Levenslang geëist tegen Berkelse arts 11a een vlijmscherp requisitoir Het pleidooi veroorzaakte van mr. Schootstra geladen stilte een Deze spon een duivelse intrige Hij concludeerde tot vrijspraak DINSDAG 3 MEI 1960 Lijkbleek, met gebogen hoofd, strak starend hoorde hij beschuldigingen aan „In landen met een geordend gevangeniswezen gebeurt het wel eens dat een gedetineerde een mede-gedetineerde om het leven brengt", zo begon gisteren de officier mr. M. H. Gelinck zijn requisitoir in het proces van de Berkelse arts, „maar bij mijn weten is het nog nooit gebeurd door middel van een wel overwogen moord, zoals aan deze verdachte is ten laste gelegd en waarvoor U, meneer de president en heren rechters, hem ongetwijfeld zult veroordelen". De officier vervolgt met uiteen te zetten, dat de betrokkenen beiden in 1952 een gif moord op hun vrouw pleegden. Beiden kregen levens lang. Alleen gebruikte Lodder arsenicum en de Berkelse arts cyaankali. De laatste is een gestudeerd man en stak uit boven andere gedeti neerden. Lodder was ook een ontwikkeld man, die werd geapprecieerd door zijn mede-gevangenen als een aardige, vriendelijke kerel, terwijl de arts een onbetrouwbare onruststoker is, die zichzelf altijd buiten schot houdt, en die alleen maar bezeten is van zijn revisiepoging. Naïeve reclasseerder „Als één man zijn plicht gedaan had en als hij zijn verhouding tot de arts beter had begrepen, was deze moord niet ge beurd. Ik bedoel de reclasseerder Ger- hartl. Hij liet zich naief, kritiekloos en en hersenloos voor het karretje van de arts spannen. Toen de heer Gerhartl na de arts te hebben meegedeeld dat het onderzochte poeder cyaankali was, ko mende van de cel van de arts rechtsaf sloeg naar de uitgang van de gevangenis in plaats van linksaf naar de directeur, begon de doodsklok voor Lodder. De officier vervolgt: „Gerhartl heeft mü verteld geloofd te hebben in de mogelijke onschuld van de arts mede naar aanleiding van een boekje „Be roemde gevallen van gerechtelijke dwa ling." Ik ken dit boekje ook, het is boeiend geschreven, maar tendentieus en in handen van argeloze mensen kan het tot verkeerde en gevaarlijke opvattingen aanleiding geven. Gerhartl hoort tot de bataljons der argelozen. Zij zijn meer kinderlijk en hinderlijk dan gevaarlijk meestal, maar soms maken zij ernstige brokken wanneer zij met de werkelijk heid in botsing komen. Deze zaak is daarvan een tragisch en ontstellend voorbeeld". Geraffineerde leugenaar „De dood van Lodder was een onder deel van een duivelse intrige gesponnen door de arts om revisie te krijgen van zijn vonnis inzake de moord op zijn vrouw", aldus de officier. Hij had er niet aangedacht dat het speeksel, waarmee hij Lodders brief dichtlikte als het zijne aanwijsbaar zou zijn. Had hij het geweten dan had hij Lodders brief met water dichtgeplakt. De arts heeft nu zijn aanvankelijke verhaal moeten wijzigen: een ernstig verliespunt voor hem. Ook het visverhaal moet hij wijzigen, doordat hij niet wist dat cyaankali op een andere stof (vis) on middellijk verontreinigd wordt. De cyaankali die de arts door Gerhartl liet onderzoeken, was volkomen zuiver. Als men na de zaak van de arts nog niet wist hoe onwaarschijnlijk geraffineerd hij kan liegen over de meest ingewik kelde detailpunten dan weet men het nu, nadat hij zijn verhalen over de brieven en over het vinden van de cyaankali op vis heeft gewijzigd. In zijn huidige verhaal zijn echter nog allerlei onhoudbare ogenschijnlijkheden aanwijs baar", aldus de officier. Striemende zweepslagen Als striemende zweepslagen laat de officier zijn woorden op het hoofd van