Cyaankali-mysterie nog onopgelost de Leeuwarder rechtbank voor Berkelse voor het gezicht arts bedekte nieuwsgierige publiek Niemand de deur uit zonder een Brinta-onfbijt! Enige wagens van eorso vormen hoogtepunt historische optocht STIFT Zakenman-entomoloog C. Eisner wordt vandaag zeventig jaar Opgericht 1 maart 1860 Donderdag 28 april 1960 Zesde blad no. 30036 Zaak tegen Berkelse arts (Speciale berichtgeving) Bepaald sensationeel is het verloop van het proces tegen de Berkelse ,rts op de eerste dag zeker niet geweest. Hetgeen de getuigen hebben jeegedeeld, bevatte niet veel nieuws. De middagzitting alleen kreeg (en bepaald emotioneel karakter. Dat begon met het verhoor van de itiefvader en de moeder van de overleden Lodder, het echtpaar Dui- ienboorden. Bij de man trad een aarzelende houding aan de dag, die rooral de president prikkelde en hem er toe bracht de getuige er met jadruk op te wijzen, dat hij onder ede stond. Tijdens het verhoor van je apotheker Van Spanje kwamen medische punten aan de orde, die rerdachte noopten tot het aangaan van een deskundig dispuut met de getuige. De president bracht onverwacht de latste tragische levensavond van de rouw van de arts te berde. „U kunt, Bkter", zo zei hij ongeveer, „toch niet ergeten onder welke vreselijke omstan- igheden Uw vrouw is heengegaan, zelfs neemt U aan dat er iets tussen haar een zekere Piet Berger is geweest? Js U dit alles in Uw herinnering terug- rengt, dan kunt U toch niet met de- lüs komen, die aan dit lijden in feite iets hebben veranderd?" Even slechts irzelde de verdachte, om dan opnieuw eer met zijn vragen op de proppen te omen. Ietwat sentimenteel deed het slot van zitting aan, maar dat speelde zich ren na zeven uur af, bij de zij-ingang in het Paleis van Justitie. Honderden «nwsgierigen waren samengedromd :«i de Berkelse arts naar buiten werd tbracht om in de celwagen plaats te imen. Hij droeg een zonnebril en om th te onttrekken aan de nieuwsgierige likken, trok hy de jas over het hoofd, ie hoofdfiguur kroop als een geslagen an de auto binnen, welke hem pijlsnel irugbracht naar het Huis van Bewa- Opgewekt1 Tijdens de middagzitting van de eerste sg van het proces hoorde de rechtbank 34-jarige broer van de vermoorde, de rangenbewaarder A. Lodder uit Den sag. Deze verklaarde in januari 1958 »r het laatst, samen met zijn vrouw, ij zijn broer in de Leeuwarder gevan- nis op bezoek te zijn geweest. „Sprak tt slachtoffer wel eens over de dok- r?" wilde de president weten. „Jawel, ij vertelde zelfs een medicijn van hem hebben gekregen, omdat hij zo'n last in zijn ogen had. Maar hij kon het et gebruiken, want er hoorde nog een uit bij". ,Was hij goed bevriend met ver- chte?" .Inderdaad. Hij kreeg regelmatig siga- en etenswaren van hem en hij ver- de dat de advocaat van de arts zou oberen ook nog iets aan zijn zaak te oen". Op een desbetreffende vraag van de ffsident antwoordt de getuige: „Mjjn roer was zelfs in de gevangenis heel pgewekt. Kort voor zijn dood schreef ij ook nog een opgewekte brief aan oeder. Hij scheen nog wel een licht- intje te zien in zyn toestand". „Wat dacht U toen men veronderstel- k dat hjj zelfmoord had gepleegd?" Jlet wilde er bij mij niet in. Nog niet tawens. Ik acht zelfmoord uitgesloten. At strookt niet met zijn karakter". Geen motorrijder Zoals bekend beweert de arts dat Lod- voor het eerst bij hem kwam om ch te laten behandelen voor een wond. gelopen tengevolge van een val met in motor. Hij maakte toen kennis met vrouw van de arts, die hij later, ver- i zou hebben