WACHTWOORD OP RIJN: HANDEL „Als rappe katten in liet want*' op liet instructiesclüp voor de jeugd Iedere havenstad langs Rijn spreekt eigen taal Waterstand op deze rivier reeds sinds een jaar niet meer op peil HET SPROOKJE IS UIT.... Toch televisie „MIJN LEREN IS SPELEN De vloot wordt gemoderniseerd PASSAGIEREN OF UITGAAN Dorpse vrede en strijd om macht Ook de Rijnschipper voortdurend bedreigd door verkeersongeluk Waarom nog treuren om het sprookje? Het is uit Al lang. Vroeger moeten zij er geweest zijn, de Rijn- ichippers uit het lied van de Lorelei, die roer en richting van hun schip vergaten voor de lokroep Van het altijd maar harenkammende Lorelei-meisje dat hen lachend en zingend de dood indreef. Met de zo snel van hun werk afgeleide schip pers verdronk ook het sprookje zelf. De schipper van vandaag vertelt het nauwelijks meer aan zijn kinderen. En de Rijn wordt niet meer geregeerd Ër een legendarische pin-upgirl op een rotsblok, r door Mercurius. Geen lonkende Miss Rijn, r de directeur van de rederij maakt de dienst jut Hij is een betere baas dan de vergeten zin- jende schoonheid. Nu wil dit niet zeggen, dat de rivier haar kuren piet meer heeft. Een daarvan heeft de Rijn vorig jaar duchtig in het nieuws gebracht en er is alle kans, dat het in de nu komende zomer dezelfde kant weer opgaat: de lage waterstand tengevolge van de droogte. Helemaal „bovenaan", bij Bazel, is het vorig jaar zo erg geweest, dat de rotsblok ken op de bodem van de rivier te zien waren. De gehele winter is het tamelijk droog gebleven. De situatie van vandaag is, dat in de komende maan den bij normale neerslag het water nog niet zo hoog zal komen als vroeger normaal was en wan neer er weer een werkelijk droge zomer komt wordt het nog veel erger. Dit is een grote zorg voor de schippers. Momenteel is het al zo, dat de grotere schepen niet op volle belasting kunnen varen. Schadelijke zaken* zeer schadelijk. Want het wachtwoord van de „Wacht am Rhein" is heden ten dage: handel. gang met boeiende figuren uit alle lan den van Europa. Het is even een kwes tie van kiezen, zeggen de ouderen, en daarna krijg Je er geen spijt meer van. „En", zei een van de ouderen er ach teraan", zeggen Jullie ook niet altijd dat het te langzaam gaat voor de jon geren? Moet Je kijken naar die boot daar, die lange. Die vaart in veertien dagen van Rotterdam naar Bazel en terug. Vertel ze maar, dat we geen Ba tavieren meer zijn". Al kennen we dan op de binnen schepen nog niet de figuur van de vrouw, die gezellig naar de tele visie kijkt, terwijl de baas aan het stuurwiel staat, met een andere verschijnirigsvorm van de televisie krijgt men toch al te maken. Er zijn proeven genomen met televi sie-ontvangers op binnenvaartsche pen die de naaste omgeving op het beeldscherm brengen. De uit kijkpost kan het toestel dan ge bruiken zoals een duikbootcom mandant dat doet met zijn pe riscoop. En evenals de duikboot commandant kan hij binnen blij ven zonder ongelukken te maken. Dit voorbeeld wordt In de wereld van de binnenvaarders gaarne ver teld om aan te tonen, dat de voort gaande techniek op velerlei terrein ook de binnenscheepvaart nog veel te bieden heeft. Wanneer het droog blijft kan het echter gebeuren, dat de gro tere schepen thuis moeten blijven. Aan de oevers van de grote ri vieren liggen ook schepen, die de rust zijn ingegaan. Daarin zijn winkels gevestigd voor de schip pers, die niet zoveel haast hebben dat zij niet even kunnen aanleg gen om van alles te kopen. Voor de meer haastigen zijn er dan de parlevinkers. Bij Lobith nu al 10.000 schepen meer clan in de eerste maanden van het vorige jaar Het is ook deze omstandigheid, die de enorme toeneming van het Rijnverkeer aan het begin van dit jaar beïnvloedt. Bij een totaal van 163.000 in het gehele jaar passeerden „op en af" bij Lobith in het eerste kwartaal van 1959 ruim 46.900 schepen. In het eerste kwartaal van 1960 echter al ruim 57.000. dat is meer dan 10.000 meer in drie maan den tijd. Nu is het dus wel zo, dat het verkeer toeneemt doordat, meer vaaropdrachten worden gegeven, maar een beklemmend groot