SPREEUWEN OP HET VOER
ONS MENU
EEN WITTIGHEID JE
KOKEN
EEN TWEE-MINUTEN MYSTERIE UIT HET
ARCHIEF VAN INSPECTEUR S. HERLOK
ZATERDAG 2 APRIL
tt' EK ELIJKS BIJVOEGSEL
PAGINA
Heeft U een speurneus
WONDEREN DER NATUUR
Kijkjes in de Natuur
VAN DE
Spiegeltje, spiegeltje aan de wand
brengt er het voorjaar in
door
Sjouke van der Zee
MET
JU) KI
„De beroemde schrijver R. Willemij heeft heden bij een auto-ongeluk
te Wegelingen de dood gevonden. Zijn sportwagen raakte door onbekende
oorzaak van de rechter rijbaan en reed in volle vaart op een tegenligger,
bestuurd door de heer B. J. Dikmans, die er met een gebroken arm en
enkele kneuzingen afkwam. Beide wagens kwamen na de botsing in de
berm van de weg terecht
Inspecteur Herlok draaide de radio af en belde meteen commissaris
Berenga op. „Die Willemij ken ik al jaren, ik geloof nooit dat het onge
luk aan zyn schuld te wijten is. Dit zaakje moet ik maar weer eens
onder de loep gaan nemen."
De commissaris was kort van stof. „Zo je wilt, Herlok, maar voor mij
is in dit geval zo klaar als een klontje. Willemij is zonder twijfel de
schuldige. Het ongeluk gebeurde ter hoogte van de Dorland-manege.
Pikeur Wendelaar heeft alles gezien."
Enkele ogenblikken later reed inspecteur Herlok naar Wegehngen. Daar
ontving hij al spoedig waardevolle inlichtingen. De gewonde heer Dik
mans bleek niet alleen één van de machtigste fabrikanten in Wegelingen
te zijn, hij was tevens de zwager van de enige ooggetuige van het onge
luk, de heer Wendelaar.
's Middags trof inspecteur Herlok de pikeur in zijn manege.
„Ik zag alles duidelijk", zei de heer Wendelaar, „ik wilde juist in het
zadel stijgen, toen het ongeluk gebeurde.
„Zij deed het!", en met een knikje duidde de pikeur op een bruine
merrie.; „Ik had mijn ene voet al in de stijgbeugel, toen ze plotseling
haar hoofd naar links wendde en naar de weg keek. Over haar rug heen
zag ik toen de twee auto's het was vreselijk! Die mijnheer Willemij
schoot ineens op de andere rijbaan!"
„Waarom waren er toch geen remsporen op de weg zichtbaar?" vroeg
de inspecteur.
„De regen heeft alle sporen weggewist", antwoordde de pikeur.
Inspecteur Herlok schoof zijn bril tot bovenaan zijn neus, kuchte en
keek de man tegenover hem scherp aan.
„U kunt wel hele mooie verhaaltjes opdissen, heer Wendelaar, maar
ik weet ze beter: U HEEFT HET ONGELUK HELEMAAL NIET ZIEN
GEBEUREN!"
Vraag: WAARUIT MAAKTE HERLOK DEZE GEVOLGTREKKING??
iua^nut noz jioo uapCi.ip.mnd
apyua uaaB a^pcn 'jnof Udd 'uaBCxpaq uapoiu apfizuappax
ap uw pxwd pq Ciq pvq uaxzaB uaqqaq noz puwd pq udci
(C6nx ap xaao" qnpBuo pq xwppud/^ xnaqid spy uap.ioou
PU xwu pfooq xwq piu snp puop C\z 'svoi jqoua6 uapaoi
pq jlvdu oip 'uatz 0? Bacrt ap uto squxi jlwu qaaq pxwd pji :pxoooipy
Sommige mierensoorten zijn goede tuinders. Diep in hun
nest hebben zij schimmeltuinen aangelegd en leven uit
sluitend van de opbrengst hiervan. De „bladsnijmieren"'
snijden stukjes blad in grote hoeveelheden uit, wat zeer
nadelig is voor bomen en aanplantingen. Het is een
grappig gezicht, de mieren naar hun nest te zien gaan
met de kleine stukjes blad, die ze als een parasolletje
boven het hoofd dragen. Daarom worden ze ook wel „pa
rasolmieren" genoemd. De bladeren dienen echter niet
als voedsel zoals men geneigd is te denken, maar als
voedingsbodem in hun kweektuinen. Ze worden hiervoor
fijngekauwd, waarna een bepaalde zwam geplant wordt,
die spoedig het bladerbed doorwoekert. Het gewas krijgt
een intensieve verzorging; een leger tuinlieden vernietigt
alle andere zwamsoorten, de goede wordt zeer systema
tisch gesnoeid. Na enige tijd ontwikkelen zich dan kleine
bolletjes „koolrapen", die nu uiteindelijk door de mier
en haar larven worden gegeten. Zonder de verzorging
door de mier ontstaan geen koolraapjes, men zou dus
van een volledige zwamcultuur kunnen spreken!