gegeven. Naar aanleiding van dit verhaal aagt de president aan getuige Lodder: P.eed Uw broer wel eens op een mo- „Niet dat ik weet. Hij had geen rij wijs. Hij fietste altijd". „Weet U of hij wel eens in Berkel-Ro- nrijs kwam?" „Neen. Voorzover ik weet niet". Vervolgens hoorde de rechtbank de htgenote van deze getuige. Zij is mee feest op bezoek bij haar zwager in Leeuwarder gevangenis. „Hebt U wel eens iets voor Uw zwager tegenomen?" „Neen, dat mocht toch niet?" „Maar toch gebeurt het wel eens. Hebt iets voor hem meegebracht of niet?" .Neen, niets". Hebt U Uw zwager wel eens motor rijden?" Heen, edelachtbare. Hij had geen mo- t". AVas hij opgewekt?" .Gewoon, als iedere jongen". Waar bleef het vergif? De stiefvader van de vermoorde Lod- een 64-jarige concierge uit Voor- 'S, werd ook als getuige gehoord. Het komen vast te staan dat een Belgi- k# neef van de arts aan hem een hoe- tlheid cyaankali heeft gestuurd. Te ns staat met aan zekerheid grenzende wschjjnlijkheid vast dat de cyaan- 1. die in de maag van Lodder is aan- Ifoffen, afkomstig i9 uit de dosis, die neef van de arts in België heeft ge- tht. "adat de stiefvader van Lodder aan rechtbank had verklaard dat Lodder ijjn brieven altijd even opgewekt over irlei onderwerpen schreef - onder- Zondag ga ik gezellig met een P naar een hoorspel van Paul Vlaan- en luisteren" - ondervroeg de presi- 't de getuige over deze geheimzinnige *tte. Begin Januari 1958 ontving U een 'Je per post, nietwaar?" Ja, Er stond geen afzender op. Er een aspirinebuisje met wit poeder in" (Waarom ontkende U tegenover de ütie dat er ook een briefje bij was?" Bc vond dat geen briefje. Er stond fen maar op „voor Piet". Verder weet Tan niks". Toen de politie U er naar vroeg, zei óat er alleen maar een buisje met |der in zat. U zei dat er absoluut geen 'el briefje of schriftuur bij was. fcrom? Had U iets te verbergen?" •Neen, helemaal niet". ■Het lijkt er anders veel op". Getuige vertelde gedacht te hebben het een aardigheidje geweest was een jeugdig familielid. Later dacht getuige pas aan een onbegrijpelijke zin snede in een brief van Lodder uit Leeu warden: „Is Piet al terug uit het buiten land en heeft hij een cadeautje meege bracht?" Maar desondanks had hij niet begrepen wat de bedoeling was, zo ver klaarde getuige. „Weet U dat zeker?" „Ja". „Denk er om: U staat onder ede!" „Ik spreek de waarheid". „Wat hebt U gedaan met het flesje?" „Ik heb het vernietigd". „Waarom?" „Omdat ik er niets van begreep". „Dat is toch geen reden het te vernie tigen?" „Ik wilde er niets mee te maken heb ben". „Hebt U nooit iets naar de gevange nis gestuurd?" „Neen". „Ook nooit iets meegenomen of aan een ander meegegeven?" „Neen". „U hebt toch wel eens iets uit de ge vangenis gebracht, nietwaar?" „Ja, een brief". „Voor wie?" „Voor mr. Huygens in Den Haag. Lod der zei dat die misschien nog iets voor hem kon doen". De president wees er dan op dat de cyaankali die in Lodders maag en in een flesje in zijn cel is gevonden, vol gens het onderzoek van dezelfde partij is gebleken te zijn als de cyaankali die uit Sas van Gent aan de stiefvader van Lodder is gestuurd. „Daarom komt het my zo vreemd voor dat U de inhoud van dat pakje vernietigd zou hebben", zei de president, om te vervolgen: „Zelfmoord is voor een katholiek een zware zonde nietwaar?" Jawel". „Kan het zijn dat U ontkent het pak je doorgegeven te hebben aan Lodder, omdat U niet kunt verdragen ongewild meegewerkt te hebben aan zelfmoord of moord?" „Neen, zo is het niet. Ik heb het poe der werkelijk