Wordt Zeeuwse oestercultuur met ondergang bedreigd? LAPPEN wisten zich te handhaven tussen blanke en Mongoolse rassen Aanleg van proefbassin laat op zich wachten HET OUDSTE VOLK VAN EUROPA Zij woonden reeds twaalfduizend jaar geleden op de plek waar zij zich ook nu nog ophouden Lappen hebben niet mongolenvlek maar wel de mongolenplooi (Van onze Zeeuwse correspondent) In het Nederlandse Ierseke wordt een oestercultuur met een waarde aan miljoenen guldens en ervaring van vele generaties door het Deltaplan onder de voet gelopen. Een oesterkweker in het Belgische Oostende krijgt plotseling belangrijke subsidies van zijn regering en de Nederlandse minister van Verkeer en Waterstaat heeft uitdruk kelijk beloofd al het mogelijke te zullen doen om de Ierseker oester cultuur te verplaatsen. Maar de Nederlandse regering aarzelt om de nodige maatregelen te nemen, welke de zogenaamde oesterproef mogelijk moeten maken. Overigens is deze proef wat het laborato rium-gedeelte betreft, volgens de deskundigen geslaagd. Waarom, zo vraagt men zich in Zeeland af, wordt nu bij de aanleg van de dijk door het Veeregat, niet, zoals toch de bedoeling was, gelijk het z.g. oesterproefbassin aangelegd? De Belgen zien hun kans. Reeds een tiental jaren probeert de heer Hale wijck te Oostende in de Oude Spui- kom oesters te kweken. Tot op heden ging het met deze kwekerij niet zo best. Voor het opzetten van een oes- terkwekery is geld, veel geld nodig. Maar, wat vooral belangrijk is, de van generatie op generatie overgelever de ervaring, die de Ierseker oester kwekers tot hun beschikking hebben en die met geld niet te kopen is, ont breekt de heer Halewij ck ten enen male. Ook stond achter de oesterkwe ker te Oostende geen wetenschappe lijk visserij laboratorium. Aan deze be zwaren heeft de Belgische overheid nu een einde gemaakt. Het zeeweten- schappelijk laboratorium te Oostende is, onder leiding van dr. Leloup begon nen de biologische situatie in de Oude Spuikom te onderzoeken. Op aanraden van dr. Leloup heeft de heer Hale- wijck deze winter zijn spuikom leeg la ten lopen met de bedoeling de scha delijke schelpdiertjes, die in de spui kom leven, te laten bevriezen. Hon derdduizenden oesters zijn nu opge offerd, want een tere oester overleeft niet zo veel, maar het schadelijke schelpdiertje heeft ergens in kleine plasjes de vorst overleefd. Zijn dui zenden nakomelingen zijn nu weer in de weer om ten koste van de oesters in hun dagelijks onderhoud te voor zien. Toch is de heer Halewijck vol goede moed en hij heeft, samen met dr. Leloup, het grootste vertrouwen in de toekomst. dus volledig geslaagd heten. Op het ogenblik zijn de onderzoekers zo ver dat zü (eigenlijk vorig jaar al» be hoefte krijgen aan het grote proef-bas- sin bij Veere. De miljoenen kleine, in het laboratorium gekweekte oestertj es moeten nu in een besloten bassin uit gezet worden. Dit bassin is er niet, dus de proef, die inmiddels miljoenen gul dens heeft gekost, dreigt te stagneren. De geschikte plaats voor het oester proefbassin is gelegen achter de dijk, die op het ogenblik door het Veeregat wordt gelegd en wel dicht onder de Noordbevelandse kust. In dit proef bassin zullen de natuurkundige situa ties, die nu op de oesterbanken voor komen, zoals bodemgesteldheid en Hoe staat het nu inmiddels met de z.g. oesterproef in Nederland? Zoals bekend is deze oesterproef het eerst ter sprake gekomen, toen met het plannen maken voor de grote Deltawerken dui delijk werd dat het kweken van oes ters in Ierseke in de toekomst on mogelijk zou worden. Besloten is toen te onderzoeken of de mogelijkheid aan wezig was de oestercultuur na het af sluiten van de grote Zeeuwse zee-ar- men naar b.v. de Grevelingen te ver plaatsen. In 