de verdachte neerkomen. HU kent geen barmhartigheid als hü de zUns inziens onwaarachtigheden in de verklaringen van de arts en verhalen aan de kaak stelt. Deze zit lijkbleek dan eens met gebogen hoofd, dan weer strak voor zich uit te staren. Mr. Gerlinck laat het tartend door de zaal klinken wanneer hU een verhaal van de Berkelse arts ontrafelt: „Gelove wie het geloven wil Ietwat honend zegt hij: „O. heeft zUn celbezoeker Gerhartl niet laten draven maar laten hollen". Na het fles-verhaal ontleed te hebben dat later plaats heeft moeten maken voor de Piet Berger-story komt de offi cier van Justitie op de door L. onder tekende brieven. „HU, O, wil ons wijsmaken, dat hij die brieven de avond voor de dood van L. uit diens cel heeft weggenomen. Ook, dat L, na een ruzie met O. waarvan ove rigens niemand iets heeft bemerkt, zo bevreesd was geworden toen hfrwist dat O. over zijn, L's, „bekentenis" beschikte zelfmoord wilde plegen". ,Het is allemaal niet waar wat de arts heeft verteld. Er is een verklaring van de bewaarder, dat hij tot de zogenaamde „plakkers" behoorde. Het zou toch opge vallen zijn wanneer de arts na de film voorstelling zich bijzonder had gehaast om in de cel van Lodder te kunnen ko men om daaruit de brieven weg te nemen. De officier toont dan aan als de arts Inderdaad op die avond in de cel van Lodder zou' zijn geweest, dat bijzonder kort moet zijn geweest. Geen zelfmoord van Lodder De officier wyst op de vele verklarin gen die Lodder hebben gekend. „Daaruit blijkt dat niemand Iets van zelfmoordvoornemens heeft bemerkt. De gehele zelfmoord valt uit te sluiten. Daarvoor pleit ook nog, dat Lodder een nog jonge man was, die een redelyke kans had om nog een deel van zün leven in vryheid te kunnen doorbrengen. Daarop rekende hü gezien zUn studie, zün revisie- en gratiepogingen. Ook zün geloofsovertuiging verzette zich tegen zelfmoord. Nu kan men wel zeggen: „Ja, maar hü heeft desondanks zün vrouw toch maar vermoord." „Akkoord, maar het is toch altüd nog iets anders of men een ander voor de hemelpoort schuift, dan er zelf voor te gaan staan". Hij was opgewekt Uitvoerig gaat de officier van Justitie in op het opgewekte karakter van Lod der, waarvan hü nog zo vlak voor zijn dood heeft latten blijken. Van tevoren is hij bij een gedetineerde geweest om zün pijp te laten lijmen, terwijl hij tegen een ander heeft gezegd: ..Morgen heb ik mis schien een klusje in de huishoudelijke dienst voor je te doen". Hij heeft met een andere lotgenoot nog een spelletje schaak gespeeld. Hij speelde zo intensief, dat hij het nog bij na had gewonnen. Op de filmavond was Lodder een en al aandacht. De man die zo gehecht was aan zijn moeder en haar van alles op de hoogte bracht, zou, nu hy het voornemen had om zelfmoord te plegen nalaten voor haar een brief of een notitie achter te laten. De opgewekte brief van 26 januari naar huis wees ook niet in de richting van zelfmoord. En die brief zou zyn ge schreven op de dag waarop Lodder, vol gens de verklaringen van de arts, deze nerveus stotterend zün bekentenis zou hebben gedaan, een verhouding met de vrouw van de arts te hebben gehad. Dat Lodder met zijn overhemd nog op het bed lag kan ook zó worden ver klaard, dat hü door de werking van de cyaankali niet meer in staat is geweest dat hemd uit te trekken. Nogmaals, na alles wat wij van Lodder uit diens laatste levensdagen weten, moet zelfmoord worden uitgesloten. Dan brengt de officier het verhaal Piet Berger ter sprake. Zot verhaal „Het is een verhaal zo zot, zo onwaar- schijnlük en zo in strijd met de feiten, dat uw rechtbank het zal moeten ver