Het tweede plaatje geeft een vereenvoudigde doorsnede
van een mierennest met kwekerijen weer.
Omdat verschillende mierensoorten zonder deze voeding
zouden uitsterven, neemt het wijfje, dat een nieuwe kolo
nie gaat stichten, een stukje van zo'n zwam mee.
Ook redden mieren, wanneer hun nest vernietigd wordt,
niet alleen hun broedsel, maar tevens een deel van de
kwekerij om opnieuw te kunnen beginnen.
Is de boter al in de koekepan en
goed heet Jan? Dan voorzichtig de
balletjes erin laten glijden en de j 1
steeds heen en weer schuiven tot
ze rondom mooi bruin zien. Het vunr
nu wat lager, Jan! Ziezo, klaar,
maar er niet mee gaan knikkers
hoor!
Breek je het ei erboven, Kokkie,
dan doe ik de melk erbij en het zout,
peper en nootmuskaat en wil je dan
alles goed door elkaar roeren, Dolf?
En nu allemaal een kluitje ge
hakt nemen en tot een balletje
draaien, zo groot als een grote
knikker.
wijze vian doen. Ze zijn dan niet enkel
meer vluchtende dieren, die iedere se
conde op htm hoede zijn, maar hun
echte spreeuwenaard komt boven. Mid
den onder de haastige maaltijd sprin
gen er twee tegen elkaar op, de kop
veren wijduit en de korte vlerken ge
spreid. Die hetotoen even iets uit te
praten en ze doen dat op z'n spreeuws,
snel en met de spitse bek wijd open.
Maar t is ook zo weer over, tot een
ander tweetal woorden krijgt met het
zelfde vlotte verloop. Nu gaan ze ook
in onze struiken zitten schommelen op
dunne zwiepende takjes en beklad de
ren ijverig de eerste Jonge tuinplan-
tjes, die zo erg hun best doen boven
de aarde uit te komen.
En als u deze regels onder ogen
krijgt, dat is misschien op de
'helft van maart, hébben onze
spreeuwen hun vaste plaats al gekre
gen in het grote symfonie-orkest, dat
de zanglijster nu al sinds begin fe
bruari bezig is samen te stellen. Dan
kunnen we genieten van de spreeu
wezang een van de duidelijkste syin
tomen van het voorjaar, dat zonder
enige twijfel al heel dicht bij is.
Dan zitten ze op de nok van een dak
of op een antennebouwsel en zenden
hun zeldzaam welluidende fluittonen
de lucht in. Daar kwetteren ze en hou
den wedstrijden, wie 't mooist de ture
luur, de grutto of de wielewaal kan na
doen en applaudisseren daarbij als het
heel goed gaat met hun trillende vler
ken.
Maar dan hebben wij de strooiplaats
allang weer schoongeveegd, want als
het voorjaar er is, behoort alles, wat
spreeuw is, op het land te werken, om
ons te bewijzen, hoe nuttig ze wel zijn
voor de akkers en de tuinen, speciaal
als ze in hun slordige nesten jongen
moeten grootbrengen.
Maar dat zijn we tegen de tijd van
de rijpe 'kersen allang weer vergeten....