door de w.c. gespoeld". Hierna ondervroeg de verdediger, mr. Schootstra, de getuige. „Hebt U niet overwogen het pakje op te sturen naar de staf van de gevan genis met de mededeling dat het medi cijn was voor Lodders ogen?" vroeg de raadsman. „Neen". „Maar U verwachtte toch in ieder ge val een recept voor Lodders ogen. Lod der had U toch geschreven dat een ken nis van hem een goed recept aan U zou sturen, omdat de behandeling in de ge vangenis hem niet beviel?" „Ja, maar mijn vrouw en ik zeiden: pakjes sturen, daar beginnen we niet aan". „Hoe is het mogelijk. U was immers zo begaan met Lodder, omdat hij zo'n last had van zijn ogen. Wist U dat U geen pakjes aan gedetineerden mocht stu ren?" „Ja". Hierna werd ook de moeder van Lod der, de echtgenote van vorige getuige, door de rechtbank gehoord. „U weet dat Uw zoon aan cyaankali vergiftiging is overleden?", vroeg de pre sident. „Ja, edelachtbare". „Reed Uw zoon ooit motor?" „Neen, edelachtbare". „Zou U het geweten hebben als hy het ooit wel gedaan had?" „Dat geloof ik zeker". „Was de laatste brief die U van Uw zoon kreeg, ook opgewekt?" „Ja, edelachtbare". „Stond er nog iets geks in een van de vorige brieven?" „Ja, edelachtbare. Er stond: „Is Piet al terug uit het buitenland en heeft hij nog een cadeautje meegebracht". „En begreep U dat?" „Neen, mijn schoonzoon heet ook Piet, maar die kon hij niet bedoeld hebben". „En toen kwam er een paar dagen la ter een buisje met wit poeder?" „Ja, ik dacht dat het een grapje was van mijn schoonzoon. Er was een brief- jè bij „voor Piet". Ik begreep er niets van." „Wat hebt U met het pakje gedaan?" „Mijn man dacht dat het kon zyn voor myn zoons ogen. Mijn zoon had geschreven over een recept dat ons zou worden toegestuurd. Maar niets over poeder. Daarom gooide mijn man het door de w.c.". „Als het voor de ogen van Uw zoon was, vindt U het dan niet zonderling om het weg te gooien?" „Myn man vond dat we er niet aan moesten beginnen". „Schreef U dan daarna aan Uw zoon dat U het had weggegooid?". „Neen. Ik mocht er van myn man he lemaal niet over schrijven of praten". „Zo. En het gekke is dat dit zelfde spul toch is aangekomen in de gevangenis". „Daar weet ik niets van". „Hebt U het hem pertinent niet in handen gespeeld?" „Zo waar als ik hier zit, edelachtbare" Arts liet poeder analyseren De Leeuwarder apotheker A. M. van Spanje werd door de rechtbank be- eedigd als getuige en als deskundige. Hij vertelde dat op maandag 3 februari 1958 de reclasseerder-celbezoeker van de Ber kelse arts in zyn apotheek kwam met een klein flesje wit poeder dat hij wilde laten analyseren, 's Avonds belde hij de apotheker op. „Het is cyaankali. Een zeer zwaar vergif. Hoe komt U daar aan?", zei de apotheker. „Dat kan ik door de telefoon niet uitleggen, ik kom morgen wel even langs", antwoordde de reclasseerder. Maar hij kwam nooit meer terug. Gisteren verklaarde de apotheker dat de cyaankali die hij te onderzoeken had gekregen, geen olie of visrcsten be vat had. (Zoals bekend beweerde de arts tegen de reclasseerder het poeder te hebben Eerst in Haarlem, later in Rotterdam De vier wagens waarmee het bloemencorso opende zullen op 5 mei 's middags in Haarlem en Heemstede te zien zijn tijdens een historische optocht, gewijd aan vier eeuwen bloembollen. Met nog drie praalwagens brengt de wagen enkele belangrijke episoden uit de bloembollencultuur in beeld. De wagens zullen op de bevrijdingsdag 's middags bij het Heemsteedse sportpark vertrekken en daarna een tocht door Heemstede en Haarlem maken. Het