i Willemstad, stad van tegenstellingen NEW YORK BIEDT 'S ZOMERS HEEL VEEL AANTREKKELIJKS Een Zoeklicht rfi OP DOORTOCHT s t ..C ZéM fe.fl Blanke bevolking vraagt Hoelang nog?" Vele solide gebouiven worden gesloopt om plaats te maken voor moderne ivolkenkrabbers Zaterdag 3 september 1960 nüüi WÊÊi :r. Reisimpressies uit de West (IV en slot) Overigens maakt men zich niet ongerust In het midden, aan de lange zuidrand is de bruine schil, die Curasao is, wat opengesprongen en daar ligt een parelmoeren stadje, Willemstad. Geel zijn de vestingmuren en het gouvernementshuis in het fort Amsterdam, blauw en groen titelt het water van Sint-Anna- baai en Waaigat, rozenrood zijn de oude huizen van Scharloo, blauw, groen, geel, wit de anderen of onderdelen daarvan en zilver glinsteren de tanks en de buizen van de Shell. Een donkere rups, de Schipbrug, verbindt de beide stadsdelen, Poenda en Otrabanda. Redelijk ver deelt de rups zijn tijd. Hij strekt zijn rug om er het verkeer over te laten rijden en lopen op de klok. Maar als het moment daar is, glijdt hij languit langs de kade van Otrabanda om een zeeschip door te laten, dat als een enorm donker mes in de parelmoeren schelp dringt. Veel te groot lijkt het voor het teergekleurde stadje. Daarbij passen veel beter de romantische zeilscheepjes, die in de nacht uit Venezuela gekomen zijn met hun marktwaren. Achter elkaar zijn zij langs de smalle, drukke kade van Poenda gaan liggen en hebben hun zonne zeilen boven de stenen borstwering uitgestoken. Op die rand leggen zij hun bergen sinaasappelen en citroenen, hun grote watermeloenen, donkergroen van buiten, teer roze en wit met zwarte pitten als zij opengesneden zijn, hun manga's en hun knoflook, hun gele, roze, blauwe en gouden vissen zo uit zee, hun uien en groenten. Oplettend en stil handelen zij met de kopers in alle huidtinten, van donkerbruin tot witblond. Havenbuurt is winkelbuurt In de smalle straten ter weerszijden van de haven wonen de winkeliers. Dat is zo aan de beide oevers, maar aan de kant van Otrabanda is het bedryf eigener, inheemser. Daar handelt de Arabier naast de Chinees en zij ver kopen hoofdzakelijk aan hun stadge noten. De winkels van Poenda zijn ook op het toerisme ingesteld want de Amerikanen vooral schijnen Curacao een heerlijk oord te vinden. Maar ook uit het zuiden komen zij, want Curacao is een vrijhaven en de prijzen van ge- importeerde zaken zijn er laag voor de buitenlander. Behalve natuurlijk voor de Nederlandse bezoeker, die twee Ne derlandse guldens moet neerleggen voor één keiharde Curacaose, terwijl de prijzen ongeveer overeenkomen met de onze. Dus een tube tandpasta van een gulden kostte me in Curacao ook een gulden, maar dat waren er voor mij twee. Ik moet zeggen dat die winkels iets bijzonder verwarrends hebben. Eigen lijk zijn er meer bazaars dan wat wij onder winkels verstaan. Maar zelfs als je daar achter bent, dan is het nog moeilijk om precies te vinden wat je hebben wilt. De Curacaoënaren hou den er een eigenaardige manier van etaleren op na. Achter een etalage vol schoenen b.v. vind je voetballen, ach ter een uitstalling van Franse parfums overjarige jongenspetjes en zelfs de over het hele Amerikaanse continent beroemde juweliersfirma S. en F. ont ziet zich niet om naast de kostbaarste broches, halskettingen, horloges, de meest onuitsprekelijke rommel aan vaasjes, poppetjes en dergelijke prulla ria te koop aan te bieden. Stad van tegenstellingen Willemstad is blijkbaar dol op tegen stellingen. Binnen en bovenop de grimmige muren van het Waterfort. dat op de ene westhoek zee en land gescheiden houdt, is een machtig mo dern hotel verrezen, met zijn zwembad op de bovenste etage vlak achter de schietgaten. Dat zwembassin loopt overigens als een lange cementen zak tot op de grond door in een soort win tertuin het woord past niet in deze omgeving, ik weet het. In de wanden ervan zitten ronde ramen, een soort patrijspoorten, zodat je het water en eventueel een duikende zwemmer kunt zien. Een curieus gezicht is dat beneden. Ook het nog afwijkender Fort Nassau, op de binnenhoek van het Schottengat, is in een restaurant ver anderd. Een serpentineweg kronkelt