gedeelte van dezt groei wordt veroorzaakt doordat de schepen bij deze lage waterstand niet op volle belasting kunnen varen en extra reizen nodig zijn. Maar overigens gaan de zaken goed op de Rijn, de drukstbevaren rivier ran Europa, en met de Donau en de Maas nog een van de weinige rivieren ln ons werelddeel, die de grotere sche pen kan verwerken. De binnenvaart werkt niet zo sterk op verbeelding als het snelle vervoer door de lucht en over de weg en de rails. In de speel goedwinkels staan wél vliegtuigjes en spoortreinen om aan die verbeelding tegemoet te komen, maar geen bin- nenvaartscheepjes. Veel jongens willen Tlieger of machinist worden. Zelden hoort men hen zeggen, dat zij binnen schipper willen worden. Maar inmid dels handhaaft het vervoer per bin nenschip niet alleen zijn positie, maar is zelfs ook een duidelijke groei van dit vervoer waar te nemen, j Alleen al in Nederland hebben wij een binnenvloot van ruim 18.000 sche lpen, waarvan een groot aantal ook ge regeld op de Rijn is. Er is een dure, maar rendabel te maken modernise ring van de vloot aan de gang een tiende deel van onze schepen dateert nog van vóór 1900 en steeds meer worden de schepen aangepast by ie dere denkbare soort van vracht. Minder afhankelijk Meer schepen worden ook van een eigen motor voorzien, waardoor zij 1 minder afhankelijk worden van de «lepers. Ook de overheden werken mee, ïo kwam in 1958 bij de douaniers de .Zusammenlebung" tot stand, waar door de Duitse douaniers terugkeerden ln Lobith. Sindsdien behoeven de «chippers niet meer zowel in Lobith als ln Emmerik aan te leggen voor de bij de scheepvaart zeer uitvoerige douane formaliteiten. Het vak zelf, het beroep van de bin nenschipper, wil er de laatste tyd niet meer zo in by de jongeren als vroeger Wel het geval is geweest. In veel geval len is bepaald moeiiyk om het goede Personeel te krijgen. Veel jongeren «tellen zich de schipper nog voor in een blauwe trui, die dag en nacht dient te worden gedragen en zijn vrouw als een «loof, die niets anders doet dan stamp- Pot koken in een benauwd kombuis en dikke wollen sokken stoppen en han- 6en over de helmstok van een roer. Erger is dat degenen, die beter we ten, vaak ook niet willen. Omdat zy te veel op hun gemak zyn gesteld, zeg- Ben de ouderen. Het zyn deze oudere, die weten wat er tegenover staat, wanneer een jon gen, die beroep kiest, de binnenvaart ingaat. Goede lonen, uitstekende kan sen om „verder te komen" by de Dag in dag uit, met alle denk bare soorten vracht, schepen in alle afmetingen zo passeren er 163.000 per jaar Lobith over de Rijn. Thans is het nog zo dat de lage waterstand extra veel sche pen op de Rijn brengt, omdat de zwaardere schepen niet ten volle beladen kunnen worden. binnenvaart heeft iedere soldaat de maarschalkstaf van de kapitein in zyn ransel en werk zoals de meesten het in een fabriek toch maar niet krygen. Geen televisie, maar tegenwoordig wel de vrouw aan boord. Geen tuintje achter het huis met dahlia's en rozen struiken, maar wel de fantastische na tuur op de overlanden, die ook de meest zakeiyke schipper blijft boeien. Niet elke avond je krantje door de brievenbus, maar wel de dagelijkse om- De wens van alle jongens „over al te mogen aanzitten" gaat op de instructieschepen van het Konink lijk Onderwijsfonds voor de Scheepvaart in vervulling. Wel is het meer ernst dan spel. Nader hand zullen de knapen verant woordelijke functies krijgen op binnen- en kustvaartschepen. Duisburg De werksters in het douanekantoor van Emmerik hangen, wanneer zij de vloeren hebben geboend, een groot bord uit met het opschrift: „Vor- sicht, frisch gebóhnert"Immers, iemand zou kunnen uitglijden en val len. Dat zou men niet graag willen in Emmerik. In Keulen, in een havenlokaal, staat met grote letters: Wat wör Kölle ohne uns". Een leraar Duits M.O. zou het misschien even anders zeggen, maar het staat er. Twee steden aan de Rijn, zoveel verschil. Het zachtmoedige Emmerik, Het trotse Keiden. De Rijnschipper kent er zo nog een heel rijtje, met hun eigenschappen erbij. Het grijze Duisburg, het voorname Bonn en geen