Commando-overdracht in Nederlands Legermuseum Pesthuislaau REGENJAS f 29.95 Maison Spier Koloniaal Instituut groeide uit tot internationaal tropencentrum Industriële produktie zal in 1961 mogelijk met 4 a 5 proeent stijgen NZHVM- garage naast viaduct Rijnsburgerweg Opgericht 1 maart 1860 Vrijdag 26 augustus 1960 Tweede blad no. 30135 Brigade-generaal tit. b. d. C. A. Hartmans nam na twintig jaar afscheid als directeur „Laat - ook in kwalitatief opzicht - goed gevuld museum achter Advertentie Na ruim twintig jaar eerst als onderdirecteur en sinds 1953 als directeur zijn beste krachten te hebben gegeven aan de leiding en uitbouw van het Nederlands Leger- en Wapenmuseum „Generaal Hoefer" aan de Pesthuislaan, heeft hedenmiddag de brigade-generaal tit. b.d. C. A. Hartmans zijn functie neergelegd en deze overgedragen aan de heer A. C. Paardekoper tot voor kort verbonden aan de afde ling Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting van de gemeentesecretarie te Den Haag. Onder de vele genodigden, die deze „Commando-overdracht" bij woonden bevond zich o.m. de staatssecretaris van het departement van Defensie, luit.-generaal b.d. M. R. H. Calmeyer, oud-voorzitter en thans ere-lid van de Museumstichting. A. C. Paardekoper thans directeur De voorzitter van deze Stichting, ge neraal Valk, die als eerste spreker het woord voerde, heette allen hartelijk welkom en dankte de scheidende, thans 74-jarige, directeur voor ai hetgeen deze in de afgelopen twintig jaar voor het museum heeft gedaan. Vooral in uw functie van onder-direc teur hebt gij, aldus spreker, een bewo gen tijd meegemaakt. Het uitbreken van de oorlog in 1940, het overbrengen van een helaas slechts klein gedeelte van de inventaris van het Kasteel Doorwerth naar dit oude Pesthuis ondanks de vele moeilijkheden tijdens de bezetting, het geheel verloren gaan van het Kasteel Doorwerth met nog een belangrijk deel van de oude verzameling en tenslotte het na de oorlog weer in vrijheid op bouwen van het Museum hier in Leiden, heeft veel gevraagd van het doorzet tingsvermogen van u en uw medewer kers. Onvermoeibaar bent u, aldus spreker, doorgegaan en hebt u bereikt, wat we thans met eigen ogen kunnen aan schouwen, een museum dat ook onder dei buitenlandse wapenmusea een zéér goede plaats inneemt. Vooral de wapen- en uniformkunde hebben van jongsaf steeds uw grote be langstelling gehad en veel publikaties zijn van uw hand verschenen in het bij zonder over het fraaie werk van de Ne derlandse geweermakers uit vroeger eeuwen, die beroemd waren over de hele wereld. Grote mate van speurzin Verschillende malen bezocht u bui tenlandse musea en congressen en be zorgde u door goede contacten het mu seum belangrijke aanwinsten. Naast uw doorzettingsvermogen bezit u, aldus de voorzitter, een grote mate van speurzin, niet alleen in het opspo ren van oude wapens, doch ook in het vinden van vele gegevens daarover, ge gevens die dikwijls verscholen waren in oude rekeningen en gildebrieven. Uw devies is „wat waard is om ge>- daan te worden, is zeker ook waard om goed gedaan te worden". Dat de vies is voor u niet zo maar een spreuk aan de wand geweest, maar de richt lijn volgens welke u uw taak hier heeft verricht. Gij laat ons, aldus spreker, niet alleen in kwantitatief, doch ook in kwalitatief opzicht, een goed gevuld museum achter. Het bestuur van de Stichting is u daarvoor zeer dankbaar. Van officiële zijde werd reeds uiting gegeven aan die erkenning van uw verdiensten door de Kon. onderscheiding, waarbij u op 30 april J.l. werd bevorderd tot brigade-ge- neraal-titulair. Als officieel afscheidsgeschenk van de Stichting het Nederlands Leger- en Wa- j penmuseum „Generaal Hoefer" bood 6preker de scheidende directeur een album aan, bevattende vele foto's, welke een beeld geven van het Museum en van UNIEKE AANBIEDING Dames en heren