SUNIL VELPOIfl Diefstal van koffers met kwitanties bracht honderden op rand van dood B. EN W. OEGSTGEEST TREKKEN VAN LEER TEGEN ANNEXATIE Bewonens Vogelbuurt horen bij Oegstgeestniet bij Leiden WITTER DAN DE WITSTE POES SUNIL WAST STRALEND WIT Opgericht 1 maart 1860 Dinsdag 3 mei 1960 Vierde blad no. 30039 Noodzakelijk zwakke schakel in organisatie Er was een zwakke schakel in de organisatie van het Nationaal Steun Fonds, maar een noodzakelijke schakelde kwitanties, ledereen, die geld kreeg uitgekeerd, diende daarvoor zijn handtekening te zetten, opdat na de oorlog verantwoording kon plaats hebben. Dat kwitantie- systeem stuitte vanzelfsprekend op veel weerstand. Men wist, dat er moeilijkheden zouden ontstaan als de Duitsers onverhoopt deze bewijs stukken in handen zouden krijgen. Walraven van Hall hield voet bij stuk. De kwitanties waren de enige methode om fraude te voorkomen en tegenover de begrijpelijke vrees voor de Duitsers stelde hij, dat het voor de bezetter ondoenlijk zou zijn tegen alle ondersteunden maat regelen te nemen. De kwitanties gingen na geboekt te zijn naar een accountantskantoor te Amsterdam, waar ze in koffers werden bewaard. Nadat dit kantoor gevorderd werd, werd dit archief ondergebracht bij een broer van de accountant. Zo lagen, begin september '44, de kwitanties naar men dacht veilig opgeborgen op de zolder van een kantoorpand aan het Waterlooplein. Groot was de ontsteltenis, toen op een dag werd ontdekt, dat vier koffers waren verdwenen. NSF gered door een moedige verzetshand Het verhaal van de vier koffers is dat van de spannendste en meest hachelijke situatie, waarin het N.S.F. is geraakt. De koffers waren weg en de brief kwam. Een dreigbrief, waarin ojn. stond „Indien u er prijs op stelt deze koffers met volledige inhoud wederom terug te ontvangen, delen wij u mede, dat wij hiervoor een losprijs van f 50.000,vra gen. De heer Van R. moet zich morgen, dinsdagmiddag om 3 uur (alleen) in ca fé „De Roode Leeuw" bevinden en bij de portier afspreken aan welke tafel hij zich bevindt, teneinde onze onderhan delaar aldaar te woord te staan." Dat was op 4 september '44. Van Hall nam een Rotterdams inspecteur van politie in de arm, die als chef van de illegale recherche in de hoofdstad werkzaam was. Deze man, bekend als „Donia" heeft het verhaal van de vier koffers uitvoerig uit de doeken gedaan in het boek van prof. mr. P. Sanders, waarin de ge- geschiedenis van het N.S.F. staat be schreven. De kwestie was vooral zo pijnlijk, om dat in de dreigbrief werd gezegd, dat bij het niet voldoen van het losgeld de kof fers plus de namen van de N.S.F.-figu- ren by de Duitse instanties zouden wor den ingeleverd. „Textiel diefstal" AanvankeUjk was de zaak in handen gegeven van de inlichtingendienst, die echter zo weinig doortastend optrad, dat de bewuste dinsdagmiddag verstreek zonder dat men iets verder was geko men. Donia stelde voor een textieldief- stal by de bewuste firma op het Wa- terlooplein te ensceneren en de perso neelsleden, die voor de inbraak in aan merking kwamen door vertrouwensman nen van de politie te laten arresteren en verhoren. Omdat de Amsterdamse politie niet meer over auto's beschikte en de illegaliteit wel, zorgde Donia zelf voor de arrestatie van de twee meest afgelegen wonende personeelsleden. Hij bracht hen naar het hoofdbureau van politie en verhoorde hen uitputtend, zonder echter iets wüzer te worden. Donia liep hierby grote risico's, want hijzelf werd door de SD gezocht en de kans was uiteraard groot, dat hij op het hoofdbureau door een NSB-politieman zou worden herkend. Tweede brief De samenwerking met de