SUNIL
VELPOIfl
Diefstal van koffers met kwitanties
bracht honderden op rand van dood
B. EN W. OEGSTGEEST TREKKEN
VAN LEER TEGEN ANNEXATIE
Bewonens Vogelbuurt horen bij
Oegstgeestniet bij Leiden
WITTER DAN DE WITSTE POES
SUNIL WAST STRALEND WIT
Opgericht 1 maart 1860
Dinsdag 3 mei 1960
Vierde blad no. 30039
Noodzakelijk zwakke schakel in organisatie
Er was een zwakke schakel in de organisatie van het Nationaal
Steun Fonds, maar een noodzakelijke schakelde kwitanties, ledereen,
die geld kreeg uitgekeerd, diende daarvoor zijn handtekening te zetten,
opdat na de oorlog verantwoording kon plaats hebben. Dat kwitantie-
systeem stuitte vanzelfsprekend op veel weerstand. Men wist, dat er
moeilijkheden zouden ontstaan als de Duitsers onverhoopt deze bewijs
stukken in handen zouden krijgen. Walraven van Hall hield voet bij
stuk. De kwitanties waren de enige methode om fraude te voorkomen
en tegenover de begrijpelijke vrees voor de Duitsers stelde hij, dat het
voor de bezetter ondoenlijk zou zijn tegen alle ondersteunden maat
regelen te nemen.
De kwitanties gingen na geboekt te zijn naar een accountantskantoor
te Amsterdam, waar ze in koffers werden bewaard. Nadat dit kantoor
gevorderd werd, werd dit archief ondergebracht bij een broer van de
accountant. Zo lagen, begin september '44, de kwitanties naar men
dacht veilig opgeborgen op de zolder van een kantoorpand aan het
Waterlooplein. Groot was de ontsteltenis, toen op een dag werd ontdekt,
dat vier koffers waren verdwenen.
NSF gered door een
moedige verzetshand
Het verhaal van de vier koffers is dat
van de spannendste en meest hachelijke
situatie, waarin het N.S.F. is geraakt.
De koffers waren weg en de brief
kwam. Een dreigbrief, waarin ojn. stond
„Indien u er prijs op stelt deze koffers
met volledige inhoud wederom terug te
ontvangen, delen wij u mede, dat wij
hiervoor een losprijs van f 50.000,vra
gen. De heer Van R. moet zich morgen,
dinsdagmiddag om 3 uur (alleen) in ca
fé „De Roode Leeuw" bevinden en bij
de portier afspreken aan welke tafel hij
zich bevindt, teneinde onze onderhan
delaar aldaar te woord te staan." Dat
was op 4 september '44. Van Hall nam
een Rotterdams inspecteur van politie
in de arm, die als chef van de illegale
recherche in de hoofdstad werkzaam
was. Deze man, bekend als „Donia" heeft
het verhaal van de vier koffers uitvoerig
uit de doeken gedaan in het boek van
prof. mr. P. Sanders, waarin de ge-
geschiedenis van het N.S.F. staat be
schreven.
De kwestie was vooral zo pijnlijk, om
dat in de dreigbrief werd gezegd, dat bij
het niet voldoen van het losgeld de kof
fers plus de namen van de N.S.F.-figu-
ren by de Duitse instanties zouden wor
den ingeleverd.
„Textiel diefstal"
AanvankeUjk was de zaak in handen
gegeven van de inlichtingendienst, die
echter zo weinig doortastend optrad, dat
de bewuste dinsdagmiddag verstreek
zonder dat men iets verder was geko
men. Donia stelde voor een textieldief-
stal by de bewuste firma op het Wa-
terlooplein te ensceneren en de perso
neelsleden, die voor de inbraak in aan
merking kwamen door vertrouwensman
nen van de politie te laten arresteren
en verhoren. Omdat de Amsterdamse
politie niet meer over auto's beschikte
en de illegaliteit wel, zorgde Donia zelf
voor de arrestatie van de twee meest
afgelegen wonende personeelsleden. Hij
bracht hen naar het hoofdbureau van
politie en verhoorde hen uitputtend,
zonder echter iets wüzer te worden.
Donia liep hierby grote risico's, want
hijzelf werd door de SD gezocht en de
kans was uiteraard groot, dat hij op het
hoofdbureau door een NSB-politieman
zou worden herkend.