kat. gabardine normaal f 47.50. ALLEEN BIJ: KOOPT U MET PLEZIER HAARLEMMERSTRAAT 109 t.O. Bata, LEIDEN. ZICHTZENDINGEN OP AANVRAAG. Museum heeft grote taak Van harte sloot spreker zich aan bij hen, die het museum kennen en zouden willen zien, dat het in wijdere kringen bekend wordt. Het is zijn overtuiging, dat het museum een grote taak heeft te vervullen. Het museum wil belangstel ling wekken voor het meesterlijke am bacht, zoals dit b.v. valt te bewonderen in de fraaie collecties 17e en 18e-eeuwse sierwapenen en jachtwapenen. Het mu seum wil eveneens de aandacht vragen voor de tradities onzer strijdkrachten. Het wil vertellen van wederwaardighe den uit vervlogen tijden, tijden waaruit het heden is ontstaan, tijden, die een aanwijzing kunnen zijn voor hetgeen komen zal. Na afloop vap deze bijeenkomst toon den de genodigden grote belangstelling voor de ingerichte expositie en namen allen afscheid van de heer en mevrouw Hartmans. Advertentie enkele der meest bijzondere voorwerpen welke daarin zijn tentoongesteld. Na mens de leden van het bestuur werd aan dit geschenk een aquarel toegevoegd, voorstellende de binnenplaats van het oude Pesthuis. Nadat spreker ook mevrouw Hartmans in deze hulde had betrokken, ging hij over tot de installatie van de nieuwe directeur om tenslotte nog enige aan dacht te wijden aan de in het museum ingerichte expositie ,,'s Konings Rok", waarover wij reeds uitvoerig schreven. Tijd en teleurstellingen voorbij De heer Hartmans die hierna dankte voor het onbeperkte vertrouwen al die jaren in hem gesteld, zeide dankbaar te zijn te hebben kunnen werken aan een taak, welke hem reeds in zijn jonge jaren na aan het hart lag. Wel is het museum voor mij, aldus spreker, steeds een zorgenkind geweest; teleurstellingen zijn mij in die jaren niet gespaard ge bleven. Maar elke teleurstelling wees mij weer de weg, welke ik moest gaan om met succes tot een verdere uitbouw van het museum te komen. Spreker is van mening, dat de weg op dit moment in zoverre is gebaand, dat de tijd van teleurstellingen voorbij is en dat het museum zich verder zal ontplooien en zal blijven een culturele instelling van waarde voor ons land en zijn geschiedenis. De aangeboden geschenken zullen voor hem waardevolle herinneringen blijven aan de tijd bij het museum doorge bracht. Als lid van het bestuur hoopt de heer Hartmans het museum ook in de toe komst te blijven dienen; zij het dan op andere wijze. Ook de heer Hartmans richtte zich tot zijn opvolger, in wie hij een persoon zag uitgerust mer een krachtige wil, een liefde voor het gekozen beroep en een aangeboren plichtsgevoel. Ten teken, dat de overdracht een feit was, verzocht' hij de heer Paardekoper de door hem reeds als aftredende direc teur getekende akte van overdracht te ondertekenen. Nadat de nieuwe direc teur hieraan voldaan had. wees deze er o.m. op, dat deze dag een belangrijke periode afsluit in het leven van zijn voorganger. Thans neemt u afscheid van een functie, welke u vele jaren met grote toewijding heeft vervuld. Het is de heer Paardekoper bekend, dat het op de juiste wijze vervullen van zijn nieuwe taak geen sinecure is. Woorden van dank richtte spreker tot alle mede werkers van het museum, die hem bij het inrichten der tentoonstelling met raad en daad terzijde hebben gestaan. okj DEMONSTREERT HEDEN en ZATERDAG LAATSTE DAG, 2—10 nur. Kolen - Olie - Gas en meerkamerverwarming. Gasfornuizen in DEN BURCHT. Driejarenplan voor het onderwijs op Ned. Nieuw-Guinea De directeur van Culturele Zaken in Nederlands Nieuw-Guinea, mr. Chr. Lie- jesen heeft tijdens een bijeenkomst met de pers in Hollandia enige mededelingen gedaan over het driejarenplan voor on derwijs op Nieuw-Guinea. Het is het streven van de Dienst van Culturele Za ken zo spoedig mogelijk over een vol doende elite te beschikken om de bevol king in