Cyaankali-mysterie nog onopgelost
de Leeuwarder rechtbank
voor
Berkelse
voor het
gezicht
arts bedekte
nieuwsgierige publiek
Niemand de deur uit
zonder een
Brinta-onfbijt!
Enige wagens van eorso vormen
hoogtepunt historische optocht
STIFT
Zakenman-entomoloog C. Eisner
wordt vandaag zeventig jaar
Opgericht 1 maart 1860
Donderdag 28 april 1960
Zesde blad no. 30036
Zaak tegen Berkelse arts
(Speciale berichtgeving)
Bepaald sensationeel is het verloop van het proces tegen de Berkelse
,rts op de eerste dag zeker niet geweest. Hetgeen de getuigen hebben
jeegedeeld, bevatte niet veel nieuws. De middagzitting alleen kreeg
(en bepaald emotioneel karakter. Dat begon met het verhoor van de
itiefvader en de moeder van de overleden Lodder, het echtpaar Dui-
ienboorden. Bij de man trad een aarzelende houding aan de dag, die
rooral de president prikkelde en hem er toe bracht de getuige er met
jadruk op te wijzen, dat hij onder ede stond. Tijdens het verhoor van
je apotheker Van Spanje kwamen medische punten aan de orde, die
rerdachte noopten tot het aangaan van een deskundig dispuut met de
getuige.
De president bracht onverwacht de
latste tragische levensavond van de
rouw van de arts te berde. „U kunt,
Bkter", zo zei hij ongeveer, „toch niet
ergeten onder welke vreselijke omstan-
igheden Uw vrouw is heengegaan, zelfs
neemt U aan dat er iets tussen haar
een zekere Piet Berger is geweest?
Js U dit alles in Uw herinnering terug-
rengt, dan kunt U toch niet met de-
lüs komen, die aan dit lijden in feite
iets hebben veranderd?" Even slechts
irzelde de verdachte, om dan opnieuw
eer met zijn vragen op de proppen te
omen.
Ietwat sentimenteel deed het slot van
zitting aan, maar dat speelde zich
ren na zeven uur af, bij de zij-ingang
in het Paleis van Justitie. Honderden
«nwsgierigen waren samengedromd
:«i de Berkelse arts naar buiten werd
tbracht om in de celwagen plaats te
imen. Hij droeg een zonnebril en om
th te onttrekken aan de nieuwsgierige
likken, trok hy de jas over het hoofd,
ie hoofdfiguur kroop als een geslagen
an de auto binnen, welke hem pijlsnel
irugbracht naar het Huis van Bewa-
Opgewekt1
Tijdens de middagzitting van de eerste
sg van het proces hoorde de rechtbank
34-jarige broer van de vermoorde, de
rangenbewaarder A. Lodder uit Den
sag. Deze verklaarde in januari 1958
»r het laatst, samen met zijn vrouw,
ij zijn broer in de Leeuwarder gevan-
nis op bezoek te zijn geweest. „Sprak
tt slachtoffer wel eens over de dok-
r?" wilde de president weten. „Jawel,
ij vertelde zelfs een medicijn van hem
hebben gekregen, omdat hij zo'n last
in zijn ogen had. Maar hij kon het
et gebruiken, want er hoorde nog een
uit bij".
,Was hij goed bevriend met ver-
chte?"
.Inderdaad. Hij kreeg regelmatig siga-
en etenswaren van hem en hij ver-
de dat de advocaat van de arts zou
oberen ook nog iets aan zijn zaak te
oen".
Op een desbetreffende vraag van de
ffsident antwoordt de getuige: „Mjjn
roer was zelfs in de gevangenis heel
pgewekt. Kort voor zijn dood schreef
ij ook nog een opgewekte brief aan
oeder. Hij scheen nog wel een licht-
intje te zien in zyn toestand".
„Wat dacht U toen men veronderstel-
k dat hjj zelfmoord had gepleegd?"
Jlet wilde er bij mij niet in. Nog niet
tawens. Ik acht zelfmoord uitgesloten.
At strookt niet met zijn karakter".
Geen motorrijder
Zoals bekend beweert de arts dat Lod-
voor het eerst bij hem kwam om
ch te laten behandelen voor een wond.
gelopen tengevolge van een val met
in motor. Hij maakte toen kennis met
vrouw van de arts, die hij later, ver-
i zou hebben gegeven.