politie vlot te niet erg. Op het hoofdbureau was men blijkbaar huiverig de andere per soneelsleden te arresteren uit vrees, dat zou uitlekken, dat het helemaal niet om een textieldiefstal ging. Enige dagen la ter kwam er opnieuw een dreigbrief, waarin een kwitantie uit de gestolen koffers was bygevoegd. In de brief stond dat het geld nu 's middags om 2 uur moest worden betaald op de hoek van de Rijnstraat en Jozef Israëlskade. Donia besloot de zaak nu zonder de hulp van de politie op te knappen. Besloten werd op de afgesproken plaats een lege enveloppe te overhandi gen. Er verscheen echter niemand. Het geluk wilde echter, dat een van Do- nia's medewerksters in de omgeving een man had zien lopen, die vroeger by de firma op het Waterlooplein werkzaam was geweest. „Arrestatie" Donia liet er geen gras over groeien en besloot de man nog dezelfde avond te arresteren. Als voorzorgsmaatregel zorgde hy voor een kelderruimte aan de Prins Hendrikkade om de man te kun nen verhoren en voor een winkelpand aan de Prinsengracht, waar de koffers eventueel konden worden gebracht. Om 10 uur 's avonds ging hij naar het Sin gel, waar de gesignaleerde man woonde, samen met zijn medewerker Keven, clie later door de Duitsers werd gefusilleerd, en een derde. Dit tijdstip was gekozen, omdat het Sperr-tijd was en dus ieder een thuis moest zijn. Hoewel de vrouw des huizes ontkende, dat haar man thuis was, bleek hy in de kamer te zitten. Donia sommeerde hem mee te gaan. Hy deed zich voor als Nederlandse politie man, die voor de SD werkte. Het tu mult, dat de huisgenoten maakten en het naar buiten stromende licht zorg den even voor een kritiek moment, om dat dit de aandacht van Duitse pa trouilles had kunnen trekken, temeer, omdat de auto, die voor de deur stond, niet van papieren was voorzien. De man werd echter meegenomen en in de auto geblinddoekt. Donia zei de chauffeur, dat hy naar het SD-kwartier in de Euterpestraat móest ryden. Deze begreep, dat hy naar de Prins Hendrik kade moest ryden. Toen Donia aan het pand Prins Hen drikkade aanbelde en de deur openging, blikte hy in twee op hem gerichte pisto len van de daar wachthoudende KP-ers, die hem niet kenden en aan wie hy eerst een wachtwoord moest geven. Er werd wat Duits gesproken om de arrestant nog meer de indruk te geven, dat hij in het gebouw van de SD was, waarna de man aan een stoel werd vastgebonden. Toen hy wilde gaan schreeuwen, werd hem eerst een yzeren staaf in zyn mond gebonden, totdat hy gekalmeerd was. By zijn verhoor liet Donia doorsche meren, dat het erg dom van hem was, de koffers niet terstond aan hem, zijnde van de Duitse politie, had overgedragen, en dat hy er heel dwaas aan had gedaan om voor eigen rekening te gaan chan teren. Daarop zei de man, dat hy „wel voor de Duitsers wilde werken". Hy gaf tenslotte toe, dat de koffers waren op- bij een vriend aan de N. Z. Voorburgwal, wiens huisnummer hy niet wist. Duitse hulp Na een vergeefse tocht werd de man opgehaald om het huis aan te wijzen, waarna hy weer naar de Prins Hendrik kade werd teruggebracht en onder bewa king gezet. Terug op de N.Z. Voorburg wal werd op het bewuste adres aange beld, maar prompt daarop werd de bel afgezet. Aan het bewegen van de glas gordijnen zagen Donia en zyn mannen, dat de mensen thuis waren. Ondanks het schoppen tegen de deur werd niet open gedaan. Juist toen zy bezig waren de deur te forceren, passeerde een Duitse patrouille in uniform. Donia was min of meer op een ontmoeting met de Duitse politie voorbereid. Toen een der Duitsers hem vroeg: „Was ist los?" zei hy: „Hollan- dische Polizei, Bitte, können Sie mir helfen die Tür