LEIDEN NOCH OMGEVING OF RANDSTAD GEDIEND MET GRENSWIJZIGINGEN Met lapmiddelen voor lokale noden wordt grote kans gemist Goede start met structuurplan werd spoedig teniet gedaan Opgericht 1 maart 1860 Zaterdag 23 april 1960 Vijfde blad no. 30032 (Van een onzer redacteuren) het verleden hebben wij herhaaldelijk aandacht tvraagd voor het probleem van de Leidse stads- jtbreiding in het kader van de groei van de ^ndstad Holland, waarbij telkenmale ook grens- rijzigingsproblemen ter sprake kwamen. De jongste voorstellen van de overheid ten inzien van de grenswijziging van Leiden en aliggende gemeenten (op slechts één punt aan- ijnlijk afwijkend van de voorstellen van twee iar geleden) geven ons aanleiding, nogmaals in roter verband het „probleem-Leiden" te bezien, moral nu in het laatste jaar de opvattingen om- tnt de geprojecteerde Haagse satelliet-stad iVilsveen of Reyens) aanzienlijk zijn veranderd, k Leidse situatie houdt daarmee ten nauwste trband. Het wil ons voorkomen, dat de thans ter beoor- jding aan de gemeenteraden voorgelegde grens wijzigingen waarover wij in ons blad van woensdag j.l. schreven niet meer dan lapwerk zijn, en dat zij werden opgesteld op basis van een te locale problematiek met voorbijgaan van de vraagstukken, welke in de Randstad Holland om een gedurfd en royaal en bovenal snel antwoord roepen. De voorstellen van thans beogen het oplossen van specifiek plaatselijke problemen ten koste van de verstandhouding tussen de gemeenten, ten koste dus van de oplossing van regionale vraag stukken, waarbij om samenwerking gevraagd wordt. Wil men tot oplossing van zowel de plaat selijke als de „randstedelijke" problemen komen, dan moet elke tussen-gemeentelijke wrevel worden voorkomen, terwijl deze wrevel thans juist in hoge mate wordt opgewekt. Het in 1957 opgestelde en nadien enigszins gewijzigde structuurplan voor Leiden MS omliggende gemeenten, ging in principe uit van een onderlinge samen- ffking der gemeenten bij de oplossing van regionale structurele problemen. Het roctuurplan op zichzelf was niet onverdienstelijk, aangezien het plaatselijke nagstukken, zowel als enkele problemen van wijdere strekking tot een oplossing achtte te brengen. Nadat het moeizaam overleg tussen de wantrouwig tegenover elkaar staande meenten (er hingen toen reeds, zoals de laatste tientallen jaren, grenswyzigings- lelfs anexatieplannen in de lucht) tot dit verblijdend resultaat had geleid, urn er een klink in de kabel toen Leiden bij de bekendmaking van 't structuur- in een .minderheidsnota" voegde, waarin verder gaande verlangens ten bate de stad en ten koste van de randgemeenten werden geformuleerd. Dat Itkende in feite het einde van het structuurplan, al wordt volgehouden, dat plan nog steeds gelding heeft, aangezien het door de betrokken gemeente- ii werd aanvaard als richtljjn. Het structuurplan is door wat er nadien urd is, echter in wezen niet meer dan een bloedeloos compromis, waaraan basis ontnomen is: de enige redelijke basis immers was die van samenwer- en samenstreven, en daarvan kan onder de huidige omstandigheden al bitter mig terecht komen. bied) zo noodzakelijk in Leidse handen moest komen, omdat de Sleutelstad an ders geen geschikt terrein had voor royale villabouw, aansluitend bij het villadorp Oegstgeest, werd achteraf wel volkomen ontzenuwd door hetgeen daar als woonwijk tot stand kwam. Nieuwe dimensie Wij willen hiermee niet zeggen, dat Leiden deze uitbreidingen in het verle den niet nodig had, maar wel dat het om specifiek plaatselijke moeilijkheden ging, die in grenswijziging wel een voor die tijd aanvaardbare noodoplossing, maar niet een principieel antwoord vonden. Nu is er sindsdien iets veranderd. De wereld is „kleiner" geworden doordat men in groter verband is gaan oordelen. Het begrip „Randstad Holland" is ont staan. Niet alleen door de bredere blik van de mensen, ook door de enorme be volkingsaanwas, de stormachtige indus- Grenzenstrijcl q het structuurplan is nadien wei- leer gehoord, behalve wanneer het -gument gehanteerd kon worden het verwezenlijken van plaatselijke ngens. In de plaats van dit struc- plan is de strijd om de grenzen ge- 'tn. Fraaie