om de steile en tamelijk dichtbegroeide heuvel heen en als je eenmaal boven bent, staat daar het fort nog net zo als het was. Je gaat door de nauwe poort naar binnen: loopt door smalle stenen gangen en vindt dan ergens in een hoek wel een knus eetzaaltje en een keuken. Buiten, op de omloop waar eenmaal de schildwachts over zee gestaard moeten hebben, is een dak tuin. In de avond is het uitzicht bene den wonderlijk van romantiek, hoewel je er toch eigenlijk uitkijkt op een zo veel mogelijk gemechaniseerd, modern bedrijf, want aan de overzijde van het water liggen de uitgestrekte complexen van de olieraffinaderij van de Shell, met zijn veel vormige tanks ieder produkt heef zijn eigen vorm van aluminium, zijn „krakers", zijn brug gen en zijn laboratoria, stralend yer- Wanneer men dan bedenkt, dat al die tegenstellingen en vooral die van politieke en rassenaard zijn vele zich gevormd hebben binnen een be volking van pl.m. 120.000 zielen, dat is iets meer dan het aantal inwoners van een stad als Arnhem bijvoorbeeld, dan begrijpt men dat een zekere geladen heid in de atmosfeer wel merkbaar is op dit warme en winderige eiland. Daar komt dan nog bij een lichte onrust wat de bestaansmogelijkheden betreft. De blanke of de zich althans zo noemende groep, sedert generaties geboren en ge togen op het eiland, wandelt sedert 1954 wel ietwat rond met de vraag in zijn achterhoofd: Quousque tandem of wel, hoelang nog? En de lieden „van den couleur" weten dat zij in een van de talrijke schone baaien van hun eiland een visje kunnen gaan zitten vangen, indien de Shell ooit zijn raffi naderij al of niet gedwongen door de olieleverancier Venezuela, zou moeten sluiten. Niet dat men zich daar onder de be volking nu heel erg druk over maakt, och nee. Op het ogenblik staat de Ame rikaanse slee nog naast het koenoek- hulsje en de talrijke kroegjes langs de weg tappen de goedkope whisky. En zolang nu deze laatste maar niet te overmatig door de kelen vloeit en de eigenaars van die kelen niet met hun aldus volgeladen magen in hun mach tige blikken auto's gaan zitten, is al les op het eerste gezicht kalm genoeg. Want och, vóór 1918, toen er nog geen Shell was, ging het ook. De toeristen zullen heus wel blijven komen en vis sen en smokkelen hebben zij van oudsher gedaan. En dan, zij hebben toch altijd hun dierbare eiland nog, dor, kaal maar om zijn bijzondere aard zo innig in het hart gesloten hun Doeshi Corsow. SOMMIGE mensen houden er van op hun wandel- of fietstochten in de vakantie de namen en de opschriften op de huizen te lezen en te over peinzen. Vooral in de forensen dorpen, met hun nieuwbouw van de laatste jaren, kunnen zij te kust en te keur gaan. De geluk kige eigenaars hebben aan die keuze van de naam vaak grote zorg besteed en van originali teit blijk gegeven. Zo kan men aan de opschriften op de huizen dikwijls de bewoners leren ken nen. Die naam verraadt soms een tikje zelfvoldaanheid en eigen gereidheid, zoals „door inspan ning verkregen" of „niets zonder arbeid". De bewoners hebben blijkbaar vergeten, dat er maar één adertje in him hoofd of bij hun hart had behoeven te sprin gen en er was van hun hele huisje niets terechtgekomen. Soms legt die naam ook ge tuigenis af van de geleerdheid of culturele ontwikkeling der bewo ners. De betekenis van het La tijns of Italiaans opschrift is alleen aan hen zelf en aan en kele ingewijden bekend. Een enkele keer verraadt die naam ook een valse bescheiden heid, een soort nederige hoog moed, als men bijvoorbeeld een riante bungalow met de „stulp", de „kooi" of het „hutje" aan duidt. Zeg mü, hoe Uw huis heet en lk zal zeggen, wie gij zijt. Wij lazen deze zomer ook er gens het opschrift: „Op door tocht". Het is mogelijk, dat de bewoner bij de keuze van die naam aan twee dingen heeft ge dacht. Allereerst heeft dankbaarheid hem vervuld, dat hij op zyn doortocht, op zijn reis door het leven, een halteplaats, een toe vluchtsoord bezit, waarin hij WOORD VAN BEZINNING zich terug kan trekken. Wij, Ne derlanders, zijn immers een hui- seiijk volk. Terwijl onze buren over de grenzen een groot deel van hun vrije tijd in café's of op straat doorbrengen, houden wij er