L Geen buitenlandse bezoeker mag liet enorme warenhuis GOEM overslaan VERSTAAT U WAT U LEEST? WOORD VAN BEZINNING Handhaving van hoog niveau in Salzhmrg is bijna ondoenlijk Scherpe aanvallen op dirigent VonKarajan Thermometer van de economische gesteldheid Ouderwetse inrichting en zeer hoge prijzen Zesduizend man personeel Zaterdag G augustus 1960 MAG ik dit woord van bezin ning laten beginnen met een vraag over bezinning? Deze vraag: verstaat u wat u leest? Dit kan natuurlijk gevraagd worden aan leder, die zinvolle let ters voor zich heeft: krant, brochu re, boek. De vraag zelf is al meer dan negentien eeuwen gesteld. In de bijbel, in het nieuw-testamen- tisch boek „Handelingen der apos telen": een vraag geadresseerd aan een man uit het toenmalig-heiden se Afrika. Hij had op zijn reiswagen als reislectuur uit Jeruzalem mee genomen een boekrol van de oud testamentische profeet Jesaja. Hij leest hardop, zoals het toen en ook later nog de gewoonte was. Iemand aan de kant van de weg hoort het en doet de vraag: verstaat u wat u leest? Het is dus oorspronkelijk een vraag aan een bijbellezend mens, zo wil ik die vraag vasthouden. Bijbellezener is in ons land een tijd geweest dat het haast van- al meer dan elfhonderd. Onze voor vaderen zijn opgegroeid bij de sta tige klank van de prachtige Staten vertaling. De nieuwe vertaling van 1951 is minder plechtig. Spreekt deze minder plechtige vertaling be ter aan dan de Staten-bijbel? Wie met jongelui daarover een steek proef neemt, komt tot de ontdek king dat ook in deze vertaling me nige zinsnede vreemd blijft. Ligt het hieraan, dat de onnatuurlijke mens de geestelijke dingen niet verstaat? Dit zal blijven bij elke vertaling. Wat denkt de doorsnee-kranten lezer bij een zin als deze: „sommi gen prediken den Christus wel uit nijd en twistuit eigen belang, In de taal van het gewone volk heeft iemand als Luther zijn be kende bijbelvertaling gegeven. Hü vertelt hoe hij heeft geluisterd naar de taal van de moeder thuis, de kin deren op de straat, de gewoneman op de markt. Daarom graag attentie voor die brief van Paulus in eenvou dig Nederlands. Ik hoop, dat u bij gelegenheid een boekwinkel bin nenloopt en die brief in uw zak steekt. Het zal u verrassen hoe menselijk deze gevangene schrijft over de zaak van het Evangelie. Ik citeer er dezelfde alinea uit als bo ven, nu in eenvoudig Nederlands: „wel zijn er, die Christus verkondi gen omdat ze jaloers zijn en iets tegen mij hebbenom er zelf beter van te worden met de boze bedoeling mijn gevangenschap nog moeilijker te maken". Wie weet, wordt zo de roep van de bijbel beter verstaan. Een andere bijbelschrij ver, Johannes geeft de bedoeling van zijn geschrift aldus aan: „Ge schreven heb ik, opdat ge gelooft zelfsprekend was, in de gezinnen en persoonlijk. Dat goed protestants of liever zeg ik: goed-christelijk ge bruik is er niet meer. Hebben wij er geen tijd meer voor of geen aan dacht? Is radio, televisie belang rijker? De bijbel is het boek van de we reld. Waarom dat grote woord in het geding brengen? Omdat naar een hervormd-kerkelijk getuigenis God gebruik wil maken van de prediking uit de bijbel. Waar ergens zijn gemeente tot openbaring komt, daar komt vroeg of laat de vraag naar de bijbel in die taal. Een ver taling dus. De oorspronkelijke bij beltaal: Hebreeuws en Grieks is geen godgewijdertaal dan een ver taling ervan in het Hollands of Spaans. Anders dan de taal van de Koran, 't heilige boek van de Islam; de in het Arabisch geschreven Ko ran mag niet vertaald worden. Zo iets kennen wij