Commando-overdracht in Nederlands
Legermuseum Pesthuislaau
REGENJAS f 29.95
Maison Spier
Koloniaal Instituut groeide uit
tot internationaal tropencentrum
Industriële produktie zal in 1961
mogelijk met 4 a 5 proeent stijgen
NZHVM- garage
naast viaduct
Rijnsburgerweg
Opgericht 1 maart 1860
Vrijdag 26 augustus 1960
Tweede blad no. 30135
Brigade-generaal tit. b. d. C. A. Hartmans
nam na twintig jaar afscheid als directeur
„Laat - ook in kwalitatief opzicht - goed
gevuld museum achter
Advertentie
Na ruim twintig jaar eerst als onderdirecteur en sinds 1953 als
directeur zijn beste krachten te hebben gegeven aan de leiding en
uitbouw van het Nederlands Leger- en Wapenmuseum „Generaal
Hoefer" aan de Pesthuislaan, heeft hedenmiddag de brigade-generaal
tit. b.d. C. A. Hartmans zijn functie neergelegd en deze overgedragen
aan de heer A. C. Paardekoper tot voor kort verbonden aan de afde
ling Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting van de gemeentesecretarie
te Den Haag.
Onder de vele genodigden, die deze „Commando-overdracht" bij
woonden bevond zich o.m. de staatssecretaris van het departement van
Defensie, luit.-generaal b.d. M. R. H. Calmeyer, oud-voorzitter en
thans ere-lid van de Museumstichting.
A. C. Paardekoper
thans directeur
De voorzitter van deze Stichting, ge
neraal Valk, die als eerste spreker
het woord voerde, heette allen hartelijk
welkom en dankte de scheidende, thans
74-jarige, directeur voor ai hetgeen deze
in de afgelopen twintig jaar voor het
museum heeft gedaan.
Vooral in uw functie van onder-direc
teur hebt gij, aldus spreker, een bewo
gen tijd meegemaakt. Het uitbreken van
de oorlog in 1940, het overbrengen van
een helaas slechts klein gedeelte van de
inventaris van het Kasteel Doorwerth
naar dit oude Pesthuis ondanks de vele
moeilijkheden tijdens de bezetting, het
geheel verloren gaan van het Kasteel
Doorwerth met nog een belangrijk deel
van de oude verzameling en tenslotte
het na de oorlog weer in vrijheid op
bouwen van het Museum hier in Leiden,
heeft veel gevraagd van het doorzet
tingsvermogen van u en uw medewer
kers.
Onvermoeibaar bent u, aldus spreker,
doorgegaan en hebt u bereikt, wat we
thans met eigen ogen kunnen aan
schouwen, een museum dat ook onder
dei buitenlandse wapenmusea een zéér
goede plaats inneemt.
Vooral de wapen- en uniformkunde
hebben van jongsaf steeds uw grote be
langstelling gehad en veel publikaties
zijn van uw hand verschenen in het bij
zonder over het fraaie werk van de Ne
derlandse geweermakers uit vroeger
eeuwen, die beroemd waren over de hele
wereld.
Grote mate van speurzin
Verschillende malen bezocht u bui
tenlandse musea en congressen en be
zorgde u door goede contacten het mu
seum belangrijke aanwinsten.
Naast uw doorzettingsvermogen bezit
u, aldus de voorzitter, een grote mate
van speurzin, niet alleen in het opspo
ren van oude wapens, doch ook in het
vinden van vele gegevens daarover, ge
gevens die dikwijls verscholen waren in
oude rekeningen en gildebrieven.
Uw devies is „wat waard is om ge>-
daan te worden, is zeker ook waard
om goed gedaan te worden". Dat de
vies is voor u niet zo maar een spreuk
aan de wand geweest, maar de richt
lijn volgens welke u uw taak hier
heeft verricht. Gij laat ons, aldus
spreker, niet alleen in kwantitatief,
doch ook in kwalitatief opzicht, een
goed gevuld museum achter.