werpen." Er zün bepaalde details in deze zaak die ook zün terug te vinden in het eer ste proces. In de Berkelse zaak is er nooit iets gebleken van een verhouding die de vrouw van de arts met een ander heeft gehad. Als er ooit zo'n figuur zou zün geweest dan zou een bekwaam man als mr. Huygens niets hebben nagelaten deze figuur op te sporen." De officier brengt in herinnering hoe de arts in zün eerste proces ook al briefjes een rol heeft laten spelen. Na negen maanden deten tie kwam hU toen met een zogenaamd „suicide" briefje van zün vrouw voor de dag, dat hü achter een foto had gevon den. Dan zien we in die tijd ook voor het eerst een onbekende heer opduiken. Die zou met de vrouw van de arts in een Haags restaurant een onderhoud hebben gehad. En deze zou van zelfmoordpogin gen hebben gesproken. Die onbekende heer is nooit bekend geworden. De officier zet dan uiteen op welke wüze geleidelük aan de Lodder-Berger figuur is ontstaan. Pasklaar gemaakt „De arts, bezeten door de wil om uit de gevangenis te komen, heeft zün Ber ger-verhaal, geslepen, geschaafd en pas klaar gemaakt. Wanneer er een Berger is geweest, waarom komt die zich dan onder een valse naam bij de arts mel den? Is het niet meer dan onwaarschün- lijk dat de arts niet achterdochtig is ge worden toen een man voor een onbedui dende verwonding zich herhaaldelyk naar Berkel zou hebben begeven om zich door hem te laten behandelen? Advertentie Calve -"tip -voor cL"ixb>]o el-leüceitr eten. Casten Trakteer dan eens op dunne, korstloze sneetjes brood g met een rolletje u orst of een plakje ei en - om het dubbel- lekker te maken - Calvé Mayonaise u LEUKE VERRASSING VOOR UW IDEE! Zo'n idee om Uw gasten eens extra te verwennen kunt U zelf ook vinden. Want Calvé Mayonaise maakt heel veel hartige hapjes dubbel-lekker. Doe Uzelf en Uw eters een plezier. Ontdek zo'n nieuwe verrassing met Calvé Mayonaise en schrijf die aan Calvé. Dan krijgt U als Uw idee bruikbaar is een leuke, welkome verrassing! Zend Uw idee per briefkaart aan Calvé, postbus 1000, Delft. De ideeën moeten voor 1 juli I960 worden ingezonden en worden het eigendom yan Calvé. Maak: e:r méérvan. met Calvé Het tweede uitgangspunt Is nog dwa zer. Uit vrees dat zü in verwachting was zou de vrouw van de arts zelfmoord hebben gepleegd. Maar de sectie en de verklaringen van de huisgenoten hebben duidelijk aangetoond, dat zü geen enkele vrees behoefde te hebben dat die zoge naamde verhouding van haar met een ander gevolgen had gehad. Zij ging nooit uit. Lodder, alias Berger, heeft nooit iemand in het drukke doktershuis gezien. En "het was een vol doktershuis, wanit de moeder van de arts was er, de kinde ren. de apothekersassistente en er was ook nog het risico van het onverwachte thuiskomen van de arts zelf. Slechts een man heeft Lodder dus op een motor ge zien. In de brief van Lodder wordt uitvoe rig ingegaan op het gescharrel met fles jes in de apotheek en het wordt geschre ven door een man die niets van een apotheek en wat zich daarin afspeelt af weet. Criminele fantasie Nogmaals legt de officier aan het slot van zijn requisitoir uit, dat zelf moord van Lodder absoluut onwaar schijnlijk is, terwijl de arts daarente gen een duidelijk motief had v*ior moord. Via de brief hoopte hij revisie te krijgen van het vonnis voor zijn eerste moord. Dat kon alleen met de bekentenis van een dode. De officier beschrijft de arts dan als een man, ivie geen crimi nele fgntasie te veel is, iemand die men niet anders kan betitelen dan als een sluipmoordenaar, die eerst een ge raffineerde moord op zijn vrouw pleegt en die dan een medegedetineerde