Tweede brief
De samenwerking met de politie vlot
te niet erg. Op het hoofdbureau was
men blijkbaar huiverig de andere per
soneelsleden te arresteren uit vrees, dat
zou uitlekken, dat het helemaal niet om
een textieldiefstal ging. Enige dagen la
ter kwam er opnieuw een dreigbrief,
waarin een kwitantie uit de gestolen
koffers was bygevoegd. In de brief stond
dat het geld nu 's middags om 2 uur
moest worden betaald op de hoek van
de Rijnstraat en Jozef Israëlskade. Donia
besloot de zaak nu zonder de hulp van
de politie op te knappen.
Besloten werd op de afgesproken
plaats een lege enveloppe te overhandi
gen. Er verscheen echter niemand. Het
geluk wilde echter, dat een van Do-
nia's medewerksters in de omgeving een
man had zien lopen, die vroeger by de
firma op het Waterlooplein werkzaam
was geweest.
„Arrestatie"
Donia liet er geen gras over groeien
en besloot de man nog dezelfde avond
te arresteren. Als voorzorgsmaatregel
zorgde hy voor een kelderruimte aan de
Prins Hendrikkade om de man te kun
nen verhoren en voor een winkelpand
aan de Prinsengracht, waar de koffers
eventueel konden worden gebracht. Om
10 uur 's avonds ging hij naar het Sin
gel, waar de gesignaleerde man woonde,
samen met zijn medewerker Keven, clie
later door de Duitsers werd gefusilleerd,
en een derde. Dit tijdstip was gekozen,
omdat het Sperr-tijd was en dus ieder
een thuis moest zijn. Hoewel de vrouw
des huizes ontkende, dat haar man thuis
was, bleek hy in de kamer te zitten.
Donia sommeerde hem mee te gaan. Hy
deed zich voor als Nederlandse politie
man, die voor de SD werkte. Het tu
mult, dat de huisgenoten maakten en
het naar buiten stromende licht zorg
den even voor een kritiek moment, om
dat dit de aandacht van Duitse pa
trouilles had kunnen trekken, temeer,
omdat de auto, die voor de deur stond,
niet van papieren was voorzien. De
man werd echter meegenomen en in
de auto geblinddoekt. Donia zei de
chauffeur, dat hy naar het SD-kwartier
in de Euterpestraat móest ryden. Deze
begreep, dat hy naar de Prins Hendrik
kade moest ryden.
Toen Donia aan het pand Prins Hen
drikkade aanbelde en de deur openging,
blikte hy in twee op hem gerichte pisto
len van de daar wachthoudende KP-ers,
die hem niet kenden en aan wie hy eerst
een wachtwoord moest geven. Er werd
wat Duits gesproken om de arrestant
nog meer de indruk te geven, dat hij in
het gebouw van de SD was, waarna de
man aan een stoel werd vastgebonden.
Toen hy wilde gaan schreeuwen, werd
hem eerst een yzeren staaf in zyn mond
gebonden, totdat hy gekalmeerd was.
By zijn verhoor liet Donia doorsche
meren, dat het erg dom van hem was,
de koffers niet terstond aan hem, zijnde
van de Duitse politie, had overgedragen,
en dat hy er heel dwaas aan had gedaan
om voor eigen rekening te gaan chan
teren. Daarop zei de man, dat hy „wel
voor de Duitsers wilde werken". Hy gaf
tenslotte toe, dat de koffers waren op-
bij een vriend aan de N. Z.
Voorburgwal, wiens huisnummer hy niet
wist.
Duitse hulp
Na een vergeefse tocht werd de man
opgehaald om het huis aan te wijzen,
waarna hy weer naar de Prins Hendrik
kade werd teruggebracht en onder bewa
king gezet. Terug op de N.Z. Voorburg
wal werd op het bewuste adres aange
beld, maar prompt daarop werd de bel
afgezet. Aan het bewegen van de glas
gordijnen zagen Donia en zyn mannen,
dat de mensen thuis waren. Ondanks het
schoppen tegen de deur werd niet open
gedaan.
Juist toen zy bezig waren de deur te
forceren, passeerde een Duitse patrouille
in uniform. Donia was min of meer op
een ontmoeting met de Duitse politie
voorbereid. Toen een der Duitsers hem
vroeg: „Was ist los?" zei hy: „Hollan-
dische Polizei, Bitte, können Sie mir
helfen die Tür zu öffnen?" Toen echter
de deur juist met gekraak open ging,
zei Donia: „Danke schön" en dat het
niet meer nodig was, waarna de Duitse
patrouille aftrok.