Het bestuur van de Stichting is u
daarvoor zeer dankbaar. Van officiële
zijde werd reeds uiting gegeven aan die
erkenning van uw verdiensten door de
Kon. onderscheiding, waarbij u op 30
april J.l. werd bevorderd tot brigade-ge-
neraal-titulair.
Als officieel afscheidsgeschenk van de
Stichting het Nederlands Leger- en Wa- j
penmuseum „Generaal Hoefer" bood
6preker de scheidende directeur een
album aan, bevattende vele foto's, welke
een beeld geven van het Museum en van
UNIEKE AANBIEDING
Dames en heren
kat. gabardine
normaal f 47.50.
ALLEEN BIJ:
KOOPT U MET PLEZIER
HAARLEMMERSTRAAT 109
t.O. Bata, LEIDEN.
ZICHTZENDINGEN OP
AANVRAAG.
Museum heeft grote taak
Van harte sloot spreker zich aan bij
hen, die het museum kennen en zouden
willen zien, dat het in wijdere kringen
bekend wordt. Het is zijn overtuiging,
dat het museum een grote taak heeft te
vervullen. Het museum wil belangstel
ling wekken voor het meesterlijke am
bacht, zoals dit b.v. valt te bewonderen
in de fraaie collecties 17e en 18e-eeuwse
sierwapenen en jachtwapenen. Het mu
seum wil eveneens de aandacht vragen
voor de tradities onzer strijdkrachten.
Het wil vertellen van wederwaardighe
den uit vervlogen tijden, tijden waaruit
het heden is ontstaan, tijden, die een
aanwijzing kunnen zijn voor hetgeen
komen zal.
Na afloop vap deze bijeenkomst toon
den de genodigden grote belangstelling
voor de ingerichte expositie en namen
allen afscheid van de heer en mevrouw
Hartmans.
Advertentie
enkele der meest bijzondere voorwerpen
welke daarin zijn tentoongesteld. Na
mens de leden van het bestuur werd aan
dit geschenk een aquarel toegevoegd,
voorstellende de binnenplaats van het
oude Pesthuis.
Nadat spreker ook mevrouw Hartmans
in deze hulde had betrokken, ging hij
over tot de installatie van de nieuwe
directeur om tenslotte nog enige aan
dacht te wijden aan de in het museum
ingerichte expositie ,,'s Konings Rok",
waarover wij reeds uitvoerig schreven.
Tijd en teleurstellingen voorbij
De heer Hartmans die hierna dankte
voor het onbeperkte vertrouwen al die
jaren in hem gesteld, zeide dankbaar
te zijn te hebben kunnen werken aan
een taak, welke hem reeds in zijn jonge
jaren na aan het hart lag. Wel is het
museum voor mij, aldus spreker, steeds
een zorgenkind geweest; teleurstellingen
zijn mij in die jaren niet gespaard ge
bleven. Maar elke teleurstelling wees
mij weer de weg, welke ik moest gaan
om met succes tot een verdere uitbouw
van het museum te komen.
Spreker is van mening, dat de weg op
dit moment in zoverre is gebaand, dat
de tijd van teleurstellingen voorbij is
en dat het museum zich verder zal
ontplooien en zal blijven een culturele
instelling van waarde voor ons land en
zijn geschiedenis.
De aangeboden geschenken zullen voor
hem waardevolle herinneringen blijven
aan de tijd bij het museum doorge
bracht.
Als lid van het bestuur hoopt de heer
Hartmans het museum ook in de toe
komst te blijven dienen; zij het dan op
andere wijze.
Ook de heer Hartmans richtte zich tot
zijn opvolger, in wie hij een persoon zag
uitgerust mer een krachtige wil, een
liefde voor het gekozen beroep en een
aangeboren plichtsgevoel.