1955 werd in Wemeldinge een oes terproef-laboratorium gebouwd. Drs. Vlasblom heeft hier onderzocht of het mogelijk is de kieskeurige en tere oes ter in het laboratorium te kweken. Tegelijkertijd heeft drs. Drinkwaard de biologische situatie op verschillen de plaatsen in de Oosterschelde en op de oesterbanken onderzocht. De „leef wijze" van de oester, het voedsel dat hij gebruikt, de stroomsnelheden, al deze dingen heeft hij op grote grafie ken vastgelegd. Drs. Vlasblom heeft in zijn labora torium inderdaad oesters kunnen kwe ken. In grote accu-bakken heeft hij oesterbroedjes uitgezet, die zich in een veel hoger percentage dan dat in de vrije natuur gebeurt, op de witgekalk te dakpannen hebben afgezet. Ook het voedsel, dat de oesters gebruiken, heeft drs. Vlasblom zelf in het laboratorium kunnen kweken. Net als u thuis uw goudvissen, voedert drs. Vlasblom nu op gezette tijden zijn oestertjes. Het eerste deel van deze proef mag stroomsnelheden, kunstmatig gescha pen moeten worden. Bovendien zal er voortdurend vers zeewater door het bassin moeten stro men. Het schijnt dat hierin de grote moeilijkheid zit. De aanleg van het bassin bestaat eigenlijk uit niet meer dan het opwerpen van een klein dijk je en het graven van een paar stroom- geulen. Het dijkje heeft natuurlijk geen enkele waterkerende functie, want het hele bassin ligt binnendijks in wat straks het Veer se meer zal heten. Het verkrijgen van het verse zee water kan op twee manieren gebeuren. Er kan in de dijk, die op het ogen blik gebouwd wordt, een simpele in- en uitlaatsluis gemaakt worden, die met hoog en laag water naar believen geopend of gesloten kan worden, waar door er in het bassin een stroming ontstaat en vers water binnenkomt. De tweede mogelijkheid is om, wanneer straks de dijk gereed is, een pijpleiding over de dijk te voeren. Aan beide sys- stemen zijn ernstige technische be zwaren verbonden. Het is een feit, wat tijdens de ramp weer eens bewezen In tegenstelling tot de Ierseker oesterkwekers, die hun oesters eenvoudig op de harde bodem van de Oosterschelde kunnen laten groeien, is de heer Halewijck te Oostende verplicht ieder oestertje met cement op een lange stok te bevestigen. Deze palen worden vervolgens aan stellages in het water gehangen. werd, dat dijken tijdens stormvloeden het eerst beschadigd worden op die plaatsen, waar het óijklichaam onder broken werd voor- de bouw van een huis, een sluis e.d. Het is natuurlijk zeer begrijpelijk dat de Rijkswaterstaat er weinig voor voelt om de splinter nieuwe enorme Deltadijk door het Veeregat al bij zijn geboorte een mo gelijk gebrek mee te geven. De moge lijkheid van het hevelen is de hoogte van de dijk. Zodra men water hoger dan 10 meter plus N.A.P. wil oppom pen, ontstaat er een vacuum. Daar de dijk aanmerkelijk hoger is, is dus het hevelen geen eenvoudige taak. Met ongerustheid hebben de Zeeu wen enige weken geleden geconclu deerd, dat de minister van Verkeer en Waterstaat zich min of meer van het oesterproefbassin in Veere zou wensen te distantiëren. In de Kamer deelde hij n.l. mede, dat hij op het standpunt staat dat de oesterproef een aangele genheid is voor zijn collega van Land bouw en Visserij. De allerlaatste ontwikkeling is, dat de twee excellenties de mogelijkheden en moeilijkheden van de oesterproef samen zullen gaan bespreken. Inmid dels gaat de tijd door. Volgend jaar is de dijk door het Veeregat gereed en wanneer er dan nog geen oesterbassin ligt, is, de mogelijkheid niet uitgesloten dat het er nooit komt. Zal de eeuwen oude oestercultuur, die enig is in Ne derland, werk verschaft aan duizen den mensen en miljoenen aan devie zen in het laatje brengt, voor goed moeten verdwijnen? Naschrift van de Redactie. Nadat het