BUNZING, KIKKERS EN STERREN
Koken met Joke
De voorjaarsmode
ZATERDAG 19 MAART
WEKELIJKS BIJVOEGSEL
PAGINA 3
■=um=I*H=» BRONNLEY
Heeft U een speurneus
EEN TWEE-MINUTEN MYSTERIE UIT HET
ARCHIEF VAN INSPECTEUR S. HERLOK
WONDEREN DER NATUUR
-O-
Spiegeltje, spiegeltje aan de wand
IN DETAILS
ONS MENU
VAN DE WEEK
Advertentie
HUIDVERZORGINGSZEEP 1.so
Wist Udat de bijen elkaar
vertellen, waar de honing te vinden
isdat de vogels by hun trek
zich richten op de zonnestanden
dat bepaalde kevers goede voetbal
lers zijndatEnfin, wij
zouden kunnen doorgaan met het
stellen van vragen over de wonder
lijke facetten van het leven van
dieren en planten.
WU stellen deze vragen aan vrien
den en kennissen, omdat wij de
antwoorden weten uit de door ons
in samenwerking met een team
van deskundigen en een dieren
tekenaar geproduceerde nieuwe,
wekelijkse rubriek:
WONDEREN DER NATUUR
by plant en dier.
Van twee kanten bereikte my, enige
tyd geleden, een vraag over een merk
waardige vondst, die men had gedaan
in het weilandgebied van Zuid-Hol
land. Ik mag veronderstellen, dat er
onder u, lezers, verscheidene zyn, die
dezelfde ervaring hebben opgedaan,
dus leek het mü geschikt, er eens een
artikel aan te wyden.
Midden in een weiland op een afge
legen plek, vond iemand een gelatine
achtige, dus doorzichtige, kleurloze
massa.een onregelmatige hoop
gelei van behooriyke afmetingen, on
geveer 15 cm. lang en verscheidene cm.
hoog. Het is te begrüpen, dat zo'n
vondst aanleiding geeft tot het doen
van allerlei gissingen. Ze vraagt er
om! Een heel oude opvatting is dan,
dat deze geleistof afkomstig zou zyn
van de sterren, vandaar de bijnaam
„sterrenschot"! Wie echter even na
denkt, moet het ondeugdeiyke van een
dergeiyke verklaring al heel gauw in
zien. Te gemakkelijk bedacht.
Wie gaat speuren in de gewone
handboeken, de leerboeken, zal over dit
onderwerp niets aan de weet komen.
Wie echter eens gaat praten met een
dicrpreparateur met jarenlange erva
ring, zal vernemen, dat het z.g. ster
renschot afkomstig is van een bun
zing. Hij zal u vertellen, dat het by
het prepareren van een najaars- of
een winterbunzing kan voorkomen dat
hü dezelfde geleistof in de maag of de
ingewanden van het dier aantreft.
Echter, wel by uitzondering.
Hiermee is dan het aandeel, dat
zon, maan of sterren in deze ge
schiedenis zouden hebben, naar
het ryk der fantasie teruggewezen.
Het vraagstuk blijkt er een te zyn van
biologische aard.
Dus bunzinggelei! Laat ik nu eerst
voor degenen, die niet precies op de
hoogte zijn van wat een bunzing is,
een korte beschryving geven. In enige
artikelen heb ik reeds verteld van
viervoeters, die behoren tot de familie
van de marter-achtigen, n.l. de kleine
wezel, de grote wezel of hermelyn en
de visotter. Ook de bunzing hoort
hiertoe, hy is dus de vierde in de ry
van de marters. Ook hij heeft een
langerekt lichaam, dat rust op korte
sterke poten, die stevige graafnagels
hebben. Van kop tot staartpunt meet
hij ongeveer een halve meter. De kleur
is zeer donker bruin, maar door de
donkere haren schemert een lichte
geelachtige ondervacht. Het gezicht
van de bunzing is getekend door wit
en bruinzwart en wel zo, dat het dier
er een soort van briltekening op na
houdt.
De bunzing is een gronddier, dat in
een oud konijnenhol of onder een
hooiberg of een takkenbos zijn verblijf
heeft. Vandaar uit onderneemt hy, het
liefst des nachts, zijn speurtochten tot
ver in de omtrek om zijn voedsel te
zoeken.