zu öffnen?" Toen echter de deur juist met gekraak open ging, zei Donia: „Danke schön" en dat het niet meer nodig was, waarna de Duitse patrouille aftrok. Koffers terecht Boven aan de trap zagen zij een man in nachtgewaad, die bevend, nadat hem een revolver onder de neus werd gehou den, de plaats aanwees, waar de koffers stonden. Omdat Donia er niets voor voelde de man te arresteren en omdat het totaal overbodig was hem mee te nemen, zei hy hem onder vier ogen, als of hy hem wilde helpen: „Het is een geluk voor je, dat de Duitse Sachbearbei- ter, die buiten in de auto zit, niet weet, dat jy hier bent, anders zou Je worden doodgeschoten. Ik zal wel zeggen, dat je ontvlucht bent over het dak, maar ik zou me maar niet laten zien, want de Duitse politie zoekt je voor die koffers en de Hollandse voor chantage". De koffers werden vervolgens naar de winkel aan de Prinsengracht gebracht, waarna de arrestant weer werd opge zocht. Omdat deze niet mocht weten waar hij was verhoord, werd besloten hem weer in vrijheid te stellen op een plaats ver verwijderd van de Prins Hen drikkade. Het kofferverhaal in het boek van prof. Sanders eindigt met de door Donia uitgesproken zin„Ik kon het niet over mijn hart verkrygen deze man ge makshalve te liquideren". „Smeer "m" Wy hebben namelijk tydens een ont moeting met deze verzetsstrijder verno men, dat het wel degelijk in de bedoe ling lag de man neer te schieten. Donia en een van zyn helpers brachten hem naar de oever van het IJ. Geboeid stond de dief en chantagepleger, die de groot ste misdaad op zyn geweten had, welke men tegenover het N.S.F. kon plegen, aan de wallekant op zyn executie te wachten. „Jy schiet, ik zal het sein geven", fluisterde Donia. Maar dat sein kwam niet. Donia worstelde met een zware in nerlijke stryd. Tenslotte siste hij de ge boeide toe: „Smeer 'm". Als een opge jaagd dier vluchtte de man in de duis ternis. Na de oorlog werd hy opnieuw gearresteerd. Hy werd veroordeeld door het Bijzonder Gerechtshof. Bloedsporen nieuw bewijs in moordzaak Lina Feenstra (Van onze Amsterdamse correspondent) Het bloedonderzoek van de vrijdag avond wegens moord op de 17-jarige telefoniste Lina Feenstra gearresteerde 28-jarige Amsterdammer heeft aange toond, dat de bloedsporen die in de kamer van het slachtoffer zyn gevon den, afkomstig moeten zyn van deze verdachte. Dit is een nieuw bewijs tegen de aan gehoudene, van wie totdusver slechts zyn eigen verklaring en een vingeraf druk in het dossier lagen. Inmiddels is ook gebleken dat de vrouw van de moordenaar al enige tijd op de hoogte was van het vreselijke mis drijf, dat haar echtgenoot heeft ge pleegd. In de nacht van 6 op 7 april was hy zeer laat thuisgekomen. Hij had een wondje aan het gezicht en zyn kleren waren verfomfaaid. Zyn eigenaardige gedrag en de uitvoerige publikaties in de kranten maakten de vrouw tenslotte zo argwanend, dat hy zijn daad tegenover haar moest bekennen. De vrouw heeft sindsdien meermalen het plan opgevat naar de politie te gaan, maar was toch niet in staat haar man aan te geven. De man zou morgen voor de officier van Justitie worden geleid. Donia, de naam, die in de Amster damse verzetsgeschiedenis een bekende klank is, is een van de helden uit de bezettingstijd, van wie vrijwel niemand de werkelijke naam kent. Na de bevrij ding keerde hy terug naar Rotterdam, waar hij voor de oorlog inspecteur van politie was. Als een man, die slechts de lagere school had bezocht en die zich in Vrije uurtjes voor het HBS-diploma be kwaamde, zag hy er niet tegenop on danks zyn veertig jarige leeftijd oude talen en rechten te studeren. Hij vestigde zich