Naar aanleiding van dit verhaal
aagt de president aan getuige Lodder:
P.eed Uw broer wel eens op een mo-
„Niet dat ik weet. Hij had geen rij
wijs. Hij fietste altijd".
„Weet U of hij wel eens in Berkel-Ro-
nrijs kwam?"
„Neen. Voorzover ik weet niet".
Vervolgens hoorde de rechtbank de
htgenote van deze getuige. Zij is mee
feest op bezoek bij haar zwager in
Leeuwarder gevangenis.
„Hebt U wel eens iets voor Uw zwager
tegenomen?"
„Neen, dat mocht toch niet?"
„Maar toch gebeurt het wel eens. Hebt
iets voor hem meegebracht of niet?"
.Neen, niets".
Hebt U Uw zwager wel eens motor
rijden?"
Heen, edelachtbare. Hij had geen mo-
t".
AVas hij opgewekt?"
.Gewoon, als iedere jongen".
Waar bleef het vergif?
De stiefvader van de vermoorde Lod-
een 64-jarige concierge uit Voor-
'S, werd ook als getuige gehoord. Het
komen vast te staan dat een Belgi-
k# neef van de arts aan hem een hoe-
tlheid cyaankali heeft gestuurd. Te
ns staat met aan zekerheid grenzende
wschjjnlijkheid vast dat de cyaan-
1. die in de maag van Lodder is aan-
Ifoffen, afkomstig i9 uit de dosis, die
neef van de arts in België heeft ge-
tht.
"adat de stiefvader van Lodder aan
rechtbank had verklaard dat Lodder
ijjn brieven altijd even opgewekt over
irlei onderwerpen schreef - onder-
Zondag ga ik gezellig met een
P naar een hoorspel van Paul Vlaan-
en luisteren" - ondervroeg de presi-
't de getuige over deze geheimzinnige
*tte.
Begin Januari 1958 ontving U een
'Je per post, nietwaar?"
Ja, Er stond geen afzender op. Er
een aspirinebuisje met wit poeder in"
(Waarom ontkende U tegenover de
ütie dat er ook een briefje bij was?"
Bc vond dat geen briefje. Er stond
fen maar op „voor Piet". Verder weet
Tan niks".
Toen de politie U er naar vroeg, zei
óat er alleen maar een buisje met
|der in zat. U zei dat er absoluut geen
'el briefje of schriftuur bij was.
fcrom? Had U iets te verbergen?"
•Neen, helemaal niet".
■Het lijkt er anders veel op".
Getuige vertelde gedacht te hebben
het een aardigheidje geweest was
een jeugdig familielid. Later dacht
getuige pas aan een onbegrijpelijke zin
snede in een brief van Lodder uit Leeu
warden: „Is Piet al terug uit het buiten
land en heeft hij een cadeautje meege
bracht?" Maar desondanks had hij niet
begrepen wat de bedoeling was, zo ver
klaarde getuige.
„Weet U dat zeker?"
„Ja".
„Denk er om: U staat onder ede!"
„Ik spreek de waarheid".
„Wat hebt U gedaan met het flesje?"
„Ik heb het vernietigd".
„Waarom?"
„Omdat ik er niets van begreep".
„Dat is toch geen reden het te vernie
tigen?"
„Ik wilde er niets mee te maken heb
ben".
„Hebt U nooit iets naar de gevange
nis gestuurd?"
„Neen".
„Ook nooit iets meegenomen of aan
een ander meegegeven?"
„Neen".
„U hebt toch wel eens iets uit de ge
vangenis gebracht, nietwaar?"
„Ja, een brief".
„Voor wie?"
„Voor mr. Huygens in Den Haag. Lod
der zei dat die misschien nog iets voor
hem kon doen".
De president wees er dan op dat de
cyaankali die in Lodders maag en in
een flesje in zijn cel is gevonden, vol
gens het onderzoek van dezelfde partij
is gebleken te zijn als de cyaankali die
uit Sas van Gent aan de stiefvader van
Lodder is gestuurd.
„Daarom komt het my zo vreemd
voor dat U de inhoud van dat pakje
vernietigd zou hebben", zei de president,
om te vervolgen: „Zelfmoord is voor een
katholiek een zware zonde nietwaar?"
