KWESTIE ZUID-TIROL IS NOG
STEEDS EEN HEET HANGIJZER
Geen gegadigde voor Krupp-bedrijf,
meldt de internationale commissie
De Duitsers drijven hun zin door
in de Europese landbouwcommissie
Smeulend conflict tussen Wenen en Romewaar
de meningen over de feiten sterk uiteenlopen
Onze Oostenrijkse en Italiaanse
correspondenten geven resumé
49.75
18.75
Nederlander Worms is blijkbaar
niet als serieus beschouwd
Contingentering van invoer van
overzee voor ons onaanvaardbaar
Opgericht 1 maart 1860
Vrijdag 7 oktober 1960
Vijfde blad no. 30170
(Van onze Weense correspondent)
Begin dezer week is de Oostenrijkse minister van Buitenlandse
Zaken, dr. Kreisky, met een delegatie naar New York vertrokken om
in de Algemene Vergadering deel te nemen aan het debat over de
kwestie-Zuid-Tirol. Wanneer dit complex van vragen en moeilijk
heden inderdaad ter sprake komt, komt er een zaak aan de orde, die
een smeulend conflict tussen twee beschaafde landen genoemd worden
en eigenlijk veel minder belangrijk is dan tal van andere vraagstukken,
die veel acuter zijn. Toch heeft Oostenrijk gemeend deze kwestie
aanhangig te moeten maken, omdat men sinds 1946 geen oplossing
heeft bereikt die voor Zuid-Tirol èn voor Oostenrijk bevredigend is.
Zowel rechtstreekse besprekingen tussen de regeringen in Rome en
Wenen als ook diplomatieke contacten hebben gefaald. De tijd werkt
ontegenzeggelijk in het voordeel van Italië. Daarom wil Wenen nu
handelen, want wanneer het deze kwestie op haar beloop laat, zal de
Duitstalige bevolking in Zuid-Tirol binnen niet al te lange tijd een
minderheid zijn geworden, die door een Italiaanse meerderheid wordt
overstemd.
Het kardinale punt
Het kardinale punt waarop Oosten
rijk de aandacht wil vestigen in het
Parijse tractaat van 5 september 1946,
waarin Italië en Oostenrijk vastlegden,
dat aan „de provincie Bolzano en aan
de naburige tweetalige plaatsen in de
provincie Trento een autonome wetge
vende en uitvoerende bevoegdheid zal
worden gegeven". Hiermee is dus zelf
bestuur voor het betrokken gebied be
doeld.
Italië heeft dit zelfbestuur inderdaad
ingevoerd, maar heeft aan deze auto
nomie niet afzonderlijk aan de provin
cie Bolzano en aan de naburige tweeta
lige plaatsen gegeven, doch een groot
en autonoom gewest in het leven ge
roepen, dat zowel de provincie Bolzano
als ook de gehele veel grotere en vrij
wel uitsluitend Italiaanse provincie
Trento omvat. Zodoende heeft in het
autonome gewest het Italiaanse element
de overhand en wel in een verhouding
van 1/3 Duitstalig tegenover 2/3 Ita
liaans. De Oostenrijkse regering is van
mening dat deze oplossing in strijd is
met de letter en de geest van het
Parijse tractaat, dat juist de bedoeling
had om de rechten van de Duitstalige
Zuidtirolers in de provincie Bolzano te
beschermen.
Daarom streeft zij er naar dat het
zelfbestuur van de twee provincies te
zamen zal worden opgeheven en dat aan
Bolzano een geheel eigen afzonderlijke
autonomie zal worden gegeven.
Wanneer de Oostenrijkse minister van
Buitenlandse Zaken daartoe de kans
krijgt, zal hij dit standpunt verdedigen
en illustreren, dat wil zeggen: hij zal
geen beroep doen op het zelfbeschik
kingsrecht van de Zuidtirolse bevol
kingsgroep en dus ook niet op grond
van een plebisciet eisen dat dit
gebied weer bij Oostenrijk zal worden
gevoegd, doch wel zal hij vragen dat
Bolzano als provincie binnen het Ita
liaanse staatsverband zelfbestuur zal
krijgen Wanneer dit bereikt zal worden,
zouden volgens Oostenrijkse mening ook
de andere wrijfpunten en conflicten,
bijvoorbeeld over taalgebruik, scholen,
benoeming van ambtenaren, immigratie
uit Zuid-Italië en huisvesting, vanzelf
een meer redelijke oplossing vinden.
