IN LEIDEN PAST EEN DORADO
VOOR EUROPESE WETENSCHAP
Aftredende rectoren bezorgd over
devaluatie der Universiteiten
PROF. SELLIN ONTVING LEIDS
JURIDISCH EREDOCTORAAT
Te weinig geldruimte en tijd
GRONINGEN
Plechtigheid in de Pieterskerk
Nauwe banden
met Nederland
UTRECHT
PROF. DR. E. J. DIJKSTERHUIS
VAN LEIDEN NAAR UTRECHT
AMSTERDAM
NIJMEGEN
DELFT
WAGENINGEN
EINDHOVEN
TILBURG
MAANDAG 19 SEPTEMBER 1960
(vervolg vorige pagina)
In de loop van zijn jaaroverzicht had
de aftredende rector reeds enkele malen
gewezen op de talloze tijdrovende be
stuurlijke en administratieve beslomme
ringen van de senaatsleden. Ook doen de
overheid en het bedrijfsleven meermalen
in netelige kwesties een beroep op hen,
dat uit plichtsgevoel niet kan worden
genegeerd. Daarbij komen nog examens,
colleges en hun voorbereidingen, bespre
kingen met promovendi, voordrachten,
bijwonen van congressen en dergelijke.
De vraag dringt zich wel eens op, of de
hoogleraar van nu nog wel voldoende
tijd overblijft voor creatieve wetenschap
pelijke arbeid.
Herinnerend aan een artikel van prof.
Polak over dit probleem noemde prof.
Jonkers een instelling als het Institute
of Advanced Studies te Princeton in de
Verenigde Staten, waar de besten van
alle geleerden vrij zijn van alle beslom
meringen en administratieve zorgen, en
zich geheel kunnen wijden aan studie en
research-werk. Daarvan zal ongetwijfeld
een inspirerende kracht uitgaan, leidend
tot nieuwe initiatieven en ontsluiting van
nieuwe gebieden mede ten bate van de
mensheid.
Ook het Europa van heden, zoekend
naar meer eenheid en samenwerking,
heeft aan een soortgelijk Europees werk
centrum dringend behoefte. By de be
sprekingen over de oprichting van een
Europese Universiteit heeft Nederland
zich achter deze gedachte gesteld, maar
een dergelijk instituut zal niet aan deze
Europese Universiteit verbonden worden.
Prof. Jonkers was van oordeel,
dat Nederland hier zijn kans moet
grijpen. De Leidse Universiteit,
vanouds contactpunt voor vele
buitenlandse geleerden met zijn
Europa Instituut, welks activitei
ten nationaal en internationaal
veel belangstelling trekken en zijn
leerstoel voor het recht van de in
ternationale organisaties, is van
nature aangewezen om een derge
lijk instituut te herbergen. Uit een
dergelijke daad zou tevens duide
lijk blijken, dat Nederland ver
trouwen heeft in de voortduring
van de Europese samenwerking.
Nederland drale niet!
Verwant aan deze gedachte achtte de
aftredende rector het in de V.S. inge
voerde sabbatical year, in welk jaar de
hoogleraar, vrijgesteld van zyn gewone
niet-wetenschappelijke werkzaamheden,
zich geheel kan wijden aan studie en
onderzoek. Gezien de hoogspanning
waaronder hij werkt zal een dergelijk
jaar zijn creatieve arbeid zeer ten goede
komen. Het is te wensen dat Nederland
dit voorbeeld volgt.
Afscheid en overdracht
Prof. Jonkers uitte voorts dankbaar
heid jegens zijn echtgenote voor de tij
dens het rectoraat verleende steun en
bewondering jegens curatoren, wier toe
wijding hij eerst tijdens zijn rectoraat
ten volle heeft leren inzien.
In het laatste deel van zyn rede wees
prof. Jonkers erop, dat hij bij het ver
laten van de kansel (voor de zevende
maal in dit afgelopen jaar) na het be
ëindigen van zijn jaaroverzicht emeritus
zou zyn. Met een zekere weemoed moest
hij zyn ambt neerleggen, een in aarze
ling aanvaard ambt, dat grote voldoening
heeft geschonken, en waarin hem vooral
het contact met de studenten nauw aan
het hart heeft gelegen.