nadien als advocaat in Rotterdam en stapte enkele jaren geleden naar de handel over. Over de stunt met de verdwenen kof fers haalde hy de schouders op: „Och, er is zoveel gebeurd en het illegale werk was myn beroep". Donia heeft het NSF voor een ramp behoed. Hy heeft zelf een veilige bergplaats aan de koffers gege ven. waar zy gebleven zyn tot na de be vrijding, waarna de inhoud kon dienen voor verrekening met het departement van Financiën. Het uitvoerige schrijven van B. en W. van Oegstgeest aan de raad over de grenswijzigingen laat niets aan duidelijkheid te wensen over. Het college betreurt het in hoge mate, dat bij een dergelijke belang rijke aangelegenheid een zo korte termijn is gesteld. Bovendien is het college de mening toegedaan, dat men eerst de ontwikkeling in de omgeving van Oegstgeest en in geheel de randstad Zuid-Holland dient af te wachten. Het college is in het geheel niet van de noodzaak van de grenswijziging overtuigd. Voorts wijst het erop, dat het thans bin nen een tijdvak van vijf jaar de derde maal is, dat de grenswijziging ter sprake komt. Indien het thans gedane voorstel wet wordt, betekent dit, dat Oegstgeest in een periode van ruim 60 jaar voor de derde maal grondgebied aan Leiden moet afstaan. B. en W. wijzen er nog op, dat pas over tien tot vijftien jaar een meer definitief oordeel over de wijzigingen in de gemeentegrenzen kan worden uitgesproken, omdat de ontwikkeling in dit gebied nog gaande is. Oegstgeest zal been stijf honden Vooral over het feit, dat de tijd om het ditmaal geheel gewijzigde voorstel nader te bestuderen, zo ontzaggelijk kort is, zyn B. en W. gebelgd. In beide voor gaande gevallen was drie tot vier maan den gelegenheid voor beantwoording. Zij geven de raad dan ook in overweging by het kenbaar maken van hun gevoelens over de grenswijziging hiermee geducht rekening te houden. Zoals bekend moet Oegstgeest 720 hectare aan Leiden en Rynsburg af staan. Dit betekent, dat het grondgebied met ruim de helft wordt verminderd, terwijl byna 11 procent van de thans 13.600 Oegstgeesters Leidenaars en Rijns burgers zou worden. Daarby moet men zich, nog steeds volgens het college, realiseren, dat de grens van Oegstgeest zich in vroeger tijden heeft uitgestrekt tot de wallen van Leiden en na de slechting hiervan tot de singels. Het station stond tot 1896 op Oegstgeester grondgebied. Ook de Stationsweg behoor de tot het territoir van Oegstgeest. Gegronde kritiek Het college van B. en W. van Oegst- ;est merkt op, dat het argument van Leiden nog steeds opgeld doet, dat in het bijzonder de gronden van Oegstgeest het best voor bebouwing in aanmerking komen. Op deze bebouwing nu oefent Oegstgeest kritiek uit. Vooral ten aan zien van de zogenaamde Vogelbuurt is volgens het college reden tot gegronde kritiek. Ook voor de wijze, waarop tus sen Posthof en Warmonderweg-Nachte- gaallaan bebouwing heeft plaats gehad, kan Oegstgeest geen waardering hebben. Was dit gedeelte indertijd niet ge annexeerd, dan had Oegstgeest hier ongetwijfeld een aantrekkelijke woonwijk geschapen. Kerkelijk en maatschappelyk sluit dit gebied voor een belangryk deel by Oegstgeest aan. De bewoners van boven genoemde geannexeerde wyken zyn maatschappelyk en op het gebied van het verenigingsleven georiënteerd op Oegstgeest. In totaal bezoeken 256 Leidse kinderen een lagere school in Oegstgeest van wie 60 de beide openbare scholen Ook voor het doen van inkopen zijn de meeste huismoeders in dit deel meer afhankelijk van Oegstgeest dan van Leiden. Oegstgeest is nameiyk voor hen veel dichterbij. Bovendien hebben zy in Oegstgeest hun meeste kennissen wonen. In 1955 