Koffers terecht
Boven aan de trap zagen zij een man
in nachtgewaad, die bevend, nadat hem
een revolver onder de neus werd gehou
den, de plaats aanwees, waar de koffers
stonden. Omdat Donia er niets voor
voelde de man te arresteren en omdat
het totaal overbodig was hem mee te
nemen, zei hy hem onder vier ogen, als
of hy hem wilde helpen: „Het is een
geluk voor je, dat de Duitse Sachbearbei-
ter, die buiten in de auto zit, niet weet,
dat jy hier bent, anders zou Je worden
doodgeschoten.
Ik zal wel zeggen, dat je ontvlucht
bent over het dak, maar ik zou me maar
niet laten zien, want de Duitse politie
zoekt je voor die koffers en de Hollandse
voor chantage".
De koffers werden vervolgens naar de
winkel aan de Prinsengracht gebracht,
waarna de arrestant weer werd opge
zocht. Omdat deze niet mocht weten
waar hij was verhoord, werd besloten
hem weer in vrijheid te stellen op een
plaats ver verwijderd van de Prins Hen
drikkade. Het kofferverhaal in het boek
van prof. Sanders eindigt met de door
Donia uitgesproken zin„Ik kon het niet
over mijn hart verkrygen deze man ge
makshalve te liquideren".
„Smeer "m"
Wy hebben namelijk tydens een ont
moeting met deze verzetsstrijder verno
men, dat het wel degelijk in de bedoe
ling lag de man neer te schieten. Donia
en een van zyn helpers brachten hem
naar de oever van het IJ. Geboeid stond
de dief en chantagepleger, die de groot
ste misdaad op zyn geweten had, welke
men tegenover het N.S.F. kon plegen,
aan de wallekant op zyn executie te
wachten.
„Jy schiet, ik zal het sein geven",
fluisterde Donia. Maar dat sein kwam
niet. Donia worstelde met een zware in
nerlijke stryd. Tenslotte siste hij de ge
boeide toe: „Smeer 'm". Als een opge
jaagd dier vluchtte de man in de duis
ternis. Na de oorlog werd hy opnieuw
gearresteerd. Hy werd veroordeeld door
het Bijzonder Gerechtshof.
Bloedsporen nieuw
bewijs in moordzaak
Lina Feenstra
(Van onze Amsterdamse correspondent)
Het bloedonderzoek van de vrijdag
avond wegens moord op de 17-jarige
telefoniste Lina Feenstra gearresteerde
28-jarige Amsterdammer heeft aange
toond, dat de bloedsporen die in de
kamer van het slachtoffer zyn gevon
den, afkomstig moeten zyn van deze
verdachte.
Dit is een nieuw bewijs tegen de aan
gehoudene, van wie totdusver slechts
zyn eigen verklaring en een vingeraf
druk in het dossier lagen.
Inmiddels is ook gebleken dat de
vrouw van de moordenaar al enige tijd
op de hoogte was van het vreselijke mis
drijf, dat haar echtgenoot heeft ge
pleegd. In de nacht van 6 op 7 april was
hy zeer laat thuisgekomen. Hij had een
wondje aan het gezicht en zyn kleren
waren verfomfaaid. Zyn eigenaardige
gedrag en de uitvoerige publikaties in de
kranten maakten de vrouw tenslotte zo
argwanend, dat hy zijn daad tegenover
haar moest bekennen. De vrouw heeft
sindsdien meermalen het plan opgevat
naar de politie te gaan, maar was toch
niet in staat haar man aan te geven.
De man zou morgen voor de officier
van Justitie worden geleid.
Donia, de naam, die in de Amster
damse verzetsgeschiedenis een bekende
klank is, is een van de helden uit de
bezettingstijd, van wie vrijwel niemand
de werkelijke naam kent. Na de bevrij
ding keerde hy terug naar Rotterdam,
waar hij voor de oorlog inspecteur van
politie was. Als een man, die slechts de
lagere school had bezocht en die zich in
Vrije uurtjes voor het HBS-diploma be
kwaamde, zag hy er niet tegenop on
danks zyn veertig jarige leeftijd oude
talen en rechten te studeren. Hij vestigde
zich nadien als advocaat in Rotterdam
en stapte enkele jaren geleden naar de
handel over.