Jawel".
„Kan het zijn dat U ontkent het pak
je doorgegeven te hebben aan Lodder,
omdat U niet kunt verdragen ongewild
meegewerkt te hebben aan zelfmoord of
moord?"
„Neen, zo is het niet. Ik heb het poe
der werkelijk door de w.c. gespoeld".
Hierna ondervroeg de verdediger, mr.
Schootstra, de getuige.
„Hebt U niet overwogen het pakje op
te sturen naar de staf van de gevan
genis met de mededeling dat het medi
cijn was voor Lodders ogen?" vroeg de
raadsman.
„Neen".
„Maar U verwachtte toch in ieder ge
val een recept voor Lodders ogen. Lod
der had U toch geschreven dat een ken
nis van hem een goed recept aan U zou
sturen, omdat de behandeling in de ge
vangenis hem niet beviel?"
„Ja, maar mijn vrouw en ik zeiden:
pakjes sturen, daar beginnen we niet
aan".
„Hoe is het mogelijk. U was immers zo
begaan met Lodder, omdat hij zo'n last
had van zijn ogen. Wist U dat U geen
pakjes aan gedetineerden mocht stu
ren?"
„Ja".
Hierna werd ook de moeder van Lod
der, de echtgenote van vorige getuige,
door de rechtbank gehoord.
„U weet dat Uw zoon aan cyaankali
vergiftiging is overleden?", vroeg de pre
sident.
„Ja, edelachtbare".
„Reed Uw zoon ooit motor?"
„Neen, edelachtbare".
„Zou U het geweten hebben als hy het
ooit wel gedaan had?"
„Dat geloof ik zeker".
„Was de laatste brief die U van Uw
zoon kreeg, ook opgewekt?"
„Ja, edelachtbare".
„Stond er nog iets geks in een van de
vorige brieven?"
„Ja, edelachtbare. Er stond: „Is Piet
al terug uit het buitenland en heeft hij
nog een cadeautje meegebracht".
„En begreep U dat?"
„Neen, mijn schoonzoon heet ook Piet,
maar die kon hij niet bedoeld hebben".
„En toen kwam er een paar dagen la
ter een buisje met wit poeder?"
„Ja, ik dacht dat het een grapje was
van mijn schoonzoon. Er was een brief-
jè bij „voor Piet". Ik begreep er niets
van."
„Wat hebt U met het pakje gedaan?"
„Mijn man dacht dat het kon zyn
voor myn zoons ogen. Mijn zoon had
geschreven over een recept dat ons zou
worden toegestuurd. Maar niets over
poeder. Daarom gooide mijn man het
door de w.c.".
„Als het voor de ogen van Uw zoon
was, vindt U het dan niet zonderling om
het weg te gooien?"
„Myn man vond dat we er niet aan
moesten beginnen".
„Schreef U dan daarna aan Uw zoon
dat U het had weggegooid?".
„Neen. Ik mocht er van myn man he
lemaal niet over schrijven of praten".
„Zo. En het gekke is dat dit zelfde spul
toch is aangekomen in de gevangenis".
„Daar weet ik niets van".
„Hebt U het hem pertinent niet in
handen gespeeld?"
„Zo waar als ik hier zit, edelachtbare"
Arts liet poeder analyseren
De Leeuwarder apotheker A. M. van
Spanje werd door de rechtbank be-
eedigd als getuige en als deskundige. Hij
vertelde dat op maandag 3 februari 1958
de reclasseerder-celbezoeker van de Ber
kelse arts in zyn apotheek kwam met
een klein flesje wit poeder dat hij wilde
laten analyseren, 's Avonds belde hij
de apotheker op. „Het is cyaankali. Een
zeer zwaar vergif. Hoe komt U daar
aan?", zei de apotheker. „Dat kan ik
door de telefoon niet uitleggen, ik kom
morgen wel even langs", antwoordde de
reclasseerder. Maar hij kwam nooit meer
terug. Gisteren verklaarde de apotheker
dat de cyaankali die hij te onderzoeken
had gekregen, geen olie of visrcsten be
vat had.
