IN LEIDEN PAST EEN DORADO VOOR EUROPESE WETENSCHAP Aftredende rectoren bezorgd over devaluatie der Universiteiten PROF. SELLIN ONTVING LEIDS JURIDISCH EREDOCTORAAT Te weinig geldruimte en tijd GRONINGEN Plechtigheid in de Pieterskerk Nauwe banden met Nederland UTRECHT PROF. DR. E. J. DIJKSTERHUIS VAN LEIDEN NAAR UTRECHT AMSTERDAM NIJMEGEN DELFT WAGENINGEN EINDHOVEN TILBURG MAANDAG 19 SEPTEMBER 1960 (vervolg vorige pagina) In de loop van zijn jaaroverzicht had de aftredende rector reeds enkele malen gewezen op de talloze tijdrovende be stuurlijke en administratieve beslomme ringen van de senaatsleden. Ook doen de overheid en het bedrijfsleven meermalen in netelige kwesties een beroep op hen, dat uit plichtsgevoel niet kan worden genegeerd. Daarbij komen nog examens, colleges en hun voorbereidingen, bespre kingen met promovendi, voordrachten, bijwonen van congressen en dergelijke. De vraag dringt zich wel eens op, of de hoogleraar van nu nog wel voldoende tijd overblijft voor creatieve wetenschap pelijke arbeid. Herinnerend aan een artikel van prof. Polak over dit probleem noemde prof. Jonkers een instelling als het Institute of Advanced Studies te Princeton in de Verenigde Staten, waar de besten van alle geleerden vrij zijn van alle beslom meringen en administratieve zorgen, en zich geheel kunnen wijden aan studie en research-werk. Daarvan zal ongetwijfeld een inspirerende kracht uitgaan, leidend tot nieuwe initiatieven en ontsluiting van nieuwe gebieden mede ten bate van de mensheid. Ook het Europa van heden, zoekend naar meer eenheid en samenwerking, heeft aan een soortgelijk Europees werk centrum dringend behoefte. By de be sprekingen over de oprichting van een Europese Universiteit heeft Nederland zich achter deze gedachte gesteld, maar een dergelijk instituut zal niet aan deze Europese Universiteit verbonden worden. Prof. Jonkers was van oordeel, dat Nederland hier zijn kans moet grijpen. De Leidse Universiteit, vanouds contactpunt voor vele buitenlandse geleerden met zijn Europa Instituut, welks activitei ten nationaal en internationaal veel belangstelling trekken en zijn leerstoel voor het recht van de in ternationale organisaties, is van nature aangewezen om een derge lijk instituut te herbergen. Uit een dergelijke daad zou tevens duide lijk blijken, dat Nederland ver trouwen heeft in de voortduring van de Europese samenwerking. Nederland drale niet! Verwant aan deze gedachte achtte de aftredende rector het in de V.S. inge voerde sabbatical year, in welk jaar de hoogleraar, vrijgesteld van zyn gewone niet-wetenschappelijke werkzaamheden, zich geheel kan wijden aan studie en onderzoek. Gezien de hoogspanning waaronder hij werkt zal een dergelijk jaar zijn creatieve arbeid zeer ten goede komen. Het is te wensen dat Nederland dit voorbeeld volgt. Afscheid en overdracht Prof. Jonkers uitte voorts dankbaar heid jegens zijn echtgenote voor de tij dens het rectoraat verleende steun en bewondering jegens curatoren, wier toe wijding hij eerst tijdens zijn rectoraat ten volle heeft leren inzien. In het laatste deel van zyn rede wees prof. Jonkers erop, dat hij bij het ver laten van de kansel (voor de zevende maal in dit afgelopen jaar) na het be ëindigen van zijn jaaroverzicht emeritus zou zyn. Met een zekere weemoed moest hij zyn ambt neerleggen, een in aarze ling aanvaard ambt, dat grote voldoening heeft geschonken, en waarin hem vooral het contact met de studenten nauw aan het hart heeft gelegen. Zich tot zijn opvolger als rector wen- wend, uitte hy woorden van dank voor de bereidheid van prof. Rijpperda Wierdsma, achtereenvolgens de ambten van secretaris en rector te willen aan vaarden toen tot aller leedwezen prof. Locher om gezondheidsredenen als zo danig verstek moest laten gaan. Senaat en praesidium waarderen deze bereid heid om op korte termijn deze taken te