Eieren zijn op het ogenblik goedko
per dan ze in lange tajd geweest zijn en
kunnen dan ook zowel bij de warme
maaltijd als bii de lunch eens extra
worden ingeschakeld. Gekookt of ge
bakken is niet de enige vorm, waarin
men eieren kan opdissen. Ze lenen zich
ook uitstekend tot het bereiden van tal
van gezellig uitziende en heerlijk sma
kende gerechten. Deze week vindt u
bijv. een 'boerenomelet en als dessert
een schuimomelet op het weekmenu
vermeld.
MAANDAG
Boerenomelet, lofsla. gebakken
aardappelen, fruitsla met yoghurt.
DINSDAG:
Gehakt, spinazie, aardappelen, ap
pelkoekjes.
WOENSDAG:
Stamppot rauwe andijvie, schuim
omelet.
DONDERDAG:
Gebakken lever, appelmoes, rijst,
havermoutpap.
VRIJDAG.
Rijstcroquetten met kaas of restjes
lever, sla, rauw gebakken aardap
pelen. choooladevla met banaan.
ZATERDAG:
Bami, fruit.
ZONDAG:
Kippesoep, biefstuk met doperwtjes
en aardappelen, gevulde sinaasap
pelen.
Appelkoekjes:
200 gr. bloem. 2*4-3 dl. melk. 1 ei
zout, 1 theelepel bakpoeder. 2 grote
appelen, bruine suiker naar smaak.
50 gr. boter om te bakken.
De appelen boren, schillen, in plak
ken snijden en bestrooid met bruine
suiker wegzetten. Een beslag van
bloem, zout, bakpoeder, ei en melk ma
ken. De boter in de koekepan heet ma
ken, hierin als voor 3 in de pan schep
jes beslag doen en op ieder koekje een
plak appel leggen.
Daarop weer wat beslag gieten
De koekjes langzaam aan beide kan
ten gaar en lichtbruin bakken en met
bruine suiker bestrooid, opdienen.
Boerenomelet:
4 eieren, 4 lepels melk, 30 gr. boter.
150 gekoekte of verse groente. 1
uitje, 1 lepel fijngesneden peterselie
zout, peper.
De ui in de boter fruiten, de groente-
resten en de kruiden erbij doen en a!-
.es samen goed warm laten worden.
Over de groente de met melk losge
klopte eieren (waaraan iets zout en
peper is toegevoegd) gieten en de ome
let laten stollen en lichtbruin laten
worden. De omelet op een verwarmde
schotel overdoen. Wat gehakte peter
selie erover strooien.
Ze zijn nu heel mooi, onze spreeu
wen, hoewel hun wijze van voort
bewegen bepaald niet sierlijk kan
worden genoemd. Hun gang doet zelfs,
in het snelle, denken aan het waggelen
van een eend en ook de stand van
hun roze benen onder hun lichaam is
niet fraai. Maar afgezien hiervan zijn
ze voor het overige heel mooi van
kleur. Laat ik zeggen „van kleuren",
want een spreeuw in de zon vertoont
een hee'l gamma van tinten, die wisse
len bij hun bewegingen. Het zijn kleu
ren, die ontstaan door de struotuur
van de veren, onder invloed van het
licht.
Violet, green en bruin zijn de hoofd-
tinten, die in steeds wisselende glanzen
over het zwaar gespikkelde voorjaars-
pak gillijden.
Naarmate de omgeving hun meer
vertrouwen inboezemt, verandert hun
Jaagde en verjaagde vogelsoort, die
zich alleen maar door een bliksem
snelle beweging moet kunnen redden
van het alom tegenwoordige gevaar.
U moet dat zelf eens proberen te
zien bij een troep voedselpikkende
spreeuwen. Aanvankelijk lijkt het, of
ze de grond nauwelijks aanraken, 2»
vlug zijn ze er al weer los van als pij
len weggeschoten naar de dichtstbij
zijnde wijkplaats. Wat was het, dat ze
deed opvliegen? Sloeg er een deur in
huis? Bewoog er zich iemand achter de
ramen in de kamer? Want hun gezicht
is buitengewoon, hun gehoor onbegrij
pelijk scherp.
En wie gaf het sein voor de collec
tieve rush naar de bomen aohter in de
tuin.