(Zoals bekend beweerde de arts tegen
de reclasseerder het poeder te hebben
Eerst in Haarlem, later in Rotterdam
De vier wagens waarmee het bloemencorso opende zullen op 5 mei
's middags in Haarlem en Heemstede te zien zijn tijdens een historische
optocht, gewijd aan vier eeuwen bloembollen. Met nog drie praalwagens
brengt de wagen enkele belangrijke episoden uit de bloembollencultuur
in beeld. De wagens zullen op de bevrijdingsdag 's middags bij het
Heemsteedse sportpark vertrekken en daarna een tocht door Heemstede
en Haarlem maken. Het gemeentebestuur van Haarlem en het hoofd-
bestuur van de Koninklijke Algemene Vereniging voor Bloembollen
cultuur zullen van het bordes van het stadhuis af het voorbijtrekken
van de historische praalwagens gadeslaan.
De historische optocht vormt een on
derdeel van de feestviering ter gelegen
heid van het honderdjarig bestaan van
„Bloembollencultuur" en ter gelegen
heid van het feit dat vierhonderd jaar
geleden de tulp in West-Europa werd
ingevoerd.
De vier praalwagens zyn samenge
steld naar gegevens, welke ondermeer te
vinden zyn in de bibliotheek van de
honderdjarige vereniging. Op het gebied
van bloembollen is deze bibliotheek de
grootste in de wereld. Zij bevat een uit
zonderlijk rijke collectie vakliteratuur,
waartoe enkc'e unieke uitgaven behoren.
De ontwerpen voor de wagens zijn ge
maakt door Johan Greter voor de wa
gens, die een voorstelling uit de zestien
de, zeventiende en achttiende eeuw ge
ven, waarover wij reeds uitvoerig schre
ven. De heer A. W. van Driel heeft het
ontwerp voor de wagens uit de negen
tiende eeuw gemaakt.
Cruys Voorbergh
Op de wagens zullen figuranten de
taferelen uit de geschiedenis van de
bloembollencultuur uitbeelden. De kos
tumering is uitgevoerd onder leiding van
Cruys Voorbergh. Bij de versiering heeft
ondermeer de gemeentelijke dienst van
Hout en Plantsoenen in Haarlem meege
werkt.
De stoet vertrekt 's middags om twee
uur uit Heemstede.
De volgende route wordt gereden: Val
kenburgerlaan, Heemsteedse Dreef, Fon
teinlaan, Dreef, Grote Houtstraat, Grote
Markt, Jansweg, langs station, Kruisweg,
Barteljorisstraat, Grote Markt, Konings
straat, Gierstraat. Houtplein, Dreef, te
rug naar het Heemsteedse Sportpark.
Een dag later wordt in het Krelage-
huis 's middags het eeuwfeest officieel
gevierd. De herdenkingsrede zal worden
uitgesproken door de minister van Land
bouw en Visserij, mr. V. G. M. Marijnen.
Op zaterdag 7 mei zal de Floriade-post-
koets 's middags op de Floriade in Rot
terdam worden ontvangen. Ambassadeur
De Busbecque zal dan enkele tulpebollen
uit Turkije aanbieden aan de voorzitter
van „Bloembollencultuur", jhr. mr. dr.
O. F. A. H. van Nispen tot Pannerden.
De vier historische praalwagens zullen
ook bij de ontvangst in Rotterdam te
zien zijn.
Ook Schneider-
vullingen voor elke ballpoint.
Vader mei tien kinderen
dakloos
De landbouwer A. Stappers te Over-
loon en zijn tien kinderen zjjn gister
middag dakloos geworden, doordat het
boerderijtje, waarin het gezin woonde,
afbrandde. De brand brak omstreeks
half drie uit en toen twintig minuten
later de brandweer uit Vierlingsbeek
arriveerde was het vuur al zo hoog op
gelaaid, dat er aan het behoud van de
boerderij niets meer gedaan kon worden.
In de vlammen gingen, behalve het
huisraad, ook een koe en landbouwge
reedschappen verloren. De oorzaak van
de brand is nog niet bekend.
Twee kinderen levend uit puin
van Lar gegraven
Volgens in Teheran ontvangen berich
ten hebben zich gisteren in Lar opnieuw
aardschokken voorgedaan. Twee kinde
ren werden drie dagen na de ramp
levend uit het puin gegraven.
Inmiddels blijkt steeds duidelijker, dat
de schattingen over het aantal slacht
offers en de omvang van de schade in
Lar sterk zijn overdreven. Men meent
thans, dat het aantal slachtoffers niet
zo groot is als men aanvankelijk heeft
gedacht: er zouden ongeveer vijfhonderd
doden en minstens 1.000 gewonden zijn.