wegenschema's van Lei en welgemeende Oegstgeester uit- Éhngsplannen, die op royale wijze lining houden met Leidse universi- :e en recreatieve behoeften kunnen raan niets verhelpen. Een soortgelijke grenzenstrijd is reeds gevoerd. We behoeven maar te ruineren aan 1896 en 1920. Leiden rrierf toen terreinen van buurge nten en wist daarmee weinig anders :oen dan woonwijken van zeer matig nkter neer te zetten. Het indertijd suikte argument, dat de huidige vo- aurt (als toenmalig Oegstgeester ge- trialisatie en de fantastische toename van het verkeer. Naar ons inzicht moet dit als conse quentie hebben, dat bij uitbreidings plannen en ontwikkelingsschema's door gemeentelijke autoriteiten niet alleen Komt hier eens het station Lei- den-Oost te lig gen. Nu wordt de spoorbaan tussen Leiden en Utrecht slechts via een viaduct gekruist door de Rijks leeg -'/ A. Met tertijd zal dit misschien het kruispunt van deze spoorweg en de nieuwe spoorweg Den Haag - Amster dam worden. naar het eigen domein mag worden ge zien. De onderlinge verwevenheid van streken, steden en dorpen vereist bij de plannen voor toekomstige uitbouw een brede visie, niet de blik door een ge kleurde en beperkte gemeente-bril. Was dit nodig? In dat opzicht doen de thans gelan ceerde grenswijzigingsplannen wat ver wonderlijk aan. Zeker, van het enge ge meentestandpunt uit geredeneerd, heeft Leiden deze inlijvingsgebieden dringend nodig. Hoewel, op de te annexeren ge bieden van Oegstgeest heeft deze rand gemeente reeds de universitaire uitbrei ding geprojecteerd. Van Zoeterwoude zou bovendien een strook worden aan getrokken waarin het industrieschap ligt waarmee Zoeterwoude zich reeds akkoord had verklaard, en een strook, die in het door beide gemeenten onder schreven structuurplan als recreatie gebied was bestemd. Maar goed, laten wij aannemen dat Leiden deze gebieden inderdaad nodig heeft. Het wil ons echter voorkomen, dat de gemeenten, die met deze aangelegenheid te maken hebben en de provinciale en Rijksoverheden, die er uiteindelijk ver antwoordelijk voor zijn, een grote kans gemist hebben om een oplossing te vin den, die ook randstedelijke problemen dient. Wij willen later terugkomen op de aspecten van samenwerking of riva liteit, om nu eerst de kwestie van een geheel andere zijde te benaderen. Reyens of Wilsveen De Randstad Holland zit met het pro bleem van de huisvesting en onderbren ging van noodzakelijke industrie en ad ministratieve diensten. Wij willen thans even voorbij gaan aan het vraagstuk van het Rotterdamse agglomeraat, dat naar het zuiden uitgebreid moet worden en aan Amsterdam-Haarlem, die in noordelijke en oostelijke richting dienen te expanderen. Aan de westzijde van de Randstad liggen Den Haag, Leiden en Delft. Den Haag zit „vol" en tot het groter Den Haag behoren reeds gemeenten als Rijswijk en Leidschendam. Delft heeft een snel „exploderende" Technische Hogeschool en vele grote industrieën, waardoor ook deze stad niet voor oplos- Op bijgaande schetstekening, waarin de bebouwde kommen in rechte zwarte vlakken schematisch staan aangegeven, zijn deze ontworpen satellietsteden (ten oosten van Den Haag) in dik gestippel de blokken getekend. Maar nadat aanvankelijk Reyens de hoogste troeven in handen had en later de regering meer bleek te voelen voor Wilsveen, is er de laatste tijd een op merkelijke kentering in de gevoelens te bespeuren. Men voelt langzamerhand nóch voor Reyens, nóch voor Wilsveen. Dat is begrijpelijk. De geprojecteerde satellietsteden liggen min of meer plompverloren in de polder. Bovendien zouden zij als het ware naast Den Haag liggen met het gevaar van vergroeiing ook aan het expanderende Delft. Zij halen bovendien het hart uit het pol derland in de directe omgeving van de residentie, waardoor de recreatieve pers pectieven van Den Haag aanzienlijk worden beknot. Kans voor Leids complex Nu doet zich de gelukkige omstandig heid voor. dat een veel sterkere uitbouw van Leiden in stedebouwkundig en recreatief opzicht aanzienlijk minder bezwaren meebrengt, terwijl hiermee planologisch in het grotere verband van de Randstad Holland vele belangen zou den zijn gediend. Leiden en omgeving kunnen, mits