Naar Den Haag?
Hierop zal de Italiaanse minister van
Buitenlandse Zaken Segni het antwoord
zeker niet schuldig blijven en o.a. aan
tonen, dat een dergelijke radicale ver
andering van het autonomie-statuut als
in strijd met de grondwet onmogelijk
is. Bovendien zal hij herhalen dat
Italië, afgezien van een paar kleine
onderdelen, zijn verplichtingen wel de
gelijk heeft vervuld. Men verwacht, dat
de Italiaanse delegatie alles in het
werk zal stellen om aan te tonen dat
het hier gaat om een juridische kwestie
namelijk om de interpretatie van het
Parijse tractaat. Zou de Assemblee zich
bij deze mening aansluiten, dan zal zij
waarschijnlijk het advies hierover van
het Internationale Hof van Justitie in
Den Haag vragen. Met deze oplossing
zal Oostenrijk niet blij zijn, omdat een
uitspraak van dit hof zeker geen bin
dend karakter heeft en lang op zich
kan laten wachten. Beschouwt men het
echter als een politiek vraagstuk, dan
kan de Assemblee een commissie van
onderzoek benoemen en dan is het niet
uitgesloten dat een delegatie wordt uit
gezonden om de toestand ter plaatse te
onderzoeken. Aan deze gang van zaken
geeft Oostenrijk natuurlijk de voorkeur.
Tot zover onze Weense corres
pondent.
De Italiaanse visie
Onze Romeinse correspondent
schrijft over dit vraagstuk het volgende:
Het is o.i. niet meer dan redelijk,
dat onze lezers, na uit Wenen te hebben
vernomen, hoe de Oostenrijkers het
„vraagstuk Zuid-Tirol" zien, ook eens
horen hoe men daar te Rome over
denkt. Heel in het kort samengevat,
bestaat dit vraagstuk voor Italië niet
en komt de hele zaak neer op 'n kunst
matig, door Wenen en vooral door Inns
bruck, opgeblazen geschil over de te
tenuitvoerlegging van de overeenkomst
De Gasperi-Gruber.
Wat de toepassing van die overeen
komst De Gasperi-Gruber betreft, daar
aan ontbreekt werkelijk niet zoveel als
men te Innsbruck beweert. Er is nooit
sprake geweest van autonomie alleen
voor de provincie Bolzano (waar het
Duits-sprekend element overweegt). Die
provincie wordt genoemd in artikel 1
van het verdrag, waar het gaat om
toekenning aan de Duitssprekende be
woners van dezelfde rechten, welke de
Italiaans sprekende genieten. Maar in
artikel 2 heet het, dat aan die gebieden
gewestelijke autonomie zal worden ver
leend en dat „het kader binnen hetwelk
die autonomie van kracht zal zijn" zal
worden vastgesteld na overleg ook met
vertegenwoordigers van het Duitsspre
kend element. En dat is dan ook ge
beurd.
In 1946 hebben de vertegenwoordigers
van de Zuidtirolers erkend, dat de auto
nomie van het ganse gebied „Alto Adige"
(dat zij Zuid-Tirol noemen), zoals het
eeuwen lang onder de heerschappij der
Habsburgers een eenheid heeft gevormd,
was wat zij wensten. Nu zouden zij, om
dat in „Alto Adige" meer Italianen
wonen dan Duitssprekenden, willen, dat
„de provincie Bolzano" een autonoom
gebied zou worden. Dat betekent dus, dat
men er in Wenen niet voor terugschrikt
het grootste deel van wat altijd „Süd-
Tirol" werd genoemd min of meer aan
zijn lot over te laten om het kle»"<s'e
deel, de provincie Bolzano, 'n bijzondere
status te geven. Die nrovincie beeft een
overwegend Duitstalige bevolking, hoe
wel er wel degelijk Italianen wonen en
sedert de vroege middeleeuwen gewoond
hebben.