Volgens een piloot die over de getroffen
stad vloog, zou een tiende van de huizen
van Lar geheel verwoest zyn.
Advertentie
Voor hellere
jflGöOHi Baby-huidje
I OLIE ZEEP
aangetroffen op een schoteltje sardines
dat hij in zijn cel had gevonden. Thans
voor de rechtbank beweerde hij dat dit
maar een voorwendsel was geweest: in
feite zou hij de cyaankali van Lodder
hebben gekregen in een gevouwen pa
piertje, als maagpoeder. Lodder zou dus
hebben getracht de arts te vergiftigen,
omdat deze op het punt stond te ont
dekken dat Lodder zijn vrouw had ver
moord. Toen Lodders plan niet door
ging, sloeg hij de hand aan zichzelf, zo
stelt de arts).
De apotheker verklaarde voorts dat de
cyaankali niet veel op een maagpoeder
geleken had en er dus moeilijk voor
door had kunnen gaan. Niet alleen was
de hoeveelheid veel te groot maar bo
vendien waren de cyaankali-kristallen
duidelijk te onderscheiden, terwijl een
echt poeder altijd fijn van stof is ge
maakt. „Een apotheker zou nooit een
dergelijke poeder afleveren. Maar voor
de werkwijze van huisartsen met een
eigen huisapotheekje kan ik nu eenmaal
niet instaan", zei get. Ondanks het lu
gubere aspect van het onderwerp ont
stond er hilariteit in de stampvolle zaal
over deze opmerking. Opmerkelijk was
de spanning die optrad toen de naam
van de getuige K. Gerhartl werd afge
roepen. Hij is 50 jaar, van beroep hoofd
van een Ulo-school in Leeuwarden. Maar
hij werd gehoord in zijn kwaliteit van
celbezoeker van de arts. Hij deelde de
rechtbank mee op 30 januari 1958 een
klein flesje van de arts, met wie hij zeer
bevriend was, te hebben gekregen.
De arts vertelde eerst dat hij de sub
stantie, die hij wilde laten onderzoeken,
van vis had afgeschrapt. Hij vond het
een verdachte stof. Getuige Gerhartl
had het enkele dagen later ter hand ge
steld aan de heer Van Spanje. Vooraf
had hij ingrediënten gekocht om het.
zelf te onderzoeken. Dat onderzoek vond
plaats op zijn school. Toen hy de over
tuiging was toegedaan dat de stof iets
met cyaankali te maken had, had hij de
heer Van Spanje ingeschakeld. Dezelfde
avond nog kreeg hij van de heer Van
Spanje zekerheid.
President: „Waarom heeft U daarna
geen alarm geslagen? U wist toch dat de
dokter terzake van vergiftiging door
middel van cyaankali door drie rechter
lijke instanties tot levenslang was ver
oordeeld? En U had toch ook de heer
Van Spanje beloofd, toen U de uitslag
van het onderzoek wist, de volgende dag
bij hem langs te komen, omdat deze had
gevraagd van wie U dit had gekregen?"
Getuige: „Inderdaad, maar ik ben
eerst naar de arts gegaan. Die zei nog
even te willen wachten met het doen
van stappen. Hij beloofde nog wel - dit
op mijn aandringen - geen ander voedsel
te zullen nuttigen dan hetgeen hem uit
de gevangeniskeuken zou worden ver
strekt. Wij zouden samen naar de ge
vangenisdirecteur gaan. Deze was even
wel niet op die dag aanwezig wegens fa
milieomstandigheden".
President: „Bent U niet huiverig ge
worden dat de dokter cyaankali in zijn
bezit had?"
Getuige: „Ik voelde mij gebonden door
de belofte die ik aan hem had gedaan
om af te wachten".
President: „U geloofde maar zonder
meer zyn verhalen en U laat maar rus
tig cyaankali in de handen van een
man als de arts. Ook toen U wist dat
hij leugenachtige verhalen ophing. Dit
is toch wel in hoge mate onverantwoor
delijk
Getuige: „Ik vertrouwde de arts ten-
volle".