Zich tot zijn opvolger als rector wen-
wend, uitte hy woorden van dank
voor de bereidheid van prof. Rijpperda
Wierdsma, achtereenvolgens de ambten
van secretaris en rector te willen aan
vaarden toen tot aller leedwezen prof.
Locher om gezondheidsredenen als zo
danig verstek moest laten gaan. Senaat
en praesidium waarderen deze bereid
heid om op korte termijn deze taken te
willen aanvaarden in hoge mate.
Met de traditionele woorden „salve
rector magnificus, iterumque salve" droeg
prof. Jonkers tenslotte de rectorale waar
digheid aan prof. Rijpperda Wierdsma
over.
Aanbesteding afbouw
Diaconessenhuis
WERK VAN RCIM f.5 MILJOEN
Hedenochtend is namens het bestuur
van de Chr. Vereniging voor ziekenver
pleging „Het Diaconessenhuis" in café
restaurant „In den Vergulden Turk" het
afbouwen van een ziekenhuis met zus
terhuis op 't bouwterrein aan de Hout
laan aanbesteed.
Er waren in totaal negentien geldige
inschr ij vingsf ormulier en binnengeko
men, t.w. van hoog tot laag:
Koots Bouwbedrijf (Zeist) f. 5-850.000;
A. Mak (Rotterdam) f. 5 798.000: C. v. d.
Wiel (Noordwijk) f. 5.490.000; A. Geer-
nink (Rotterdam) f. 5.480.000; P. M. v.
d Bent (Katwijk aan Zee) f. 5.479.100;
Aan. Bedrijf Erica (Den Haag)
f. 5.479.000; I. B. B. (Oegstgeest)
f. 5.465.000; A. M. Gesman en Zoete-
meijer (Alphen a d Rijn) f. 5.378.000;
Bataafse Aan. Mij. (Den Haag)
f. 5.369.000; J. G. Mak (Rotterdam)
f. 5.355.000; Boele en Van Eesteren (Den
Haag) f. 5.339.000; J C Strijk (Oegst
geest) f. 5.331.000; Meijer (Apeldoorn)
f. 5.309 000; Willem Geels (Amsterdam)
f. 5.305.000; Jos Nijenhuis (Arnhem)
f. 5 300.000; Siemerinks (Wierden)
f. 5.280.000; Werninks Beton Mij. (Lei
den) f. 5.273.000; Ned. Aann. Mij. (Den
Haag) f. 5.243 000; J F. P. Jansen
(Nieuw-Vennep) f. 5.148.000.
BURGERLIJKE STAND
VAN LEIDEN
GEBOREN
José Anne Agatha Maria, dr. van J. W.
Klaver en F. Witteman, Anita Margareth,
dr. van K. Verloop en A. Kozijn, Ingeborg
dr. van L. Holshuijsen en K. Lunenborg,
Marianne Gerdina, dr. van B. van Vliet
en M. Hoogendoorn, Robertus George, zn
van C. J. A. Kamphues en J. M. v. d.
Boogaart. Allda Christina, dr van B. J.
Houwer en A. C. J. Blansjaar, Margaretha
Johanna Gerarda Geertruida, dr van A.
van der Mei) en A. C. Weijers, Frances, dr
van W. Huge en C. E. J. Gunther, Irmgard
Rosalinda, dr van S. Mud en A. M. van
den Water, Marcellinus Engelbertus Cor
nells, zn van E. C. Westgeest en M. W. C.
Hooijmans. Martijn Paul. zn van L. Meer-
mans en G C. Caro, Arnoldus Theodorus
Maria, zn van W. C. Nederstlgt en W. J.
Dobbe.
GETROUWD
Jhr. G. W. Verspijck en A. Veraart, G.