willen aanvaarden in hoge mate. Met de traditionele woorden „salve rector magnificus, iterumque salve" droeg prof. Jonkers tenslotte de rectorale waar digheid aan prof. Rijpperda Wierdsma over. Aanbesteding afbouw Diaconessenhuis WERK VAN RCIM f.5 MILJOEN Hedenochtend is namens het bestuur van de Chr. Vereniging voor ziekenver pleging „Het Diaconessenhuis" in café restaurant „In den Vergulden Turk" het afbouwen van een ziekenhuis met zus terhuis op 't bouwterrein aan de Hout laan aanbesteed. Er waren in totaal negentien geldige inschr ij vingsf ormulier en binnengeko men, t.w. van hoog tot laag: Koots Bouwbedrijf (Zeist) f. 5-850.000; A. Mak (Rotterdam) f. 5 798.000: C. v. d. Wiel (Noordwijk) f. 5.490.000; A. Geer- nink (Rotterdam) f. 5.480.000; P. M. v. d Bent (Katwijk aan Zee) f. 5.479.100; Aan. Bedrijf Erica (Den Haag) f. 5.479.000; I. B. B. (Oegstgeest) f. 5.465.000; A. M. Gesman en Zoete- meijer (Alphen a d Rijn) f. 5.378.000; Bataafse Aan. Mij. (Den Haag) f. 5.369.000; J. G. Mak (Rotterdam) f. 5.355.000; Boele en Van Eesteren (Den Haag) f. 5.339.000; J C Strijk (Oegst geest) f. 5.331.000; Meijer (Apeldoorn) f. 5.309 000; Willem Geels (Amsterdam) f. 5.305.000; Jos Nijenhuis (Arnhem) f. 5 300.000; Siemerinks (Wierden) f. 5.280.000; Werninks Beton Mij. (Lei den) f. 5.273.000; Ned. Aann. Mij. (Den Haag) f. 5.243 000; J F. P. Jansen (Nieuw-Vennep) f. 5.148.000. BURGERLIJKE STAND VAN LEIDEN GEBOREN José Anne Agatha Maria, dr. van J. W. Klaver en F. Witteman, Anita Margareth, dr. van K. Verloop en A. Kozijn, Ingeborg dr. van L. Holshuijsen en K. Lunenborg, Marianne Gerdina, dr. van B. van Vliet en M. Hoogendoorn, Robertus George, zn van C. J. A. Kamphues en J. M. v. d. Boogaart. Allda Christina, dr van B. J. Houwer en A. C. J. Blansjaar, Margaretha Johanna Gerarda Geertruida, dr van A. van der Mei) en A. C. Weijers, Frances, dr van W. Huge en C. E. J. Gunther, Irmgard Rosalinda, dr van S. Mud en A. M. van den Water, Marcellinus Engelbertus Cor nells, zn van E. C. Westgeest en M. W. C. Hooijmans. Martijn Paul. zn van L. Meer- mans en G C. Caro, Arnoldus Theodorus Maria, zn van W. C. Nederstlgt en W. J. Dobbe. GETROUWD Jhr. G. W. Verspijck en A. Veraart, G. W. J. Drewes en M:. C. Eversdyk Smulders. Het oudste van de gebouwen van Princeton University, de beroemde Nassau Hall. In 1933 werd aan deze Universiteit het Institute for Advanced Studies verbonden, waar geleerden uit de gehele wereld vrij van niet-wetenschappelijke bestom- meringen zich geheel aan studie en research kunnen wijden. Prof. Jonkers heeft bij zijn rectoraats overdracht voor de vestiging van een dergelijk instituut aan de Leid se Universiteit gepleit als centrum voor de Europese zuiver weten schappelijke arbeid. Wika J. Renes tof zijn werk ingeleid „Verklaart EÜ. wika Renes, dat gij U van Godswege door de gemeente geroe pen weet tot de arbeid van Jeugdwerk leider. Erkent gij de Heilige Schrift als d bron der predikatie en als enige regel des geloofs en wilt gij by Uw arbeid blij ven in de weg van het belyden der Kerk en U onderwerpen aan haar opzicht en tucht. Belooft gy door Gods genade Uw bediening, geiyk deze in de orde der Kerk beschreven staat, nauwgezet en yverig te vervullen, waardig der roeping, waarmee gij geroepen zyt". Aldus klon ken de inleidende vragen, die ds. P. Kloek gistermorgen tydens de jeugd dienst in de Pieterskerk richtte tot wika J. Renes by diens bevestiging tot jeugd werkleider in de Leidse Hervormde Ge meente Leiden. De belangstelling, voor al van de zyde der Jongeren, voor de plechtige installatie van deze leider van de Hervormde jeugdzorg in Leiden, was byzonder groot en bevestigde nog eens terdege de blydschap van allen met het heuglyke feit, dat Leiden eindelyk een wika heeft. Dit werd nog eens nadrukke- lyk geaccentueerd, toen na afloop van de dienst, wika Renes met