MONTREAL is ha IN EEN NATUUR ZO WREED en zakelijk,, maar heeft ook een vleugje Europa CANADA, de Q ZATERDAG 16 JULI WEKELIJKS BIJVOEGSEL PAGINA 4 HOE WERKT HET? Als een mokerslag |luctitköm«rvooi stabiliteit;bij 6 ken met wofcer gevuld. Iduiken luikmeterj Itussenschotl 'drijflichaamI De bathyscaaf is een duiktoestel voor diepzeeondep- zoek en geschikt om tot grote diep ten te duiken (tot over 10.000m). ltanks metr [benzine jbollasttank [schacht Ter gelegenheid van de inge bruikstelling van DC-8 straal vliegtuigen op de KLM-lijn AmsterdamMontreal heeft een speciale medewerker enkele we ken een bezoek gebracht aan Canada. Hij heeft in deze korte tijd o.a. verblijf gehouden in Montreal, Toronto en Ottawa en gesprekken gevoerd met ver scheidene regeringsfunctionaris sen en vele Nederlandse emi granten. Van zijn ervaringen en in drukken vertelt hij in een serie reportages. Hierbij treft men het eerste verhaal over de kennismaking met Canada aan. Het toestel bestaat uit een licht stalen drijf- lichaam waaronder een zware drukvaste gon del voor de bemanning is bevestigd. tech-v.diil Door deze opening staat het drijf- lichaam in open verbinding met het water, zodat volume verande ringen van de benzine door het in- en uitstromen van water worden gecompenseerd. Het drijf lichaam behoeft dus niet tegen druk be stand te zijn. Het stijgen gaat,even als bij een luchtballon, door wat stalen ballast kogeltjes te laten val len. In de gondel, waarin de bemanning en het instrumentarium voor de waar- nemingen is, heerst een normale luchtdruk van 1 atmosfeer. De gondel heeft op 10.000 m een druk van 1000 kg per vierkante centimeter. De bolvormige gondel wordt afgeslo ten door een mangat-deksel, waar achter een schacht naar de brug voertI Gedurende de duik is de schacht met water gevuld. zonlicht dringt tot ca 200 m door j [vasteland fc> ^diepzeeslik) Met de bathyscaaf is het I mogelijk de grootst beken- 1 de diepten, zoals de Ma- irianentrog 11.500 m, te I onderzoeken. De druk van i het water neemt iedere 110 m met ca 1 atmosfeer 1 toe zodat op 10.000m dus 11000 atm. of 1000 kg op el- I ke vierkante centimeter drukt. Dominion Square in Montrealmet het pompeuze mausoleum van de Sunlife Insurance Company, het grootste gebouw van het Britse Gemenebest In vergelijking met Toronto en Ottawa straalt het iets uit van Europees aandoende gezelligheid (i) Canada, 280 maal zo groot als Nederland, is een reus en de lede maten zijn naar verhouding. Een van die ledematen is Montreal, een stad, die in het jet-tijdperk nog maar zeven uur en een paar minuten van Amsterdam af ligt. Dat is een belangrijk stuk vooruitgang, waar over ons vreugde past. Maar je hebt nauwelijks meer de tijd om je vertrouwd te maken met het idee, dat je op weg bent naar een nieuwe wereld, niet alleen nieuw, maar reusachtig en volstrekt anders. Misschien is het maar goed, dat Montreals vliegveld Dorval, ver- ouderd en nog niet aangepast aan de eisen van het straatverkeer, zorgt voor ruime vertraging. De pas aangekomen passagiers staan er op weinig vierkante meters bijeengedrongen lang te wachten, terwijl immigratie-ambtenaren formulieren invullen, vriendelijk en grondig. Eerst komen de Canadezen, daarna andere Britse burgers, tenslotte de rest van de wereld. Ja, het is wel goed zo. De overgang zou an ders voor velen „non-immigrants" zowel als blijvers, al te bruusk zijn. schuchter terras, je vindt een schouw burgje ,waar een Franstalig gezelschap „Fin de Partie" opvoert. Opeens is er dan wat van die sfeer van de „oude wereld", waarnaar toch ook cje Cana dezen haken, getuige het feit, dat deze atmosfeer vaak restaurants en hotels tot verkoopsargument dient. Niks in the winkel De menselijke omgang kent er weinig omhaal. „Don't bother", maak je niet druk, is de slagzin van veel winkel personeel. „Huuh," zegt kortaf de chef de reception in het grote hotel, als