van de avonden en de week einden in eigen huis te passeren. Een Hollandse huisvrouw, die haar hart op de goede plaats draagt, zorgt er dan ook voor, dat het er van binnen gezellig uitziet, met een zitje voor de ramen en een bloemetje op de vensterbank. Een haar te verge ven ij delheid doet haar de vi trages open houden en de over gordijnen niet direct sluiten, als 's avonds de lamp opgaat. De voorbijgangers mogen gerust zien, dat het in deze pleister plaats op hun doortocht wel is uit te houden. Waarschijnlijk zijn de bewoners ook gastvrij. Als hun vrienden voorbijkomen, mogen zij zien, dat ze thuis zijn en dat zij dus op hun doortocht ook welkom bij hen zijn. Maar wij vermoeden, dat er bij de keuze van deze naam ook nog een andere gedachte heeft voorgezeten. De bewoners zijn zich er van bewust, dat hun huls maar een tijdelijk verblijf is. Zij zijn immers „op doortocht". Ze mogen zich wel hechten aan hun woning, maar ze mogen er zich toch ook niet te vast aan hech ten. Ze mogen wel met volle teu gen van hun voorrechten genie ten, maar deze mogen toch nooit voor hen het een en het al zijn. Straks zullen zij dat alles moe ten loslaten. Het geluk op aar de bestaat nooit in een „heb ben", maar in een „zijn". Wie veel geluk heeft, behoeft nog niet gelukkig te zijn. Maar wie gelukkig is, die vindt het geluk op elke plaats, waar hij ver toeft. Abraham, de vader der gelo vigen, heeft op zijn doortocht nooit een eigen huis gehad. Hij woonde in tenten, opdat hij zich voortdurend zou herinneren, dat hij hier geen blijvende stad had, maar dat hij op weg was naar de stad met fundamenten, waar van God de ontweper en bouw meester is. En Hij, naar wie wij ons als christenen noemen, heeft op aarde ook nooit een dak boven zijn hoofd gehad. De vos sen hebben holen en de vogelen des hemels nesten, maar de Zoon der mensen had zelfs geen steen, waarop Hij het hoofd kon neerleggen. Zij hebben op aarde geleefd onder de wijde hemel van Gods goedheid. Wij moeten wel in de wereld leven, maar wij mogen nooit van de wereld zijn. Wij zijn hier slechts „op doortocht". Dat te bedenken brengt dagelijks span ning in ons leven te weeg: heb ben en toch niet hebben, wonen en toch voortdurend op reis. Leer ons zó onze dagen tellen, dat wij een wijs hart bekomen. D. J. VOSSERS herv. predikant te Leiden. Blauw en groen tintelt het water van St. Annabaai en zilver glin steren de tanks van de Shell. licht door elektriciteit en vlammen. Daar je zo hoog zit, kijk je neer in de ladende en lossende vrachtschepen. Een wonderlijk spel van bewegende schaduwen, van licht en donker, van draaiende lieren, van lopende of toe ziende mensen, van zwart oplichtend grenzeloos water, een adem van zee en werk, van gaan en komen, van afscheid en weerzien, van eenzaamheid en sa menwerken. BtiiiitiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiir door Clara Eggink iiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiHiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Tegenstellingen de stad, het eiland trillen ervan. Tegenstellingen in politiek, in geloof, in ambitie, in huids kleur. Deze laatste tegenstelling is voor de buitenstaander uiteraard veel min der goed waar te nemen dan voor de Cura?aoënaar zelf, die met onfeilbare zekerheid meent te weten, wie er tot zRn groep behoort en wie niet. Achter elkaar zijn de Venezo laanse zeilscheepjes langs de smalle, drukke kade van Poenda gaan liggen en hebben hun zonne zeilen boven de stenen borstwe ring uitgestoken. (Van onze correspondent in Washington) Sedert enige tyd heeft de Newyorkse VW reclame gemaakt met de leus „New York is een zomer-festival". Miljoenen Amerikanen gaan in de maanden juli en augustus per auto met hun hele gezin op stap en kennelijk hadden de New- yorkers de indruk, dat vele van die toeristen hun stad vermeden, omdat het daar in het hart van de zomer wel erg heet zou zijn. Vandaar dat men in reclame-brochures onderstreept heeft, dat New York veel vermaak biedt in de open lucht, in parken, dierentuinen, op het water en aan het strand. Vandaar ook, dat men er de nadruk op heeft gelegd, dat er voor kinderen zoveel te be leven valt in deze stad. Dat is waar. Maar