De stad Bolzano bijv. was reeds voor
de eerste wereldoorlog een stad met
vooral architectonisch een Duits karak
ter, maar met een overwegend Italiaanse
bevolking. Op het platteland daarente
gen wonen uitsluitend Duitstaligen. Deze
mensen zijn fanatiek Duits en hebben
zich tijdens de oorlog „onderscheiden"
als de meest wrede van alle SS-ers.
Juist in Nederland zal men de Waffen
SS „Nederland", onderdeel van de „S.S.-
Bozen" nog wel niet vergeten zijn.
Rome gaat spijt krijgen
In 1939 is er een plebisciet geweest,
waarbij 90 pet. van de Duitstalige be
woners van dat grensgebied te kennen
gaven, dat zij naar Duitsland (niet
Oostenrijk) wilden vertrekken en 70.000
vertrokken werkelijk. Hoewel de Tiro-
lers zich tegen de Italiaanse partisanen
meer vijandig gedroegen dan Duitsers
uit andere gebieden, heeft Italië na de
oorlog aan al deze uitgewekenen toege
staan terug te keren en de 200.000 Ti-
rolers, die voor de Duitse nationaliteit
hadden geopteerd, mochten opnieuw Ita
lianen worden en kregen hun vroegere
hoeven terug. Aan 4.000 Tirolers werd
terugkeer geweigerd, maar dit zijn zon
der uitzondering oorlogsmisdadigers. Het
mag niet verzwegen worden, dat men
daar thans in Rome wel spijt van begint
te krijgen. Alle politieke partijen, zonder
enige uitzondering, zijn verontwaardigd
over de leugencampagne in de Oosten-
rijks-Tiroolse en Duitse bladen, al gaan
niet allen zo ver als de fascisten, die
verkondigen, dat als zij ooit aan de
macht komen, de Tirolers zullen worden
behandeld als de Sudetenduitsers door
Tjsecho-Slowakije, met andere woorden
dat zij uit het land zullen worden gezet.
Duitstaügen nemen sneller
toe dan Italiaans-sprekenden
Een der „grofste leugens" is, dat het
Duitse karakter van de betrokken streek
wordt aangetast. Dit was waar in de
tijd van Mussolini, toen er geen Duits
talige scholen waren en in twintig jaar
tijds 60.000 Zuiditalianen zich in het
betrokken gebied vestigden. Het is nu
beslist niet meer waar. Lager, middel
baar en hoger onderwijs wordt in het
Duits gegeven met Italiaans als tweede
taal. In de provincie Bolzano is 60 pet.
der ambtenaren Duitstalig en wanneer
er nog niet meer zijn, komt dit omdat
het Duitstalige deel der bevolking be
staat uit welgestelde boeren (zij verko
pen hun overigens uitstekende produk-
ten in Milaan en Rome en waarlijk niet
in Wenen), die geen belang stellen in
een ambtenarenloopbaan voor hun
zoons.
Na de laatste oorlog is de Duitstalige
groep in de betrokken provincie toege
nomen met 14.49 pet., de Italiaansspre
kenden met 12.84 pet., zodat de streek
integendeel steeds meer Duits wordt. Er
zijn iedere dag speciale radio-program-
ma's voor de Duitstaligen en zelfs een
tv.-programma. De in het Duits geschre
ven kranten, die in het betrokken ge
bied verschijnen, zyn nog feller anti-
Italiaans dan die van Innsbruck en de
almachtige „Südtiroler Volkspartei" zet
de bevolking dag aan dag tegen Italië
op. Van veritaliaansing is werkelijk geen
sprake. Veeleer hebben de Italianen, al
thans in de kleinere plaatsjes, het hard
te verduren.
Een aardig bewijs hoe ver de lank
moedigheid der Italianen wel gaat
wordt geleverd door het feit, dat enkele
Zuidtiroolse politici, dat zijn dus Ita
liaanse burgers, onder wie senator Sand
(senator te Rome, let wel niet te Wenen)
deel uitmaken van de Oostenrijkse
delegatie, die naar New-York is vertrok
ken.