tegenover wie hij vriendschap hui chelt op even geraffineerde wijze vermoordt omdat hij daar voordeel in ziet. Hij is Teil en gevoelloos ten opzichte van zijn medemensen, die hij alleen waardeert op de waarde die zij voor hèm hebben, als stukken in een schaak spel, die door hem worden geofferd om het spel te kunnen winnen. Zijn bezetenheid, sluwheid en mis dadigheid hebben hem tenslotte te gronde gericht. Tenslotte eiste de officipr gelijk gisteren kort gemeld levenslange gevangenisstraf. Nog nooit was de zaal zo vol, toen de president na een onderbreking van een ruim een uur de zitting heropende. De verdediger, mr. Schootstra ving aan met te zeggen, dat hij zo veel mogelijk de Berkelse zaak in zijn pleidooi buiten beschouwing zal laten. „Gezien het feit, dat er vooraf over de thans dienende affaire zoveel is gepubliceerd en mijn cliënt in de ogen van velen al een veroordeelde is, is het voor mij als raadsman een bijzonder zware taak" Dat heb ik al direct gevoeld toen de president mij uitnodigde om als verde diger van verdachte op te treden. In de anderhalf jaar dat ik mü met de zaak heb bemoeid en dat steeds intensiever heb gedaan, deden zich aspecten voor die zeker de moeite waard zyn om er hier nader op in te gaan. Aspecten die het mij aangenaam ma ken om op het verzoek van de officier van Justitie in te gaan om andere theorieën te geven dan de zijne. Mis schien interesseert het Uw rechtbank te weten dat zich al in 1868 een geval heeft voorgedaan waarbü in de gevangenis in Hoorn een gedetineerde van hetzelfde feit werd verdacht als mijn cliënt, na melijk een medegedetineerde om het le ven te hebben gebracht. Ten laste is gelegd in deze zaak: moord. De officier van Justitie, zo over tuigd van de schuld van de arts, is bü zün ten lastelegging maar voor één an ker gegaan. Hij heeft een groot aantal getuigen gedagvaard en van die lange lüst was ik zo verrukt dat ik geen an dere getuigen heb doen oproepen. Wil men de arts terzake van moord veroordelen dan had de officier van Jus titie in de dagvaarding toch wel duide- lük moeten stellen dat Lodder niet heeft geweten dat hij gif innam en dus een willoos werktuig van de arts was ge worden. Het zou wat onhartelük klinken nie tigverklaring van de dagvaarding te vragen, maar de rechtbank zal toch met het door mü gestelde terdege rekening moeten houden". Mr. Schootstra citeerde uit enkele wer ken van befaamde juristen om duidelük te doen worden dat de rechter nooit tot een veroordeling mag komen alleen op grond van wettig overtuigende bewüs- middelen. Er moet in dat geval sprake zijn van een volkomen overtuiging ge staafd door een bewüslast. „Wü moeten in dit geval scherp in het oog houden dat wij in deze zaak te ma ken hebben met een beslist ontkennende verdachte. Ik geloof dat mijn straks te ontwikkelen theorieën meer gestaafd worden door feiten dan bü de suppo sities van meneer de officier. Het zün die feiten die elke twüfel moeten uitslui ten". De raadsman bracht dan in herinne ring enkele zaken door prof. Wiarda in zijn werken genoemd, dat ook rechter- lüke instanties bü een eerste behande ling hebben gefaald. In de Hoogerhuüs- zaak, de Giessen-Nieuwkerk-affaire en in de moordzaak-Lans is dat gebleken. Dezelfde deskundige hoogleraar heeft ten aanzien van de Berkelse zaak ge zegd, dat hü twijfelde aan de juistheid van de veroordeling van de verdachte. Is het nu zo vreemd dat ook in deze zaak mensen zün gaan twüfelen? TWIJFEL Pleiter bracht ter sprake het feit waaraan de officier van Justitie twüfelt, namelijk dat Lodder zich heeft bediend van de naam Piet Berger. „Toch zijn er