niet. Vandaar de vele vertalingen van de bijbel, nu met de onzuivere bedoeling, mij de gevangenschap zwaar te maken"? Het is een regel van de apostel Pau lus vanuit zijn cel geschreven aan de gemeente in de Griekse stad Philippi. Nu is kort geleden deze brief onder de titel: „een gevan gene schrijft" in eenvoudig Neder lands uitgegeven door het Neder lands Bijbelgenootschap, een uit gaafje van een paar kwartjes, pret tig van druk en formaat als een brochure, met een situatietekening van de geadresseerde gemeente en een reproduktie van een pagina uit een van de beste bijbelhand schriften. De gedachte van velen is, dat de bijbel in min of meer plech tige taal is geschreven, dan past toch geen popularisering. Maar het is de vraag of de oorspronkelijke bijbeltaal zo gedragen was als men denkt, het Grieks van ons nieuwe testament is een volkstaal, niet de taal van de klassieke Griekse schrij vers. Hoogtepunten verplichten (Van onze Weense correspondent, dr. N. Greitemann) De Festivalbezoeker vreest, dat de opening van de nieuwe schouw burg en de prachtige opvoering van de „Rosenkavalier" misschien te veel van Salzburg hebben gevergd. Het is een grote voldoening wan neer er een top wordt bereikt, maar hoogtepunten verplichten en het is bijna ondoenlijk om een zeer hoog niveau op den duur te handhaven. In Salzburg schijnt de aanvankelijke inspanning zo groot te zijn geweest dat er nog maar weinig kracht en élan overblijft voor het verdere programma, waarmee men intussen is begonnen. Toch zijn ook deze voorstellingen niet te onderschatten. Men moet integendeel toegeven, dat de opera's van Mozart, die nu aan de beurt komen zoals „Zauber- flöte", „Don Giovanni", „Figaro's Hochzeit" en „Cosi fan tutte" unieke kwaliteiten hebben en dat de vertolking daarvan uitstekend is, doch ze hebben het nadeel, dat ze tot het vaste repertoire van Salzburg behoren en men er de kracht, de tijd en de middelen niet voor had om er iets nieuws van te maken. dat Jezus is de Christus, de door God bestemde Behouder en opdat ge gelovende, het leven hebt in zijn naam". Met het verstaan van de bijbel is het leven gemoeid. Daarom is de vraag gerechtigd of wij verstaan wat wij ervan lezen. De Ethiopische reiziger, in het begin genoemd, gaf eerlijk toe: ,Hoe zou ik dit kunnen, als niet iemand my de weg wijst?" Die iemand kan de man op de kansel zyn of de docent in de les kamer of misschien wel een haast vergeten lied van vroeger. Het kan de levensstijl van vader of moeder zijn, mensen van Gods verborgen omgang. De apostel Paulus spreekt ergens over mensen als levende brieven van Christus: wegwijzers vanuit en naar Christus, van wien de bijbel getuigt. J. de Wit, pred. herv. gem. te Leiden. Zodoende heeft het nu komende ge deelte eerder een routinekarakter, de mise-en-scène is die van vroeger, de re gie bleef dezelfde en ook in de rolver deling valt er maar weinig verandering te bespeuren. Dat neemt toch niet weg, dat alles „gesmeerd" gaat en het artis tieke peil er niet onder lijdt. Natuurlijk is men benieuwd hoe hierop de muziek kritiek zal reageren. Hoogstwaarschijn lijk zal zij in de Weense bladen zuur en zeer onzakelijk uitvallen. De diepste ver klaring hiervoor ligt in de persoon van de dirigent Von Karajan, wiens artistie ke kwaliteiten door vriend en vijand worden erkend, maar die door zijn dic tatoriaal optreden de gehele pers, de fo toreporters, de radio en televisie zozeer tegen zich in het harnas heeft gejaagd, dat sommige critici elke gelegenheid waarnemen om hem hoè dan ook te kraken. In de „Wiener