van de steden is hem veel vreemder dan het straatje om achter het kerk plein in zijn geboorteplaats. Het zyn er zo maar twee uit vele. Emmerik en Keulen. Wat in een andere stad een havenarm met basalt blokken is. daarvoor heeft Emmerik kreken, waarvan de wanden met gras en bloemen zijn begroeid. Achter de aanlegkade heeft Emmerik geen grau we opslagplaatsen maar een riant plantsoen, waarin de douane-ambtena ren na de dienst een pijp komen roken op de banken naast kindermeis jes met wandelwagentjes. Wanneer even verderop een schip een stoot van de stoomfluit weggeeft is dat waarlyk iets om van te schrikken. Op de rivier zelf, waar een inter nationaal gezelschap van schepen vaart of ligt, ziet het er allemaal al even vredig uit. Een station zonder enig gerucht. Wanneer weer een schip be handeld is door de douane, vertrekt het zwygend. Wanneer de zon niet schijnt, heeft het bijna iets beklem mends, deze bedrijvigheid zonder ge luid. Als buitenman In dit Emmerik zal ook zelfs de vreemdeling zich niet verbazen over de aanwezigheid van een pontveer, dat heen en weer vaart van de ene Ryn- oever naar de andere, tussen de onop- houdelyk passerende schepen door. Zoiets onverstoorbaars, dat is echt wel iets voor Emmerik. De pont steekt de Rijn over op de trage manier van een buitenman in de stad, die langzaam maar onverzettelijk de drukste straten oversteekt. En het gaat altyd goed, net als met de buitenman. Ook alweer niet wonderiyk. Wanneer in de stad iemand onder een auto komt by het oversteken is het ook niet de buitenman, maar de stedeling zelf. En dan het andere uiterste, Keulen, ook maar een voorbeeld uit vele. Dit is de stad, waarvan de bewoners er nog steeds trots op zijn, dat de Romei nen tweeduizend jaar geleden hun haven al hebben aangelegd. Alsof de Romeinse legioenen dat hebben gedaan ten pleziere van de Keulenaren, die hier tweeduizend jaar later zouden wonen maar enfin, dat is nu een maal de historie. Het zou overigens meer voor de hand liggen, dat zij trots zouden zijn op hetgeen zy zelf hebben gebouwd. De vier havens van Keulen vormen samen een van de grootste havencomplexen aan de Ryn. Nee, niet de grootste meer. „Das war einmal". Want al heeft de haven van Keulen dan een geschiedenis, die klinkt ais een klok, in de loop van de laatste eeuw is de lange stryd om de eer de grootste te mogen zijn toch nog gewonnen door Duisburg. Dat komt door de kolen, zegt men in Keulen. Zo en zo kwam dat en toengoed, het is nu eenmaal zo gelopen. De troost van Keulen: Duisburg is niet alleen de grootste Rijnhaven, maar zelfs de grootste binnenhaven ter wereld. Daar kun je toch niet tegen op! Keulen is ook de stad, waarvan de stuurlui, die in het vaderland aan de wal staan, zeggen, dat de schippers ddar wel zullen passagieren. Daar en in Düsseldorf, vast en zeker, en daar komen dan veelbetekende lachtjes by. Jammer voor de alwetenden, maar het is nauweiyks waar. De schipper en zyn volk gaan de stad wel eens in en niet om een souvenir te kopen, maar in hoofdzaak zyn zy honkvast. De meeste Nederlandse binnenvaarders hebben, nadat zy op hun eerste reizen bekeken hebben, hoe het er allemaal uitziet in die steden bedacht, dat het op de boot en zeker wanneer er de volgende ochtend vroeg weer gevaren moet wor den ook 's avonds wel uit te houden is. Het is daarby nog niet eens zo, dat zy op een droogje moeten zitten, want de belastingvrije pakketten, die zy mee mogen nemen zyn goed voorzien en goedkoop in 't gebruik. In evenwicht Wel overal de weg weten, dat is nuttig en nodig, maar dan verder zakeiyk biyven, dat is een hoge graad van wysheid. „Als je overal de weg weet, hoef je toch niet meer te zoeken" zei een schipper, die tydens een kort oponthoud in Keulen zat te zonnen op het dek van zijn aak. „Passagie ren? Wy zitten geen drie weken met een schuit in volle zee om dan losge laten te worden in Buenos Aires. Ver schil tussen passagieren en uitgaan, meneer. Passagieren is schade inhalen. Uitgaan doe je alleen, wanneer je er eens zin in hebt. Wy zyn altijd in evenwicht, dat zit in 't vak". Altijd in evenwicht. Een heerlijk