staat te stellen tot zelfbeschik king te komen. Maar daarnaast wordt echter ook niet vergeten tegelijkertijd een geleidelijke opbouw van onder af te verwezenlijken. Wil men een land met spoed tot ontwikkeling brengen dan dient gestreefd te worden naar vierjarig inplaats van het huidig driejarig dorps- onderwijs. Men acht voor de toekomst zelf zesjarig algemeen vormend basis onderwijs noodzakelijk. Een zeer belangrijke stap vooruit om het gebrek aan leerkrachten op te van gen is de opening van de kweekschool te Hollandia per 1 september a.s., waar de onderwijzers worden opgeleid, die in de toekomst de Nederlanders gaan vervan gen. Het is echter bijzonder moeilijk in Nederland voor het onderwijs in Nieuw- Guinea krachten aan te trekken. Er zul len wegen gezocht moeten worden om de werfkracht te verhogen. Nederlands zal op elke school voertaal Unieke instelling vijftig jaar Ontstaan op een zolderkamer in Haarlem (Van onze Amsterdamse correspondent) Op 1 september is het feest in het grootste gebouw van Amsterdam. Dat grootste gebouw is het Koninklijk Insti tuut voor de Tropen en deze dag is ge kozen om op waardige wijze te geden ken, hoe vijftig jaar geleden de Ver eniging Koloniaal Instituut werd opge richt met het doel kennis omtrent de tropen te verzamelen en te verbreiden. De na-oorlogse situatie in onze voor malige overzeese gebiedsdelen is er de oorzaak van geweest dat de naam werd veranderd in Koninklijk Instituut voor de Tropen. De strekking van de statu ten is echter dezelfde gebleven en de verbreding van het terrein, waarop het oude instituut werkzaam was heeft sinds 1951 zo'n enorme vlucht genomen, dat het wetenschappelijke en culturele cen trum daar in dat grootste gebouw van Amsterdam een unieke plaats inneemt in Europa. Uniek, omdat museum, boekerijen en velerlei laboratoria onder één dak zijn gehuisvest, waarbij men bovendien kan bogen op niet minder dan zes leerstoe len bij het hoger onderwijs. In plaats van het vroegere Nederlands-Indië is de interessesfeer thans verbreid over de gehele tropische wereld, en met enige verbazing hebben wij gisteren uit de mond van de secretaris H. Offerhaus vernomen, dat vrijwel alle Afrikaanse landen, het Midden-Oosten, Centraal Amerika en een groot deel van Zuid- Amerika grondmonsters naar Amster dam sturen, omdat vooral ook in de jonge staten de faam van het grond onderzoek van het instituut is doorge drongen. Uit vele gebieden En zo is het op tal van gebieden: Kameroen heeft aan Amsterdam een rapport over de opvoering van de pro- duktiviteit in de landbouw gevraagd. „Peru laat adviseurs uit Amsterdam komen voor de verbetering van de ta bakscultuur, de Unesco vraagt onder wijsdeskundigen voor India, de EE.G. heeft opdracht gegeven het onderwijs in diverse tropische landen te bestuderen ter vergelijking van verschillende on derwijsstelsels en de Wereldgezondheids organisatie heeft diverse rapporten over de voeding in tropische gebieden ge vraagd. Dit alles speelt zioh af in de bedrijvige ruimten, die het grote publiek niet ach ter de stille museumzalen vermoedt, maar waar in feite het hart van het instituut klopt. Dat museum heeft zich de afgelopen tien jaren ook aangepast: naast de oorspronkelijke collecties uit Indonesië heeft er een lange reeks an dere tropische landen een plaats gevon den en gisteren is bekend gemaakt, dat de Verenigde Arabische Republiek heeft Voorspelling van de heer Wensteen Gezien de tendenties in het verloop van de industriële produktie sinds de tweede wereldoorlog lijkt de ontwikkeling van het arbeidspotentieel en een verdere daling van de arbeidsreserve een produktiestijging in de orde van 4 of 5% voor 1961 mogelijk te maken. Tot deze conclusie komt de Haagse econoom, de heer D. M. N. van Wensveen in een artikel in het jongste nummer van „Economisch- Statistische Berichten", waarin hij