Ten teken, dat de overdracht een feit
was, verzocht' hij de heer Paardekoper
de door hem reeds als aftredende direc
teur getekende akte van overdracht te
ondertekenen. Nadat de nieuwe direc
teur hieraan voldaan had. wees deze er
o.m. op, dat deze dag een belangrijke
periode afsluit in het leven van zijn
voorganger. Thans neemt u afscheid van
een functie, welke u vele jaren met
grote toewijding heeft vervuld. Het is
de heer Paardekoper bekend, dat het
op de juiste wijze vervullen van zijn
nieuwe taak geen sinecure is. Woorden
van dank richtte spreker tot alle mede
werkers van het museum, die hem bij
het inrichten der tentoonstelling met
raad en daad terzijde hebben gestaan.
okj
DEMONSTREERT
HEDEN en ZATERDAG
LAATSTE DAG, 2—10 nur.
Kolen - Olie - Gas en
meerkamerverwarming.
Gasfornuizen in DEN BURCHT.
Driejarenplan voor
het onderwijs op
Ned. Nieuw-Guinea
De directeur van Culturele Zaken in
Nederlands Nieuw-Guinea, mr. Chr. Lie-
jesen heeft tijdens een bijeenkomst met
de pers in Hollandia enige mededelingen
gedaan over het driejarenplan voor on
derwijs op Nieuw-Guinea. Het is het
streven van de Dienst van Culturele Za
ken zo spoedig mogelijk over een vol
doende elite te beschikken om de bevol
king in staat te stellen tot zelfbeschik
king te komen. Maar daarnaast wordt
echter ook niet vergeten tegelijkertijd
een geleidelijke opbouw van onder af te
verwezenlijken. Wil men een land met
spoed tot ontwikkeling brengen dan
dient gestreefd te worden naar vierjarig
inplaats van het huidig driejarig dorps-
onderwijs. Men acht voor de toekomst
zelf zesjarig algemeen vormend basis
onderwijs noodzakelijk.
Een zeer belangrijke stap vooruit om
het gebrek aan leerkrachten op te van
gen is de opening van de kweekschool te
Hollandia per 1 september a.s., waar de
onderwijzers worden opgeleid, die in de
toekomst de Nederlanders gaan vervan
gen. Het is echter bijzonder moeilijk in
Nederland voor het onderwijs in Nieuw-
Guinea krachten aan te trekken. Er zul
len wegen gezocht moeten worden om
de werfkracht te verhogen.
Nederlands zal op elke school voertaal
Unieke instelling vijftig jaar
Ontstaan op een zolderkamer in Haarlem
(Van onze Amsterdamse correspondent)
Op 1 september is het feest in het
grootste gebouw van Amsterdam. Dat
grootste gebouw is het Koninklijk Insti
tuut voor de Tropen en deze dag is ge
kozen om op waardige wijze te geden
ken, hoe vijftig jaar geleden de Ver
eniging Koloniaal Instituut werd opge
richt met het doel kennis omtrent de
tropen te verzamelen en te verbreiden.
De na-oorlogse situatie in onze voor
malige overzeese gebiedsdelen is er de
oorzaak van geweest dat de naam werd
veranderd in Koninklijk Instituut voor
de Tropen. De strekking van de statu
ten is echter dezelfde gebleven en de
verbreding van het terrein, waarop het
oude instituut werkzaam was heeft sinds
1951 zo'n enorme vlucht genomen, dat
het wetenschappelijke en culturele cen
trum daar in dat grootste gebouw van
Amsterdam een unieke plaats inneemt
in Europa.
Uniek, omdat museum, boekerijen en
velerlei laboratoria onder één dak zijn
gehuisvest, waarbij men bovendien kan
bogen op niet minder dan zes leerstoe
len bij het hoger onderwijs. In plaats
van het vroegere Nederlands-Indië is de
interessesfeer thans verbreid over de
gehele tropische wereld, en met enige
verbazing hebben wij gisteren uit de
mond van de secretaris H. Offerhaus
vernomen, dat vrijwel alle Afrikaanse
landen, het Midden-Oosten, Centraal
Amerika en een groot deel van Zuid-
Amerika grondmonsters naar Amster
dam sturen, omdat vooral ook in de
jonge staten de faam van het grond
onderzoek van het instituut is doorge
drongen.