echtgenote in de consistoriekamer tal van gelukwensen in ontvangst mochten nemen en allen, die het Jeugdwerk in Leiden zeer ter harte gaan, hem onder toezegging van alle ge wenste steun, veel zegen op zyn jeugd- zorgwerk toewensten. „Nu wij hier zo onder elkaar kunnen zyn, mogen wy tot onze vreugde vast stellen, dat de heer Renes in zyn heil zaam werk niet alleen zal staan en de zo onontbeerlijke steun zeker zal kry- gen," aldus ds. Kloek in zyn korte toe spraak, waarin hy o.m. wika Renes en diens echtgenote zeer veel vreugdevolle arbeid in het „Het Kraaiennest" alias „werkplaats van de hervormde jeugd", toewenste. „Wy weten niet, evenals Abraham, waar wy terecht komen indien wy erop uittrekken," aldus ds. Kloek, doch by het veel omvattende werk, dat U nog te doen staat, zullen velen U volgen en zult U veel vreugde ondervinden." Hierna gaf spreker het woord aan de heer H. Zunderman, di enamens de LJA, de Jeugdraad der Herv. Gemeente geluk wenste met het feit, dat een langdurig streven naar een eerste wika in Leiden thans gerealiseerd is. Spreker deed de toezegging, dat de LJA wika Rennes bij het vele werk, dat hem in het Kraaien nest en ook daarbuiten wacht, alle mo- geiyke steun zal verlenen. Met een kort opwekkend woword sloot ds. Kloek deze dienst. ONTWERP NIEUW GEBOUW NEDERLANDSCHE BANK Zoals bekend zal de Nederlandsche Bank, op grond van een op 26 oktober 1959 met de gemeente Amsterdam ge sloten overeenkomst, een bouwterrein aan het Frederiksplein verkrygen in ruil voor de thans aan haar toebehorende terreinen en gebouwen aan de Oude Turfmarkt en Nieuwe Doelenstraat. Prof. M. F. Duintjer heeft in opdracht van de directie der Bank een voorlopig ontwerp gemaakt voor het nieuwe bank gebouw, welk ontwerp door de directie der bank is aanvaard en door haar is aangeboden aan het gemeentebestuur, teneinde het met betrekking tot de bouw vereiste overleg met de betrokken dien sten der gemeente te openen. Overeen komst met de gemeente zal het nieuwe gebouw vóór 1 januari 1967 in gebruik moeten worden genomen. De werkzaam heden voor de bouw zullen, onvoorziene omstandigheden voorbehouden, begin 1962 een aanvang nemen. Wanneer telkenjare op de derde maandag in september de rectoren van Universiteiten en Hogescholen in ons land hun waardigheid over dragen of een nieuwe periode van voortgezet rectoraat aanvaarden, plegen zij naast een opsomming van plaatselijke historische gegevens ook te spreken over actuele problemen van wetenschapsbeoefening en hoger onderwijs in het algemeen. In ons land, waar het .zoveel hoofden zoveel zinnen" op alle gebied dikwijls de hoogste wijsheid schijnt te zijn, en waar de rector in dit deel van zijn jaarrede meer persoonlijk dan functioneel over dergelijke problemen pleegt te spreken, wordt een overzicht van deze jaarredes meestal een staalkaart van zeer uiteen lopende kritieken en verlangens, waarderingen en verwachtingen. Daarom treft het dit jaar zo sterk, dat in deze redes voor zover het de openbare universiteit betreft, gelijkluidende of verwante problemen aan de orde worden egsteld en zelfs op min of meer dezelfde wijze worden beoordeeld. Men mag daarin niet slechts zien een blijk van de harmo nische sfeer in het Interuniversitair Contactorgaan (I.U.C.O.), maar moet daaruit in de eerste plaats concluderen, dat er enkele brandende principiële vraagstukken bestaan, waarover ernstige verontrusting gerechtvaardigd is. Men zou deze problemen kunnen samenvatten onder het begrip „devaluatie van de Universiteit als voornaamste centrum van de wetenschapsbeoefening". Om deze devaluatie scharen zich talloze tijds verschijnselen, die zorgwekkend genoemd kunnen worden. In Groningen merkte prof. dr. P. J. Bouman, die het rectoraat overdroeg aan prof. dr. Ph. H. Kuenen, op dat verant woord hoger onderwys en verantwoord wetenschappelyk werk concentratie van