W. J. Drewes en M:. C. Eversdyk Smulders.
Het oudste van de gebouwen van
Princeton University, de beroemde
Nassau Hall. In 1933 werd aan
deze Universiteit het Institute for
Advanced Studies verbonden, waar
geleerden uit de gehele wereld vrij
van niet-wetenschappelijke bestom-
meringen zich geheel aan studie en
research kunnen wijden. Prof.
Jonkers heeft bij zijn rectoraats
overdracht voor de vestiging van
een dergelijk instituut aan de Leid
se Universiteit gepleit als centrum
voor de Europese zuiver weten
schappelijke arbeid.
Wika J. Renes
tof zijn werk ingeleid
„Verklaart EÜ. wika Renes, dat gij U
van Godswege door de gemeente geroe
pen weet tot de arbeid van Jeugdwerk
leider. Erkent gij de Heilige Schrift als
d bron der predikatie en als enige regel
des geloofs en wilt gij by Uw arbeid blij
ven in de weg van het belyden der Kerk
en U onderwerpen aan haar opzicht en
tucht. Belooft gy door Gods genade Uw
bediening, geiyk deze in de orde der
Kerk beschreven staat, nauwgezet en
yverig te vervullen, waardig der roeping,
waarmee gij geroepen zyt". Aldus klon
ken de inleidende vragen, die ds. P.
Kloek gistermorgen tydens de jeugd
dienst in de Pieterskerk richtte tot wika
J. Renes by diens bevestiging tot jeugd
werkleider in de Leidse Hervormde Ge
meente Leiden. De belangstelling, voor
al van de zyde der Jongeren, voor de
plechtige installatie van deze leider van
de Hervormde jeugdzorg in Leiden, was
byzonder groot en bevestigde nog eens
terdege de blydschap van allen met het
heuglyke feit, dat Leiden eindelyk een
wika heeft. Dit werd nog eens nadrukke-
lyk geaccentueerd, toen na afloop van de
dienst, wika Renes met echtgenote in de
consistoriekamer tal van gelukwensen in
ontvangst mochten nemen en allen, die
het Jeugdwerk in Leiden zeer ter harte
gaan, hem onder toezegging van alle ge
wenste steun, veel zegen op zyn jeugd-
zorgwerk toewensten.
„Nu wij hier zo onder elkaar kunnen
zyn, mogen wy tot onze vreugde vast
stellen, dat de heer Renes in zyn heil
zaam werk niet alleen zal staan en de
zo onontbeerlijke steun zeker zal kry-
gen," aldus ds. Kloek in zyn korte toe
spraak, waarin hy o.m. wika Renes en
diens echtgenote zeer veel vreugdevolle
arbeid in het „Het Kraaiennest" alias
„werkplaats van de hervormde jeugd",
toewenste.
„Wy weten niet, evenals Abraham,
waar wy terecht komen indien wy erop
uittrekken," aldus ds. Kloek, doch by het
veel omvattende werk, dat U nog te doen
staat, zullen velen U volgen en zult U
veel vreugde ondervinden."
Hierna gaf spreker het woord aan de
heer H. Zunderman, di enamens de LJA,
de Jeugdraad der Herv. Gemeente geluk
wenste met het feit, dat een langdurig
streven naar een eerste wika in Leiden
thans gerealiseerd is. Spreker deed de
toezegging, dat de LJA wika Rennes bij
het vele werk, dat hem in het Kraaien
nest en ook daarbuiten wacht, alle mo-
geiyke steun zal verlenen. Met een kort
opwekkend woword sloot ds. Kloek deze
dienst.
ONTWERP NIEUW GEBOUW
NEDERLANDSCHE BANK
Zoals bekend zal de Nederlandsche
Bank, op grond van een op 26 oktober
1959 met de gemeente Amsterdam ge
sloten overeenkomst, een bouwterrein
aan het Frederiksplein verkrygen in ruil
voor de thans aan haar toebehorende
terreinen en gebouwen aan de Oude
Turfmarkt en Nieuwe Doelenstraat.