Hij is een roofdier, d.w.z. hy leeft
van dieren, die worden gevangen en
gedood met de vlijmscherpe tanden en
puntige kiezen, die een wezenlijk ken
merk van zijn uitgebreide familie vor
men. Die prooidieren zijn in hoofdzaak
eveneens gronddieren, want een zwem
mer is de bunzing niet, noch een klim
mer, zoals de echte marters, de boom
marter en de steenmarter dat zijn.
Van de grote opruiming, die de bun
zing houdt onder ratten en mui
zen, vooral van de schadelijke
veldmuizen, verdient hij zeker niet zo
fel te worden vervolgd, als in 't alge
meen geschiedt. De oorzaak hiervan
ligt echter in de aandacht, die de ge
brilde rover schenkt aan het pluimvee
door
Sjouke van der Zee
van de boer en aan de grondbroeders
als fazant en patrys, hetgeen hem door
geen enkele jager wordt vergeven.
De waarheid wat betreft nut en
schade zal ook hier wel weer in het
midden liggen. Er zyn boeren, die we
ten, dat een vaste bunzing ergens op
hun erf huist en die dat heel best vin
den, omdat zy daarmee de waarborg
hebben van een „ratproof" bedryf. Ze
weten echter ook, dat ze geen slordige
kippenverblyven moeten hebben, want
een bunzing, die eenmaal tussen de
kippen is verzeild geraakt, wordt een
doder door het misbaar van de door
elkaar fladderende vogels.
Nu zou ik een belangryk onderdeel
van het bunzingmenu vergeten en dat
moet niet, want nu komen we juist
aan dat gelei-geheim. Tot de grond
dieren, die hy overmeestert, behoren
ook allerlei insecten, ook wormen,
slakken en dan kikkers! Speciaal in
het najaar weet hy heel wat van die
springers te verschalken en dan helpt
het ze niet of ze al diep zitten wegge
doken met het oog op hun winterslaap,
want de neus van een bunzing werkt
perfect. Zelfs in de winter, door een
sneeuwlaag heen, weet hij ze door
middel van zyn scherpe reuk op te
sporen. De sterke graafpoten doen dan
de rest.
ontdoet hy zich van dat bezwarende
materiaal" d.w.z. hy braakt het een
voudig uit. Daar draaien de dieren im
mers hun hand niet voor om. Geen
sterrenschot dus, maar braaksel van
een bunzing.
Nu biyven er nog vraagpunten. Hoe
wordt b.v. verklaard de formidabele
hoeveelheid, die soms op één plek
wordt aangetroffen en die bezwaarlyk
van één bunzing afkomstig kan zyn.
Kan het zyn, dat ook reigers, eveneens
liefhebbers van kikkers, zich op de
zelfde wyze van hun last ontdoen?
Een reigermaag kan heel wat meer
kikkerdril bergen dan die van een bun
zing. Zouden misschien bunzings heb
ben samengewerkt by het doen ont
staan van een grote braakselhoop?
U begrijpt al, waar ik heimelijk op
aanstuur: ik wilde zo graag, dat dege
nen die in het weidegebied bekend zyn
hun aandacht eens aan dit onderwerp
zouden willen geven. Misschien, dat we
met elkaar dit vraagstuk tot volledige
oplossing kunnen brengen, want ik
vindt dat er werkelijk nog vraagtekens
zyn.
Nu moet ik mezelf geweld aan doen,
om niet weer het onderwerp aan
te snyden, dat al zooveel pennen
in beweging heeft gebracht. Ik bedoel
de bloedzuigery van de marters, weet
u nog wel? Ook by de bunzing komt
dit probleem n.l. aan de orde, want
ook hy doodt een konyn of een rat
door een beet in de kop, waarna hy
het dode dier likkend en bytend af-
Voor de vrouweiyke kikker de win
ter ingaat, hebben zich in haar
lichaam echter reeds de eieren
gevormd die na de winterslaap, dus in
maart of april, moeten worden be
vrucht en in het water gedeponeerd.
Door het eten van veel kikkers krygt
nu de bunzing grote hoeveelheden van
die kikkereieren in zyn lichaam. Deze
eieren zyn dan blykbaar al „verpakt"
in de eiwitachtige substantie, als kik
kerdril in de voorjaarsslootjes zo wel
bekend.