de beschikbare middelen vergt. Voor het onderwys is een dergelyke concentratie nodig omdat slechts by grote aantallen studenten tot voldoende specialisatie kan worden overgegaan, niet alleen op grond van de beschikbare middelen maar ook van de beschikbare personen. In het algemeen geeft de ontwikkeling van het wetenschappelyk onderzoek hier te lande aanleiding tot ernstige zorg. Er dreigt voor ons land internationaal be schouwd, een niet te onderschatten achterstand. Men mag niet vergeten, dat byna al onze Navo-partners met de Ver enigde Staten aan de spits vier, vyf of zes procent van hun defensiebudget be steden aan wetenschappelyk onderzoek. In Nederland is men deze weg niet op gegaan, maar men heeft eveneens ver zuimd uit andere bronnen voor research bedragen te reserveren, enigermate ver- In de Pieterskerk vond hedenmiddag, voorafgegaande aan de rectoraatsoverdracht, de promotie plaats van prof. dr. Th. Sellin tot doctor honoris causa in de rechten van de Leidse Universiteit. Promotor was prof. mr. W. H. Nagel. Prof. Thorsten Sellin, die onlangs het internationale criminologisch congres te Scheveningen leidde en met de congressisten ook Leiden be zocht, werd in het begin van dit jaar tot Leids eredocotor benoemd. Zijn verblijf in ons land ter gelegenheid van het genoemde congres bood gelegenheid, hem de versierselen van dit eredoctoraat te over handigen. gische congres noch wegens de belang stelling van prof. Sellin voor de Neder- Prof. Sellin. die gestudeerd heeft aan de Universiteit van Upsala en aldaar in de rechtsgeleerdheid is gepromoveerd, is hooglearaar in de criminologie aan de Universiteit van Pennsylvania. Hy is de auteur van een serie zeer belangrijke juridische publikaties, waarvan de eer ste in 1922 is verschenen. Zijn studie „Culture Conflict and Crime", uit 1938, heeft in hoge mate ertoe bijge dragen, dat het criminologische onder zoek in nieuwe banen werd geleid. Voorts heeft prof. Sellin een essentiele bijdrage geleverd aan de totstandkoming van de Zweedse wet tot beveiliging tegen de misdadigheid een wet, die volgens vele deskundigen, de gehele Westeuropese wet geving ten voorbeeld kan strekken. In het byzonder verdient vermelding zijn in 1944 verschenen boek „Pionee ring in Penology", over het Amsterdam se rasp- en spinhuis, waardoor aan de Engells sprekende wereld is duidelijk ge maakt de betekenis van het Amsterdam- schreef dit boek aan de hand van de her en der verspreide litteratuur en eigen archiefstudie, ten behoeve waarvan hy Nederlands leerde. Oorzaak en gevolg In zyn toespraak tot prof. Sellin stel de prof. Nagel nadrukkelijk, dat dit eredoctoraat niet werd verleend in ver band met het Internationale criminolo- landse cultuur en aspecten van de Neder landse rechtshistorie, maar op grond van grote wetenschappelyke verdiensten in de eerste plaats. Speciaal na de oorlog is men tot in zicht gekomen, dat economische veran deringen gepaard gaan aan sociale her vormingen, welke weer leiden tot ver nieuwing van het cultuurprobleem met als gevolg een styging in de crimina liteit, die zich ook dikwijls in andere vormen gaat voordoen. Prof. Sellin heeft deze keten van oorzaak en gevolg reeds in 1938 gesignaleerd. Prof. Nagel noemde voorts enkele me de daaruit ontwikkelde moderne in zichten in het wezen en de vorm van misdaad en straf. gelykbaar met de enorme middelen welke elders in defensiebegrotingen voor research worden uitgetrokken. Prof. Bouman vroeg zich af of men in leidinggevende kringen wel voldoende doordrongen is van de betekenis van het wetenschappelyk onderzoek in een klein, dichtbevolkt land, dat temidden van wetenschappelijk voortreffelijk toege ruste buurlanden in hoofdzaak op ex pansie van produktie van kwaliteitsgoe deren is aangewezen. Er zal een uiterst slagvaardig en beweeglijk beleid nodig zyn om onze Universiteiten en