mensen die hebben ver klaard dat Lodder zich wei eens een an dere naam heeft toegemeten. Vooral als Lodder op „vrijersvoeten" was deed hij dat. Ik kan U al zo vier van die schuil namen noemen: Van der Linden, De Bruin, Van den Berg en PUI. Ook zün voornaam wisselde nog al eens. Ik heb hier een telefoongids van het jaar 1946 toen Lodder in Gouda woonde. Daarin komen begrüpelük heel veel na men voor. ook de door mü genoemde. Is het nu zo boud gesproken wanneer ik beweer dat Lodder voor het kiezen van een schuilnaam de telefoongids gebruik te? En nu komt in diezelfde gids ook de naam Berger voor. Interessant is het daarbü nog te vermelden dat er 'n firma Berger is die Waterstaatwerken uitvoert. Het is de bewaker uit het Huis van Bewaring in Den Haag Sontrop geweest, die al medio mei 1954 van de arts hoor de dat de man die tegenover hem in de cel zat en waarvan hij maar een glimp had opgevangen toen deze zijn ton bui ten zette niet Lodder was, maar Piet Berger. MAAGPIJN Maar de arts vertelt Sontrop daarbij ook het hele motorverhaal waaraan nu zo wordt getwüfeld. Het feit van het motorrijden heeft verdachte niet van Lodder gehoord, want in het Huis van Bewaring hebben ze niet met elkaar gesproken. Er is toch een verklaring van iemand die Lodder op een motor lieeft zien rü- den. Een ander heeft hem zelfs een le ren jas zien dragen. Degeen die hem op de motor zag. heeft gezegd: „Hetleek op het rijden van een beginneling". Veel routine heeft hü ook niet gekre gen. want Lodder komt enkele jaren la ter in de buurt van Berkel, slipt en ver wondt zichNu zijn er veel men-, sen die Lodder niet op een motor heb ben gezien. Maar dat zegt niets. Het waarnemingsvermogen van niet ieder een is scherp. Ik mag in dit verband nog wüzen op wat zich vrüdag j.l. hier in de rechtzaal afspeelde. Myn cliënt had last van maagkrampen. De parketwachter die vlak naast hem zat. bemerkte er niets van Buiten Uw rechtbank en ik heeft niemand er iets van bespeurd. Ik heb de arts toen iets gegeven. President: „Ik dacht dat U de griffier even later hetzelfde gaf?". Verdediger: „Nee meneer de president, dat was iets anders. Myn cliënt heb ik een saridon gegeven. Een pleiter heeft er alle belang bü om op goede voet te blüven met een griffier. Het zou daarom niet bij mü opkomen hem te bedwelmen" President: „Maar U wilt wél van mü aannemen dat de griffier van deze zaak ook maagpün krügt BRIEF VAN LODDER Na nog eens gewezen te hebben op het feit dat niet is bewezen dat Lodder geen motor heeft gereden, wees pleiter erop, dat Lodder gewerkt heeft aan RÜksweg nummer 3 onder Nieuwkerk, tussen Gouda en Berkel. „Gezien de af stand is het denkbaar dat Lodder in- plaats van naar Gouda te gaan, een slippertje is gaan maken in Berkel. En nü die verhalen: de vrouw van de arts ging nooit uit. Ik ga ook wel eens uit wat niemand weet. De arts zelf heeft gezegd dat zün vrouw rülessen nam. Zou ze nu altüd onder geleide zün geweest, ook bü het doen van bood schappen? Naar Rotterdam was op de fiets maar een wipje. Bü alle raadselen kan er toch iets po sitiefs worden gezegd en dat heeft be trekking op de bü Lodder gevonden foto van de vrouw van de arts. De arts kon alleen tot de cel van Lodder worden toegelaten wanneer deze aanwezig was. Die foto is, evenals de tien gulden, ge vonden in het kaft van een boek dat Lodder bezat. Nu zou het dus zo gebeurd moeten zün, dat de arts op bezoek bü Lodder, zou hebben gezegd: „Zeg. draai jü je eens even om. Dan kan ik die foto in dat boek stoppen Wie de situatie en de geschiedenis kent - en ik ken die ook als reclasseer der - ja meneer de officier, ik