bovenstaande artikel was geschreven, ontvingen wij dezer da gen een bericht van minister Marij- nen, waarin deze mededeelt een schrijven te hebben ontvangen van een groot aantal georganiseerde oes terkwekers, die daarin betogen geen belangstelling (meer) te koesteren voor de aanleg van het hierboven bedoelde proefbassin. Dit nieuwe ge luid maakt de kwestie voor de beide desbetreffende ministers nog gecom pliceerder dan zij reeds was. Naast de nieuwe loods van de heer Halewijck jr. staan stapels „mislukte dakpannen". Alle ruimte, die de pannen op hun witge schilderde oppervlak als hechtingsplaats voor de oesters biedenis bezet door de zgn. slippers. Deze levenskrachtige, maar schadelijke schelpdiertjes hebben enige jaren geleden ook het bestaan van de Ier seker oestercultuur op het randje van de afgrond gebracht. LAPPENKINDEREN oog voor de belangen der Lappen. Tussen twee haakjes: de Lappen die de toerist tijdens een korte vakantie in het land van de middernachtszon te zien krijgt, kan men het best ver gelijken met Marken in de zomer! Jongelui, die niet tegen vermoeiende voettochten en menige muggesteek opzien, kunnen, wandelend in heuvels en bergen, de echte nomaden nog aantreffen, druk bezig met hun ren dierkudden, het merken der jonge dieren, het slachten en castreren. Dit laatste geschiedt om er goede trek dieren van te maken. Ten noorden van het Zweedse volk van Ingenieurs, dat in de industriële perfectie en de sociale zorg zyn kracht vond, leeft dus dit agrarisch gebleven oude nomadenvolk, dat ge heel andere behoeften heeft dan het Zweedse. De overheid heeft dit inge zien en bü het lager onderwas wordt bijv. plaats ingeruimd aan meteoro logie en sterrenkunde, meer plaats aan biologie en eenvoudige genees kunde, terwijl ook de oude Lapse volkskunst wordt aangewakkerd. Zweedse dominee redde hen van alcoholmisbruik Er ls een tijd geweest, dat de Lap pen aan de alcohol ten onder dreig (Van onze Scandinavische medewerker) De Lappen en hun rendieren genieten in Europa populariteit. Er gaat iets van hen uit, dat met ver ering voor de ongerepte natuur te maken heeft. Hun vrijheid bezit voor de Westerse stedelingen van overbevolkte landen een aureool. Met hun 30.000 in getal kunnen zij beschikken over een gebied, dat vele malen zo groot is als Nederland. Daar, in Lapland, dat zich over drie staten uit strekt, kan een mens nog zichzelf zijn. Hij kan zijn krachten meten met die van de natuur, hij kan ze vrij ontplooien. Er is niemand, die hem in een keurslijf van gedragsregels bindt. Een film over de Lappen, zoals bijv. Lajla, kan dan ook steeds op grote belangstelling rekenen. Wie wat dieper op de kwestie wil ingaan, vindt al gauw tegenstrijdige uitspraken. Sommigen schrijven over „een volk met Aziatische trekken". Dat is al heel onwetenschappelijk, omdat er in Azië, gelijk bekend, volkeren met geheel verschil lende gelaatstrekken en overige lichamelijke ken merken wonen. De Indiërs zijn immers ook Aziaten. Het enorme (op de kaart gearceerde) woongebied der Lappen, be grensd door Atlantische Oceaan en Noordelijk IJszee, dat zich uitstrekt over, Noorwegen, Zweden en Finland Teruggetrokken naar ijsvrije plaatsen Archeologische vondsten hebben aangetoond, dat de Lappen reeds wa ren waar ze nu nog zijn in een tijd, die tenminste 12.000 jaar achter ons ligt. Zij hebben daarmee de oudste brieven van al onze Europese volke ren. Het Lappenvolk is dan ook wel zo oud als de oudste Nijldalbewoncrs waarvan wij iets weten. De „rechtmatige" bewoners Als hun land niet door Zweden. Noren en Finnen bezet was maar zü bijvoorbeeld met Amerikanen te ma ken hadden gehad, dan zouden dezen er trots op zijn als zü een spoortje Laps bloed in hun aderen hadden. Men is in de Verenigde