VOORJAAR IN DE TUIN
GEÏNSPIREERD
Koken met Joke
ZATERDAG 16 APRIL WEKELIJKS BIJVOEGSEL PAGINA 3
Kijkjes in de Natuur
Heeft U een speurneus
EEN TWEE-MINUTEN MYSTERIE UIT HET
ARCHIEF VAN INSPECTEUR S. HERLOK
WONDEREN DER NATUUR
Spiegeltje, spiegeltje aan de tvand
OP DE BOLERO
We durven het niet geloven, maar
werkelyk, het is voorjaar! Nu zeiden
we dat een maand geleden ook al, ik
heb het zelfs zwart op het witte papier
gezet, al liet ik de deur op een kier
staan voor die ene mogelijkheid, die de
afdrijvende winter ieder jaar toch nog
even in petto houdt. Ook deze keer
heeft de winter nog nagegromd, heeft
hij gedurende een paar dagen de tui
nen styf bevroren en de pas terugge
keerde vogels weggeblazen. De vroegste
sneeuwklokjes bogen dan het hoofd
maar weer en de eerste krokussen
hielden hun pas begonnen groei in,
sloten hun schutbladen stijf dicht en
wachtten gelaten af wat er over hun
paarse, gele en witte hoofden ging ko
men.
En wij maar weer voedertafels dek
ken, snoeren pinda's rygen, drinkwa
ter klaar zetten.
't Is allemaal erg meegevallen, de
winter heeft z'n biezen nu toch wel
gepakt en de staart van maart hangt
al weer heel behoorlijk.
VANDAAG, of liever vanavond te
gen zonsondergang, heeft onze
zanglijster tenminste gezongen,
gezongen! Zoals we hem alleen op z'n
best kennen. Zou 't dezelfde zijn van
verleden jaar? Dat kan haast niet an
ders, seizoenvogels zijn nu eenmaal be
kend om hun trouw aan een eenmaal
gekozen broedgebied. Andere vraag:
wéér zou hij geweest zijn, de hele lange
winter? In midden Afrika? En wdar
in dat tropische land? Over welke lan
den is hij gevlogen, over welke oasen
met palmen en bronskleurige woestijn
bewoners, over welke zeeën en bergen
is hij heengestoven op zijn onbegrijpe
lijk snelle en sterke vleugels? Maar,
wat wil ik eigenlijk met al dat gevraag.
Hij is er immers weer, de kostelijke
zanger, met het sterke stemgeluid, dat
over alle vogelgeluiden van onze tuin
en omliggende terreinen domineert.
Welke geluiden? Dat zijn er al aardig
wat: daar is de zingende heggemus, die
halfweg in een struik zijn liedje de
lucht in tireliert, daar is de manvink,
prachtig in zijn bontgekleurde trouw
pak, daar zijn de spreeuwen, die van de
voederplaats telkens even de bomen in
roetsjen om een muzikaal fantasietje
weg te geven. De mezen, ieder soort
met weer een eigen herkenningsmelo
dietje en de mussen, de onvermijdelijke
vechtersbazen in zwart, bruin en grijs,
die in wanordelijke koppels zich overal
vertonen, waar maar wat te halen of
te plukharen is. 's Morgens op mijn
weg naar m'n werk, passeer ik stee
vast een paar plaatsen waar in een
dichtbegroeide klimopmuur een luid
ruchtig stel van die straatjongens aan
het spektakelen is. Dat lijkt erg veel op
een collectieve vreugdeuiting, zoals ook
spreeuwen in hun slaapbomen nog een
hele tijd de dalende zon zitten toe te
zingen voor ze tot rust komen. Maar
die ochtendmussen zoeken geen rust,
nee! Zodra ze klaar zijn met hun
aubade, zoeken ze in troepjes hun vas
te werkterrein op en gaan aan de ar
beid. In mijn tuin bestaat dat mussen-
werk ieder voorjaar voornamelijk uit
het stukpikken van onze mooiste gele
krokussen. Blijkbaar bevatten die bloe
men juist de stoffen, die zij na de win
ter het meest nodig hebben. Wel be
grijpelijk, maar voor de tuinder ver-
door
Sjouke vau der Zee
drietig. Zo'n krokus is in gave toestand
namelijk een van onze mooiste voor
jaarsbloemen, met haar 6 zijdeachtige
bloembladen, die naar beneden een
dunne buis vormen, omgeven door een
vliezig schutblad. Die buis is een op
slagplaats van honingvocht, dat de
bloem haar bijzondere geur geeft. Het
is dan ook geen toeval, dat de krokus
zoveel „aanloop" heeft! Als de zon
maar even schijnt, zijn ze er al, de vas
te klanten, de vroege bijen, en de eer
ste vlinders, meestal gele citroenvlin
dertjes.