Prof. M. F. Duintjer heeft in opdracht
van de directie der Bank een voorlopig
ontwerp gemaakt voor het nieuwe bank
gebouw, welk ontwerp door de directie
der bank is aanvaard en door haar is
aangeboden aan het gemeentebestuur,
teneinde het met betrekking tot de bouw
vereiste overleg met de betrokken dien
sten der gemeente te openen. Overeen
komst met de gemeente zal het nieuwe
gebouw vóór 1 januari 1967 in gebruik
moeten worden genomen. De werkzaam
heden voor de bouw zullen, onvoorziene
omstandigheden voorbehouden, begin
1962 een aanvang nemen.
Wanneer telkenjare op de derde maandag in september de rectoren
van Universiteiten en Hogescholen in ons land hun waardigheid over
dragen of een nieuwe periode van voortgezet rectoraat aanvaarden,
plegen zij naast een opsomming van plaatselijke historische gegevens
ook te spreken over actuele problemen van wetenschapsbeoefening en
hoger onderwijs in het algemeen. In ons land, waar het .zoveel hoofden
zoveel zinnen" op alle gebied dikwijls de hoogste wijsheid schijnt te
zijn, en waar de rector in dit deel van zijn jaarrede meer persoonlijk
dan functioneel over dergelijke problemen pleegt te spreken, wordt een
overzicht van deze jaarredes meestal een staalkaart van zeer uiteen
lopende kritieken en verlangens, waarderingen en verwachtingen.
Daarom treft het dit jaar zo sterk, dat in deze redes voor zover het de
openbare universiteit betreft, gelijkluidende of verwante problemen aan
de orde worden egsteld en zelfs op min of meer dezelfde wijze worden
beoordeeld. Men mag daarin niet slechts zien een blijk van de harmo
nische sfeer in het Interuniversitair Contactorgaan (I.U.C.O.), maar
moet daaruit in de eerste plaats concluderen, dat er enkele brandende
principiële vraagstukken bestaan, waarover ernstige verontrusting
gerechtvaardigd is.
Men zou deze problemen kunnen samenvatten onder het begrip
„devaluatie van de Universiteit als voornaamste centrum van de
wetenschapsbeoefening". Om deze devaluatie scharen zich talloze tijds
verschijnselen, die zorgwekkend genoemd kunnen worden.
In Groningen merkte prof. dr. P. J.
Bouman, die het rectoraat overdroeg aan
prof. dr. Ph. H. Kuenen, op dat verant
woord hoger onderwys en verantwoord
wetenschappelyk werk concentratie van
de beschikbare middelen vergt. Voor het
onderwys is een dergelyke concentratie
nodig omdat slechts by grote aantallen
studenten tot voldoende specialisatie kan
worden overgegaan, niet alleen op grond
van de beschikbare middelen maar ook
van de beschikbare personen.
In het algemeen geeft de ontwikkeling
van het wetenschappelyk onderzoek hier
te lande aanleiding tot ernstige zorg. Er
dreigt voor ons land internationaal be
schouwd, een niet te onderschatten
achterstand. Men mag niet vergeten, dat
byna al onze Navo-partners met de Ver
enigde Staten aan de spits vier, vyf of
zes procent van hun defensiebudget be
steden aan wetenschappelyk onderzoek.
In Nederland is men deze weg niet op
gegaan, maar men heeft eveneens ver
zuimd uit andere bronnen voor research
bedragen te reserveren, enigermate ver-
In de Pieterskerk vond hedenmiddag, voorafgegaande aan de
rectoraatsoverdracht, de promotie plaats van prof. dr. Th. Sellin tot
doctor honoris causa in de rechten van de Leidse Universiteit. Promotor
was prof. mr. W. H. Nagel.
Prof. Thorsten Sellin, die onlangs het internationale criminologisch
congres te Scheveningen leidde en met de congressisten ook Leiden be
zocht, werd in het begin van dit jaar tot Leids eredocotor benoemd.