Getuige trachtte hierop de rechtbank
aannemelijk te maken dat zijn passieve
houding ook verband hield met de revi
sie-pogingen welke de arts wilde onder
nemen.
Bij het verdere verhoor kwam vast te
staan dat hij geen moment twijfel by
zich heeft voelen opkomen, ook niet toen
de medelingen van de dokter op zyn
zachtst uitgedrukt aanvechtbaar en on
geloofwaardig waren.
Het verdere verhoor kreeg het karak
ter van een deskundige verhandeling,
wat er aan hoeveelheid in een flesje
cyaankali kan zitten. Er kwamen name
lijk diverse flesjes van verschillend vo
lume ter tafel. Ook de arts mengde zich
in de discussie. Hij stipuleerde op welke
gronden hij revisie van zijn vonnis ver
langt en vocht de rapporten aan van de
deskundigen, welke tijdens zyn proces
als bewijsmateriaal zyn aangevoerd.
Het is op dat moment dat de president
de laatste levensavond van de vrouw
van de arts in het geding bracht.
Nadat getuige Gerhartl nog had ver
teld dat hy voor de arts nooit iets an
ders tijdens zyn bezoek dan enkele si
garetten ter hand heeft gesteld, schorste
de president om zeven uur de zitting
tot vanmorgen negen uur.
Nederlandse tulp voor
Finse auteur
Gisteravond na afloop van de première
van „Miljoenendeficit" heeft de secreta
ris van de Fins-Hollandse Vereniging in
Helsinki op het toneel van het Fins
Nationaal Theater een grote bos Neder
landse tulpen overhandigd aan de schrij
ver van het opgevoerde stuk, Mika
Waltari.
In deze bos bevonden zich enkele
exemplaren van een geheel nieuwe
variëteit, die de heer D. W. Lefeber te
Lisse heeft gekweekt (uit de oorspron
kelijk Russische wilde Greigii Tulp) en
heeft genoemd naar de Finse romancier
Mika Waltari. De bloem vertoont rode
en gele verticalen vlakken uitlopend in
een fraai gevormde rand.
Het publiek heeft deze geste, waarin
men mede de Nederlandse sympathie
voor het Finse volk zag, byzonder ge
waardeerd.
Mislukte roofoverval
Twee gemaskerde en met de pistool
gewapende mannen hebben 's avonds
gepoogd een overval te plegen in een
kruidenierswinkel aan de Marktstraat te
's-Hertogenbosch in de onmiddellijke na-
byheid van het Bossche markt.
Zij waren de winkel binnengestapt en
hadden de voordeur achter zich geslo
ten. Toen de kruidenier, de heer Nys,
naar voren kwam, bedreigden zy hem.
Hoewel hevig geschrokken viel hij de in
dringers terstond aan. Bovendien begon
zyn zuster uit alle macht om hulp te
roepen, waarop de indringers ylings de
vlucht namen.
De Bossche recherche tast tot nu toe
naar de identiteit van de daders in het
duister.
Regeling droogteschade
in de landbouw
(Van onze parlementaire redacteur)
De Eerste Kamer heeft gistermiddag
met algemene stemmen het wetsont
werp aangenomen met een regeling
van de vergoeding voor de droogte-
schade in de landbouw als gevolg van
de droge zomer in 1959. In totaal zal
deze regeling naar schatting f 22.5 mil
joen vergen.
Namens de landbouwspecialisten zei
de heer Geuze dat de minister de snelle
behandeling van het wetsontwerp door
de Eerste Kamer niet moet beschouwen
als een teken van tevredenheid van de
Kamer.
Wetenschappelijk medewerker van het
Natuurhistorisch Museum te Leiden
Vandaag gedenkt de heer C. Eisner, wonende te Den Haag, weten
schappelijk medewerker buiten bezwaar van 's Rijks schatkist bij het
Rijksmuseum van Natuurlijke Historie te Leiden, zijn zeventigste
verjaardag.
Eisner is een van die nog maar zeldzaam voorkomende zakenlieden
(hij was directeur en is thans commissaris van de Verenigde Ertshan
delmaatschappij), die zich in hun schaarse vrije tijd met hart en ziel
aan wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de entomologie
wijden.