schreven G.S. over Oegstgeest o.m., dat de bevolkingsgroepen in het Morschkwartier en by Rynsburg van geheel andere aard zyn dan de bevolking van het eigenlyke Oegstgeest. Gedepu teerde Staten meenden, dat het afstaan van deze groepen, respectievelijk aan Leiden en Oegstgeest de groei van Oegstgeest geenszins zou belemmeren. „Het zal er eer toe bijdragen, dat Oegst geest een gemeenschap wordt met een uitgesproken eigen karakter en eigen plaats. Dit werd toentertijd door Oegstgeest bestreden, hoe logisch de redenering van G.S. op het eerste gezicht ook mocht lyken. B. en W. van Oegstgeest achtten het belangryk de toen door hen gepo neerde mening nog eens te herhalen. Waarom gemeenten niet Iedere gemeenschap bestaat uit ver schillende delen, die wat aard en karak ter betreft, van elkaar afwijken. Dit geldt voor een gezin, een land, een volk, maar eveneens voor een gemeente. Ook in gemeenten leven verschillende groe pen samen, die verschillend van aard zyn. Wanneer een gemeente als Oegst geest met een bevolking die in hoofd zaak een stedelijk karakter heeft, dat deel van zijn inwoners, dat meer op het platteland is georiënteerd zou verliezen, zou dit een verarming van die gemeen schap zyn en dus eerder verlies dan winst betekenen, zo zijn B. en W. van oordeel. B. en W. vervolgen hun relaas met er op te wyzen, dat Oegstgeest voortgeko men is uit verschillende kleine buurten, zoals de Leidse Buurt, de Mors, de Bazar, het Oude Dorp en de Kwaak, door wys bestuur zyn deze verschillende delen in de loop van de jaren steeds harmonisch met de kern verbonden ge bleven. De meer afgelegen buurten zyn een onderdeel van de gemeente blijven vormen en werden door het gemeente bestuur niet vergeten. In een rapport van het E.T.I. voor Zuid-Holland (de titel ervan wordt door B. en W. nog eens benadrukt: „Oegst geest, een studie van een woongebied in de Randstad Holland") wordt o.m. ge steld, dat de banden, die bestaan tussen de Morsbewoners en Oegstgeest de laat ste jaren aanzienlijk zyn versterkt. Hiertoe heeft de verbreding en ver betering van de Hoge Morsweg aanzien lyk bijgedragen. Het rapport concludeert voorts, dat de Oegstgeesters by Rynsburg het behoud van het Oegstgeester burger schap beslist zeer op prys stellen. In het E.T.I.-rapport is nergens een pleidooi te vinden voor de toevoeging van deze ge bieden aan Leiden of Rynsburg. B. en W. vervolgen met erop te wyzen, dat Oegstgeest door het afstaan van grond door de grenswyziging het karak- ter van een woongemeente zou gaan aannemen. De Oegstgeester gemeenschap zou verarmen. Het aanzien van Oegst geest zou dus door de grenswijziging zeer eenzijdig worden. En volgens het college kan alleen de veelzijdigheid de kracht bevorderen. Nooit Het college benadrukt ,dat op hetgeen in 1955 door de raad naar voren werd gebracht betreffende de grenswyziging nog nimmer is ingegaan. Dit alles wekt de indruk dat ervan is uitgegaan, dat een bepaald doel bereikt moet worden en wel de vergroting van Leiden en Rynsburg, zonder dat daarbij overwogen wordt welk karakter Oegstgeest uitein delijk door de annexatie zal verkrygen. In oktober 1955 kwam de raad van Oegstgeest met algemene stemmen tot de conclusie, dat grenswyziging in het zich snel ontwikkelende westen van ons land een verouderd begrip is, daar langs andere wegen de moeilijkheden tussen de gemeenten opgelost kunnen worden. In januari van dat jaar waren de raadsleden al tot de conclusie gekomen, dat voor de uitbreiding van de Ryks- universiteit voldoende terreinen zyn aangewezen. Aan alle wensen, wat dit betreft, kan t.z.t. worden tegemoet ge komen. De vraag werd gesteld