op de juiste wijze samenwerkend en uit bouwend naar de eisen van de randstad, tot een stedelijke agglomeratie van 350.000 inwoners uitgroeien met voor treffelijke recreatieve mogelijkheden en een unieke verkeerssituatie. Met een dergelijke uitbouw zouden Wilsveen en Reyens (die de overheid zwaar op de maag liggen) overbodig worden, omdat zélfs hun gezamenlijke bewoningscapa- Tweedelige stad Constructief zou dit een tweedelige stad worden: de bestaande (uitgebreid) ten westen van de Nieuwe Vaart en daarvan gescheiden de nieuwe stad ten zuid-oosten van de Rijksweg 4 A. Deze „nieuwe" stad zou ingebed zijn in een ring van grote verkeerswegen, beschikken over in- en uitvalswegen naar alle zijden (zoals de kaart duide lijk aantoont), recreatieve mogelijkheden geven in het gespaard blijvende meren gebied, in het vrijwel onaangetast ge bleven polderland in het hart van de Randstad, en in de kuststrook, waar Katwijk en Noordwijk voor deze agglo meratie de functie zouden kunnen ver vullen, die Scheveningen heeft ten op zichte van het Haagse complex. Spoorbaan langs Rijksweg 4A Bezwaarlijk zou bij dit groter Leiden zijn, dat het Leidse station vrijwel ge heel in het noordwesten is gelegen, ter wijl de „nieuwe" helft van Leiden in het zuidoosten voorbestemd is (ook geogra fisch gezien) om de „overspü" van Den Haag op te nemen en dus een goede spoorverbinding met de residentie moet hebben. Nu bestaan er reeds vele jaren plan nen om een meer directe spoorwegver binding tot stand te brengen tussen Den Haag en Amsterdam, lopende door de Haarlemmermeer langs de Rijksweg via Schiphol. Tot dusver heeft men zich deze spoorwegverbinding gedacht als een aftakking van de lijn Leiden—Haar lem direct ten noorden van het station Warmond, tussen Warmond en Sassen- heim door naar het traject van Rijks weg 4. sing van het Randstadprobleem in aan merking komt. Leiden is de aangewezen plaats voor het opvangen van de meerdere bevol king, welke het regeringscentrum Den Haag en het industriecentrum Delft onderdak moeten brengen. Maar Leiden zit ook „vol". Men heeft daarom een Haagse satel lietstad ontworpen: Reyens of Wilsveen. De bedoeling is, dat één van deze ge projecteerde steden gerealiseerd wordt en ruim 120.000 inwoners zal tellen. citeit meer dan geheel door dit „groter Leiden" zou kunnen worden opgevangen, terwyl zij nimmer beide gebouwd zouden kunnen worden. In bijgaande tekening hebben wij dit „grotere Leiden" grijs aangegeven, waar binnen dan weer in zwart de bestaande bebouwde kommen getekend zijn. Deze kaart toont voorts enkele bestaande hoofdwegen en de voornaamste ontwor pen provinciale en Rijkswegen, zoals die onder meer voorkomen in de uitgebrei dere versies van het structuurplan van Leiden en omgeving en projecten van de planologische diensten. Het „grotere Leiden" zou begrensd kunnen worden door de bestaande Rijks weg nummer 4 tussen Den Haag en Am sterdam (tussen Haagse Schouw, op de kaart aangegeven als H.S. en Witte Pa len iets omgelegd), de ontworpen pro vinciale weg nummer 5B en het ver lengde daarvan van Noordwijk, tussen Oegstgeest en Warmond door, ten noor den van Leiden langs en afbuigend naar het zuiden via een Rijnkruising ten wes ten van Koudekerk en tenslotte de Rijksweg 4B die Rijksweg 4 en Rijksweg 4 A verbindt en het verlengde daarvan in de richting Utrecht. Binnen deze grote verbindingswegen vallen de gehele gemeente Leiden en de bebouwde kommen en een belangrijk deel agrarisch gebied van Oegstgeest, Leiderdorp en Zoeterwoude, en voorts delen van Voorschoten en Hazerswoude. Tussen wat op de kaart staat aange geven als bebouwde kom van Leiden en de Rijksweg 4A, die Leiderdorp dwars doorkruist, is een recreatiegebied ont worpen. Tussen de Hoge Rijndijk en de spoorbaan Leiden—Utrecht ligt in dit gebied van het „grotere Leiden" het in dustrieschap Leiden—Zoeterwoude. Het terrein westelijk van het Academisch Ziekenhuis (op de kaart A.Z.) is voor Universitaire uitbreiding en recreatie bestemd. De overige gebieden zouden in moderne bebouwing Leiden tot een woon- en werkstad van 350.000 inwoners kunnen doen uitgroeien. In deze tekening zijn de hoofdlijnen van de meest gewenste