luchtlaag vlak boven de aarde het
meest verwarmt. Dat scheelt meestal
wel een paar graden met een halve
meter boven de grond, zodat het geen
wonder is, dat Juist op die warme aar
de het nieuwe leven het eerst is te
bespeuren. Meer dan één lieveheers
beestje, rood en wit gestipt, heb ik al
ontdekt, traag kruipend, kennelijk nog
niet helemaal goed wakker. Waarvan
zo'n kevertje nu al moet leven, is me
nog een raadsel, want zijn hoofdvoed-
sel nl. bladluizen, is nog in geen vel
den of wegen te bespeuren. Maar ze
zijn taai, de kevers, en het vasten is
hun wel toevertrouwd.
OOK dicht onder de oppervlakte
van de aarde in de tuin komt er
leven in de brouwerij. Tussen de
grassprieten zien we de kruimelige
aardhoopjes, die bewijzen zijn voor de
aanwezigheid van de regenwormen. Dit
zijn vrinden van de duisternis en van
vocht, dus overdag vertonen zij zich
niet. Maar die hoopjes duiden op hun
ondergrondse activiteit. Het zijn nl.
hun uitwerpselen. Een worm werkt
zich al etend door de aarde heen, de
opgenomen aarde wordt in het worm
lichaam van zijn voedselhoudende de-
VAN vlinders gesproken, het zal U
toch ook wel zijn overkomen, dat
U tegen een zolderraam of kel
derraam een bruine vlinder vond, spar
telend en fladderend tegen het licht?
Dat was dan een kleine vos, een bij
zonder mooi getekende en gekleurde
dagvlinder, die in rusttoestand de win
termaanden op het vorstvrije plaatsje
had doorgebracht, maar nu door de
zonnewarmte tot nieuw leven was ge
wekt. Al deze gevleugelde wintersla
pers, zoeken de zon, die speciaal de
len ontdaan en de aardresten verlaten
het lichaam. Een zeer nuttig dier, zo'n
worm, want hij maakt de grond los en
vruchtbaar. Dat wormen aan de plan-
tewortels zouden knagen, moet U ech
ter beslist niet geloven!
Bij het spitten in de grond, vooral
vochtige beschaduwde grond, leggen
we in deze tyd wel eens hele verzame
lingen van kleine glanzende gelei
achtige knikkertjes bloot. Ook weer
een aanduiding van een diersoort, die
van de duisternis houdt en wel de
tuinslak. Die bolletjes zijn dan de slak-
keëieren, waaruit de nieuwe generatie
moet komen, die zich tot vreugde van
de tuinlui over het hele tuingebied
gaan verbreiden. Met tuinlui bedoel ik
de merels, de zanglijsters en de spreeu
wen, alle drie eersteklas wroeters in
de grasmat en helpers van de mense
lijke tuinman, Als die tuinman dat dan
maar wil waarderen!
„De laatste schepping van de heer Luitjes", mompelde inspecteur
Herlok tot zijn collega Harjans en hy wees naar het kaartenhuis op de
koffietafel.
Toen liep hy om de tafel heen naar de sofa, waarop het lichaam van
de bekende architect uitgestrekt lag. Een keukenmes stak in zijn borst.
„Wie ontdekte de moord?"
„Ik, inspecteur!" Een man in chauffeursuniform trad naar voren. „Ik
had Juist mijnheer Harkema, een geregeld bezoeker van mijnheer Luitjes,
naar huis gereden. Op de terugweg had ik wat vertraging. Toen ik de
wagen in de garage reed, zag ik de lichten in de zitkamer uitgaan".
De chauffeur wachtte even.
„Gaat U door meneer", inspecteur Herlok maakte een ongeduldig
gebaar.
„Op het moment dat ik door de achterdeur binnenkwam, hoorde ik
mijnheer Luitjes roepen, zijn stem klonk vreemd. Ik holde naar de zit
kamer en zag daar een vreemde man door de kamer naar het raam
lopen. Ik probeerde hem nog te grijpen, maar botste in mijn haast tegen
een stoel en de koffietafel, waardoor ik struikelde. Toen ik weer op m'n
benen stond, was de man door het raam verdwenen".
„De moordenaar moet deze kamer wel goed gekend hebben", opperde
Herlok, terwijl hij zijn blik liet gaan over de grote hoeveelheid meubel
stukken. „Wie woont hier nog meer?"
„Juffrouw Marie, de huishoudster. Haar kamer ligt naast de mijne
op de tweede verdieping".
„Juist, ja, hm", zei de inspecteur. „En vertel me eens, wit was de
ooi-zaak van Uw vertraging, toen U uit de stad terugreed?"