wanneer ge plan hebt om in de herfst naar New York te komen, vervroeg uw vertrek dan toch maar niet.... Kloostermuseum is een ware verademing De materiele welvaart van de Verenig de Staten is in de laatste tien jaar ge weldig toegenomen. De stad New York demonstreert dat wel heel duidelijk. Europeanen staan verbaasd te kijken, wanneer zij zien hoe hier heel solide gebouwen tegen de grond worden ge haald om plaats te maken voor moderne wolkenkrabbers. Die oude gebouwen zijn dikwijls zo solide, dat de slopers er lang over doen, voordat zij die nog stevige muren omver hebben gehaald. Hun me thode zal wel efficient zijn, maar doet toch vrij primtief aan: een geweldige hijskraan wordt in de buurt van het ge bouw gebracht en aan de kabel van de kraan wordt een enorme kogel gehan gen. Dan gaat de machinist van de kraan met zijn gevaarte draaien en het resultaat is, dat die kogel met flinke vaart tegen de muren van het ten dode gedoemde gebouw botst! Telkens stort er een flink stuk muur in, voortdurend ronken de auto's die het puin wegvoe ren en naast het gebouw dat gesloopt wordt verrijst alweer een nieuwe reus: cement-mengers draaien en snorren, de tijdelijke liften langs het gebouw gieren omhoog, drilboren ratelen enNew York is een zomer-festival, zeggen de aanplakbiljetten op de schuttingen. Armetierige straten worden imposante hoofdwegen Niet overal is het zo lawaaiig. Maar wie rust zoekt moet op het ogenblik geen hotel nemen aan de oostkant van Fifth Avenue, tussen de 42ste en 72ste straat. Want vooral in dat deel van Manhattan is de bouwerij in volle gang. Dat deel van de stad wordt op een indrukwekkende manier vernieuwd. De eerste, tweede en derde Avenue, vroeger vale en armetie rige straten, worden thans imposante hoofdwegen, geflankeerd door hyper moderne flatgebouwen. Vele daarvan hebben balkons. Park Avenue wordt wel bijzonder modern met zijn kolossale kantoorgebouwen van glas en staal en ook de beroemde 42ste straat blijft niet achter: het Socony-Mobil gebouw, geheel bekleed met roestvrij staal, heeft de aan blik van die straat flink gemoderniseerd en voor dit jaar om is, zal er in die buurt nog heel wat meer gesloopt en ge bouwd zijn. Verrukkelijke stilte Wie een poosje gaat uitrusten op een muurtje in de kloostertuin van het mu seum The Cloisters, kan zich bijna niet voorstellen, dat die wereldstad vol ge daver zo dichtbij is. Dit museum van middeleeuwse kunst is gebouwd in een prachtig park, aan de oever van de Hud son, even boven de grote Washington- brug. Men kan er met een ondergrondse trein gemakkelijk komen. Wat een rust! De middeleeuwse tapij ten en de beelden uit dezelfde tijd zijn opgesteld in een decor waarin zij thuis horen. Men heeft gedeelten van kloos tergangen en kerkportalen zorgvuldig overgebracht uit Italië, Spanje en Frank rijk. In de kloostertuin heeft men alleen planten laten groeien, die men in de middeleeuwen ook kende en die men nog kan waarnemen op de schilderijen en tapijten uit die tijd. Onecht, zult ge zeggen? Een demon stratie van slechte smaak? Wacht tot ge het gezien hebt! Dit is een van de beste plaatsen in New York. En Europa, met zijn overvloed van oude kerken en kloos ters, is waarschijnlijk niet „leeggesto len", omdat men fragmenten van wat meestal toch al bouwvallig was, overge bracht heeft naar de oevers van de Hudson. Boottocht rond Manhattan Wie met kinderen in New York is, kan misschien niet beter doen dan een boot tocht maken rond het eiland Manhat tan, rond het hart van New York. Zo'n tocht duurt drie uur en de afstand die men vaart is 56 kilometer! New York heeft een groot hart. Op die snelvarende boten waaien de kinderen eens goed uit. Toeristen in New York hebben dikwijls de neiging om te veel te voet af te willen doen en het is heel vermoeiend om de stad op die manier te bekijken. Zo'n boottocht is een uitkomst. Het succes van Disney-land bij Los Angelos heeft ertoe geleid, dat men bij New York thans ook iets dergelijks heeft aangelegd. Hier heeft men het „Free- dom-land" genoemd: 's werelds grootste vermaakcentrum in de openlucht. Men kan er komen met ondergrondse trein en bus, maar tevens is er een parkeer terrein voor 