Kurier" verscheen naast de vakkundige bespreking van de onvol prezen „Rosenkavalier" een hatelijke en persoonlijke „glos" over Von Karajan, waarin wordt gezegd hoe „verheffend" het was, dat hij als Oostenrijker en als Salzburger by de opening van de nieu we schouwburg het Oostenrijkse volks lied dirigeerde, ofschoon hij zijn belas ting in het buitenland betaalt. Nu heeft deze dirigent weliswaar stalen zenuwen, maar het is toch mogelijk dat hij er op zekere dag de brui aan geeft. Dan heeft de Weense boulevard-pers haar doel be reikt, maar over tien jaar zal een andere meer zakelijke pers van oordeel zyn, dat Oostenrijk zijn beste dirigent heeft ver loren .omdat de muziek-kritiek zich door persoonlijke animositeit en door gevoe lens van haat heeft laten leiden. Mismoedige stemming Op t ogenblik hangt er ontegenzeglijk een mismoedige stemming over de Fes tivalstad, wat grotendeels aan het drui lerige weer te wijten is. Bovendien zijn veel bezoekers teleurgesteld, omdat al leen de „Rosenkavalier" en een tweetal concerten in de nieuwe schouwburg ten gehore worden gebracht, doch alle an dere opera's in een van de drie „oudere" theaters worden opgevoerd. Slechts wei nig bezoekers krijgen dus de gelegenheid om het Festspielhaus te bezichtigen, na dat elk Oostenrijks en buitenlands blad van betekenis er uitvoerig over had ge schreven. Dat zijn nu eenmaal de na delen van een Festival, dat dadelyk met een sensatie en een hoogtepunt begon. Doch wanneer men zich ook maar enigs zins inspant, ontdekt men toch enkele lichtpuntenDe opvoering van Mozarts opera „Cosi fan tutte" bewijst, dat er verrassingen mogelijk zyn. Zelfs zonder een nieuwe schouwburg. Deze kleine, charmante en elegante opera werd voor het eerst niet meer in de Residentie op gevoerd, maar in het Landestheater met nieuwe decoraties, kostuums en gedeel telijk nieuwe krachten. Vooral de vertol king van de twee vrouwelijke hoofdrol len door Elisabeth Schwarzkopf en Ohrista Ludwig kan men zich niet vol maakter voorstellen. Zelden werd dit werk zo speels, elegant en zozeer in de geest van het pastelkleurige rococo-tijd perk opgevoerd als in deze stad, die in dertijd een leidende rol heeft gespeeld bij de overgang van de barokkunst naar het rococo. Sloperswerk van de tijd Zodoende kan een Festivalondanks zijn traditionele repertoire, tóch nog bewondering afdwingen, ook al stemt het somtijds weemoedig, wanneer men bemerkt dat in de loop der jaren be paalde zangers en zangeressen lang zaam van het toneel verdwijnen. Anton Dermota en Irmgard Seefried zijn nu op de achtergrond geraakt en daarvoor in de plaats trekken Lisa della Casa, Sena Jurinac en Christa Ludwig nu de aandacht. Hïlde Güden heeft zich nog weten te handhaven, maar men voelt dat zij over haar hoogtepunt heen is en men vreest, dat dit ook met Elisa beth Schwarzkopf het geval zou kunnen zijn. Met niets ontziende hardheid de monstreert een Festival dat kunste naars komen en gaan en dat de men selijke stem een teer instrument is, weerloos overgeleverd aan het slopers- werk van de medogenloze tijd. Sena Jurinac en Lisa della Casa (rechts) in ..Rosenkavalier" van Richard Strauss. (Foto PSF) Amerikaanse journaliste in de Sovjet-Unie (VII) brii" zei ze („U bent erg vriendelijk") en verdween toen in de menigte. Slechte kwaliteit De speelgoedafdeling was fascine rend. Ik zag dezelfde soorten speel goed als in Amerika, maar de kwali teit was over het algemeen slecht. Vliegtuigen, tanks, kanonnen, poppen beesten en spellen waren de voornaam ste artikelen. De meeste poppen waren