Zijn verblijf in ons land ter gelegenheid van het genoemde congres
bood gelegenheid, hem de versierselen van dit eredoctoraat te over
handigen.
gische congres noch wegens de belang
stelling van prof. Sellin voor de Neder-
Prof. Sellin. die gestudeerd heeft aan
de Universiteit van Upsala en aldaar
in de rechtsgeleerdheid is gepromoveerd,
is hooglearaar in de criminologie aan de
Universiteit van Pennsylvania. Hy is de
auteur van een serie zeer belangrijke
juridische publikaties, waarvan de eer
ste in 1922 is verschenen. Zijn studie
„Culture Conflict and Crime", uit
1938, heeft in hoge mate ertoe bijge
dragen, dat het criminologische onder
zoek in nieuwe banen werd geleid. Voorts
heeft prof. Sellin een essentiele bijdrage
geleverd aan de totstandkoming van de
Zweedse wet tot beveiliging tegen de
misdadigheid een wet, die volgens vele
deskundigen, de gehele Westeuropese wet
geving ten voorbeeld kan strekken.
In het byzonder verdient vermelding
zijn in 1944 verschenen boek „Pionee
ring in Penology", over het Amsterdam
se rasp- en spinhuis, waardoor aan de
Engells sprekende wereld is duidelijk ge
maakt de betekenis van het Amsterdam-
schreef dit boek aan de hand van de
her en der verspreide litteratuur en
eigen archiefstudie, ten behoeve waarvan
hy Nederlands leerde.
Oorzaak en gevolg
In zyn toespraak tot prof. Sellin stel
de prof. Nagel nadrukkelijk, dat dit
eredoctoraat niet werd verleend in ver
band met het Internationale criminolo-
landse cultuur en aspecten van de Neder
landse rechtshistorie, maar op grond
van grote wetenschappelyke verdiensten
in de eerste plaats.
Speciaal na de oorlog is men tot in
zicht gekomen, dat economische veran
deringen gepaard gaan aan sociale her
vormingen, welke weer leiden tot ver
nieuwing van het cultuurprobleem met
als gevolg een styging in de crimina
liteit, die zich ook dikwijls in andere
vormen gaat voordoen. Prof. Sellin heeft
deze keten van oorzaak en gevolg reeds
in 1938 gesignaleerd.
Prof. Nagel noemde voorts enkele me
de daaruit ontwikkelde moderne in
zichten in het wezen en de vorm van
misdaad en straf.
gelykbaar met de enorme middelen
welke elders in defensiebegrotingen voor
research worden uitgetrokken.
Prof. Bouman vroeg zich af of men in
leidinggevende kringen wel voldoende
doordrongen is van de betekenis van het
wetenschappelyk onderzoek in een klein,
dichtbevolkt land, dat temidden van
wetenschappelijk voortreffelijk toege
ruste buurlanden in hoofdzaak op ex
pansie van produktie van kwaliteitsgoe
deren is aangewezen. Er zal een uiterst
slagvaardig en beweeglijk beleid nodig zyn
om onze Universiteiten en Hogescholen
in de dynamiek van het gebeuren volko
men op peil te houden, vooral wanneer
men in aanmerking neemt, dat een
enorme toevloed van studenten ander
maal de zuivere wetenschapsbeoefening
dreigt terug te dringen.
Het blykt de laatste tyd steeds moei-
lyker te worden, leerstoelen te doen be
zetten door de meest geschikte personen,
aldus prof. dr. J. F. Nuboer in de jaar
rede, waarmede hij het rectoraat van de
Ryksuniversiteit te Utrecht aan prof. dr.
H. Th. Fischer overdroeg. De positie van
hoogleraar heeft blijkbaar weinig aan
trekkingskracht meer. De oorzaak daar
van moet voornamelyk gezocht worden
in drie factoren: onvoldoende honore
ring, devaluatie van de titel en onvol
doende gelegenheid tot wetenschapsbe
oefening. In vergelijking met andere
functionarissen is de hoogleraarspositie
bepaald onderbetaald. De titel is boven
dien niet alleen gedevalueerd, zy is niet
eens een titel, maar slechts een roep
naam zoals men poes zegt tegen een kat.