je een kamer komt betrekken. Maar een glimlach ontbreekt zijn zakelijk air, als je Nederland noemt. „Niks in the winkel, alles under the toonbenk" grinnikt hij en daarna volgt zijn ver haal van zijn veldtocht voor de bevrij ding van Nederland, toen er inderdaad niks in de winkel was. Tijdens ons korte verblijf zouden vele New Canadians van Nederlandse af komst ons, met variaties, dit verhaal doen: 'n mooi land met grote mogelijk heden, daar gaat 't niet om. Ook zijn de Canadezen op de keper beschouwd wel geschikt. Als ze zien dat je wer ken wilt, helpen ze je wel, zeker op het platteland. Maar de eerste gene ratie van immigranten mag dan wel met Canada vertrouwd raken en een materieel goed bestaan opbouwen, pas de tweede generatie raakt hier geheel ingeburgerd. Allemaal „new Canadians" Het onafhankelijke Canada is nog geen honderd jaar oud, er zijn vele eerste en tweede generaties uit de oude wereld, die helpen deze jonge reus tot volwassenheid te brengen. Een wille keurige greep uit de telefoongids van Montreal: Janoff, Janoky, Janosch, Ja- novicch, Janoviez, Jans, Janse, Jan senhet is moeilijk van „de" Ca nadees te spreken. Dat wordt steeds moeilijker naarmate men meer naar het westen komt, naar de prairie-pro vincies, waar vele Canadezen zich nog hun eigen immigratie herinneren. „Moeten wij eigenlijk niet ophouden van new Canadians te spreken?", op perde laatst een groot dagblad, „we zijn allemaal nog zo nieuw hier Zo doet zich dit jonge land voor aan iemand, die er de eerste maal en met wijdopen ogen rondgaat: in volle ont wikkeling, cosmopolitisch, energiek. Een gigant, die zich de eerste eeuw van zijn staatkundig bestaan meer bekom meren moest om het scheppen van levenskansen dan van cultuur. Een land ook boordevol problemen: een kwets bare, al te eenzijdig op de Verenigde Staten gerichte economie, onderbevol king én werkloosheid, een te harde dollar, een omstreden immigratiebe leid, vormgeving aan een eigen cul tuur. „Schrijf er maar gerust over, na twee weken weet je er alles van," zei ergens in Ontario een landgenoot, „na twee maanden weet je niets meer en dan, na twee jaar begin je, héél lang zaam, iets van dit alles te begrijpen." Wij zullen trachten zijn waarschuwing niet te vergeten. (Foto Z. Forrai) peuze mausoleum van de Sunlife In surance Cy (het grootste gebouw van het Gemenebest) en zijn wolkenkrab ber-hotels enerzijds, de harmonie van een Place de la Concorde aan de an dere kant, tussen het eindeloos neon- geklater van St .-Catherine Street (25 km lang) en de bekoorlijke statigheid van een Rue de Rivoli. Zelfs het Frans klinkt er anders, trager, minder scherp gearticuleerd, onverstaanbaar voor een Westeuropeaan. Is deze stad, dit Montreal Frans. Europees? Het kost je nu weinig moeite je te verplaatsen in de gevoe lens van nieuwe immigranten. Gevoe lens van verlatenheid en een besef, dat je ontworteld staat in een vreemde wereld van „tough guys", harde za- kengewoonten en zeer grote, zeer haas tige automobielen. Sfeer van de oude wereld Later, als je het styf Engelse To ronto hebt bezocht met z(jn centrum vol hoge kantoorgebouwen, waar de straten 's avonds en op zondagen één grote geeuw zijn en het nog stillere Ottawa met op een heuvel zijn na- maak-gothische parlement aan de voet van een namaak-Big Benja, later ben je grif bereid Montreal anders te zien. Dan blijkt deze stad, naar de ma ten van dit jonge land gemeten, al iets van historisch patina te bezitten en, ondanks de zakelijkheid van haar voorkomen, Europees aandoende gezel ligheid uit te stralen, die het ontbre ken van architectisch schoon vergoedt. Dan zie je op Dominion Square óók het park met de banken, waarop oude mannen duiven voeren en 's avonds jonge paren vrijen. Je ontdekt in Downtown-Montreal hier en daar een VISSEN is niet ieders werk. Ge moet er een speciale begaafdheid voor-, een speciale visie öp