitzonde
ringspositie als figuur, is hy er ook
literair-historisch een eenling gewor
den. Want nauwelyks had hy zyn
eigen stem gevonden of daar verscheen
het tijdschrift Forum (1932) waarin de
musische poëzie met als onderdeel de
„poésie pure" met kracht van redenen
verworpen werd. Engelman, die toen
schreef in de periode van zyn catilene
en vocalise, werd het béte noire en
zyn gedichten werden als zynde „sier
poëzie" op stal gezet. Dit overwegende
is het hoogst merkwaardig thans zyn
toenmaals heftig aangevallen verzen,
zoals „Vera Janacopoulos" of.JS n Ra
de" te lezen. Men wrijft zich nu de
ogen uit over het feit, dat er eens
een tyd geweest is, waarin men die
verzen „onbegrypeiyk" genoemd heeft.
Iets wat ik overigens nooit gevonden
heb. Vergeleken met wat wy in deze
jaren te lezen gekregen hebben in de
modernste dichtkunst, zou men die
verzen byna significatie! gaan noemen
men.
Nu de oorlog en de experimentele
poëzie over ons heen gegaan zyn, kun
nen wy Engelman weer ter hand ne
men. Afdalend langs de spiraal van
deze ware verskunst geraakt men dan
weer in de tydeloze grond van alle
kunst. Eens te meer wordt men er door
van overtuigd, dat het terrein van de
geest als een wortelstok onder alle
eeuwen met hun tydelijke ingrepen en
/erschuivingen. doorgloeit. Wat altijd
weer opgroeit, is de eindeloos fyne ver
takking van de eindeloos gevariëerde
plant, die kunst, in casu poëzie, beet.
CLARA EGGENK