gemaakt van ontvlambaar celluloid. Al jaren geleden werd in Amerika een wettelijk verbod om zulke poppen te maken uitgevaardigd. De televisie-afdeling was stampvol. Een 25 cm toestel kost ruim driehon derd gulden. De regering zorgt er voor, dat televisie binnen het bereik van de meeste gezinnen is. Het is een prachtig propaganda-middel. Bijna elke Rus heeft een televisietoestel. De lingerie-afdeling (nylon nacht hemden (100 gulden) was minder druk dan de meeste andere afdelingen, hoe wel men ook hier in de rij stond. Op deze afdeling had ik de beste kans om de artikelen en de vitrines goed te bekijken. Hoewel GOEM in 1950 is ge opend, ziet de zaak er circa 40 jaar oud uit. Het pleisterwerk en de tegels zijn gescheurd. De vitrines zijn onbeholpen en ouderwets. De kasregisters riepen oude herinneringen bij me op. Een grote broeikas Een glazen koepel over de gehele lengte van het warenhuis, gaf me het gevoel in een grote broeikas te zijn. De volop door het glazen dak naar bene den schijnende zon veroorzaakte een atmosfeer als van een badhuis. Er was geen luchtverversing. „Ik vroeg of GOEM liften had. „Waarom?", vroeg men, „het waren huis heeft maar vier verdiepingen". Er waren geen roltrappen, hoewel de on- dergrondsen in Rusland gestroomlijnde roltrappen hebben die tweemaal zo snel gaan als die in Amerika. Via luidsprekers, die door het ge hele gebouw hoorbaar zijn, worden ge regeld mededelingen gedaan. „Als u uw kind kwijtgeraakt bent of degene waar mee U boodschappen doet, gaat u dan naar de grote fontein om elkaar weet te treffen". „Wil degene, die haar pakjes op de corsetten-afdeling heeft laten liggen, korsetten-afdeling heeft laten liggen, den voorwerpen, op de tweede verdie ping". Talrijke telefoons hingen aan de muur ten gerieve van de klanten. Deze apparaten zijn verbonden met een centrale in het gebouw. Een klant die een bepaald artikel niet kan vinden neemt een telefoon van de haak, deelt zijn positie mee en krijgt dan aanwij zingen. Ik probeerde het ook. „Ik sta bij de afdeling lederwaren op de eerste ver dieping en ik kan de spreien niet vin den", zei ik tegen de telefoniste. „Gaat u dan naar het middenpad en slaat u rechtsaf", luidde het advies. GOEM levert niets op krediet of afbetaling. Alles is contant. Terugbetalen of ruilen is er niet bij. Van speciale ca deau-verpakkingen heeft men nog nooit gehoord: tot voor kort werd er helemaal niets ingepakt. Vele klan ten hebben tassen bij zich waar alles zonder verpakking wordt ingestopt. Vijf en veertig dagen werk voor een kostuum Ik verzocht mijn inkopen zo mogelijk in een doos te doen. De doos was niet aan elkaar geplakt of geniet en viel uit elkaar voor ik in het hotel terug was. Alleen het paktouw hield de boel nog by elkaar. Op dat ogenblik liepen we voorbij de afdeling herenkleding. Er stonden drie ryen van zes man elk. „Hoeveel kost een herenkostuum?" vroeg ik. „Onge veer 150 dollar (zeshonderd gulden)", antwoordde Eleonora, mijn tolk. „En wat is het gemiddelde loon van een arbeider?", vroeg ik. „Ongeveer 100 dollar per maand". „Dat betekent dat een man 45 dagen moet werken voor een pak. In Amerika kan men een pak kopen voor minder dan de helft van een gemiddeld weekloon". „Jullie Amerikanen met dat dwaze gereken", was haar antwoord. „Ik hoor dat elke dag. Jullie willen allemaal roebels om rekenen in dollars en dat is onmoge lijk. In Rusland betaalt een arbeider ongeveer 4% aan belastingen. Nie mand in de Sovjet-Unie, ongeacht zijn inkomen, betaalt meer dan 13% aan belastingen. De huren zijn 4% van het