gemeentebestuur van Haarlem en het hoofd- bestuur van de Koninklijke Algemene Vereniging voor Bloembollen cultuur zullen van het bordes van het stadhuis af het voorbijtrekken van de historische praalwagens gadeslaan. De historische optocht vormt een on derdeel van de feestviering ter gelegen heid van het honderdjarig bestaan van „Bloembollencultuur" en ter gelegen heid van het feit dat vierhonderd jaar geleden de tulp in West-Europa werd ingevoerd. De vier praalwagens zyn samenge steld naar gegevens, welke ondermeer te vinden zyn in de bibliotheek van de honderdjarige vereniging. Op het gebied van bloembollen is deze bibliotheek de grootste in de wereld. Zij bevat een uit zonderlijk rijke collectie vakliteratuur, waartoe enkc'e unieke uitgaven behoren. De ontwerpen voor de wagens zijn ge maakt door Johan Greter voor de wa gens, die een voorstelling uit de zestien de, zeventiende en achttiende eeuw ge ven, waarover wij reeds uitvoerig schre ven. De heer A. W. van Driel heeft het ontwerp voor de wagens uit de negen tiende eeuw gemaakt. Cruys Voorbergh Op de wagens zullen figuranten de taferelen uit de geschiedenis van de bloembollencultuur uitbeelden. De kos tumering is uitgevoerd onder leiding van Cruys Voorbergh. Bij de versiering heeft ondermeer de gemeentelijke dienst van Hout en Plantsoenen in Haarlem meege werkt. De stoet vertrekt 's middags om twee uur uit Heemstede. De volgende route wordt gereden: Val kenburgerlaan, Heemsteedse Dreef, Fon teinlaan, Dreef, Grote Houtstraat, Grote Markt, Jansweg, langs station, Kruisweg, Barteljorisstraat, Grote Markt, Konings straat, Gierstraat. Houtplein, Dreef, te rug naar het Heemsteedse Sportpark. Een dag later wordt in het Krelage- huis 's middags het eeuwfeest officieel gevierd. De herdenkingsrede zal worden uitgesproken door de minister van Land bouw en Visserij, mr. V. G. M. Marijnen. Op zaterdag 7 mei zal de Floriade-post- koets 's middags op de Floriade in Rot terdam worden ontvangen. Ambassadeur De Busbecque zal dan enkele tulpebollen uit Turkije aanbieden aan de voorzitter van „Bloembollencultuur", jhr. mr. dr. O. F. A. H. van Nispen tot Pannerden. De vier historische praalwagens zullen ook bij de ontvangst in Rotterdam te zien zijn. Ook Schneider- vullingen voor elke ballpoint. Vader mei tien kinderen dakloos De landbouwer A. Stappers te Over- loon en zijn tien kinderen zjjn gister middag dakloos geworden, doordat het boerderijtje, waarin het gezin woonde, afbrandde. De brand brak omstreeks half drie uit en toen twintig minuten later de brandweer uit Vierlingsbeek arriveerde was het vuur al zo hoog op gelaaid, dat er aan het behoud van de boerderij niets meer gedaan kon worden. In de vlammen gingen, behalve het huisraad, ook een koe en landbouwge reedschappen verloren. De oorzaak van de brand is nog niet bekend. Twee kinderen levend uit puin van Lar gegraven Volgens in Teheran ontvangen berich ten hebben zich gisteren in Lar opnieuw aardschokken voorgedaan. Twee kinde ren werden drie dagen na de ramp levend uit het puin gegraven. Inmiddels blijkt steeds duidelijker, dat de schattingen over het aantal slacht offers en de omvang van de schade in Lar sterk zijn overdreven. Men meent thans, dat het aantal slachtoffers niet zo groot is als men aanvankelijk heeft gedacht: er zouden ongeveer vijfhonderd doden en minstens 1.000 gewonden zijn. Volgens een piloot die over de getroffen stad vloog, zou een tiende van de huizen van Lar geheel verwoest zyn. Advertentie Voor hellere jflGöOHi Baby-huidje I OLIE ZEEP