Uit vele gebieden
En zo is het op tal van gebieden:
Kameroen heeft aan Amsterdam een
rapport over de opvoering van de pro-
duktiviteit in de landbouw gevraagd.
„Peru laat adviseurs uit Amsterdam
komen voor de verbetering van de ta
bakscultuur, de Unesco vraagt onder
wijsdeskundigen voor India, de EE.G.
heeft opdracht gegeven het onderwijs in
diverse tropische landen te bestuderen
ter vergelijking van verschillende on
derwijsstelsels en de Wereldgezondheids
organisatie heeft diverse rapporten over
de voeding in tropische gebieden ge
vraagd.
Dit alles speelt zioh af in de bedrijvige
ruimten, die het grote publiek niet ach
ter de stille museumzalen vermoedt,
maar waar in feite het hart van het
instituut klopt. Dat museum heeft zich
de afgelopen tien jaren ook aangepast:
naast de oorspronkelijke collecties uit
Indonesië heeft er een lange reeks an
dere tropische landen een plaats gevon
den en gisteren is bekend gemaakt, dat
de Verenigde Arabische Republiek heeft
Voorspelling van de heer Wensteen
Gezien de tendenties in het verloop van de industriële produktie sinds de tweede
wereldoorlog lijkt de ontwikkeling van het arbeidspotentieel en een verdere daling
van de arbeidsreserve een produktiestijging in de orde van 4 of 5% voor 1961
mogelijk te maken. Tot deze conclusie komt de Haagse econoom, de heer D.
M. N. van Wensveen in een artikel in het jongste nummer van „Economisch-
Statistische Berichten", waarin hij een prognose geeft over de mogelijke potentiële
uitbreiding van de industriële produktie voor 1961.
De schatting inzake de mogelijkheden voor 1961 baseert hij op de groei van de
arbeidsbevolking, op een verdere daling van de arbeidsreserve en op de te ver
wachten ontwikkeling van de arbeidsproduktiviteit.
Zo meent hy dat op grond van het feit
dat de Nederlandse bevolking tussen 1940
en 1950 met 1.27% toenam en na aftrek
van 0.20% wegens de veroudering van de
bevolking, dat de Nederlandse arbeids
bevolking zich in 1961 zal kunnen uit
breiden met 1.07%. De daling van de ar
beidsreserve schat de heer Van Wens
veen op 0.4%, terwijl hij op grond van
de ontwikkeling in de jaren 19551956
en 19591960 en de tendens tot een toe
nemende stijging van de arbeidsproduk
tiviteit meent dat deze laatste grootheid
moeten worden en met de meeste spoed
moeten worden geïntroduceerd. Voor het
zoeken naar de geëigende methode zijn
op de begroting belangrijke fondsen ge
reserveerd. Het is voorts de bedoeling in
de toekomst een zesjarig middelbaar on
derwijs in te stellen, onderscheiden in
een onderbouw (3-jarige hbs, mulo e.d.)
en een (3-jarige) bovenbouw. In de bo
venbouw worden onderscheiden een af
deling a, b en c. De afdelingen a en b
geven een diploma, dat ongeveer over
eenstemt met het Nederlandse diploma
hbs a en b. De afdeling c leidt op voor
een meer op de behoeften van het land
ingesteld diploma, waarby b.v. geen
Frans en Duits wordt onderwezen. Dit
diploma zal in de toekomst toegang
moeten geven tot hogere vak- en be
roepsopleidingen en eventueel ook tot
bepaalde faculteiten in het buitenland.
aangeboden een afdeling over Egypte
en Sirië samen te stellen, naast de aan
bieding van vele publikaties voor de
boekerijen. Steeds meer komen de jonge
staten in de tropische gebieden tot de
overtuiging, dat door de collecties van
het Instituut voor de Tropen te Amster
dam uit te breiden, de kennis over deze
landen beter in Europa kan worden ver
breid. De leiding van het Instituut maakt
hiervan uiteraard een dankbaar ge
bruik.