Hogescholen in de dynamiek van het gebeuren volko men op peil te houden, vooral wanneer men in aanmerking neemt, dat een enorme toevloed van studenten ander maal de zuivere wetenschapsbeoefening dreigt terug te dringen. Het blykt de laatste tyd steeds moei- lyker te worden, leerstoelen te doen be zetten door de meest geschikte personen, aldus prof. dr. J. F. Nuboer in de jaar rede, waarmede hij het rectoraat van de Ryksuniversiteit te Utrecht aan prof. dr. H. Th. Fischer overdroeg. De positie van hoogleraar heeft blijkbaar weinig aan trekkingskracht meer. De oorzaak daar van moet voornamelyk gezocht worden in drie factoren: onvoldoende honore ring, devaluatie van de titel en onvol doende gelegenheid tot wetenschapsbe oefening. In vergelijking met andere functionarissen is de hoogleraarspositie bepaald onderbetaald. De titel is boven dien niet alleen gedevalueerd, zy is niet eens een titel, maar slechts een roep naam zoals men poes zegt tegen een kat. Wetenschapsbeoefening is voor vele hoog leraren onvoldoende mogelyk. Meestal door gebrek aan ruimte, soms ook door gebrek aan middelen of aan tijd. Prof. Nuboer meende, dat aan de Universiteit onvoldoende geld beschikbaar is om de beoefening van de wetenschap te bevor deren en dat bovendien extra gelden te laat binnenkomen. Het is verdrietig vast te moeten stel len, dat de andere instellingen zoals T.N.O. over veel ruimere middelen be schikken en daardoor de Universiteiten voor zijn. Het zou beter zijn, althans een deel van de zeer grote sommen, die aan deze niet-Universitaire instellingen ter beschikking worden gesteld, voor research aan de Universiteiten toe te wyzen. Het feit, dat de Universiteit blijkbaar onvol doende kan bieden om steeds de beste Bij K.b. is eervol ontslag verleend aan prof. dr. E. J. Dijksterhuis als buitengewoon hoogleraar aan de Leidse Universiteit met dankbetuiging voor de belangrijke in deze betrekking bewezen diensten. Hij werd benoemd tot gewoon hoogleraar aan de Rijksuniversiteit te Utrecht voor het onderwijs in de geschiedenis van de wiskunde en de natuur wetenschappen. In Leiden bekleedde prof. Dijksterhuis de leerstoel voor de geschiedenis der exacte wetenschappen in de wis- en natuur kundige faculteit en de faculteit voor letteren en wijsbegeerte. Eduard Jan Dijksterhuis werd op 28 oktober 1892 te Tilburg geboren, waar hij de HBS doorliep. Van 1911 tot 1918 studeerde hy wis. en natuurkunde te Groningen, waar hy op 1 juni 1918 pro moveerde op een proefschrift getiteld „Bydrage tot de kennis van het platte schroeven vlak". Van 1915 tot 1918 was hij leraar te Groningen van 1918 tot 1953 te Tilburg. In 1934 was hy inmiddels benoemd tot lid van de Onderwijsraad. In datzelfde jaar trad hij toe tot de redactie van De Gids. In 1950 volgde zijn benoeming tot lid van de Kon. Academie van We tenschappen afdeling letterkunde. Op 8 oktober 1954 aanvaardde hy het ambt van buitengewoon hoogleraar in de geschiedenis der exacte wetenschap pen, waarin hy op 21 januari 1955 inau. gureerde met een oratie over „Ad quanta intelligenda condita". Prof. dr. E. J. Dijksterhuis heeft vele tijdschriftartikelen gepubli ceerd en enige zelfstandige werken, Zijn werkzaamheden hebben voorna- waaronder „Val en worp, een bydrage mei ijk betrekking op de wis- en natuur- tot de geschiedenis der mechanica van kundige wetenschappen in de Griekse j Aristotelcs tot Newton" en „De elemen- oudheid en in de zeventiende eeuw. Hy I ten van Euclides". geleerden aan zich te binden, acht hR zeer ernstig, omdat de betekenis van de Universiteit wordt bepaald door de kwa liteit harer dienaren. De rector van de Amsterdamse Univer siteit, prof dr. J. Kok, formuleerde onder meer het gevoelen van de senaat over de oprichting van een Europese Universi teit. Aan de oprichting van een of meer instituten voor „Advanced Studies" geeft de senaat de