Over de stunt met de verdwenen kof
fers haalde hy de schouders op: „Och,
er is zoveel gebeurd en het illegale werk
was myn beroep". Donia heeft het NSF
voor een ramp behoed. Hy heeft zelf een
veilige bergplaats aan de koffers gege
ven. waar zy gebleven zyn tot na de be
vrijding, waarna de inhoud kon dienen
voor verrekening met het departement
van Financiën.
Het uitvoerige schrijven van B. en W. van Oegstgeest aan de raad
over de grenswijzigingen laat niets aan duidelijkheid te wensen over.
Het college betreurt het in hoge mate, dat bij een dergelijke belang
rijke aangelegenheid een zo korte termijn is gesteld. Bovendien is het
college de mening toegedaan, dat men eerst de ontwikkeling in de
omgeving van Oegstgeest en in geheel de randstad Zuid-Holland dient
af te wachten. Het college is in het geheel niet van de noodzaak van
de grenswijziging overtuigd. Voorts wijst het erop, dat het thans bin
nen een tijdvak van vijf jaar de derde maal is, dat de grenswijziging
ter sprake komt. Indien het thans gedane voorstel wet wordt, betekent
dit, dat Oegstgeest in een periode van ruim 60 jaar voor de derde maal
grondgebied aan Leiden moet afstaan. B. en W. wijzen er nog op, dat
pas over tien tot vijftien jaar een meer definitief oordeel over de
wijzigingen in de gemeentegrenzen kan worden uitgesproken, omdat
de ontwikkeling in dit gebied nog gaande is.
Oegstgeest zal been
stijf honden
Vooral over het feit, dat de tijd om
het ditmaal geheel gewijzigde voorstel
nader te bestuderen, zo ontzaggelijk kort
is, zyn B. en W. gebelgd. In beide voor
gaande gevallen was drie tot vier maan
den gelegenheid voor beantwoording. Zij
geven de raad dan ook in overweging by
het kenbaar maken van hun gevoelens
over de grenswijziging hiermee geducht
rekening te houden.
Zoals bekend moet Oegstgeest 720
hectare aan Leiden en Rynsburg af
staan. Dit betekent, dat het grondgebied
met ruim de helft wordt verminderd,
terwijl byna 11 procent van de thans
13.600 Oegstgeesters Leidenaars en Rijns
burgers zou worden. Daarby moet men
zich, nog steeds volgens het college,
realiseren, dat de grens van Oegstgeest
zich in vroeger tijden heeft uitgestrekt
tot de wallen van Leiden en na de
slechting hiervan tot de singels. Het
station stond tot 1896 op Oegstgeester
grondgebied. Ook de Stationsweg behoor
de tot het territoir van Oegstgeest.
Gegronde kritiek
Het college van B. en W. van Oegst-
;est merkt op, dat het argument van
Leiden nog steeds opgeld doet, dat in
het bijzonder de gronden van Oegstgeest
het best voor bebouwing in aanmerking
komen. Op deze bebouwing nu oefent
Oegstgeest kritiek uit. Vooral ten aan
zien van de zogenaamde Vogelbuurt is
volgens het college reden tot gegronde
kritiek. Ook voor de wijze, waarop tus
sen Posthof en Warmonderweg-Nachte-
gaallaan bebouwing heeft plaats gehad,
kan Oegstgeest geen waardering hebben.
Was dit gedeelte indertijd niet ge
annexeerd, dan had Oegstgeest hier
ongetwijfeld een aantrekkelijke woonwijk
geschapen.
Kerkelijk en maatschappelyk sluit dit
gebied voor een belangryk deel by
Oegstgeest aan. De bewoners van boven
genoemde geannexeerde wyken zyn
maatschappelyk en op het gebied van
het verenigingsleven georiënteerd op
Oegstgeest. In totaal bezoeken 256 Leidse
kinderen een lagere school in Oegstgeest
van wie 60 de beide openbare scholen
Ook voor het doen van inkopen zijn de
meeste huismoeders in dit deel meer
afhankelijk van Oegstgeest dan van
Leiden. Oegstgeest is nameiyk voor hen
veel dichterbij. Bovendien hebben zy in
Oegstgeest hun meeste kennissen wonen.