Wetenschapsbeoefening is voor vele hoog
leraren onvoldoende mogelyk. Meestal
door gebrek aan ruimte, soms ook door
gebrek aan middelen of aan tijd. Prof.
Nuboer meende, dat aan de Universiteit
onvoldoende geld beschikbaar is om de
beoefening van de wetenschap te bevor
deren en dat bovendien extra gelden te
laat binnenkomen.
Het is verdrietig vast te moeten stel
len, dat de andere instellingen zoals
T.N.O. over veel ruimere middelen be
schikken en daardoor de Universiteiten
voor zijn. Het zou beter zijn, althans een
deel van de zeer grote sommen, die aan
deze niet-Universitaire instellingen ter
beschikking worden gesteld, voor research
aan de Universiteiten toe te wyzen. Het
feit, dat de Universiteit blijkbaar onvol
doende kan bieden om steeds de beste
Bij K.b. is eervol ontslag verleend aan prof. dr. E. J. Dijksterhuis als
buitengewoon hoogleraar aan de Leidse Universiteit met dankbetuiging
voor de belangrijke in deze betrekking bewezen diensten. Hij werd
benoemd tot gewoon hoogleraar aan de Rijksuniversiteit te Utrecht
voor het onderwijs in de geschiedenis van de wiskunde en de natuur
wetenschappen. In Leiden bekleedde prof. Dijksterhuis de leerstoel
voor de geschiedenis der exacte wetenschappen in de wis- en natuur
kundige faculteit en de faculteit voor letteren en wijsbegeerte.
Eduard Jan Dijksterhuis werd op 28
oktober 1892 te Tilburg geboren, waar
hij de HBS doorliep. Van 1911 tot 1918
studeerde hy wis. en natuurkunde te
Groningen, waar hy op 1 juni 1918 pro
moveerde op een proefschrift getiteld
„Bydrage tot de kennis van het platte
schroeven vlak".
Van 1915 tot 1918 was hij leraar te
Groningen van 1918 tot 1953 te Tilburg.
In 1934 was hy inmiddels benoemd tot
lid van de Onderwijsraad. In datzelfde
jaar trad hij toe tot de redactie van
De Gids. In 1950 volgde zijn benoeming
tot lid van de Kon. Academie van We
tenschappen afdeling letterkunde.
Op 8 oktober 1954 aanvaardde hy het
ambt van buitengewoon hoogleraar in
de geschiedenis der exacte wetenschap
pen, waarin hy op 21 januari 1955 inau.
gureerde met een oratie over „Ad quanta
intelligenda condita".
Prof. dr. E. J. Dijksterhuis
heeft vele tijdschriftartikelen gepubli
ceerd en enige zelfstandige werken,
Zijn werkzaamheden hebben voorna- waaronder „Val en worp, een bydrage
mei ijk betrekking op de wis- en natuur- tot de geschiedenis der mechanica van
kundige wetenschappen in de Griekse j Aristotelcs tot Newton" en „De elemen-
oudheid en in de zeventiende eeuw. Hy I ten van Euclides".
geleerden aan zich te binden, acht hR
zeer ernstig, omdat de betekenis van de
Universiteit wordt bepaald door de kwa
liteit harer dienaren.
De rector van de Amsterdamse Univer
siteit, prof dr. J. Kok, formuleerde onder
meer het gevoelen van de senaat over de
oprichting van een Europese Universi
teit.
Aan de oprichting van een of meer
instituten voor „Advanced Studies" geeft
de senaat de voorkeur boven de stichting
van een volledige algemene Europese
Universiteit.
In dit verband verwyzen wy naar de
rede van prof. Jonkers te Leiden, die
pleitte voor een dergelijk evenbeeld van
„Princeton" in Leiden.