hebben. Nu het visseizoen volop aan de gang is, ziet ge ze staón: de mannen, die naar hun dobber turen, alsof hun heil er van af hangt. Ge moet de spanning op hun gezichten zien, om te beseffen wat één visje méér of minder voor hen betekent. Het gaat heus in lang niet alle gevallen om de vis zélf: die wordt, nè de vangst, ook wel weer in 't water gegooid, omdat ze de kool van het op eten niet waard is. Het gaat 'm méér om de vangst: ,,m'n maat zóveel en ik zóveel. Wie hanteert z'n hengel het beste? EEN héérlijk tijdverdrijf voor hen, die de tijd aan zich zelf hebben! Voor „ouden van dagen" een uitkomst, om uitgeschakeld als ze zijn niet „aan een geestelijke depressie ten prooi te vallen", zoals de psychiater het deftig uitdrukt. Zo'n paar uren in de buiten lucht kan voor de gezondheid geen kwaad en als er dan eens een knaap van een vis ver schalkt wordt, dan kunnen ze 9r zowel figuurlijk als letterlijk breed over „uitmeten". Dat alles geeft wat afwisseling aan het niet altijd opgewekte oude- dagsbestaan. Het geboeid kijken naar het beroemde tikje van de dobber doet de tijd omvliegen. Het is in ieder geval héél wat beter dan te knikkebollen in een achterkamertje POES wacht Ze zit op 't vinketouw, er valt altijd wat af Het kan lèng of kort duren: haar ronde buikje komt op ge paste tijd wel aan z'n trekken, ze weet, dat de vissers niet alles voor zichzelf bewaren. Poes mag nóg zó'n „lief beestje" zijn als ze ligt te spin nen bij de kachel, op visdagen is ze een doodgewone, lugubere „visjesvreetster", door de na- luur gezegend met een onstil bare honger en een wrede in borst. Ze zal een toegeworpen visje nooit laten staan, maar ver slindt het met dezelfde vurige hartstocht als haar grotere confrères leeuw of tijger hun slachtoffers consumeren. Er is niets teerhartigs bij, als het „instinct" gaat spreken Poes kent allèng de uren, waarop ze aan haar trekken komen kan: ze behoeft de vis niet duur te betalen, die wordt haar zó-maar toegesmeten. Straks gaat ze lekker volge vreten huistoe en laat de schat De bediening is als bij een lucht ballon. Het drijflichaam is gevuld met benzine, wat een lager soor telijk gewicht (minder dichtheid) heeft dan water. Het totale ge wicht van drijflichaam, ballast gon del en benzine is in evenwicht met het verplaatste water, zodat het toestel in het water blijft zweven. Om te duiken laat men nu een weinig benzine aan de bovenzijde ontsnappen. Door een opening aan de onderzijde zal dan een zelfae hoeveelheid water binnenstromen. Montreal valt als een mokerslag op je neer. De stad, op één na de groot ste Franssprekende stad ter wereld, lacht, grijnst, schreeuwt je tegemoet uit tienduizenden flitsende lichtrecla mes, de teksten vaak Frans, maar ove rigens volkomen rAmericaine: op restaurants en warenhuizen, bij de kermisachtige uitstallingen van twee de-hands auto's, op de ontelbare bank gebouwen, in hun quasi-klassiek ver toon van Dorische zuilen en marme ren trappen nog lelijker dan de rest. Een soort Parijs, hebben ze Montreal genoemd, en op weg van Dorval naar de binnenstad tracht je verbouwereerd punten van overeenkomst te vinden. Tussen Dominion Square met 't pom- Namaak-Big Ben m Ottawa ZO ziet ge, dat 't visseizoen geneugten kent! Voor de mannetjes aan de kant de spanning of er wat in de visbak komt, voor poes d'r hartig, dagelijks hapje, voor moeder de vrouw de blijdschap van het bakken Alléén die arme visjes Hoe moét dat nu? Voor hèn geen vreugde, maar een bittere dood. Het is immers waarachtig geen pretje aan die haak Maar wat als ze blijven leven? Vissen zijn als Chinezen: ge wordt er in een oogwenk door overspoeld Daarom moeten die man netjes tóch maar hun vis- plicht blijven doen. In een natuur zó wreed mist men een, twee visjes niet FANTASIO. zich vriendelijk spinnend op haar kopje krauwen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1960 | | pagina 18