aangetroffen op een schoteltje sardines dat hij in zijn cel had gevonden. Thans voor de rechtbank beweerde hij dat dit maar een voorwendsel was geweest: in feite zou hij de cyaankali van Lodder hebben gekregen in een gevouwen pa piertje, als maagpoeder. Lodder zou dus hebben getracht de arts te vergiftigen, omdat deze op het punt stond te ont dekken dat Lodder zijn vrouw had ver moord. Toen Lodders plan niet door ging, sloeg hij de hand aan zichzelf, zo stelt de arts). De apotheker verklaarde voorts dat de cyaankali niet veel op een maagpoeder geleken had en er dus moeilijk voor door had kunnen gaan. Niet alleen was de hoeveelheid veel te groot maar bo vendien waren de cyaankali-kristallen duidelijk te onderscheiden, terwijl een echt poeder altijd fijn van stof is ge maakt. „Een apotheker zou nooit een dergelijke poeder afleveren. Maar voor de werkwijze van huisartsen met een eigen huisapotheekje kan ik nu eenmaal niet instaan", zei get. Ondanks het lu gubere aspect van het onderwerp ont stond er hilariteit in de stampvolle zaal over deze opmerking. Opmerkelijk was de spanning die optrad toen de naam van de getuige K. Gerhartl werd afge roepen. Hij is 50 jaar, van beroep hoofd van een Ulo-school in Leeuwarden. Maar hij werd gehoord in zijn kwaliteit van celbezoeker van de arts. Hij deelde de rechtbank mee op 30 januari 1958 een klein flesje van de arts, met wie hij zeer bevriend was, te hebben gekregen. De arts vertelde eerst dat hij de sub stantie, die hij wilde laten onderzoeken, van vis had afgeschrapt. Hij vond het een verdachte stof. Getuige Gerhartl had het enkele dagen later ter hand ge steld aan de heer Van Spanje. Vooraf had hij ingrediënten gekocht om het. zelf te onderzoeken. Dat onderzoek vond plaats op zijn school. Toen hy de over tuiging was toegedaan dat de stof iets met cyaankali te maken had, had hij de heer Van Spanje ingeschakeld. Dezelfde avond nog kreeg hij van de heer Van Spanje zekerheid. President: „Waarom heeft U daarna geen alarm geslagen? U wist toch dat de dokter terzake van vergiftiging door middel van cyaankali door drie rechter lijke instanties tot levenslang was ver oordeeld? En U had toch ook de heer Van Spanje beloofd, toen U de uitslag van het onderzoek wist, de volgende dag bij hem langs te komen, omdat deze had gevraagd van wie U dit had gekregen?" Getuige: „Inderdaad, maar ik ben eerst naar de arts gegaan. Die zei nog even te willen wachten met het doen van stappen. Hij beloofde nog wel - dit op mijn aandringen - geen ander voedsel te zullen nuttigen dan hetgeen hem uit de gevangeniskeuken zou worden ver strekt. Wij zouden samen naar de ge vangenisdirecteur gaan. Deze was even wel niet op die dag aanwezig wegens fa milieomstandigheden". President: „Bent U niet huiverig ge worden dat de dokter cyaankali in zijn bezit had?" Getuige: „Ik voelde mij gebonden door de belofte die ik aan hem had gedaan om af te wachten". President: „U geloofde maar zonder meer zyn verhalen en U laat maar rus tig cyaankali in de handen van een man als de arts. Ook toen U wist dat hij leugenachtige verhalen ophing. Dit is toch wel in hoge mate onverantwoor delijk Getuige: „Ik vertrouwde de arts ten- volle". Getuige trachtte hierop de rechtbank aannemelijk te maken dat zijn passieve houding ook verband hield met de revi sie-pogingen welke de arts wilde onder nemen. Bij het verdere verhoor kwam vast te staan dat hij geen moment twijfel by zich heeft voelen opkomen, ook niet toen de medelingen van de dokter op zyn zachtst uitgedrukt aanvechtbaar en