voorkeur boven de stichting van een volledige algemene Europese Universiteit. In dit verband verwyzen wy naar de rede van prof. Jonkers te Leiden, die pleitte voor een dergelijk evenbeeld van „Princeton" in Leiden. Ook in Amsterdam werd de suggestie voor de stichting van dergelijke institu ten ingegeven door de ervaring, dat in het huidig Universitair bestel de gewone hoogleraar te weinig gelegenheid gebo den wordt tot wetenschappelyke research, waardoor een devaluatie van de Univer sitaire wetenschapsbeoefening dreigt. In Nymegen droeg prof. mr. L. G. A. Schlichting het rectoraat over aan prof. dr. mag. J. P. M. van der Ploeg met een rede, waarin hy vooral aandacht vroeg voor bestuurlijke problemen, in het bij zonder de periode van het rectoraat. Voorstanders van een meerjarig recto raat voorzien een grotere mate van effi ciency en continuïteit. De tegenstanders betogen echter, dat dit rectoraat kan lei den tot een zekere suprematie van de rector over de andere senaatsleden. Het voornaamste argument is echter, dat de drukke bezigheden van het rectoraat de hoogleraar geheel opeisen, zodat het meerjarig rectoraat niet verenigbaar is met een volledig actief professoraat. De oplossing dient gezocht te worden in de werkzaamheden van de rectorale raad, een klein college dat naast een wis selende rector een zekere continuïteit waarborgt. De rector van de Technische Hoge school te Delft, prof. dr. R. Kronig, meende, dat ernstige bezorgdheid gerecht vaardigd is over de mammoetwet voor zover betreft de zesjarige hbs-opleiding. Aangezien van de kant van het bedrijfs leven bij voortduring aandrang wordt uitgeoefend om te bereiken, dat de afge studeerden op jonge leeftyd hun in dustriële loopbaan beginnen, moet deze wijziging niet slechts verbazing doch ook wrevel weken. De Delftse senaat meent, dat de stich ting van nieuwe technische hogescholen op korte termijn achterwege dient te bly- ven, vooral ook in verband met het ern stige tekort aan gekwalificeerde docen ten. Plannen tot stichting van een Euro pese Universiteit in het kader van een Euratomverdrag zijn door de senaat niet enthousiast begroet. Enigszins beangstigend noemde prof. Kronig de snelle groei van de afdeling technische natuurkunde. Hij vroeg zich af of de verhoudingen op den duur hier niet scheefgetrokken worden. Ongetwij feld zullen in de toekomst atoomkern reactoren als energiebron een toenemen de betekenis verkrijgen, maar zoals de laatste jaren hebben geleerd loopt het daarmee nog niet zo'n vaart en uit de belangstelling voor deze technieken is vooral de interesse voor de technische natuurkunde voortgekomen. In zyn overzicht over de lotgevallen van de Landbouw Hogeschool te Wage- ningen ging de rector, prof. ir. W. F. Eys- vogel, in op het probleem van de nume rus clausus. De senaat zal onder ogen moeten zien of het aantal studenten, met het oog op de behoeften der maat- schappy, beperkt zal moeten worden, niet door het fixeren van een aantal maar door weloverwogen studie-leiding en studie-indeling, gericht op de maat- schappelyke behoeften. Het groeiproces van de T.H. te Eind hoven heeft naast reden tot dankbaar heid ook reden tot zorg, aldus de rector magnificus, prof. dr. H. B. Dorgelo, in zyn jaarrede. Door het groeiproces dreigt een overbelasting met daarmee gepaard gaande oververmoeidheid, een verschijn sel dat niet alleen de ouderen bedreigt maar ook de jongeren. Het rectoraat van de R.-K. Economi sche Hogeschool te Tilburg werd door prof. dr. W. R. Heere overgedragen aan prof. dr. D. B. J. Schouten. Prof. Heere vroeg in zyn overdrachtsrede in het bij zonder aandacht voor de studieresultaten en de oorzaken van hun fluctuaties. Het baccalaureaat blijft volgens de aftre dende rector in Tilburg nog het zorgen kind van de Hogeschool.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1960 | | pagina 4