Hé, een spreeuw", zeiden we tegen
elkaar, maar hup, met een snel
le sprint was de nieuweling er
meteen al weer vandoor geschoten, zo
dat het voederterrein weer terugviel
aan de stamgasten, merels, mussen,
vinken, een roodborst en een hegge-
musje, dat fijne nachtegaalachtige vo
geltje, dat helemaal geen mus is. Maar
een uur later wandelden er twee
spreeuwen bij ons huis rond, deden
zich tegoed aan het rijkelijk gestrooi
de voer, verdwenen in een flits en
keerden terug met twee, met drie an
dere kameraden.
Vogels moeten er beslist een of an
dere taal op nahouden, een communi
catiemiddel, waarmee ze elkaar op de
hoogte kunnen brengen van wat er
voor belangrijks in hun omgeving
gaande is. Zeker geldt dit voor vogels,
die zo veel in troepverband leven en
vele dingen gezamenlijk doen. Ze be
schikken ongetwijfeld over middelen,
voor ons niet waarneembaar, waarmee
ze snel een nieuwe situatie kunnen
overzien, vooral wanneer er zich een
nieuwe voedselbron voordoet.
En dit was in onze tuin het geval.
Half februari was de grond in de vroe
ge ochtend vaak hard bevroren, lag er
zelfs sneeuw, in een wilde bul neerge-
dwarreld, en was ons vijvertje met een
ijsvloertje bedekt. Februari is de tijd,
dat de spreeuwen, tenminste hun
stadstroepen, ons land weer in bezit
nemen. Gek genoeg, want ieder jaar
weer lijkt dat op een vergissing, omdat
de natuur in de lage landen aan de
Noordzee dan op geen stukken na nog
voor een grootscheepse ontvangst be
rekend is. Je zou tegen die vroegvlin-
ders willen zeggen: „Jongens, wacht
nog een poosje, blijf zitten, waar je zit,
want de sneeuwklokjes zijn nog amper
uit en het is hier nog een kale boel.
Wat doe je hier in de kou!" Maar nee,
ais februari in 't land is, dan moeten
ze met alle geweld, weer of geen weer
op reis en dan zien we ze plotseling bij
troepjes in onze kale winterbomen zit-
prrrr! met een snelle roffel van vleu
gels.
Wat me het meest opvalt van zo'n
■twintig- tot dertigtal druk dribbelende
en snel pikkende spreeuwen dat is hun
buitengewone waakzaamheid. Dat ver
raadt toch wel duidelijk de veel ge-
Deze dieren moeten een gemeen
schappelijk zintuig hebben, een groeps-
instinct, dat hen ook gezamenlijk „als
één man" doet handelen, onmiddelijk
en razend snel. Dan, na enige dagen
van wennen en van blijkbaar onder
vinden, dat er geen gevaar is op dat
kleine plokje grond, bemerkt de toe
schouwer een lichte verandering in het
gedrag der vogels, één bangerd vliegt
op. maar het sein wordt niet overgeno
men. De rest spring alleen even op en
komt meteen weer neer, gaat door met
vlug, vlug, vlug eten, pikken, dribbelen.
Nog wat meer geduld en ze zijn zover
dat even de vleugels, tot vluchten be
reid worden geheven, meer niet.
Opmerkelijk is het .te zien, hoe be
wegende levensloze dingen al heel
gauw geen schrikreactie meer veroor
zaken. Mijn vrouw hangt een partijtje
was aan de lijn, vlak naast de voeder-
tafel. Het bollende, klapperende goed
slingert heen en weer, maar de mezen
hameren even lustig in de kokosnoot
en de mussen, waakzaam als geen an
der, scharrelen er doodbedaard onder
door. En de spreeuwen? Terwijl ze van
een vallende lepel in de keuken in pa
nische angst er van door gaan, kan die
hele linnenkast aan de lijn, al dat
blauw en wit en gestreept moois, hun
geen zier schelen.
Parijs, eind maart 1960.
Witte garnituurtjes horen bij het voorjaar. Er is geen jaargetijde
waarin ze flatteus als ze altijd zijn zó flatteus zijn. In de mode
va ndit jaar echter zijn ze niet bijster talrijk, te oordelen naar de
toonaangevende Franse coUecties. Démodé zijn ze daarom echter
nog niet.