inkomen. Medische en tandheelkun dige verzorging zijn gratis. De onder grondse kost 5 cent, haarknippen 20 cent, telefoonabonnementen kosten 2,50 dollar per maand voor een onbeperkt aantal gesprekken. Vakantie twee en vier weken in een vakantie-oord wordt door de fabrieken betaald. On derwijs is kosteloos. Bijna elk Russisch gezin heeft twee kostwinners". Een herenkostuum kost 150 dollar, maar wat zou dat? Onze andere kosten zijn zo laag, dat niemand daar last van heeft." Ik wilde haar in de rede vallen, maar ze was nog niet uitgesproken. „Het is in Rusland niet nodig om te sparen. De regering zorgt voor onze oude dag." Mal-zindelijk Omdat dit onderwerp ons opwond, vroeg ik Eleonora: „Waarom zien de meeste Russen er in het openbaar zo haveloos uit? Die vrouw daar (ik wees iemand aan) draagt een gescheurde sjaal om haar hoofd. De knopen zyn van haar mantel af. Haar schoenen zijn met een touw vastgemaakt. En toch koopt ze ijsjes van 20 cent per stuk voor haar kinderen". „Die have loos geklede mensen komen meestal van het platteland. Ze zijn niet arm. Ze weten alleen maar niet, hoe ze zich in de stad moeten kleden. Zien Ameri kaanse boeren er anders uit?" „Ja," antwoordde ik. „Amerikaanse boeren zien er netjes uit". „De Russi sche cultuur verschilt van de uwe. Wij zijn niet wat je noemt een „mal-zin delijk" volk. Amerikanen letten altijd op de nagels. Een werkend volk dat wegenbouwt en tractors bestuurt, kan zyn nagels niet schoonhouden. Wij zijn pioniers. Pioniers hebben het te druk om zich met zulke kleinigheden bezig te houden. Uw regering is 150 jaar oud. De onze 42 jaar. Vroegen de vrouwen van de Amerikaanse kolonisten in de 18de eeuw zich af, of hun kousen wel precies recht zaten. In dat stadium verkeert Rusland nu, als we een ver gelijking willen maken. Als het belang rijke werk gedaan is, leren we ook wél stijl in ons leven te brengen. Over 20 jaar zien Parijs en New York mis schien naar Moskou op als modecen trum. Geef ons tijd". Een bezoek aan het GOEM-warenhuis mag geen buitenlandse toerist nalaten. Men trapt U op de voeten, port U in de ribben, kortom een zenuwslopende gebeurtenis. Hier komt II werkelijk in aanraking met het volk. U voelt ze op uw voeten, uw rug en op uw hoofd. Ik interviewde de directeur, Wladimir Georgewitsj, een intelligente, knappe man, die een van de topfuncties van Moskou bezet. Hij sprak met groot enthousiasme over het warenhuis en scheen graag antwoord te geven op mijn vragen. Volgens Georgewitsj is „zijn" warenhuis het grootste ter wereld. De dagelijkse omzet is een miljoen dollar. Het is in elk geval verreweg het grootste warenhuis in de Sovjet-Unie. De naam GOEM wordt gevormd door de beginletters van de Russische woorden Gosoed- arstwennii Oeniwersalnii Magazin, d.i. Universele staatswinkel. GOEM behoort dus aan de staat en de winsten gaan naar de Moskouse regering. Ann Landers in gesprek met een paar Russinnen Eindeloze rijen De winkel heeft 6000 man personeel en is zeven dagen per week open, van 8 uur 's morgens tot 8 uur 's avonds. Het is méér dan een warenhuis. Het is de thermometer van de economi sche gesteldheid van Moskou. Te oor delen naar wat ik zag, heeft Rusland hoge koorts. Ik bracht er driemaal een bezoek. Ik kon het niet geloven: ik heb nog nooit zoveel zien betalen voor zo weinig! De prijzen zijn buitensporig hoog vol gens onze begrippen, uitgezonderd van boeken, schoolbehoeften en sommige stoffen. De kwaliteit der goederen was ontzettend, in verhouding tot de prij zen. Een plastic portemonnaie, die in een Amerikaans warenhuis