een prognose geeft over de mogelijke potentiële uitbreiding van de industriële produktie voor 1961. De schatting inzake de mogelijkheden voor 1961 baseert hij op de groei van de arbeidsbevolking, op een verdere daling van de arbeidsreserve en op de te ver wachten ontwikkeling van de arbeidsproduktiviteit. Zo meent hy dat op grond van het feit dat de Nederlandse bevolking tussen 1940 en 1950 met 1.27% toenam en na aftrek van 0.20% wegens de veroudering van de bevolking, dat de Nederlandse arbeids bevolking zich in 1961 zal kunnen uit breiden met 1.07%. De daling van de ar beidsreserve schat de heer Van Wens veen op 0.4%, terwijl hij op grond van de ontwikkeling in de jaren 19551956 en 19591960 en de tendens tot een toe nemende stijging van de arbeidsproduk tiviteit meent dat deze laatste grootheid moeten worden en met de meeste spoed moeten worden geïntroduceerd. Voor het zoeken naar de geëigende methode zijn op de begroting belangrijke fondsen ge reserveerd. Het is voorts de bedoeling in de toekomst een zesjarig middelbaar on derwijs in te stellen, onderscheiden in een onderbouw (3-jarige hbs, mulo e.d.) en een (3-jarige) bovenbouw. In de bo venbouw worden onderscheiden een af deling a, b en c. De afdelingen a en b geven een diploma, dat ongeveer over eenstemt met het Nederlandse diploma hbs a en b. De afdeling c leidt op voor een meer op de behoeften van het land ingesteld diploma, waarby b.v. geen Frans en Duits wordt onderwezen. Dit diploma zal in de toekomst toegang moeten geven tot hogere vak- en be roepsopleidingen en eventueel ook tot bepaalde faculteiten in het buitenland. aangeboden een afdeling over Egypte en Sirië samen te stellen, naast de aan bieding van vele publikaties voor de boekerijen. Steeds meer komen de jonge staten in de tropische gebieden tot de overtuiging, dat door de collecties van het Instituut voor de Tropen te Amster dam uit te breiden, de kennis over deze landen beter in Europa kan worden ver breid. De leiding van het Instituut maakt hiervan uiteraard een dankbaar ge bruik. Al ouder In feite is het Instituut al ouder dan 50 jaar. Het is eigenlijk «te Haarlem geboren op een zolderkamer van de heer F. W. van Eeden (vader van Frederik van Eeden), die in zijn kwaliteit van secretaris van de Nederlandse maat schappij van Nijvc:-heid in 1864 begon met in zijn huis allerlei voorwerpen uit de tropen bijeen 1 - brenken. Reeds een jaar later bleek de hiervoor gekozen ruimte, te klein, en dus werd omgezien naar een nieuwe plaats. Men kreeg be schikking over de bendenverdieping van het paviljoen „Welgelegen" te Haarlem, het voormalige paleis van Koning Lodewijk, en daar ontstond „Het Kolo niaal Museum". Men beschikte echter over beperkte middelen en had. ofschoon men diende te bezuinigen, meer geld en meer ruimte nodig teneinde het museum boven het peil van een soort rariteiten kabinet te heffen. Aan twee bekende Nederlanders komt de eer toe, een weg te hebben gevonden om dit doel te verwezenlijken: de heren J. T. Kremer. Deli-pionier, oprichter en steunpilaar van menige nuttige maat schappij en vereniging, minister. Ka merlid en president van de Nederlandse Handelmaatschappij, alsmede dr. H. F. F. Hubrecht, lid van de Tweede Kamer der Staten Generaal, begonnen met vooruitziende blik te streven naar een bredere basis voor een instelling die hen voor ogen stond en die er in 1910 kwam in de vorm van het Koloniaal Instituut. in 1961 bij een overspannen arbeids markt nog kan stijgen met 3%. Of een stijging van 4 of 5% wordt gerealiseerd hangt volgens de schrijver af van het specifieke verloop van de conjunctuur. Onjuist vindt hij het de conjuncturele situatie van het ogenblik helemaal iden tiek te stellen met die in 19551956. Zo zijn er enige in het oog lopende verschil len. De schrijver noemt als zodanig de gesties der publiekrechterlijke lichamen