In 1955 schreven G.S. over Oegstgeest
o.m., dat de bevolkingsgroepen in het
Morschkwartier en by Rynsburg van
geheel andere aard zyn dan de bevolking
van het eigenlyke Oegstgeest. Gedepu
teerde Staten meenden, dat het afstaan
van deze groepen, respectievelijk aan
Leiden en Oegstgeest de groei van
Oegstgeest geenszins zou belemmeren.
„Het zal er eer toe bijdragen, dat Oegst
geest een gemeenschap wordt met een
uitgesproken eigen karakter en eigen
plaats.
Dit werd toentertijd door Oegstgeest
bestreden, hoe logisch de redenering van
G.S. op het eerste gezicht ook mocht
lyken. B. en W. van Oegstgeest achtten
het belangryk de toen door hen gepo
neerde mening nog eens te herhalen.
Waarom gemeenten niet
Iedere gemeenschap bestaat uit ver
schillende delen, die wat aard en karak
ter betreft, van elkaar afwijken. Dit
geldt voor een gezin, een land, een volk,
maar eveneens voor een gemeente. Ook
in gemeenten leven verschillende groe
pen samen, die verschillend van aard
zyn. Wanneer een gemeente als Oegst
geest met een bevolking die in hoofd
zaak een stedelijk karakter heeft, dat
deel van zijn inwoners, dat meer op het
platteland is georiënteerd zou verliezen,
zou dit een verarming van die gemeen
schap zyn en dus eerder verlies dan
winst betekenen, zo zijn B. en W. van
oordeel.
B. en W. vervolgen hun relaas met er
op te wyzen, dat Oegstgeest voortgeko
men is uit verschillende kleine buurten,
zoals de Leidse Buurt, de Mors, de
Bazar, het Oude Dorp en de Kwaak,
door wys bestuur zyn deze verschillende
delen in de loop van de jaren steeds
harmonisch met de kern verbonden ge
bleven. De meer afgelegen buurten zyn
een onderdeel van de gemeente blijven
vormen en werden door het gemeente
bestuur niet vergeten.
In een rapport van het E.T.I. voor
Zuid-Holland (de titel ervan wordt door
B. en W. nog eens benadrukt: „Oegst
geest, een studie van een woongebied in
de Randstad Holland") wordt o.m. ge
steld, dat de banden, die bestaan tussen
de Morsbewoners en Oegstgeest de laat
ste jaren aanzienlijk zyn versterkt.
Hiertoe heeft de verbreding en ver
betering van de Hoge Morsweg aanzien
lyk bijgedragen. Het rapport concludeert
voorts, dat de Oegstgeesters by Rynsburg
het behoud van het Oegstgeester burger
schap beslist zeer op prys stellen. In het
E.T.I.-rapport is nergens een pleidooi te
vinden voor de toevoeging van deze ge
bieden aan Leiden of Rynsburg.
B. en W. vervolgen met erop te wyzen,
dat Oegstgeest door het afstaan van
grond door de grenswyziging het karak-
ter van een woongemeente zou gaan
aannemen. De Oegstgeester gemeenschap
zou verarmen. Het aanzien van Oegst
geest zou dus door de grenswijziging zeer
eenzijdig worden. En volgens het college
kan alleen de veelzijdigheid de kracht
bevorderen.
Nooit
Het college benadrukt ,dat op hetgeen
in 1955 door de raad naar voren werd
gebracht betreffende de grenswyziging
nog nimmer is ingegaan. Dit alles wekt
de indruk dat ervan is uitgegaan, dat
een bepaald doel bereikt moet worden
en wel de vergroting van Leiden en
Rynsburg, zonder dat daarbij overwogen
wordt welk karakter Oegstgeest uitein
delijk door de annexatie zal verkrygen.
In oktober 1955 kwam de raad van
Oegstgeest met algemene stemmen tot
de conclusie, dat grenswyziging in het
zich snel ontwikkelende westen van ons
land een verouderd begrip is, daar langs
andere wegen de moeilijkheden tussen
de gemeenten opgelost kunnen worden.