Nu moet ik me wagen aan een gis
sing en wel deze: wanneer de bunzing
teveel van die kikkergelei binnenkrijgt,
tast, een soort proberen, waar de buit
het lekkerste smaakt. Deze likbewe-
ging zal wel de oorzaak zijn van het
algemeen verbreide en niet meer uit te
roeien geloof aan het bloedzuigen.
Is het niet merkwaardig, dat ik by
myn steenuiltjes, als ik ze een dode
muis gaf, hetzelfde opmerkte, n.l. een
zoekend rondsnavelen over het vel
letje voordat er definitief korte met
ten werden gemaakt?
Over de bunzing is nog zoveel te ver
tellen, dat ik er rustig een tweede ar
tikel aan zou kunnen wyden. Laat ik
liever wachten tot de zomeravonden,
die nog wel eens de kans geven op een
ontmoeting met dit interessante dier.
Wel nog even dit: algemeen bekend is
de hebbelykheid van de bunzing, bij
plotseling gevaar, een ontzettende
stank te produceren. Aan de basis van
zyn staart heeft hij n.l. een klier zit
ten, beter gezegd, anale klieren, die
door een sterke spierbeweging kunnen
worden geledigd enwelzohevig.dat de
vloeistof er met kracht uit wordt ge
spoten, bij voorkeur in de richting van
een achtervolgende vyand. Deze af
weer en schrikreactie is echter niet be
perkt tot de bunzing. Alle marters
hebben hun speciaal odeur, de das, de
otter, en niet te vergeten de nerts.
Ook al een bunzingsoort, althans een
afstammeling ervan. En nu is het
wachten op de eerste berichten uit het
weiland
moorden. Eén van de drie, Ben ge
naamd, hoorde ik naar mijn kamer
komen, de andere twee gingen te
rug naar de auto. Ik pakte de stoel
en drukte me tegen de muur, vlak
naast de deur. Met een zwaai
gooide de man de deur open, in de
ene hand droeg hij een zaklan
taarn, in de andere een revolver. Op
het zelfde moment sprong ik van
achter de deur te voorschijn met
de stoel boven myn hoofd gereed
om toe te slaan. Ik was net la.°t: bil
gaf me een trap. Wat er toen met
me gebeurd is, weet ik niet. Jk
kwam weer bij bewustzijn ongeveer
drie uur geleden, vlakby Margje's
bungalow".
„Juist, ja, hmmm' inspecteur
Herlok dipte de as van zyn sigaar
en kuchte. „Dan weet ik wel ge
noeg, mijnheer Henrickse".
„Het is maar goed. dat het los
geld gemerkt is" sprak Herlok na
de ondervraging tegen inspecteur
Harjans. „Zodra Henrickse één van
die biljetten uitgeeft, kun je hem
arresteren."
VRAAG: Waarom geloofde inspec
teur Herlok dat het verhaal over
de ontvoering een verzinsel was?
•uauado ua^aoui ao} ipiz .iceu
map ap umu ap puil 'ua^tz sjasguaq
ap 3joo jbb.w '^urni ap jbbu (jjbbmz
-uado anap a^ya uaxzaSuBB !uftz
3lf!ia8ouiuo noz 110. uado uauujq
.ibbu juemz uaa !)aiu .map ap s.iap
-aaoAiuo ap uba uaa apA\np ipoj,
■„apjaiujaips 3UB31 aaapuu ap ubb
anap ap ^Bp" 'apia^aa.A asjpjjuaH
•'ONISSOIdO
„Ik besef drommels goed, dat het
niet eenvoudig voor U is, mynheer
Henrickse", sprak inspecteur Her
lok en hy keek de jongeman tegen
over zich diep in de ogen, „Maar
probeert U zich zoveel mogelijk te
herinneren. Alle details zyn waar
devol. Des te eerder zijn we uw ont
voerders op het spoor".
Henrickse schudde spijtig het
het hoofd. „Wat ik me herinner, in
specteur is bar weinig. Drie kerels
besprongen me woensdagavond vlak
voor mijn huis. Ze loodsten me een
auto binnen en brachten me daar
met chloroform buiten bewustzyn.