ongeveer 98 cents (een kleine vier gulden) zou kosten, was geprijsd voor 89 roebel (of ficieel ruim tachtig gulden). Vrouwen duwden en drongen om een plaatsje in de rij voor deze portemonnaies. Voor elke toonbank stonden rijen. Er staat altijd een menigte voor de deur, als de winkel opengaat, en tegen sluitings tijd moet het publiek de deur uitge werkt worden. „De verkoopsters kunnen deze be proeving onmogelijk 12 uur per dag doorstaan," zei ik tegen Eleonora, mijn tolk. „Ze zouden binnen een maand rijp zyn voor een rusthuis." „Er zijn twee ploegen," vertelde ze. „De meeste meisjes werken maar zes uur per dag, hoewel sommigen drie da gen per week een dubbele dienst doen tegen dubbele betaling. De meisjes houden van de drukte en ze krijgen een percentage van alles wat ze ver kopen. In Amerika noemt u het pro visie." „Werkt men gra-ag in GOEM?" „Heel graag. Er worden geen speciale diploma's voor gevraagd en het is ge- makk lijker dan grondwerk.' (Naar mijn mening was het verschil niet groot) Gejaagd en moe De verkoopsters, die ons bedienden waren vriendelijk en hulpvaardig, of schoon ze transpireerden en er gejaagd en moe uitzagen. Elke toonbank had dubbel zoveel personeel kunnen heb ben. De hoedenafdeling had vier meis jes en een caissière. Er stonden 40 mensen te wachten op hun beurt. De meeste verkoopsters waren tussen de 25 en 50 jaar. Ze droegen jurken van bedrukte stof (dat wij schorten- bont zouden noemen), waren niet op gemaakt en hadden zeer weinig dis tinctie. Twee meisjes droegen pantof fels achter de toonbank. Een droeg he lemaal geen schoeisel, alleen maar sokjes. Vrijwel iedere verkoopster die glim lachte ,had tandheelkundige hulp no dig. Het kostte mij moeite om te wen nen aan de roestvrije stalen tanden van de Russen. Zelfs de meest over tuigde aanhanger van „het systeem" gaf toe, dat de Russische tandheelkun dige verzorging „achter" is. „De vrouwen uit de Europese landen die hier komen schijnen dezelfde ge bitsverzorging te krijgen als in Rus land", was het commentaar van mijn tolk, die zich kennelijk vergiste, want ook in de Europese vrije wereld kent men nergens stalen kunsttanden. „De Amerikanen schijnen de bestverzorgde tanden ter wereld te hebben. Vriendelijk voor vreemden Ik merkte (tot mijn verlegenheid) dat de verkoopsters zeer hoffelijk wa ren tegen Amerikanen. „Amerikanski toerista, pasjé-lsta," plachten ze uit te roepen: „Maakt u alstublieft ruimte voor de Amerikaanse toeristen." De Russen maakten er geen bezwaar te gen om mij voor te laten gaan. Ik be duidde ze, dat ik geen haast had en op mijn beurt wilde wachten, maar ze zeiden vrolijk, „Njet, njet" en drongen erop aan, dat ik voorging. By een speelgoedafdeling stond een oudere boerenvrouw met een lief ge zicht achter mij. Ze betastte mijn zij den japon met haar ruwe werkhanden. „Mooi", zei ze Ik bedankte haar voor het compliment. Ze straalde. Ze wilde zien wat voor petticoat ik droeg, die mijn wijde rok zo deed uitstaan. De vriendelijke vrouw keerde de zoom van mijn jurk om en toen ze de stijve petti coat zag, zuchtte ze: „Priwlikótilnii" („leuk"). Op dat ogenblik lichtte een streng uitziende cheffin de hand van de oude vrouw van mijn rok. Op ver manende toon sprak ze, „U moet niet aan de mensen komen. Dat is onbe leefd. Daar houdt men niet van." „Het hindert niet. Ik vind het niet erg," zei ik en klopte het vrouwtje goedkeurend op de hand. Toen sloeg ze haar armen om mijn sohouders en kuste me op mijn wang. „Otsjen dó-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1960 | | pagina 11