Het is te hopen, dat men zo verstandig
il zijn deze zaak naar Den Haag te
verwijzen, waar zij op haar plaats is.
Gaan de V.N. er zich ernstig mee be
moeien, dan blijft de kwestie vele jaren
slepende.
iGletscher
Coats
Prima
waterafstotende
gabardine
in zonnige
Alpenkleuren
met heerlijke
warme vachtvoering
Gentleroy
Pantalons
smal model
(Van onze correspondent in Bonn)
De overeenkomst, die Alfried Krupp von Bohlen und Halbach na zijn
vrijlating uit de oorlogsmisdadigers~gevangenis van Landsberg in 1954
met de geallieerde hoge commissarissen in Duitsland betreffende de
verkoop van een deel van zijn bedrijven sloot, is onuitvoerbaar, aldus
de conclusie van een internationale commissie van zeven man, bestaan
de uit drie Duitsers, een Amerikaan, een Brit, een Fransman en een
Zwitser, die voorzitter van de commissie is.
Het ging hierbij oorspronkelijk om twee smelterijen en vier mijnen.
Krupp heeft twee van de mijnen inderdaad verkocht, maar de mijn
Constantin der Grosze A.G. werd overgenomen door de Bochumer
Verein, die weer in handen van Krupp terecht kwam
van de naam Krupp zullen heensprin-
gen en de betreffende mijnbedrijven
(de mijnen van Essen, Rossenray en
de smelterijen van Rheinhausen) rus
tig bij Krupp zullen laten.
Weer een der grootsten
Daarmee krijgt het Krupp-pobleem
een onbevredigende oplossing, want het
Essener concern wordt daardoor op
nieuw een der grootste Europese staal-
„Oplossing" is zeer
onbevredigend, want
herinnering blijft
Krupp concentreerde na 1954 al zijn
smelterijen in Rheinhausen A.G. en zal
zijn mijnen in Essen-Rossenray A.G.
Rheinhausen (balanssom 825 miljoen
mark) acht men het waardevolste be
zit van het gehele Krupp-concern, dat
in totaal een waarde van drie miljard
mark zou hebben en waartoe niet min
der dan 21 moeder-ondernemingen en
116 firma's behoren.
Deze internationale commissie is er
dus kennelijk van uit gegaan, dat de
Nederlandse schroothandclaar Worms,
die enige malen te kennen heeft gege
ven al of niet samen met Amerikaan
se belangen Krupp-bedrijven te wil
len kopen, een niet serieuze gegadigde
is. De commissie deelt namelijk mee,
dat geen enkele koper in staat is onder
de voorwaarden, die Krupp in 1954
accepteerde, (een redelijke prijs en voor
koming van versplintering van de be
treffende bedrijven) een of meer der
mijnen en smelterijen over te nemen.
De beslissing over Krupps verplich
ting van 1954 ligt nu bij de regeringen
der Verenigde Staten, Frankrijk en En
geland. Daar de verkoop steeds weer
met een jaar werd uitgesteld, kan men
er van op aan, dat Washington, Parijs
en Londen nu eindelijk de knoop zul
len doorhakken, over het ressentiment
en kolengroepen, terwijl tezelfdertijd
Krupp een naam behoudt, die geladen
blijft met politieke en psychologische
herinneringen.
In zijn boek „De Krupps" heeft de
Amerikaan Norbert Muhlen onlangs ge
schilderd hoe het tot de overeenkomst
van de Geallieerden met Alfried Krupp
in 1954 is gekomen. Achttien maanden
lang werd er getrokken en eisten de
Geallieerden van Krupp de garantie,
dat hij het oude familiebedrijf be
laden met herinneringen aan wapen
leveranties in twee wereldoorlogen en
aan steun aan Hilter niet meer als
horizontale of verticale concentratie zou
opbouwen. Men wilde de macht van
ferupp voor altijd breken.