ben ook één van die domme, argeloze celbezoe kers - kan alleen maar om zo'n verloop lachen. Niet mün cliënt heeft achter op die foto „mevrouw O." gezet, zoals een on derzoek heeft uitgewezen. Ook een min naar doet dat niet. Hooguit zet die erop - en dat móest wel bü een zo drukke praktük als Lodder had - dit is Jantje, Pietje of Klaasje. Is het zo vreemd te veronderstellen dat Lodder die de bekentenisbrief had geschreven, argwanend is geworden toen de arts zo'n grote belangstelling had. Een ding staat vast. Lodder heeft de brieven ondertekend met Piet Berger. In beide brieven is geen spoor van de stül van de arts gevonden. Deze brief is van Lodder en van Lodder alléén!" VERDWENEN CYAANKALI Over de verdwenen grammen cyaan kali zei de verdediger: „De arts beweert dat de groothandel met de af te leveren hoeveelheid nogal ruig omspringt. Dat werd bevestigd door drs. Boer van het gerechtelük laboratorium. Die had 100 gram besteld en kreeg maar 98 gram. Omdat we zwemmen met veronderstel lingen, heb ik zelf eens een proef geno men door een buisje te vullen met zout. Hoe omzichtig ik dat ook deed, ik mors te ettelijke grammen. Bü het vullen heeft Vanderhaegen het ook gedaan. Wanneer we alles goed na rekenen dan komen die verdwenen grammen ook wel op de proppen. Evenals in de Berkelse zaak is bü het vooronderzoek in deze zaak ook veel ver waarloosd. Er zün geen foto\s van de cel van Lodder gemaakt, ook niet een foto van Lodder toen hü uitgestrekt lag op zijn bed en het afgekloven stukje chocolade dat bü Lodders mond heeft gelegen is zoek. Hoe lagen de kleren van Lodder? Waren ze netjes opgeruimd of waren ze in wanhoop in een hoek gesmeten? Wel is komen vast te staan, dat er van wanorde geen sprake was en dat Lodder er zo rustig bü lag, dat hij de indruk maakte aan een hartverlamming te zün overleden. „LODDER PLEEGDE ZELFMOORD" Pleiter zette dan uiteen, dat Lodder voortdurend gedacht heeft aan zelf moord. Hü vroeg zün medegedetineerden naar de morele kant van zelfmoord, vooral ten aanzien van familieleden. Hij overwoog dus kennelük zelfmoord. Hü was niet erg gul, maar desondanks be gon hü vlak voor zün dood allerlei ei gendommen weg te geven. Tegenover zün celbezoeker zei Lodder levenslang onmenselük te vinden. Zün vorige celbe zoeker had hem gezegd niet veel gat te zien in revi&ie. Trouwens, als Lodder werkelijk Piet Berger geweest is, als hij werkelijk de hand in de dood van de vrouw van de arts heeft gehad, dan heeft hü geen enkele kans op gratie of revisie gehad. Lodder overwoog dus zelf moord. Hü interesseerde zich buiten dien sterk voor vergif. Toen hü gearres teerd werd droeg hij vergif in zün zak. Hü bezat in zün cel een door hem zelf geschreven lüstje met dodelüke doses van arsenicum, insektenmiddel, morfine, cocaine, atropine, strychnine, nicotine, cyaankali, blauwzuur en nog talrijke an dere vergiften, met de bereidingsmetho den, werking en andere eigenschappen en veelal zelfs de adressen waar zü ver- krügbaar waren. Achter nicotine, waarvan Lodder een dodelüke dosis in zün cel had. stond: vrü snel werkend, kan men zelf maken door tabak af te koken met water. Ach ter cyaankali stond: onmiddellük wer kend. Blükbaar had hü nicotine afgekeurd omdat hü twüfelde aan de doeltreffend heid van dit middel. Uit dit lüstje blijkt overduidelük dat Lodder sterk aan zelf moord dacht. Meneer de officier heeft er daarom geen woord aan gewüd. „U had het door mü kunnen laten voorlezen.' zegt de president. „Ik bewaarde het liever, meneer de president, als een zevenklappertje voor mün pleidooi," antwoordt de verdediger. Achthonderd dokters