Al ouder
In feite is het Instituut al ouder dan
50 jaar. Het is eigenlijk «te Haarlem
geboren op een zolderkamer van de heer
F. W. van Eeden (vader van Frederik
van Eeden), die in zijn kwaliteit van
secretaris van de Nederlandse maat
schappij van Nijvc:-heid in 1864 begon
met in zijn huis allerlei voorwerpen uit
de tropen bijeen 1 - brenken. Reeds een
jaar later bleek de hiervoor gekozen
ruimte, te klein, en dus werd omgezien
naar een nieuwe plaats. Men kreeg be
schikking over de bendenverdieping van
het paviljoen „Welgelegen" te Haarlem,
het voormalige paleis van Koning
Lodewijk, en daar ontstond „Het Kolo
niaal Museum". Men beschikte echter
over beperkte middelen en had. ofschoon
men diende te bezuinigen, meer geld en
meer ruimte nodig teneinde het museum
boven het peil van een soort rariteiten
kabinet te heffen.
Aan twee bekende Nederlanders komt
de eer toe, een weg te hebben gevonden
om dit doel te verwezenlijken: de heren
J. T. Kremer. Deli-pionier, oprichter en
steunpilaar van menige nuttige maat
schappij en vereniging, minister. Ka
merlid en president van de Nederlandse
Handelmaatschappij, alsmede dr. H. F.
F. Hubrecht, lid van de Tweede Kamer
der Staten Generaal, begonnen met
vooruitziende blik te streven naar een
bredere basis voor een instelling die hen
voor ogen stond en die er in 1910 kwam
in de vorm van het Koloniaal Instituut.
in 1961 bij een overspannen arbeids
markt nog kan stijgen met 3%. Of een
stijging van 4 of 5% wordt gerealiseerd
hangt volgens de schrijver af van het
specifieke verloop van de conjunctuur.
Onjuist vindt hij het de conjuncturele
situatie van het ogenblik helemaal iden
tiek te stellen met die in 19551956. Zo
zijn er enige in het oog lopende verschil
len. De schrijver noemt als zodanig de
gesties der publiekrechterlijke lichamen
op de kapitaalmarkt, terwijl voorts de
ontwikkeling van de betalingsbalans de
ongewisse factor blijft, die terstond een
directe invloed uitoefent op de over-
heidspolitiek. Over de betalingsbalans
zegt de heer Van Wensveen. dat het ui
termate moeilijk is hierby langer dan
enkele maanden vooruit te zien.
Zo verwachtte het Planbureau voor
1960 een overschot op de lopende reke
ning, zy het dat dit aanzienlijk lager zou
uitvallen dan in 1959 (f. 700 miljoen te
gen f. 1587 miljoen). Deze verwachting
was echter ten dele gebaseerd op een in
dustriële produktiestijging met 6%. Nu
produktie en besteding zoveel sneller op
lopen dan met 6% zou men aldus de
schryver volgens de geijkte redenering
een aanzienlijk ernstiger teruggang of
zelfs reeds een tekort op de lopende re
kening moeten tegemoet zien. Dit om
dat de binnenlandse overbesteding in
eerste instantie de export van industriële
produkten belemmert en zich in tweede
instantie richt op buitenlandse produk
ten waardoor de import stijgt. Van deze
tendenties is volgens schrijver nog niet
veel te zien.
Blijft de conjunctuur zich in het bui
tenland op dezelfde wijze ontwikkelen
als in ons land. dan is het naar zijn
mening niet onlogisch te verwachten,
dat de betalingsbalans tijdens de huidige
hausse niet al te veel moeilijkheden zal
opleveren, zeker niet wanneer tijdig de
binnenlandse vraag wordt afgezwakt.