In werkelijkheid voelde Afried Krupp
zich, aldus Muhlen, door het verdrag
met de Geallieerden niet gebonden. Hij
ondertekende het, opdat men hem niet
alles zou afnemen en omdat zyn advo
caten hem ervan overtuigden, dat het
verdrag hem rechtens niet bond. omdat
het hem onder druk werd opgelegd en
hij als iedere burger toch het recht zou
behouden staal te maken, hetgeen het
verdrag hem verbood. De plechtige over
eenkomst van 1954 kwam er in de
praktijk op neer, dat Krupp van niets
afstand wilde doen.
In een zes jaar lang, tactisch ge
voerd gevecht heeft hij de strijd ten
slotte glansrijk gewonnen. Krupp is her
rezen: het concern heeft bijna 110.000
man in dienst, een omzet van circa
3,5 miljard mark, waarvan 700 miljoen
Katholieke werkgevers
in het Kurhaus bijeen
De Algemene Katholieke Werkgevers
vereniging heeft gelijk gemeld gis
termorgen ter gelegenheid van haar ne
gende lustrum in het Kurhaus in Sche-
veningen een feestvergadering gehouden.
Nadat de voorzitter, mr. F. J. F. M. van
Thiel zijn rede over ..beginsel en prak
tijk** had gehouden, bood de minister
van Sociale Zaken eir Volksgezondheid,
mr. dr. Ch. J. M. A. van Rooy zijn ge
lukwensen aan en sprak prof. dr. A.
Coppé, vice-voorzitter van de Hoge Auto
riteit van de Europese Gemeenschap
voor Kolen en Staal een rede uit over
„de sociale aspecten van de Europese
economie".
De lustrumvergadering werd om. bij
gewoond door de ambassadeur van Bel
gië, de voorzitters van de Eerste en de
Tweede Kamer, enige ministers, staats
secretarissen en secretarissen-generaal,
vertegenwoordigers van het georgani
seerde bedrijfsleven van werkgevers en
werknemers zijde, bestuursleden fan zus
terorganisaties. en leden van de Eerste
en de Tweede Kamer.
De 53-Jarige kleermaker Leonardus
Jacobus Brand uit het Noordeinde te Den
Haag, wordt sinds 27 september JJ. ver
mist. De man, die in overspannen toe
stand verkeert, verliet op die dag zijn wo
ning." voorgevende dat hij naar Rotterdam
mark export. En het fabriceert bijna
„alles", van schepen tot baggermolens,
van dieselmotoren tot gietijzer, van com
plete fabrieksinstallaties tot vrachtauto's
van locomotieven tot eenvoudige schroe
ven, van bruggen tot walswerken. Zijn
klanten vindt men over de hele wereld,
óók de Sovjet-Unie
(Speciale berichtgeving)
Alle Nederlanders in de commissie voor de landbouw uit het Europese Parle
ment hebben zich aangesloten bü de socialistische fractie, die bezwaar heeft
gemaakt tegen twee punten in een de volgende week te Straatsburg te behandelen
ontwerp-resolutie over het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Die twee punten
zijn namelijk speciaal voor Nederland bijzonder nadelig en betekenen een achter
uitgang bü datgene, dat door de Europese commissie in haar landbouwvoorstellen
is opgenomen.
Had de Europese commissie voorgesteld dat de invoer van landbouwprodukten
uit derde landen byv. granen alleen in noodgevallen moest worden gecon-
tingenteerd, de Duitsers hebben in de landbouwcommissie van het Europese
Parlement doorgedreven, dat de invoer van basis-produkten als granen, suiker
en bevroren vlees, in principe altyd gecontingenteerd zal zijn. Vervolgens hebben
zij gedaan gekregen, dat althans volgens de ontwerp-resolutie het gemeen
schappelijk prijspeil der Europese landbouwprodukten zal worden afgestemd op
het land dat binnen de E.E.G. de grootste afnemer van landbouwprodukten is.
Brutaal
Met die omslachtige formulering
wordt Duitsland bedoeld, tenminste,
wanneer men het begrip „grootste af
nemer" in absolute betekenis opvat.