De allereenvoudigste en ook de in 1960 meest voorkomende
manier om een donker of gekleurd tenue van iets wits te voorzien,
is door middel van de handschoenen (die vaker eierschaalwit dan
sneeuwwit zijn) of door middel van de hoed (die gebroken wit is,
indien hij van vilt, gelig-wit indien hij van fijn stro en in-wit is indien
hij van batist werd vervaardigd).
Dior bijvoorbeeld vult een zwarte
tailleur van een wollen kantweef
sel", dat precies op haakwerk lijkt,
aan met een zwarte strohoed, zwarte
schoenen, maar met witte driekwart
handschoenen (1), terwijl Patou een
witte hoed als voorjaarsaccessoire
kiest bij een kameelharen mantel, die
bovendien een heel onverwachte gar
nering draagt, namelijk biezen van
witte piqué langs halsopening en
mouwen (2).
Balmain gebruikt witte piqué even
eens op niet alledaagse wijze, en wel
voor een brede, gedrapeerde ceintuur
met over elkaar geslagen uiteinden,
die een effen zwart japonnetje gar
neert (3). Ook Griffe gebruikt witte
piqué op verrassende en niet uiter
mate praktische wijze: op een com-
pletmantel van zwart en witte wollen
pied de poule dient het namelijk voor
een zeer grote kraag en voor de te
genkant van de overslag (4). Witte
handschoenen verhogen daarbij nog
het voorjaarsaspect van dit wit en
zwart geheel.
Witte garnituurtjes van meer klas
sieke allure noteerden we onder an
dere bij Michel Coma en Manguin.
Van de eerste is het witte vestje-met-
boothals, dat uit de grotere boothals
van een wollen pied de poule japon
te voorschijn komt (5). Het vestje is
van katoenen piqué. Manguin ge
bruikt soortgelijk materiaal voor de
Eton-kraag op een grijs gechineerde
tailleur (6> en prikt op de kraag
zelve een bijou. De laatste twee gar
nituurtjes zijn vanzelfsprekend vrij
praktische toebehoren: ze kunnen
gemakkelijk worden gewassen, wan
neer het tollet zelf nog niet aan een
schoonmaakbeurt toe is en bovendien
kunnen de japon in het eerste geval
en de tailleur in het tweede natuur
lijk ook zonder het wittigheidje wor
den gedragen, wanneer de lente een
maal voorbij is en het toilet de
functie van herfst-winterkleding zal
krijgen.
J. V.
Als we eens knikkers gaan bak
ken? Nee, geen echte hoor! Maar
van heel fijngemaakte vleesresten of
gehakt: 1 ons runder-, 1 ons varkens
gehakt, 1 ei, 3 sneedjes oud brood
zonder korst, 1 lepel melk of water
2 eetlepels margarine, iets zout, pe
per en nootmuskaat.
Komt jongens, eerst de handen
wassen. De koekepan staat al klaar,
de boter erin en het gehakt in het
kommetje. Zo, nu het brood goed fijn
kruimelen en op het gehakt strooien.
Spreeuwen zijn komieke vogels. Ze
doen zo mal en ze stellen zich
vaak zo dwaas aan, in onze ogen
althans, dat ze voor de aandachtige
toeschouwer voortdurend een bron van
vermaak zijn.
Sinds enige weken wordt onze tuin
regelmatig bezocht door spreeuwen.
Aanvankelijk was het een enkel exem
plaar, echt zo'n verdwaalde vogel, die
op zijn vlucht over onze buurt met z'n
scherpe oogjes zeker had gezien, dat
daar beneden hem een voedertafeltje-
welbereid was gedekt.
En, onbesuisd als deze vogels zijn,
was hij met een snelle omzwaai in de
lucht er meteen op afgestoven midden
tussen de vaste merels en het mussen-
volk, dat bjj ons sinds de laatste vorst,
„als kind in huis" is.
ten. als krenten in een armoedig brood.
En dan maar hongerlijden en heen
en weer schooieren van de ene naar de
andere voedselplek.
Het zijn grappige vogels, die spreeu
wen. Daar is allereerst hun grote
bedrijvigheid en beweeglijkheid.
Een langzame spreeuw bestaat niet, of
hij moet ziek zijn. Ze komen niet op
het voer, nee, ze vallen erop, ineens
met tweeën, drieën tegelijk, ze vliegen
niet op, nee ze stuiven er van door,
GEBAKKEN KNIKKERS