on geloofwaardig waren. Het verdere verhoor kreeg het karak ter van een deskundige verhandeling, wat er aan hoeveelheid in een flesje cyaankali kan zitten. Er kwamen name lijk diverse flesjes van verschillend vo lume ter tafel. Ook de arts mengde zich in de discussie. Hij stipuleerde op welke gronden hij revisie van zijn vonnis ver langt en vocht de rapporten aan van de deskundigen, welke tijdens zyn proces als bewijsmateriaal zyn aangevoerd. Het is op dat moment dat de president de laatste levensavond van de vrouw van de arts in het geding bracht. Nadat getuige Gerhartl nog had ver teld dat hy voor de arts nooit iets an ders tijdens zyn bezoek dan enkele si garetten ter hand heeft gesteld, schorste de president om zeven uur de zitting tot vanmorgen negen uur. Nederlandse tulp voor Finse auteur Gisteravond na afloop van de première van „Miljoenendeficit" heeft de secreta ris van de Fins-Hollandse Vereniging in Helsinki op het toneel van het Fins Nationaal Theater een grote bos Neder landse tulpen overhandigd aan de schrij ver van het opgevoerde stuk, Mika Waltari. In deze bos bevonden zich enkele exemplaren van een geheel nieuwe variëteit, die de heer D. W. Lefeber te Lisse heeft gekweekt (uit de oorspron kelijk Russische wilde Greigii Tulp) en heeft genoemd naar de Finse romancier Mika Waltari. De bloem vertoont rode en gele verticalen vlakken uitlopend in een fraai gevormde rand. Het publiek heeft deze geste, waarin men mede de Nederlandse sympathie voor het Finse volk zag, byzonder ge waardeerd. Mislukte roofoverval Twee gemaskerde en met de pistool gewapende mannen hebben 's avonds gepoogd een overval te plegen in een kruidenierswinkel aan de Marktstraat te 's-Hertogenbosch in de onmiddellijke na- byheid van het Bossche markt. Zij waren de winkel binnengestapt en hadden de voordeur achter zich geslo ten. Toen de kruidenier, de heer Nys, naar voren kwam, bedreigden zy hem. Hoewel hevig geschrokken viel hij de in dringers terstond aan. Bovendien begon zyn zuster uit alle macht om hulp te roepen, waarop de indringers ylings de vlucht namen. De Bossche recherche tast tot nu toe naar de identiteit van de daders in het duister. Regeling droogteschade in de landbouw (Van onze parlementaire redacteur) De Eerste Kamer heeft gistermiddag met algemene stemmen het wetsont werp aangenomen met een regeling van de vergoeding voor de droogte- schade in de landbouw als gevolg van de droge zomer in 1959. In totaal zal deze regeling naar schatting f 22.5 mil joen vergen. Namens de landbouwspecialisten zei de heer Geuze dat de minister de snelle behandeling van het wetsontwerp door de Eerste Kamer niet moet beschouwen als een teken van tevredenheid van de Kamer. Wetenschappelijk medewerker van het Natuurhistorisch Museum te Leiden Vandaag gedenkt de heer C. Eisner, wonende te Den Haag, weten schappelijk medewerker buiten bezwaar van 's Rijks schatkist bij het Rijksmuseum van Natuurlijke Historie te Leiden, zijn zeventigste verjaardag. Eisner is een van die nog maar zeldzaam voorkomende zakenlieden (hij was directeur en is thans commissaris van de Verenigde Ertshan delmaatschappij), die zich in hun schaarse vrije tijd met hart en ziel aan wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de entomologie wijden. De speciale aandacht van Eisner richt zich op de verspreiding en variabiliteit van de dagvlinders van de familie van van de Parruassiidae, waarvan de apollo- vlinder (Parnassius apoMo) uit de ge bergten van het noordelyk halfrond een bekende vertegenwoordiger