Ook in Amsterdam werd de suggestie
voor de stichting van dergelijke institu
ten ingegeven door de ervaring, dat in
het huidig Universitair bestel de gewone
hoogleraar te weinig gelegenheid gebo
den wordt tot wetenschappelyke research,
waardoor een devaluatie van de Univer
sitaire wetenschapsbeoefening dreigt.
In Nymegen droeg prof. mr. L. G. A.
Schlichting het rectoraat over aan prof.
dr. mag. J. P. M. van der Ploeg met een
rede, waarin hy vooral aandacht vroeg
voor bestuurlijke problemen, in het bij
zonder de periode van het rectoraat.
Voorstanders van een meerjarig recto
raat voorzien een grotere mate van effi
ciency en continuïteit. De tegenstanders
betogen echter, dat dit rectoraat kan lei
den tot een zekere suprematie van de
rector over de andere senaatsleden. Het
voornaamste argument is echter, dat de
drukke bezigheden van het rectoraat
de hoogleraar geheel opeisen, zodat het
meerjarig rectoraat niet verenigbaar is
met een volledig actief professoraat.
De oplossing dient gezocht te worden
in de werkzaamheden van de rectorale
raad, een klein college dat naast een wis
selende rector een zekere continuïteit
waarborgt.
De rector van de Technische Hoge
school te Delft, prof. dr. R. Kronig,
meende, dat ernstige bezorgdheid gerecht
vaardigd is over de mammoetwet voor
zover betreft de zesjarige hbs-opleiding.
Aangezien van de kant van het bedrijfs
leven bij voortduring aandrang wordt
uitgeoefend om te bereiken, dat de afge
studeerden op jonge leeftyd hun in
dustriële loopbaan beginnen, moet deze
wijziging niet slechts verbazing doch ook
wrevel weken.
De Delftse senaat meent, dat de stich
ting van nieuwe technische hogescholen
op korte termijn achterwege dient te bly-
ven, vooral ook in verband met het ern
stige tekort aan gekwalificeerde docen
ten.
Plannen tot stichting van een Euro
pese Universiteit in het kader van een
Euratomverdrag zijn door de senaat niet
enthousiast begroet.
Enigszins beangstigend noemde prof.
Kronig de snelle groei van de afdeling
technische natuurkunde. Hij vroeg zich
af of de verhoudingen op den duur hier
niet scheefgetrokken worden. Ongetwij
feld zullen in de toekomst atoomkern
reactoren als energiebron een toenemen
de betekenis verkrijgen, maar zoals de
laatste jaren hebben geleerd loopt het
daarmee nog niet zo'n vaart en uit de
belangstelling voor deze technieken is
vooral de interesse voor de technische
natuurkunde voortgekomen.
In zyn overzicht over de lotgevallen
van de Landbouw Hogeschool te Wage-
ningen ging de rector, prof. ir. W. F. Eys-
vogel, in op het probleem van de nume
rus clausus. De senaat zal onder ogen
moeten zien of het aantal studenten,
met het oog op de behoeften der maat-
schappy, beperkt zal moeten worden,
niet door het fixeren van een aantal
maar door weloverwogen studie-leiding
en studie-indeling, gericht op de maat-
schappelyke behoeften.
Het groeiproces van de T.H. te Eind
hoven heeft naast reden tot dankbaar
heid ook reden tot zorg, aldus de rector
magnificus, prof. dr. H. B. Dorgelo, in
zyn jaarrede. Door het groeiproces dreigt
een overbelasting met daarmee gepaard
gaande oververmoeidheid, een verschijn
sel dat niet alleen de ouderen bedreigt
maar ook de jongeren.
Het rectoraat van de R.-K. Economi
sche Hogeschool te Tilburg werd door
prof. dr. W. R. Heere overgedragen aan
prof. dr. D. B. J. Schouten. Prof. Heere
vroeg in zyn overdrachtsrede in het bij
zonder aandacht voor de studieresultaten
en de oorzaken van hun fluctuaties. Het
baccalaureaat blijft volgens de aftre
dende rector in Tilburg nog het zorgen
kind van de Hogeschool.