ontwikkeling van het gebied van Leiden en omge ving in grote trekken schetsmatig aan gegeven. De bebouwde kommen van steden en dorpen zijn in zwarte blok ken getekend, de wegen als gesloten lijnen en de spoorwegen als streepjes lijnen. Een groot deel van de getekende wegen bestaat nog niet, behoudens op het geduldige papier van planologen. De meeste van deze geprojecteerde wegen worden echter zeker in de ko mende jaren aangelegd. Het gedeelte om Leiden, dat volgens nevenstaand plan mettertijd voorbe stemd zal zijn tot groter Leiden" uit te groeien en een belangrijke taak in de Randstad Holland te vervullen, is grijs aangegeven. Enkele namen zijn afgekort, namelijk die van Ilaagsche Schouw (in de tekening H.S.) en van het Academisch Ziekenhuis (A.Z.). De tekening toont duidelijk de cen trale ligging van de Sleutelstad en de uitstekende verkeersverbindingen, zo wel over de weg als met de trein, wanneer eenmaal de geprojecteerde wegen zullen zijn gerealiseerd en de nieuwe spoorbaan langs de Rijksweg It A zal zijn aangelegd. Een veel directere verbinding zou ver kregen worden, wanneer een baan werd aangelegd van Den Haag langs het tracé van de Rijksweg 4 A ten oosten van Leiden naar Burgerveen, waar deze Rijksweg 4 A mettertijd aansluit op Rijksweg 4. Op de kaart is deze spoor lijn met de aanduiding „nieuwe spoor weg" getekend. Een dergelijke spoorlijn zou het baan vak Den HaagAmsterdam sterk ont lasten. Frequentieverhoging op deze oude baan is mogelijk, maar slechts met mate. En de tijd eist een sterke fre quentieverhoging, die evenwel niet te verwezenlijken is. De door ons voorgestelde nieuwe spoorbaan zou de baan Leiden—Utrecht kruisen. Wanneer hier en in de directe omgeving van Den Haag bij soortgelijke kruisingen overgangen van de ene op de andere baan in het leven werden geroe pen, zouden bijzonder gunstige voor waarden worden geschapen voor een rendabele exploitatie der banen, ook in lokaal opzicht. Het kruispunt van de spoorbanen langs Rijksweg 4 A en LeidenUtrecht zou tot een station „Leiden Oost" kun nen worden gepromoveerd, waardoor deze nieuwe stad directe spoorwegver bindingen zou kunnen krijgen met Den Haag, Amsterdam, Haarlem, Zaan streek en Utrecht. De kosten van aanleg van een nieuwe spoorbaan zijn zeer hoog, maar de gun stige omstandigheid doet zich thans voor, dat bij aanleg langs de Rijksweg 4 A geen dwarssnfjdingen van landerijen optreden, zodat geen herverkaveling no dig zal zijn. Kosten vallen mee In totaal zal voor uitvoering van dit plan slechts tien kilometer meer nieuwe spoorbaan nodig zijn dan voor uitvoe ring van de plannen tot splitsing ten noorden van Warmond. De investe ringskosten van een nieuwe baan zijn zeer hoog, maar wanneer deze als onder deel worden gezien van de oplossing van een huisvestingsprobleem in de Rand stad Holland verliest deze hoogte aan betekenis. Vermoedelijk zullen de kosten van het eerste plan tot splitsing ten noorden van Warmond op den duur ho ger blijken, aangezien dan zowel in Den Haag als in Leiden en op het traject tussen deze steden aanzienlijke bedra gen noodzakelijk zullen zijn om dit baanvak voor een veel hogere frequentie geschikt te maken. Wat de recreatie van deze stad van 350.000 inwoners betreft, kan nog worden opgemerkt, dat mettertijd een uniek ter rein beschikbaar komt: het vliegkamp Valkenburg, aansluitend bij dit „grotere Leiden". Naar wij vernemen heeft ook Defensie zich verzoend met het denk beeld, dat dit marinevliegkamp op den duur niet te handhaven is in het hart van de miljoenenstad „Randstad Hol land". Binnen afzienbare tijd zullen de beschikbare landingsbanen niet meer voldoen, en uitbreiding is vrijwel niet meer mogelijk zonder een vele miljoenen kostende aantasting van bebouwde kom men. Bebouwingsuitbreiding in deze rich ting lykt ons onverantwoord, aangezien dan het gevaar van vergroeiing met het Haagse complex via Wassenaar ont staat. Voor recreatie opent de verdwij ning van het vliegkamp echter onge kende mogelijkheden, ever het gebruik waarvan men zich thans reeds moet be zinnen. Voor vervolg zie achterzijde van dit blad

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1960 | | pagina 7