is. Van deze apollovlinder kan men een groot aantal vormen onderscheiden, die elk voor zich slechts een zeer 'klein verspreidingsge bied (byv. één bergrug of één bergtop) hebben. Over het onderscheiden van deze vormen en de talrijke kleurvaria- ties die zich bij deze vlindersoort en haar verwanten voordoen, heeft Eisner diepgaande studies gemaakt, waarbij zijn eigen omvangrijke verzameling als basis diende. Er is wel niemand die zo'n grote kennis bezit van de dikwijls minit-ieuze variaties die zich by de apollovlinder voordoen, die zo goed aan de volwassen vlinder kan zien of de rups in de vrije natuur is opgegroeid en zich daar heeft verpopt of wel dat hij elders is opge kweekt. In 1930 besloot hy om met de Zweedse specialist F. Bryk een tydschrift uit te geven waarin de resultaten over het on derzoek over zyn verzameling werden gepubliceerd: „Parnassiana" verscheen in Neubrandenburg van 7 juni 1930 tot 27 aprul 1939.. Toevlucht in Leiden Intussen noopte de politieke ontwik keling Eisner ertoe in 1936 naar Neder land te vertrekken en in 1938 zocht hy contact met het Rijksmuseum van Na tuurlijke Historie om een veilig onder komen voor zyn verzameling te vinden Chinese weg in omstreden gebied Volgens de onafhankelijke „Times of India" hebben de Chinese communisten een nieuwe strategische weg van 320 km. lengte aangelegd door het omstre den gebied van Ak Sai Tsjin in Noord- oost-Ladak. India stelt dat de Chinezen dit gebied onrechtmatig bezetten. De weg zou bij Hadji Langar over de grens tussen Sinkiang en India lopen en waar- schijnlek in het afgelopen jaar zyn aan gelegd. in verband met de oorlogsdreiging. Zo kwam de collectie eerst in bruikleen in het museum; na de oorlog werd zy aan het Rijk geschonken, onder beding, dat de oorspronkelyke eigenaar er zyn ken nis en werkkracht aan zou mogen blij ven geven ter voltooiing van zyn levens werk. Zyn verzameling omvatte toen ongeveer 14.000 exemplaren; later voeg de hy hieraan nog een collectie van overeenkomstige omvang aan toe. Het tijdschrift „Parnassiana" hield in de moeilijke tyden op te bestaan, maar het kreeg een vervolg in de serie „Par nassiana nova", die in de Zoölogische Mededelingen van het Rijksmuseum van Natuurlijke Historie is opgenomen en waarvan sedert 1954 28 artikelen zyn verschenen. Op 6 juli 1955 werd hem door HM de Koningin de zilveren erepenning voor verdiensten jegens openbare verzamelin gen toegekend. Prijzen voor reclame „Het peil van de inzendingen in de categorie brochures wordt nogal teleur stellend geacht. Voorts heerst de indruk dat er in 1959 veel meer drukwerken zyn verschenen, die ongetwyfeld voor inzen ding in aanmerking hadden kunnen ko men". Dit stelt de Jury voor de vaststelling van de „Jaarprijzen voor gerichte re clame 1959" ter gelegenheid van de prijs uitreiking, die hedenmiddag door de voorzitter van het Genootschap voor Re clame, jhr. W. van Andringa de Kem- penaer, in het Amsterdamse Carlton Ho tel werd verricht. Genoemde jury vraagt zich verder af of het Genootschap niet nog sterker de aandacht kan vestigen op de betekenis van de jaarpryzen. Uit het juryrapport advertentiepryzen 1959 blykt dat het aantal inzendingen in deze categorie is opgelopen van 620 in 1955 tot 779 in 1960. Overigens is men van oordeel dat in de toekomst ook niet-ingezonden adver tenties moeten kunnen meedingen naar de jaarpryzen. Hiertoe zal de jury vryelyk uit de Nederlandse bladen ad vertenties moeten kunnen verzamelen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1960 | | pagina 17