vak. Op het eerste gezicht lijkt het iets Madurodam-achtigs, een schip dat echt vaart, maar dat bijna uitsluitend is bemand met jongens tussen twaalf en zestien jaar. Drie van zulke schepen varen geregeld over de Rijn en nog andere rivieren, maar een spelletje is het niet, ook al schalt de vrolijkheid van de knapen op tegen de hoge bruggen over de rivier. Op deze schepen krijgen de leerlingen van het Konink- lijk Onderwijsfonds voor de Scheepvaart praktijklessen als aanvulling op het onderwijs aan de vier scholen van het fonds. De tochten gaan naar alle belangrijke centra van scheepvaart in ons land en er worden excursies gemaakt naar fabrieken en werven. Alleen vaklieden staan aan stuur De brave Van Alphen zou er wel weer iets op weten te dichten in de geest van „myn leren is spelen" en het zou hem hier nauwelijks kwalyk ge nomen worden. De instructiereizen op het water zyn hoogtepunten in de op leiding na de theoretische lessen aan de wal. Een heel klein greepje uit een hele grote hoop van te leren dingen: bediening van strangen en strangen- lleren by het aanmaken en samenstel len van slepen, het loden en het ge bruiken van de slaggaard, het navige ren, het bepalen van aflaaddiepten in verband met de verschillende water standen, het schalken van de luiken en het sjorren van de deklasten, het splitsen en knopen van touwwerk, dit alles evenzeer als „het schoonhouden van de manschapsverblijven" en schoon schip maken in 't algemeen. Twee tot drie leerjaren, afhankeiyk van de vooropleiding. Ook kent de binnenvaart het leerlingenstelsel, waar by de Jongens tegeiykertyd kuofien werken en leren, en zelfs is er de avondschool en een schrifteiyke cur sus. Deze laatste doet het ook uitste kend. In een jaar tyd - het eerste jaar - verdubbelde het aantal belang stellenden zich van ruim honderd tot ruim tweehonderd. Degelijk Een degelyke opleiding is een be- langryke zaak in dit vak. Ten opzichte van de kustvaart, die ook leerlingen van het Koninkiyk Onderwysfonds krijgt, laat zich dat gemakkelyk begrij pen, maar niet algemeen bekend is dat ook het varen op een rivier als bijvoor beeld de Rijn. zeer veel vraagt aan vak kennis en persoonlijke kwaliteiten. De onveiligheid in het verkeer op de Ryn Is welhaast even groot als die op een gemiddelde snelverkeersweg. Dat er minder ongelukken gebeuren dan op de weg vindt zeker zyn oor zaak in de omstandigheid, dat aan het stuur van een rivierschip 6lechts een vakman komt te staan, hetgeen by een auto niet altyd kan worden gezegd. Dertig verkeerstekens Wisselende stroomsnelheden, diepten en stromingen behoren tot de gevaren op deze „weg", en wie er niet zeer at tent op is maakt vroeg of laat brok ken. Op niet minder dan dertig ver keerstekens moet verder nog worden gelet en dan zijn er nog verkeersregels, die aanmerkelijk moeliyker zyn dan die op de weg. En inhalen biyft altyd gevaariyk, terwyl het toch een ma noeuvre is die vaak moet worden uit gevoerd. De theorie van de leek, dat het wel zal meevallen „omdat het niet zo hard gaat" heeft geen enkele grond. Een auto, is veel sneller, maar ook veel kleiner en veel gemakkehjker te ma noeuvreren. Een Rynaak gaat langza mer, maar wanneer er iets fout gaat valt er weinig meer te draalen of te wenden en door het enorme gewicht van de schepen komt een aanvaring ook by een geringe snelheid hard aan. Een aak kon uit het roer lopen in een scherpe bocht en gewoon niet meer reageren op verdere correcties; een aak *an stranden, kortom het schip kan een onoplettende en onvoldoende kundige schipper voor afschuweiyke situaties plaatsen. En dan mogen 's nachts alleen nog maar schepen op de Ryn varen, wanneer zy een radar-Installatie aan boord hebben. Overigens zyn die instal laties duur - altyd nog meer dan twintigduizend gulden - en by de tegenwoordige stand van ontwikkeling niet onvoorwaardeiyk in alle gevallen vo". loende. Hoofdzaak blyft, dat de bemanning bekwaam is. De opleiding - de Neder landse behoort tot de beste in Europa - Is dan ook een bijzonder serieuze zaak.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1960 | | pagina 7