of het wel wenselijk is nu de uitbreiding van de Universiteit met de nodige voortvarend heid moet worden aangepakt, door een grenswijziging in het te voeren beleid wijziging te brengen. Door de grenswy ziging zou een aanzienlijke vertraging bij het verwezenlijken van de plannen kunnen optreden. De rioolwaterzuiveringsinstallatie zou voor deze uitbreiding een verzorgende functie moeten uitoefenen. B. en W. van Oegstgeest vinden het op z'n minst be vreemdend, indien de rioolwaterzuivering voor een deel van Leiden door Oegst geest zou moeten worden verzorgd, waar van na grenswijziging sprake zou zyn. Dit zou aanleiding geven tot grote financiële problemen. Oegstgeest mocht erop vertrouwen, toen het structuurplan voor de Leidse agglomeratie werd aanvaard, dat een redelijke kans gegeven zou worden om de hieraan ten grondslag liggende ge dachten van samenwerking te verwezen lyken. Uit het nu gedane voorstel blijkt, dat men van hogerhand hiertoe (nog) niet bereid is. In de brief van G.S. wordt er ook nu weer op gewezen, dat Leiden een deel van de Haagse overloop zal moeten op vangen. B. en W. van Oegstgeest ageren hiertegen. Zou Oegstgeest dit niet veel beter dan Leiden kunnen doen, vragen zy zich af. Ook.nu vangt Oegstgeest toch al een groot deel van deze overloop op. Waarom dit in de toekomst niet meer mogelijk zou zyn is Oegstgeest een raadsel. In het westelijk deel van Leiden komt vrijwel geen industrie. Het gaat dus uitsluitend om woningbouw en recreatieruimte. Dat de gemeentegrenzen bepaald zou den moeten worden door de verschillen de Rijkswegen en een nog aan te leggen verbindingsweg moet het college bestrij den op grond van de praktijk, die by verschillende grenswijzigingen werd op gedaan. Het is nameiyk volgens het college geenszins zo, dat deze wegen een duidelijke en scherpe afscheiding vor men. Ook geen genade Het voornemen om de Broek- en Simontjespolder bij Leiden te voegen kan ook al geen genade vinden in de ogen van het gemeentebestuur van Oegstgeest. Bebouwing is alleen mogelijk door grote financiële offers, omdat de grond erg slecht is. Volgens het struc tuurplan zou men de polder buiten de bebouwing laten en er een agrarische bestemming aan geven. Welke zin heeft het dan om de polder toch by Leiden te voegen? Welke waar de moet gehecht worden aan het overleg over het structuurplan? Wanneer de onder een democratisch bestuur gemaak te afspraken later als waardeloos blijken te worden beschouwd, wordt het bestu ren wel heel moeiiyk, stellen B. en W. vast. Over Rynsburg merkt het college op, dat de woningbouw in het eigenlyke dorp kon geschieden, omdat daar vol doende bouwgrond beschikbaar was. Het is niet zo, dat de kom van Rynsburg zich tot in Oegstgeest uitstrekt. De kom van Rynsburg bevindt zich meer noord- Stralend wit wordt uw wasgoed met Sunil. Bleken en blauwen mag u overslaan. U wast minder, u spoelt minder, u wringt min der. Uw wasgoed slijt dus minder! U - en honderdduizenden andere huisvrouwen - merken direct dat het hemelsblauwe Sunil tegelijk het modernste en het degelijkste wasmiddel is. De mooiste witte poes verliest het van uw stralend witte was! Het extra voordelige drielingpak bespaart u elke keer geld A *nsrj7Wf*t>Mf>Z ümWMsr Internationaal tuinbouwcongres De minister van Landbouw en Visserij, mr. V. G. M. Marijnen, heefit het ere voorzitterschap aanvaard van het 12e congres van de Association internatio nale des Froducbeurs de Horticulture AIPH dat bij gelegenheid van de Floriade in Rotterdam van 13 tot 17 sep tember zal worden gehouden. Dit con- s wordt op verzoek van de AIPH ge organiseerd door de Ned. Tuinibouwraad te Leiden, waarvan mr. H. A. C. Bran derhorst secretaris is. 