In januari van dat jaar waren de
raadsleden al tot de conclusie gekomen,
dat voor de uitbreiding van de Ryks-
universiteit voldoende terreinen zyn
aangewezen. Aan alle wensen, wat dit
betreft, kan t.z.t. worden tegemoet ge
komen. De vraag werd gesteld of het wel
wenselijk is nu de uitbreiding van de
Universiteit met de nodige voortvarend
heid moet worden aangepakt, door een
grenswijziging in het te voeren beleid
wijziging te brengen. Door de grenswy
ziging zou een aanzienlijke vertraging
bij het verwezenlijken van de plannen
kunnen optreden.
De rioolwaterzuiveringsinstallatie zou
voor deze uitbreiding een verzorgende
functie moeten uitoefenen. B. en W. van
Oegstgeest vinden het op z'n minst be
vreemdend, indien de rioolwaterzuivering
voor een deel van Leiden door Oegst
geest zou moeten worden verzorgd, waar
van na grenswijziging sprake zou zyn.
Dit zou aanleiding geven tot grote
financiële problemen.
Oegstgeest mocht erop vertrouwen,
toen het structuurplan voor de Leidse
agglomeratie werd aanvaard, dat een
redelijke kans gegeven zou worden om
de hieraan ten grondslag liggende ge
dachten van samenwerking te verwezen
lyken. Uit het nu gedane voorstel blijkt,
dat men van hogerhand hiertoe (nog)
niet bereid is.
In de brief van G.S. wordt er ook nu
weer op gewezen, dat Leiden een deel
van de Haagse overloop zal moeten op
vangen. B. en W. van Oegstgeest ageren
hiertegen. Zou Oegstgeest dit niet veel
beter dan Leiden kunnen doen, vragen
zy zich af. Ook.nu vangt Oegstgeest
toch al een groot deel van deze overloop
op. Waarom dit in de toekomst niet
meer mogelijk zou zyn is Oegstgeest een
raadsel. In het westelijk deel van Leiden
komt vrijwel geen industrie. Het gaat
dus uitsluitend om woningbouw en
recreatieruimte.
Dat de gemeentegrenzen bepaald zou
den moeten worden door de verschillen
de Rijkswegen en een nog aan te leggen
verbindingsweg moet het college bestrij
den op grond van de praktijk, die by
verschillende grenswijzigingen werd op
gedaan. Het is nameiyk volgens het
college geenszins zo, dat deze wegen een
duidelijke en scherpe afscheiding vor
men.
Ook geen genade
Het voornemen om de Broek- en
Simontjespolder bij Leiden te voegen
kan ook al geen genade vinden in de
ogen van het gemeentebestuur van
Oegstgeest. Bebouwing is alleen mogelijk
door grote financiële offers, omdat de
grond erg slecht is. Volgens het struc
tuurplan zou men de polder buiten de
bebouwing laten en er een agrarische
bestemming aan geven.
Welke zin heeft het dan om de polder
toch by Leiden te voegen? Welke waar
de moet gehecht worden aan het overleg
over het structuurplan? Wanneer de
onder een democratisch bestuur gemaak
te afspraken later als waardeloos blijken
te worden beschouwd, wordt het bestu
ren wel heel moeiiyk, stellen B. en W.
vast.
Over Rynsburg merkt het college op,
dat de woningbouw in het eigenlyke
dorp kon geschieden, omdat daar vol
doende bouwgrond beschikbaar was. Het
is niet zo, dat de kom van Rynsburg
zich tot in Oegstgeest uitstrekt. De kom
van Rynsburg bevindt zich meer noord-
Stralend wit wordt uw wasgoed met Sunil.
Bleken en blauwen mag u overslaan. U
wast minder, u spoelt minder, u wringt min
der. Uw wasgoed slijt dus minder! U - en
honderdduizenden andere huisvrouwen -
merken direct dat het hemelsblauwe Sunil
tegelijk het modernste en het degelijkste
wasmiddel is.
De mooiste witte poes verliest het van uw
stralend witte was!
Het extra
voordelige
drielingpak
bespaart u
elke keer geld
A *nsrj7Wf*t>Mf>Z ümWMsr
Internationaal
tuinbouwcongres
De minister van Landbouw en Visserij,
mr. V. G. M. Marijnen, heefit het ere
voorzitterschap aanvaard van het 12e
congres van de Association internatio
nale des Froducbeurs de Horticulture
AIPH dat bij gelegenheid van de
Floriade in Rotterdam van 13 tot 17 sep
tember zal worden gehouden. Dit con-
s wordt op verzoek van de AIPH ge
organiseerd door de Ned. Tuinibouwraad
te Leiden, waarvan mr. H. A. C. Bran
derhorst secretaris is.