in Frankrijk legden werk één dag neer (Van onze Parüse correspondent) Gisteren hebben 800 Franse medici geweigerd te werken. De staking, die gericht was tegen een wet, die in de maak is en waarbij de geneeskundige tarieven van hoger hand zouden kunnen worden vastgesteld, trof in 't byzonder 't departement van de Alpes Maritimes ZELFMOORD-NEIGING Pleiter toonde dan o.a. aan aan de hand van literatuur van psychiaters met faam dat de zelfmoordenaar zich ten eerste pleegt te verschuilen aohter een facade van opgewektheid en zelfverze kerdheid en ten tweede dat bü de zelf moord heel vaak de wraakgedachbe speelt. Dit klopt volkomen met het karakter van Lodder zulks ondanks de bewerin gen van allerlei mensen dat deze geen zelfmoord-type" was. Pleiter las dan de psychiatrische rapporten voor, welke over Lodder zün uitgebracht. Daarin staat lebterlük „emotioneel labiel, affec tief onvolgroeid, depressief, neurotische persoonlijkheid, facade-mens. neuroti sche angstgevoelens." Over de mens die zelfmoord pleegt, zeggen de deskundigen dat hü veelal behept is met intensieve haatgedach- ten. wraakzuchtige gevoelens en een neiging tot zelfbestraffing. „De zelfmoordenaar is iemand met het voorkomen van een opgewekt en vrolük mens, waarin achter de facade, driften en angsten strüden". aldus mr. Schoolstra. Pleiter resumeert tenslotte, dat Lodder het adres van zün ouders heeft gegeven aan de arts. dat Lod der daarna twee keer bü zün ouders heeft geïnformeerd of het pakje al was aangekomen („Is Piet al terug van vakantie, heeft hü nog een cadeautje meegebracht?"), dat Lodder zün ouders opdroeg het hem te bezorgen (het recept), dat Lodder vrijwillig be kend heeft de hand te hebben gehad in de dood van de vrouw van de arts, dat Lodder ook de gevangenisdirecteur per brief hierover inlichtte, dat hü het gif vrüwillig innam en dat hü daarna geen alarm heeft geslagen. Mr. Schoolstra kwam tot de conclusie dat de arts door de Leeuwarder recht bank zal moeten worden vrygespro- ken van het hem ten laste gelegde. Toen hü uitgesproken was hing in de stampvolle rechtszaal een geladen stilte. NIET MEER VERBITTERD Hierna richtte de president zich weer tot verdachte. Uit de dossiers blükt, dat u verbit terd bent over uw behandeling. It dat juist?" ,Ja". ,U hebt dit pleidooi gehoord?" ,Ja". ,Als u zich bedenkt dat wij u deze raadsman hebben toegewezen, vindt u dan niet dat u nu deze verbittering maar eens opzü moet zetten?" Dat ben ik met u eens edelacht bare", beaamt de verdachte. Dan krügt de officier van Justitie het woord voor het houden van een repliek. Zün voornaamste opmerking betreft de nicotine, die in de cel van Lodder is aangetroffen. „Lodder had ook planten in zün cel, en nicotine is een bekend bestrüdings- middel van bladluis". Over de giflüst die In Lodders cel aangetroffen rept de officier met geen woord. De verdediger zeide in zün dupliek over de nicotine: „Op de giflüst stond nicotine genoemd als een vrü snelwerkend gif. Dat spreekt boek delen maar inderdaad, het is ook een bestrüdingsmiddel voor bladluis." Verdachte kreeg gelegenheid voor zyn „laatste woord". „Over de zaak zelf wil ik niets meer zeggen. Alleen wil ik niyn dank uitspreken aan de mensen, die zich voor my zoveel moeite hebben gegeven, in het byzonder myn zowel ietterlük als figuurlyk, gróte raadsman". Ook de president sprak zyn waarde ring uit voor de enorme moeite, die deze toegevoegde raadsman zich wmr zyn cliënt gegeven heeft. Hü bepaalde de uitspraak dan op maandag 16 mei om haLTdrie 's middags. waar, zeer ernstige en urgente gevallen uitgezonderd, alle zieken aan hun lot