'De commissievergaderingen van het congres zullen in het Rijnhotel plaats hebben. De eigenlyke openingszitting heeft dinsdag 15 september fe elf uur plaats. Vraagstukkken als de gemeen schappelijke markt, de afzetbevordering, het kwekersrecht, e.d. zullen door het congres worden behandeld. De congres sisten zullen volgens de plannen o.m. bezoeken brengen aan Floriade, de Del tawerken, het Landbouwkundig Cen trum te Wageningen en zij zullen een fruitteeltexcursie houden. waarts en ook nu nog is na die kom enige ruimte, waar woningen gebouwd kunnen worden. Rijnsburg heeft ten noorden van het Oegstgeester Kanaal uitgestrekte gronden, die zich lenen voor woningbouw. Het motief, dat deze gronden van zo hoge cultuurwaarde zijn, dat ze voor bebouwing niet in aanmerking komen, geldt evenzeer voor de gronden gelegen tussen de grens met Rijnsburg op het grensgebied van Oegstgeest. Dit motief kan dus als niet ter zake doende wor den verworpen. Ook de praktijk wyst in die richting. Zowel langs de Voorhouterweg, als langs de Noordwijkerweg werd gebouwd. Pla nologisch gezien lijkt deze omgeving bij uitstek geschikt voor de toekomstige uitbreiding van Rynsburg. Ook in het westelyk deel van deze gemeente liggen tussen de Sandtlaan en het Oegstgeester Kanaal nog vele hectaren, waarop geen huizen staan. Streekbelang Dat de bloemenveiling Flora zich op het gebied van Oegstgeest bevindt, is nooit als een ernstig bezwaar gevoeld en heeft uitbreiding van de veiling nooit in de weg gestaan. Gewezen wordt voorts nog op het streekbelang van deze veiling. Hoe ziet men in Oegstgeest de situatie? Uit het contact dat en kele fracties met leden van G. S. hadden ivas nog voor kort geble ken, dat sommigen nog wel gevoe lig waren voor de bezwaren van de Spionage voor Peking Een belangrijke functionaris van het Indiase ministerie van Buitenlandse Za ken is, naar in Nieuw-Dehli is vernomen, van zijn post ontheven op de verdenking dat hij spionage-activiteiten bedreef voor communistisch-China. De politie heeft bevestigd, dat zij een iiwal heeft gedaan in het huis van de functionaris wiens n&arn niet werd vrij gegeven) en enkele documenten in be slag heeft genomen. Volgens zegslieden van de politie was de betrokken functio naris echter van te voren gewaarschuwd en had hij de tyd gehad zich van be schuldigend materiaal te ontdoen. De verdachte was een hoge ambtenaar van de afdeling die de betrekkingen met Pe king verzorgde. Het onderzoek naar dit spionage-geval is, naar verluidt, begonnen, nadat, ty dens het bezoek van premier Tsjoe En-lai van communistisch-China, geble ken was, dat de Chinezen hun argumen ten baseerden op geheim materiaal van de Indiase regering. Volgens de „Times of India" is de Indiase inlichtingendienst, ervan overtuigd, dat er meer mensen betrokken moeten zijn geweest bij het uitleveren van het geheime materiaal aan Peking. Advertentie Knutselaars lijmen met van Ceta-Bever randgemeenten. Evenwel bleek later dat van G.S. niet veet te ver wachten ivas, daar naar de berich ten luiden alle leden van dat col lege instemden met de brief die G.S. aan de gemeentebesturen zond. In Oegstgeest heeft men de indruk, dat bij G.S. niets te berei ken valt. Men loopt daar, zo denkt men, met het hoofd tegen een muur. De minister schijnt in elk geval een uitspraak te willen heb ben, hoe die ook zal uitvallen. Het anti-annexatiecomité heeft het voornemen op korte termijn alle Kamerleden kennis te laten nemen van de bezwaren die men tegen de plannen heeft.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1960 | | pagina 11