Een dergelijke ontwikkeling acht hij
echter allerminst zeker.
Hij meent daarom ook dat zijn conclu
sie ,dat de produktie in 1961 mogelijk
met 4 4 5% zal stijgen geclausuleerd
dient te worden in dier voege dat de stij
ging zich zal kunnen realiseren mits geen
ernstige verstoring van de betalingsba
lans de regering dwingt tot een straffere
ingreep in de bestedingen en mits de
vermindering van het expansietempo
niet de bestedingsimpulsen zelf weg
neemt.
Advertentie
LEIDEN
Breestraat
BURGERLIJKE STAND
VAN LEIDEN
GEBOREN
Ronald Lammert Gerardus, zn van B.
W. Heinen en J. P. v. d. Meij, Alexander,
zn van A. Kiel en J. Steenbergen, Paulus
Arthur, zn van B. G. J. Berntzen en H. J.
[Smit, Angela Johanna Elizabeth, dr van
ip. W. Moormann en J. M. Fasel, Johan-
jnes Cornells Bartholomeus, zn van C. A.
'van Noort en H. T. Noordenneer, Theodo-
rus Johannes Maria, zn van F. J. M. van
Glezen en C. M. T. Kerkvliet, Annemiek
Alice, dr van W. A. Urban en S. van
lBochoven.
GETROUWD
A. F. J. Sanders en C. Cuny, C. A. Wer-
i dekker en T. Ketting. M. J. Kuijl en S. R.
Groen. S. Jansen en C. Dlsseveld, H. G.
Brandt en J. Schijfsma, S. Heemskerk en
J den Ouden, P. J. Limburg en K. Strik.
H. de Vroede en M. Kwast, A. Ouwerkerk
en C. den Os, C. F. W. Rietveld en J.
Betram, C. A. ten Veen en M. H. Roosen
daal. C. Varkevisser en J. van den Berg,
A. B. Hoexum en J. de Vos, C. Schrave-
sande en J. T. Jansen.
OVERLEDEN
J. Keereweer, 54 Jaar. man, A. P. Op
dam, 80 Jaar, echtgen. van H. Chrlspijn,
C. de Cocq, 74 jaar, man, T. de Roode, 62
Jaar, man.
Wanneer alles gaat, zoals de
directie hoopt en verwacht, staat er
over ruim een jaar omstreeks
oktober 1961 op de plaats van
de oude tramremise van de Noord
Zuid-Hollandse Vervoer Maat
schappij N.V., vlak naast het via
duct, een garagecomplex met werk
plaats, waarvan de voorzijde aan
de Rijnsburgerweg er zal gaan uit
zien, zoals op de hierbij afgedrukte
tekening is aangegeven.
De bouw van dit enorme complex -
dat met complete inventaris en machi
nepark een investering van ongeveer 2,3
miljoen gulden zal vragen en waarvoor
188 palen van achttien meter lengte met
verzwaarde kop de grond in zullen moe
ten - is noodzakelijk geworden door de
volledige overschakeling van tram naar
bus. Zoals bekend zullen de tramdiensten
naar Katwijk en Noordwijk van Leiden
uit met ingang van 9 oktober a.s. wor
den vervangen door autobusdiensten en
de volledige omschakeling zal een feit
zijn, wanneer ook de tramlijn naar Den
Haag zal zijn opgeheven. Dat wordt
eerst mogelijk, als het garagecomplex
aan de Rijnsburgerweg geheel in bedrijf
is.
Veel voeten in aarde
Het heeft overigens heel wat voeten in
de aarde gehad eer men toestemming
had verkregen om op deze plaats die ga
rage neer te zetten. De autoriteiten kon
den er nl. weinig enthousiasme voor op
brengen, dat zoiets op zo'n druk punt
zou verrijzen.