bleven overgeleverd. Op het bureau van de vakvereniging der geneesheren was wel een dertigtal medici en chirurgen aanwezig, maar die derangeerden zich slechts voor de zeer dringende ziektegevallen. In de zieken huizen waren alle leden van het lagere personeel, verplegers en zusters echter op hun post gebleven om eventueel de bijstand van de dokters in te kunnen roepen. De apothekers hadden zich solidair met de dokters verklaard, doch werkten overigens gewoon door. Het was de eerste maal in FrankrUk, dat in een vrü beroep een staking werd geproclameerd om büna algemeen ge volgd te worden, vroeger initiatief van de regering om^ie medische stand te reglementeren werd, al onder de Vierde Republiek, weer ingetrokken ten gevolge van de heftige protesten van de dokters. De staking van gisteren was nog slechts als een waarschuwing bedoeld, en men is ook in politieke kringen daarom wel benieuwd of de huidige regering haar plannen nu niettemin toch door zal durven zetten. Zuid-Afrika een stap dichter bij republiek Fabrieken van elektrische apparaten in Johannesburg en omgeving hebben gis teren opdracht gekregen werkloze blan ken het werk te geven, dat op het ogen blik door 2450 negers en 100 kleurlingen wordit verricht, zo meldt de .Johannes burg Star". Er zün niet voldoende spe ciaal voor blanken voorbehouden betrek kingen beschikbaar. Het gevolg hiervan is volgens het blad. dat, vele negers met een lange staat van dienst ontslagen zullen worden. Te Kimberley in de Kaapprovincie is gisteren deaplaatselüke voorzitter van het verbodeff Afrikaanse Nationale Con gres. John Itholeng. veroordeeld tot zes zweepslagen en anderhalf jaar gevange nisstraf omdat hü negers had aange spoord hun persoonsbewüs te verbran den. Voorts kregen hü en nog een ander een boete van duizend gulden of zes maanden gevangenisstraf omdat zü hun eigen persoonsbewüzen hadden vernie tigd. Een achttal andere inheemsen kreeg voor soortgelüke vergrüpen gevan genisstraffen van anderhalf jaar of 1500 gulden boete. Het Zuidafrikaanse parlement heeft gisteravond het plan van de regering voor een referendum over het uitroepen van de republiek goedgekeurd. De goed keuring door de senaat beschouwt men als een formaliteit. Alle amendementen van de oppositie zün verworpen. De re gering heeft verklaard, dat een eenvou dige meerderheid voor de republiek vol doends zal zün. Waarnemers verwach ten, dat die meerderheid net kan worden behaald. Aan de volksstemming zullen alleen de blanken deelnemen. Toeristen kopen vele be vrij dingskaar ten Naar het Comité Vluchtelingenjaar meedeelt zün tot dusverre in paleis Soestdijk 500.000 „bevry dingskaar ten" ten behoeve van de vluchtelingenhulp ontvangen. De halfmiljoenste kaart was gisteren bü de post. De bevrydingskaarten blijken een sterke aantrekkingskracht uit te oefe nen op de ons land bezoekende Duitsers. Uit Soestdük waar voor het paleis een verkoopstand van bevrijdingskaarten staat, en uit Maastricht wordt onder andere gemeld, dat vele Duitsers stop pen by de stalletjes waar „Post voor Soestdijk" of „Post voor Koningin Ju liana" aangeplakt staat. Nadat hun is uitgelegd, waarom het gaat volgt her- haaldelük de vraag „Zou de Koningin ons vergeven hebben?" en „Wij hebben wat goed te maken", gevolgd door het verzoek of zü als Duitsers ook een kaart mogen sturen. Hetgeen uiteraard niet verboden is. Ook de ons bezoekende Belgische' toeristen kopen veel bevry- iingskaarten, en hopen dat ook zü die naderhand met de handtekening van de Koningin bedrukt terug zullen ontvan gen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1960 | | pagina 13