op de kapitaalmarkt, terwijl voorts de ontwikkeling van de betalingsbalans de ongewisse factor blijft, die terstond een directe invloed uitoefent op de over- heidspolitiek. Over de betalingsbalans zegt de heer Van Wensveen. dat het ui termate moeilijk is hierby langer dan enkele maanden vooruit te zien. Zo verwachtte het Planbureau voor 1960 een overschot op de lopende reke ning, zy het dat dit aanzienlijk lager zou uitvallen dan in 1959 (f. 700 miljoen te gen f. 1587 miljoen). Deze verwachting was echter ten dele gebaseerd op een in dustriële produktiestijging met 6%. Nu produktie en besteding zoveel sneller op lopen dan met 6% zou men aldus de schryver volgens de geijkte redenering een aanzienlijk ernstiger teruggang of zelfs reeds een tekort op de lopende re kening moeten tegemoet zien. Dit om dat de binnenlandse overbesteding in eerste instantie de export van industriële produkten belemmert en zich in tweede instantie richt op buitenlandse produk ten waardoor de import stijgt. Van deze tendenties is volgens schrijver nog niet veel te zien. Blijft de conjunctuur zich in het bui tenland op dezelfde wijze ontwikkelen als in ons land. dan is het naar zijn mening niet onlogisch te verwachten, dat de betalingsbalans tijdens de huidige hausse niet al te veel moeilijkheden zal opleveren, zeker niet wanneer tijdig de binnenlandse vraag wordt afgezwakt. Een dergelijke ontwikkeling acht hij echter allerminst zeker. Hij meent daarom ook dat zijn conclu sie ,dat de produktie in 1961 mogelijk met 4 4 5% zal stijgen geclausuleerd dient te worden in dier voege dat de stij ging zich zal kunnen realiseren mits geen ernstige verstoring van de betalingsba lans de regering dwingt tot een straffere ingreep in de bestedingen en mits de vermindering van het expansietempo niet de bestedingsimpulsen zelf weg neemt. Advertentie LEIDEN Breestraat BURGERLIJKE STAND VAN LEIDEN GEBOREN Ronald Lammert Gerardus, zn van B. W. Heinen en J. P. v. d. Meij, Alexander, zn van A. Kiel en J. Steenbergen, Paulus Arthur, zn van B. G. J. Berntzen en H. J. [Smit, Angela Johanna Elizabeth, dr van ip. W. Moormann en J. M. Fasel, Johan- jnes Cornells Bartholomeus, zn van C. A. 'van Noort en H. T. Noordenneer, Theodo- rus Johannes Maria, zn van F. J. M. van Glezen en C. M. T. Kerkvliet, Annemiek Alice, dr van W. A. Urban en S. van lBochoven. GETROUWD A. F. J. Sanders en C. Cuny, C. A. Wer- i dekker en T. Ketting. M. J. Kuijl en S. R. Groen. S. Jansen en C. Dlsseveld, H. G. Brandt en J. Schijfsma, S. Heemskerk en J den Ouden, P. J. Limburg en K. Strik. H. de Vroede en M. Kwast, A. Ouwerkerk en C. den Os, C. F. W. Rietveld en J. Betram, C. A. ten Veen en M. H. Roosen daal. C. Varkevisser en J. van den Berg, A. B. Hoexum en J. de Vos, C. Schrave- sande en J. T. Jansen. OVERLEDEN J. Keereweer, 54 Jaar. man, A. P. Op dam, 80 Jaar, echtgen. van H. Chrlspijn, C. de Cocq, 74 jaar, man, T. de Roode, 62 Jaar, man. Wanneer alles gaat, zoals de directie hoopt en verwacht, staat er over ruim een jaar omstreeks oktober 1961 op de plaats van de oude tramremise van de Noord Zuid-Hollandse Vervoer Maat schappij N.V., vlak naast het via duct, een garagecomplex met werk plaats, waarvan de voorzijde aan de Rijnsburgerweg er zal gaan uit zien, zoals op de hierbij afgedrukte tekening is aangegeven. De bouw van dit enorme complex - dat met complete inventaris en machi nepark een investering van ongeveer 2,3 miljoen gulden zal vragen en waarvoor 188 palen van achttien meter lengte met verzwaarde kop de grond in zullen moe ten - is noodzakelijk geworden door de volledige overschakeling van tram naar bus. Zoals bekend zullen de tramdiensten naar Katwijk en Noordwijk van Leiden uit met ingang van 9 oktober a.s. wor den vervangen door autobusdiensten en de volledige omschakeling zal een feit zijn, wanneer ook de tramlijn naar Den