Relatief, dat wil zeggen per hoofd van
de bevolking, is Nederland uiteraard de
grootste afnemer, maar het Nederlandse
socialistische lid van het Europese par
lement, ir. H. Vredeling, die een toe
lichting gaf op de resolutie, is er niet in
geslaagd die betekenis te doen aanvaar
den. Wordt de resolutie aangenomen
zoals het ontwerp luidt, dan betekent
De 32-jarige sergeant H. Ludwig
van de Duitse luchtmacht heeft in
vrije uren zelf dit zeer lichte vlieg
tuigje vervaardigd. Het toestel kan
een snelheid van 160 km. per uur
ontwikkelen. De actieradius be
draagt 450 kilometer.
dit, dat de Duitse graanprijzen niet ver
laagd behoeven te worden en de Neder
landse en Franse sterker verhoogd dan
in de bedoeling van de Europese com
missie lag. De Duitsers zijn zelfs zover
gegaan, dat zij er aan hebben toegevoegd
dat een dergelijke werkwijze in overeen
stemming is met het beginsel, dat de
economische en sociale ontwikkeling op
de hoogste levensstandaard in de EE.G.
moet worden georiënteerd.
Ir. Vredeling waardeerde overigens, dat
er een positieve uitspraak wordt gedaan
ten gunste van een Europese markt
ordening, terwijl er tevens wordt ge
streefd naar een evenwicht tussen de
markten voor basis- en veredelingspro-
dukten. Zo wordt gesteld, dat de ver
wezenlijking van een gemeenschappelijke
markt in de sector voor vlees en eieren
gelijke tred moet houden met die van de
voedergraanmarkt. Voorts wordt uitge
sproken, dat binnen de E.E.G. minimum
prijzen en contingenteringen moeten
verdwijnen en, voor zover nodig, ver
vangen dienen te worden door een stelsel
van geleidelijk verdwijnende heffingen.
De liberale afgevaardigde, mr. F. G.
van Dijk, was op het punt van het ge
meenschappelijke handelsbeleid zo mo
gelijk nog minder optimistisch dan ir.
Vredeling. De twee passages welke
daarover in de resolutie zijn opgenomen,
zyn zo nietszeggend, dat het een open
vraag is of er van een actief handels
verkeer sprake kan zyn.
Royaler geluid!
De vele vüven en zessen waarmee het
agrarische beleid in deze ontwerp-reso
lutie wordt omringd, vormen een merk
waardige tegenstelling met het veel
ruimere standpunt, dat uit de door de
Nederlandse christen-democratische af
gevaardigde, mr. P. A. Blaisse, opgestelde
ontwerp-resolutie over de handelspolitiek
van de E.E.G. blykt. Daarin immers
wordt gewaagd van een zo vrij mogelyk
economisch verkeer, waarop voor de
landbouw geen uitzondering wordt ge
maakt, tussen de E.E.G. en de buiten
wereld. In dit stuk wordt de wens
uitgesproken, dat de Europese commis
sie in toenemende mate zal worden
ingeschakeld by onderhandelingen tus
sen de lid-staten en derde landen met
als climax de bevoegdheid van de
Europese commissie om zelf over derge-
lyke akkoorden te onderhandelen.
Voorts wordt aangedrongen op coördi
natie van de handelspolitiek van de
E.E.G.-landen ten opzichte van landen
met abnormaal laag loonpeil, een
systeem van staatshandel of meervoudige
wisselkoersen. Uiteraard wordt de wen-
selykheid uitgesproken van een spoedige
definitieve regeling van de betrekkingen
met de Europese vrijhandelsassociatie.
Juist met het oog op de benepen
houding welke in de landbouwcommissie
ten opzichte van de invoer uit derde
landen is aangenomen, is het opmerke
lijk dat in deze resolutie van mr. Blaisse
niet alleen wordt gesteld, dat de han
delspolitiek van de E.E.G. de ontplooiing
van de ontwikkelingsgebieden dient te
stimuleren, maar ook dat de Europese
markt open zal moeten staan voor de
afzet van de aldus op gang gebrachte
produktie in die landen.