12.000 auto's. De kinderen hebben in „Freedom-land" een kolos saal en amusant geschiedenisboek gekre gen: zij kunnen rondlopen in oud New York, zij kunnen varen op de Mississippi in een raderboot, zij kunnen zelfs de grote brand van Chicago zien! Ook in dat vermaakspark behoeft men niet al te moe te worden: veel van de avonturen kan men daar beleven terwijl men in ook al weer ouderwetse treintjes of auto's rondrijdt. Wil men alles zien, dan heeft men wel drie of vier dagen nodig. Ge ziet: New York is een zomer festival. En toch, als ge uw reis wat uit kunt stellen, kom dan in september of oktober Zo vernieuwt men de 42-ste straat. (Foto New York Convention and Visitors Bureau) OP DE BOEKENMARKT) M. Wertheim. „De Soete Bazinne". Elsevier Amsterdam. M. Wertheim heeft bekendheid ver worven met zijn kleurige, breedgete- kende romans en verhalen. Met „De Soete Bazinne" heeft hij een hechte steen aan het gebouw van zijn oeuvre toegevoegd. Het tijdperk, dat hij zich heeft gekozen, de zeventiende eeuw in Nederland, is zeer zeker niet voor de eerste maal in een roman beschreven, maar dat neemt niet weg, dat deze schrijver zijn boek toch een eigen visie meegeeft. Bovendien heeft hij het in teressante moment gekozen, waarin de eerste bedreiging van de Gouden Eeuw in zicht komt; die van de Eerste En gelse Oorlog. Daardoor is hij in staat geweest zijn roman te openen met de indrukwek kende preek van de strenge, oude do minee Johannes de Geer, die de con gregatie in de Oude Kerk te Amster dam bezweert terug te keren van de dwalingen haars weegs. Hij slingert hen de onheilspellende woorden van de profeet Amos naar het hoofd; bij voor keur het vierde hoofdstuk. Nu loopt het nog wel niet zo'n vaart, dat het zeventiende eeuwse Am sterdam werd „omgekeerd, gelijk God Sodom en Gomorra omkeerde", maar de onweerswolk van de op handen zijn de zeeslag hangt er toch duidelijk bo ven. Wij lezen van spionage en ronse ling voor de vloot, van verloren vracht schepen en van de moeilijke positie van de Joden in de handel. Centrum van het verhaal van kooplui, stadsbe stuur en zeelieden, wordt gevormd door de herberg „De Lenteblom", ge regeerd door de kloeke Anna Swaer- demaekers, die zowel aan haar vroe gere patroon als aan haar jeugdvriend, de onderschout Pieter Ravesteyn, een zware dobber heeft. Haar herberg is het oord van braspartijen, maar ook het knooppunt van intriges, moord en min. De welgevulde, levendige roman eindigt met het dramatisch uitzeilen van de vloot, waarop vele boosdoeners een uitweg gevonden hebben. Henry Cecil. „Vijanden in toga, vrienden in colbert". Zuid-Hol- landsche Uitgeversmij Den Haag. Henry Cecil is in Engeland een po pulaire schrijver van verhalen bij en om de rechtspleging. Hij heeft een al lersmakelijkste manier om te vertel len over rechtszittingen, processen, pleidooien en aanverwante werkzaam heden. Hij heeft een goed oog voor de vermakelijke kanten en weet een le vendige dialoog gaande te houden. Of het evenwel veel nut heeft om deze boeken in het Nederlands te ver talen, moet men zich afvragen. De Engelse rechtspraak heeft vele speci fieke eigenaardigheden en verschilt in welhaast alle onderdelen van de Ne derlandse, zodat een Nederlandse lezer, die even zijn hoofd gebruikt, raar moet staan te kijken van een "mededeling zo als „De Verdachte zat in de getuigen bank". Een fikse toelichting over het Engelse recht ware hier niet overbodig geweest. Overigens heeft de vertaler zich dapper door deze moeilijkheden heengeslagen. Han Bos. „Muziekwijzer 4". Ooie vaarreeks Bakker/Daamen. Den Haag 1960. Aan deze Muziekwijzer 4 zijn vooraf gegaan: een beknopte reeks biografieën van Bach tot Bartók, een boekje over veel gespeelde orkestwerken en een derde over kamermuziek. Deze vierde is gewijd aan opera en ballet. De liefheb bers vinden er in een historisch over zicht, gevolgd door korte gegevens over de bekendste opera- en balletcompo nisten. benevens een inhoudsbeschrij ving van hun geliefdste werken. Alles heel plezierig voor hen, die iets meer willen weten over hun bewonderde re pertoirestukken. CLARA EGGINK

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1960 | | pagina 17