Haag zal zijn opgeheven. Dat wordt eerst mogelijk, als het garagecomplex aan de Rijnsburgerweg geheel in bedrijf is. Veel voeten in aarde Het heeft overigens heel wat voeten in de aarde gehad eer men toestemming had verkregen om op deze plaats die ga rage neer te zetten. De autoriteiten kon den er nl. weinig enthousiasme voor op brengen, dat zoiets op zo'n druk punt zou verrijzen. „Maar de meeste bussen ryden er des morgens heel vroeg uit om er 's avonds laat weer in terug te keren. Overdag gaan er slechts enkele wagens in en uit", betoogde men van NZHVM-zyde met klem. Het argument bleek voldoende overredingskracht te bezitten, maar eerst na langdurige strubbelingen over de uit eindelijke vormgeving van de voorgevel - een ontwerp van ir. Van der Gaast - werden alle benodigde vergunningen ver kregen. Inmiddels is men reeds begonnen met het gereedmaken van een klein stukje van het totale complex, zodat in oktober a.s. de noodzakelijke service verleend kan worden aan de dan al aanwezige bussen. De trams gaan dan over naar de oude remise in Voorburg en de garage aan het Haagsche Schouw zal in gebruik blyven tot de garage aan de Rijnsbur gerweg geheel gereed is. Voor zes bussen Wanneer het eenmaal zover is, kan men in het voorste gebouw aan de Rijns burgerweg de onderhoudswerkplaats vin den met bruggen voor zes bussen. Aan de voorzijde zijn voorts op de begane grond o.a. een magazijn, een kantoor voor de chef. een was- en kleedlokaal en een garage voor een auto ingericht. Daar boven zullen we dan een woning voor de chef van de garage vinden, een ont spanningslokaal voor ongeveer honderd personen en een eetlokaal met buffet en garderobe. Links van dit gebouwtje is een inrit van ongeveer tien meter breedte. Via deze inrit komen de bussen op een plein achter de werkplaats en van dat plein af rijden zij de garage binnen, een ge bouw van 35 meter breed en niet min der dan 200 meter lang. Direct bij het inrijden van deze lange garage worden de bussen verzorgd en gewassen. Is dat in enkele minuten ge beurd dan rijden de bussen verder, kun nen in de garage draaien en stellen zich naast en achter elkaar op. Door het ont werp - architectuur N.V. Spoorwegop- bouw op aanwijzingen van de adjunct directeur, de heer H. J. Kapteyn - is het mogelijk geworden, dat alle bussen op hun plaats of naar buiten kunnen ko men zonder ergens achteruit te hoeven ryden. Wanneer de inrit aan de Rijns burgerweg door een of andere reden ver sperd zou zyn, kunnen de bussen boven dien gebruik maken van een uitrit, wel ke aan de Boerhaavelaan wordt ge maakt. Ombouwen Die enorme lange garage - men had de voorkeur gegeven aan twee hallen van 100 meier lengte naast elkaar ln plaats van achter elkaar, maar de be schikbare ruimte laat dat niet toe - staat reeds gedeeltelijk overeind. Van de bestaande tramremise wordt nl. eender de gedeelte afgebroken en de overige honderd meter geschikt gemaakt voor busgarage. Daar wordt dan een nieuw garagegedeelte van 100 meter achter geplakt. Dit nieuw te bouwen gedeelte zal in tegenstelling tot de huidige remi se worden voorzien van een kapcon structie, waarby de spanten een vrije overspanning hebben van 35 meter en dus slechts gedragen worden door ko lommen in de zijgevels. Door het ont breken van kolommen in de garage- ruimte kunnen de bussen, die een draai- cirkel hebben van 24 meter binnen draaien. Rondom de garage en werkplaats zal het overige terrein geheel van een be strating worden voorzien, terwijl in een uitstulping van het terrein een parkeer gelegenheid zal worden geschapen voor auto's van werknemers. In het gebouw zal men een lijnrechte verbinding heb ben met de brandweer. Over de verwar ming van het complex wordt thans on derhandeld met de Sted. Lichtfabrieken over een stoomverwarming.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1960 | | pagina 3