„Mijnheer Harkema vroeg me even naar zijn wagen te kijken, een
sportwagen. Er was iets loos met de carburateur en heb ik het even
gefikst voor hem".
„Nam Je van mijnheer Harkema afscheid in diens garage of bij zijn
voordeur?"
„In de garage, hij wilde de wagen nog even proberen".
„Ik geloof wel, dat ik zo langzamerhand genoeg weet, wat jij Harjans?"
Inspecteur Herlok knipoogde veelbetekenend.
Vraag: WIE VERDACHT INSPECTEUR HERLOK
•jxojsa6 jvDOtia ui lafüjaiflon ap do atsinnuajjDon jan uaydz
svm, 'uaipoa aj luvcroi xoopxnop Ciij jvp 'jsjoqaödo sdoi jafvj
-aiffon ap uaöaj pron oz ^Ciia^xacn fiq xaauuv/^ uaönai uaa
HCiiapmp svoi xaöuupu} ap uvci pnyqiaa suara 'xnallmyqp aa :pxoocnjuy
Toe Jan, schil jy de appel? Ook
die moet klein gesneden. Ik schil de
ui onder water, anders kryg ik tra
nen. Vervelend, dat zo een lekkere
ul je aan het huilen maakt. Hier, die
is dus ook klein gesnipperd.
Is ledereen klaar? Dan alles ln e-
kom, het zout, de aroma en de sla
saus erby en voorzichtig mengen. We
kunnen het aan de koffietafel eten
maar het kan ook by het middag
maal gebruikt worden, makkelijk hé?
IK had het zoëven over de krokus en
het sneeuwklokje als eerste tuin
planten in bloei. Maar er zyn er in
de lentemaand nog veel meer. al genie
ten ze niet dezelfde bekendheid. U
moet nu eens letten in tuinen van
oude buitens en in oude parken op een
goudgeel bloempje, dat in de vorm en
kleur wel iets heeft van een boter
bloem, maar dat daar alleen maar fa
milie van is. Het is de winteraconiet,
die U ook afgebeeld kunt vinden in de
prijscouranten van leveranciers van al
lerlei voorjaarsplanten. Het bijzondere
van dit winteraconietje is de krans van
groene blaadjes, die als een kraag on
der de 6-bladige bloem staat. Een
tweede zeer vroege voorjaarsplant is de
sneeuwroem oftewel chionodoxa, die op
een fyn steeltje een bloempje draagt
van een uitzonderlyk blauwe kleur, die
naar lila zweemt. Op zonnige tyden
zien we byen een duik nemen in het
witte hartje van deze bloem, kennelijk
op zoek naar honing.
EN onze bomen en struiken in de
tuin? Die zouden wy, ongeduldige
mensen, wel eens een zetje willen
geven, toe jongen, schiet es wat op,
loop wat vlugger uit! Maar moeder
Natuur weet 't beter. Ze weet precies,
hoe ver de sering mag zyn d.wz. met
Parijs, april 1960.
Bolero's zijn dit seizoen net zozeer uit de mode als er i n.
Als losse jakjes, die zomaar over een willekeurige japon of bij een
willekeurige rok van ander materiaal aanvulling zijn, hebben ze hoe
genaamd geen moderol. Doch als toebehoren bij rok of japon, als
onderdeel van een japon en als ultrakort tailleurjasje, zijn ze er be
slist i n. De moderne bolero's ze zijn vaker vals dan echt zijn
charmant en een flatteuze dracht voor wie een slanke, ranke leest
heeft. Vooral de ruimere modellen eisen die slanke leest. De ge
tailleerde varianten zijn wat minder veeleisend, doch helemaal zonder
eisen zijn ze niet. Wie te zwaar is, ziet er maar liever helemaal van
af. Wie te groot is (en goed geproportioneerd), kan er haar voor
deel mee doen. Wie te klein is (en slank) kieze bij voorkeur een
enigszins getailleerd model, dat de taille niet verdoezelt. Wie te korte
benen heeft, kan met de korte bolero boven een rok met aangeknipte,
hoge tailleband, of een japon zonder ceintuur, het evenwicht in de
verhoudingen schijnbaar herstellen. Maar geen enkele bolero is ge
schikt voor wie aan een te kort bovenlichaam lijdt
Sportief en jeugdig is de bolero, die
over een (witte) blouse wordt gedra
gen (figuur 1), die een ruime hals
opening heeft, met bies van afste
kende kleur afgewerkt en by een rok
van dezelfde stof hoort. De zoom van
de halflange mouwen bevindt zich op
dezelfde hoogte als de zoom van de
bolero zelf. Waar beide nog door het
boordsel worden geaccentueerd,
spreekt het vanzelf, dat dit model
alleen de slanken flatteert en voorde
lig is voor de spichtigen.