Staten vaak gevoelig voor het hebben van een In diaanse voorouder, die als het ware als adelsbrief dienst doet. Men is dan afstammeling van de oudste en meest rechtmatige bewoners van het land. Dit is in Scandinavië anders: een hu welijk met een Lap wordt als een mé salliance beschouwd. Intussen hebben Zweden zowel als Noorwegen een open den te gaan. Een Zweedse bioloog (tevens predikant) Lars Levi Laesta- dius, die in 1800 geboren werd en in 1861 stierf, heeft zijn leven gegeven om dit volk van de ondergang te red den. Zijn boetpredikaties brachten de mannen onder zijn ban. Hij wist tij dens een streng puriteins bewind zijn doel te bereiken, offers eisend en of fers brengend. Hij heeft het Lappen- volk behouden. Helaas heeft hij de consequenties zo ver doorgetrokken, dat hij ook de oude Lapse volksmu ziek (het joike), de kleurige kleding- versiering en de dans in de ban ge daan heeft. Daardoor is veel verloren gegaan deels onherstelbaar, deels moeizaam te vernieuwen door in ver zamelingen bijeen te brengen wat er over is en dit tentoon te stellen. Zulk een expositie is er momenteel in Rot terdam, niet ver van de Floriade. Er is intussen veel veranderd hi Zweden. De welvaartstaat heeft onder het volk, dat een Laestadius voort bracht, veroorzaakt dat het alcohol misbruik sterk is toegenomen. On danks het grote aantal georganiseerde geheelonthouders (100.000 leden) steeg het aantal geconstateerde gevallen van openbare dronkenschap van 37.500 in 1950 tot 89.700 in 1956, na opheffing van de distributie van sterke drank. Het aantal niet-gecon- stateerde gevallen ligt waarschijnlijk nog veel hoger. Men zou wensen dat er wéér eens een Laestadius opstond maar nu niet om onder de Lappen te werken. Anders gaan de Lappen op den duur nog op de Zweden neer zien!! RENDIERRUSTPLAA TS Als men met Aziatisch Mongools zou bedoelen dan is dat ook voor bestrijding vatbaar. De Lappen hebben wèl de zogenaamde Mongolenplooi, het door huid bedekte ooghoekje, waardoor hun ogen scheef schijnen te staan (schijnen, want Japanners en Chinezen hebben geen scheefstaande ogen, alleen die ooglidver lenging). Maar de Lappen hebben niet de Mongolenvlek, een vlek op de bene denrug, die de echte Mongolen als raskenmerk bezitten. Een der belangrijkste schrijvers op dit gebied, de Zweed Wicklund, heeft dan ook gemeend de Lappen niet onder de Mongolen te moeten rangschikken, doch er naast en wel tussen het blanke ras en het gele in (de Lappen hebben donker sluik haar en meest bruine ogen). Wicklund is dus van mening, dat, nadat de gemeenschappelijke voorouders van de gehele mensheid, welker bakermat in Azië gezocht wordt, in verschillen de rassen uiteen zijn gegaan, de Lappen een kleine, weinig verbreide tak is ge bleven, terwijl het blanke, zwarte en gele ras zich sterk vermeerderd hebben. HÜ verklaart deze geringe uitbrei ding uit de natuurlijke omstandig heden. Zij kwamen namelijk terecht op een gebied, dat door zeeën en oceanen was omsloten en dat later door de vergletschering van de laat ste ijstijd steeds kleiner werd. En onherbergzamer. Omdat het klimaat kouder werd en de sneeuw, die 's win ters viel, 's zomers niet geheel weg- dooide, groeide geleidelijk het landijs aan en bereikte zelfs een dikte van 3 a 4000 meter. De Lappen trokken zich steeds verder terug op de ijsvrije plekken, de zogenaamde nunataks (dit is een der weinige oorspronke lijke Lapse woorden, die internatio naal in de geografie gebruikt worden; een ander woord is de naam van de berg Sulitjelma). Deze waren geheel door landijs of: deels door landijs, deels door de oceaan omsloten, zodat verkeer tussen deze nunataks over zee nog mogelijk was.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1960 | | pagina 11