„Maar de meeste bussen ryden er des
morgens heel vroeg uit om er 's avonds
laat weer in terug te keren. Overdag
gaan er slechts enkele wagens in en uit",
betoogde men van NZHVM-zyde met
klem. Het argument bleek voldoende
overredingskracht te bezitten, maar eerst
na langdurige strubbelingen over de uit
eindelijke vormgeving van de voorgevel
- een ontwerp van ir. Van der Gaast -
werden alle benodigde vergunningen ver
kregen.
Inmiddels is men reeds begonnen met
het gereedmaken van een klein stukje
van het totale complex, zodat in oktober
a.s. de noodzakelijke service verleend
kan worden aan de dan al aanwezige
bussen. De trams gaan dan over naar de
oude remise in Voorburg en de garage
aan het Haagsche Schouw zal in gebruik
blyven tot de garage aan de Rijnsbur
gerweg geheel gereed is.
Voor zes bussen
Wanneer het eenmaal zover is, kan
men in het voorste gebouw aan de Rijns
burgerweg de onderhoudswerkplaats vin
den met bruggen voor zes bussen. Aan de
voorzijde zijn voorts op de begane grond
o.a. een magazijn, een kantoor voor de
chef. een was- en kleedlokaal en een
garage voor een auto ingericht. Daar
boven zullen we dan een woning voor
de chef van de garage vinden, een ont
spanningslokaal voor ongeveer honderd
personen en een eetlokaal met buffet en
garderobe.
Links van dit gebouwtje is een inrit
van ongeveer tien meter breedte. Via
deze inrit komen de bussen op een plein
achter de werkplaats en van dat plein
af rijden zij de garage binnen, een ge
bouw van 35 meter breed en niet min
der dan 200 meter lang.
Direct bij het inrijden van deze lange
garage worden de bussen verzorgd en
gewassen. Is dat in enkele minuten ge
beurd dan rijden de bussen verder, kun
nen in de garage draaien en stellen zich
naast en achter elkaar op. Door het ont
werp - architectuur N.V. Spoorwegop-
bouw op aanwijzingen van de adjunct
directeur, de heer H. J. Kapteyn - is het
mogelijk geworden, dat alle bussen op
hun plaats of naar buiten kunnen ko
men zonder ergens achteruit te hoeven
ryden. Wanneer de inrit aan de Rijns
burgerweg door een of andere reden ver
sperd zou zyn, kunnen de bussen boven
dien gebruik maken van een uitrit, wel
ke aan de Boerhaavelaan wordt ge
maakt.
Ombouwen
Die enorme lange garage - men had
de voorkeur gegeven aan twee hallen
van 100 meier lengte naast elkaar ln
plaats van achter elkaar, maar de be
schikbare ruimte laat dat niet toe -
staat reeds gedeeltelijk overeind. Van de
bestaande tramremise wordt nl. eender
de gedeelte afgebroken en de overige
honderd meter geschikt gemaakt voor
busgarage. Daar wordt dan een nieuw
garagegedeelte van 100 meter achter
geplakt. Dit nieuw te bouwen gedeelte
zal in tegenstelling tot de huidige remi
se worden voorzien van een kapcon
structie, waarby de spanten een vrije
overspanning hebben van 35 meter en
dus slechts gedragen worden door ko
lommen in de zijgevels. Door het ont
breken van kolommen in de garage-
ruimte kunnen de bussen, die een draai-
cirkel hebben van 24 meter binnen
draaien.
Rondom de garage en werkplaats zal
het overige terrein geheel van een be
strating worden voorzien, terwijl in een
uitstulping van het terrein een parkeer
gelegenheid zal worden geschapen voor
auto's van werknemers. In het gebouw
zal men een lijnrechte verbinding heb
ben met de brandweer. Over de verwar
ming van het complex wordt thans on
derhandeld met de Sted. Lichtfabrieken
over een stoomverwarming.