'De commissievergaderingen van het
congres zullen in het Rijnhotel plaats
hebben. De eigenlyke openingszitting
heeft dinsdag 15 september fe elf uur
plaats. Vraagstukkken als de gemeen
schappelijke markt, de afzetbevordering,
het kwekersrecht, e.d. zullen door het
congres worden behandeld. De congres
sisten zullen volgens de plannen o.m.
bezoeken brengen aan Floriade, de Del
tawerken, het Landbouwkundig Cen
trum te Wageningen en zij zullen een
fruitteeltexcursie houden.
waarts en ook nu nog is na die kom
enige ruimte, waar woningen gebouwd
kunnen worden. Rijnsburg heeft ten
noorden van het Oegstgeester Kanaal
uitgestrekte gronden, die zich lenen voor
woningbouw.
Het motief, dat deze gronden van zo
hoge cultuurwaarde zijn, dat ze voor
bebouwing niet in aanmerking komen,
geldt evenzeer voor de gronden gelegen
tussen de grens met Rijnsburg op het
grensgebied van Oegstgeest. Dit motief
kan dus als niet ter zake doende wor
den verworpen.
Ook de praktijk wyst in die richting.
Zowel langs de Voorhouterweg, als langs
de Noordwijkerweg werd gebouwd. Pla
nologisch gezien lijkt deze omgeving bij
uitstek geschikt voor de toekomstige
uitbreiding van Rynsburg. Ook in het
westelyk deel van deze gemeente liggen
tussen de Sandtlaan en het Oegstgeester
Kanaal nog vele hectaren, waarop geen
huizen staan.
Streekbelang
Dat de bloemenveiling Flora zich op
het gebied van Oegstgeest bevindt, is
nooit als een ernstig bezwaar gevoeld en
heeft uitbreiding van de veiling nooit in
de weg gestaan. Gewezen wordt voorts
nog op het streekbelang van deze veiling.
Hoe ziet men in Oegstgeest de
situatie? Uit het contact dat en
kele fracties met leden van G. S.
hadden ivas nog voor kort geble
ken, dat sommigen nog wel gevoe
lig waren voor de bezwaren van de
Spionage voor Peking
Een belangrijke functionaris van het
Indiase ministerie van Buitenlandse Za
ken is, naar in Nieuw-Dehli is vernomen,
van zijn post ontheven op de verdenking
dat hij spionage-activiteiten bedreef
voor communistisch-China.
De politie heeft bevestigd, dat zij een
iiwal heeft gedaan in het huis van de
functionaris wiens n&arn niet werd vrij
gegeven) en enkele documenten in be
slag heeft genomen. Volgens zegslieden
van de politie was de betrokken functio
naris echter van te voren gewaarschuwd
en had hij de tyd gehad zich van be
schuldigend materiaal te ontdoen. De
verdachte was een hoge ambtenaar van
de afdeling die de betrekkingen met Pe
king verzorgde.
Het onderzoek naar dit spionage-geval
is, naar verluidt, begonnen, nadat, ty
dens het bezoek van premier Tsjoe
En-lai van communistisch-China, geble
ken was, dat de Chinezen hun argumen
ten baseerden op geheim materiaal van
de Indiase regering. Volgens de „Times
of India" is de Indiase inlichtingendienst,
ervan overtuigd, dat er meer mensen
betrokken moeten zijn geweest bij het
uitleveren van het geheime materiaal
aan Peking.
Advertentie
Knutselaars lijmen met
van Ceta-Bever
randgemeenten. Evenwel bleek
later dat van G.S. niet veet te ver
wachten ivas, daar naar de berich
ten luiden alle leden van dat col
lege instemden met de brief die
G.S. aan de gemeentebesturen
zond. In Oegstgeest heeft men de
indruk, dat bij G.S. niets te berei
ken valt. Men loopt daar, zo denkt
men, met het hoofd tegen een
muur. De minister schijnt in elk
geval een uitspraak te willen heb
ben, hoe die ook zal uitvallen. Het
anti-annexatiecomité heeft het
voornemen op korte termijn alle
Kamerleden kennis te laten nemen
van de bezwaren die men tegen de
plannen heeft.