De speciale aandacht van Eisner richt
zich op de verspreiding en variabiliteit
van de dagvlinders van de familie van
van de Parruassiidae, waarvan de apollo-
vlinder (Parnassius apoMo) uit de ge
bergten van het noordelyk halfrond een
bekende vertegenwoordiger is. Van deze
apollovlinder kan men een groot aantal
vormen onderscheiden, die elk voor zich
slechts een zeer 'klein verspreidingsge
bied (byv. één bergrug of één bergtop)
hebben. Over het onderscheiden van
deze vormen en de talrijke kleurvaria-
ties die zich bij deze vlindersoort en
haar verwanten voordoen, heeft Eisner
diepgaande studies gemaakt, waarbij zijn
eigen omvangrijke verzameling als basis
diende. Er is wel niemand die zo'n grote
kennis bezit van de dikwijls minit-ieuze
variaties die zich by de apollovlinder
voordoen, die zo goed aan de volwassen
vlinder kan zien of de rups in de vrije
natuur is opgegroeid en zich daar heeft
verpopt of wel dat hij elders is opge
kweekt.
In 1930 besloot hy om met de Zweedse
specialist F. Bryk een tydschrift uit te
geven waarin de resultaten over het on
derzoek over zyn verzameling werden
gepubliceerd: „Parnassiana" verscheen
in Neubrandenburg van 7 juni 1930 tot
27 aprul 1939..
Toevlucht in Leiden
Intussen noopte de politieke ontwik
keling Eisner ertoe in 1936 naar Neder
land te vertrekken en in 1938 zocht hy
contact met het Rijksmuseum van Na
tuurlijke Historie om een veilig onder
komen voor zyn verzameling te vinden
Chinese weg in
omstreden gebied
Volgens de onafhankelijke „Times of
India" hebben de Chinese communisten
een nieuwe strategische weg van 320
km. lengte aangelegd door het omstre
den gebied van Ak Sai Tsjin in Noord-
oost-Ladak. India stelt dat de Chinezen
dit gebied onrechtmatig bezetten. De
weg zou bij Hadji Langar over de grens
tussen Sinkiang en India lopen en waar-
schijnlek in het afgelopen jaar zyn aan
gelegd.
in verband met de oorlogsdreiging. Zo
kwam de collectie eerst in bruikleen in
het museum; na de oorlog werd zy aan
het Rijk geschonken, onder beding, dat
de oorspronkelyke eigenaar er zyn ken
nis en werkkracht aan zou mogen blij
ven geven ter voltooiing van zyn levens
werk. Zyn verzameling omvatte toen
ongeveer 14.000 exemplaren; later voeg
de hy hieraan nog een collectie van
overeenkomstige omvang aan toe.
Het tijdschrift „Parnassiana" hield in
de moeilijke tyden op te bestaan, maar
het kreeg een vervolg in de serie „Par
nassiana nova", die in de Zoölogische
Mededelingen van het Rijksmuseum van
Natuurlijke Historie is opgenomen en
waarvan sedert 1954 28 artikelen zyn
verschenen.
Op 6 juli 1955 werd hem door HM de
Koningin de zilveren erepenning voor
verdiensten jegens openbare verzamelin
gen toegekend.
Prijzen voor reclame
„Het peil van de inzendingen in de
categorie brochures wordt nogal teleur
stellend geacht. Voorts heerst de indruk
dat er in 1959 veel meer drukwerken zyn
verschenen, die ongetwyfeld voor inzen
ding in aanmerking hadden kunnen ko
men".
Dit stelt de Jury voor de vaststelling
van de „Jaarprijzen voor gerichte re
clame 1959" ter gelegenheid van de prijs
uitreiking, die hedenmiddag door de
voorzitter van het Genootschap voor Re
clame, jhr. W. van Andringa de Kem-
penaer, in het Amsterdamse Carlton Ho
tel werd verricht.
Genoemde jury vraagt zich verder af
of het Genootschap niet nog sterker de
aandacht kan vestigen op de betekenis
van de jaarpryzen. Uit het juryrapport
advertentiepryzen 1959 blykt dat het
aantal inzendingen in deze categorie is
opgelopen van 620 in 1955 tot 779 in
1960.
Overigens is men van oordeel dat in
de toekomst ook niet-ingezonden adver
tenties moeten kunnen meedingen naar
de jaarpryzen. Hiertoe zal de jury
vryelyk uit de Nederlandse bladen ad
vertenties moeten kunnen verzamelen.