Voor elk goed geproportioneerd,
jeugdig figuurtje is bolero nummer 2
fyne groene puntjes aan de knoppen.
En de krentenboompjes mogen al rood-
doorschynende knoppen hebben, maar
de forsythia, het Chinese klokje, heeft
volledig verlof tot bloeien, tegelyk met
de kornoelje, die met z'n geel versier
de takken de aandacht der voorby-
gangers trekt. De hamamelis, de to-
verhazelaar, heeft het byltje er by
neergelegd, nadat hy wekenlang de
grillen van ons klimaat heeft getrot
seerd.
Boven op het puntje van een televi
sieantenne zitten kauwtjes te balance
ren en onder de hand te converseren
over hun voorjaarsplannen. En hoog
over hun zwarte koppen wieken een
paar vogels door een hardblauwe len
telucht. Glanzende kieviten, die het
licht meevoeren op hun vleugels.
Vogels van het voorjaar!
geschikt. Hy is een aanvullend jakje
by een japon van dezelfde stof. Drie
kwart mouwen, een afstaande kraag,
een knoopsluiting, die enkele centi
meters boven de zoom in een dwars-
naad eindigt, en klepzakjes, die in
diezelfde dwarsnaad ontstaan, zya er
de details van. Het byna rechte mo
del. dat het lichaam niet raakt, doet
elke slanke taille eer aan. vooral in
dien deze met een donkere ceintuur
wordt omgord.
Van soortgeiyk silhouet is het derde
model. De bolero is hier echter geen
los jakje, maar een soort blouse, die
deel is van een japon. Korte, laag
ingezette mouwtjes en een kraagloze,
ronde hals met splitje en knopen zUn
de details van dit rechte, losvallende
japoniyfje. De brede, stoffen ceintuur
van de japon imiteert het effect van
het splitje met knopen, dat de hals
garneert.
Tot slot een bolero-interpretatie
voor de zeer slanken en de spichti
gen. Het betreft hier veeleer een wyd,
geplisseerd japoniyfje, dat als een
volant langs een halsopening van zo
merse of feesteiyke afmeting is gezet.
Als onderdeel van een japon laat het
een stuk van een ceintuur of een
keursiyfje zien. Extra slank ïykt de
taille in zulk een model, indien die
ceintuur of dat keursiyfje van don
kere. contrasterende stof wordt ge
maakt.
J. V.
Men is reeds lang bezig proeven te nemen met trek
vogels. Een onopgelost raadsel is nog hoe deze vogels over
soms duizenden kilometers hun winterkwartier kunnen
vinden. Zelfs weten ze by hun terugkeer het plekje weer
te vinden waar ze een jaar tevoren geboren zyn. In het
begin dacht men dat de oudere vogels als gids dienden
voor de jongeren. Doch er zyn vogelsoorten waarvan de
jongen vertrekken vóór de ouders. Het tweede plaatje
toont ons een groep trekkende spreeuwen. Men had eens
een groot aantal spreeuwen vervoerd in verschillende
richtingen tot 700 km. van hun broedplaats. De meeste
kwamen na korte tyd op het nest terug. Hoewel ze door
gebieden vlogen waar ze nooit eerder geweest waren, zy
kunnen zich dus niet hebben georiënteerd op geografi
sche herkenningspunten, maar moeten een zintuig heb
ben, dat wy mensen niet kennen. By een andere proef
konden trekvogels starten vanuit een kooi, die alleen de
zon en niet het omringende landschap te zien gaf. Zonder
aarzeling vlogen zy weg ln de goede trekrichting. Nadat
er met behulp van spiegels de vogels een af wy kende zon
nestand werd getoond, b.v. 45 gr., vertrokken zy in een
richting die ook 45 gr afweek.
Hoewel hieruit blykt dat de dagtrekkers zich op de
zonnestand oriënteren voor nachttrekkers zyn het de
sterren is het ons niet bekend, hoe zy deze gegevens
verwerken. De mens heeft hiervoor altyd nog wiskundige
berekeningen nodig.
ANDIJVEESLA
Wat schaft de pot vandaag? Weer
een lekker en gezond slaatje! Dan
hebben de we binnenste gele blaadjes
van 1 andyviestronk nodig. 1 appel.
1 rode biet, zout, uitje, slasaus en
aroma.
Vooruit dan maar! Dolf doet het et
ln een pannetje met water en laat
het 9 minuten koken, dan afkoelen in
koud water en pellen. Intussen kun
jy de andyvle schoonmaken en in heel
kleine stukjes snyden. Kok.