Toen ik weer by kwam, lag ik op
een stenen vloer. Ik stak een lucifer
aan en zag, dat ik me in een kamer
bevond, zonder ramen en met als
enig meubilair een stoel en een hou
ten tafel. De deur was op slot.
Ik kon de ontvoerders horen pra
ten. Uit hun gesprekken vernam ik,
dat zij myn stiefzuster Margje drie
mille als losgeld gevraagd hadden.
Hoogstwaarschynlyk wisten ze, dat
Margje juist een enorm vermogen
geërfd had van een tante.
Na enige tyd verdwenen ze om
het losgeld te incasseren.
Ik riep en schreeuwde om hulp,
maar dat bleek nutteloos. Ik pro
beerde toen de deur uit haar heng
sels te lichten, maar deze bleken
juist aan de andere kant te zitten
Ik had dus niets anders te doen
dan af te wachten. Toen de man
nen terugkwamen, hadden ze ken
nelijk het bedrag losgekregen. Ik
had het zekere gevoel, dat hun vol
gende stap zou zyn om my te ver-
(I)
haar achterpoten het stuifmeel van de bloemen mee
brengt, kennen de andere byen tevens de geur. Ook de
richting, waarin de nectar te vinden is, heeft de by door
dit dansen bekend gemaakt. Bevindt de nectar zich op de
lyn tussen zon en kast dan loopt de by het midden
gedeelte van de kwispeldans omhoog op de raat. Staat
echter de kast tussen de zon en de nectar in, dan gaat
ze omlaag. Is de nectar schuin op de richting van de zon,
byvoorbeeld 45° naar links, dan is ook de dansfiguur op de
raat 45° naar links. Italiaanse byen brengen een „dialect"
in de byentaal door bepaalde kleine variaties aan te
brengen in de dansen.
Parys, maart 1960
Indien u ook in 1960 de nieuwe mode
volgt, dan houdt u zich aan de vol
gende details, die de voornaamste zyn
van de voorjaars- en zomermode, wel
ke onlangs in Parys werd gelanceerd.
Het is vanzelfsprekend en daar
hebben we het in deze rubriek al vaak
over gehad dat er in de winter
maanden extra aandacht aan het
vitamine- en mineralengehalte van
het voedsel geschonken moet worden.
Dit wil niet zeggen, dat men met het
oog hierop alleen maar de fynste
groenten- en fruitsoorten zou moeten
kopen. Ook de heel gewone winter
groenten, als byvoorbeeld de verschil
lende koolsoorten zijn mits maar
goed bereid rijk aan de zo nodige
beschermende stoffen. Maar kook en
stoof de groenten zo mogelijk kort of
smoor ze nog liever in wat boter gaar.
Geef veel groente en fruit vooral ook
in rauwe vorm maar denk er vooral
nu aan om fruit voor het gebruik te
schillen. Goed afwassen helpt met het
oog op de gebruikte bestrijdingsmidde
len na deze droge zomer nu niet vol
doende.
MAANDAG:
gehakt, knolraap, gebakken aard
appelen, warme broodpudding.
DINSDAG:
uien in eiersaus, ryst, gort in melk.
WOENSDAG:
Irish stew, rijstkoekjes (bonen we
ken).
DONDERDAG:
witte bonen met appelen, aardappe
len, yoghurt- of kwarkvlaai.
VRIJDAG:
witte bonensoep, leverragoüt, sla van
bieten en ramenas, aardappelpuree
of gebakken kaasplakken enz.
ZATERDAG:
zuurkool met krabbetjes, fruit.
ZONDAG:
bouillon met eiergelei, schotel van:
witlof in ham gerold en met kaas
bestrooid, aardappelen, vruchtjes
bavarois.
Witte bonen met appelen:
500 g. witte bonen, appelmoes van
100 g. appelen, sap van 1 citroen,
bruine boter.
De bonen gaar koken, laten uitlek
ken en vermengen met het (niet ge
zeefde!) appelmoes. Het citroensap er
aan toevoegen en na het opdoen de
gebruinde boter er deels overgieten en
de rest er afzonderiyk by geven.
Yoghurt- of kwarkvlaai:
Voor de korst: 250 g. bloem, 150 g.
boter. 100 g. witte basterdsuiker, 1
eidooier, iets zout. Voor de vulling:
1 liter yoghurt, 1 ei, 70 g. suiker.
De yoghurt in een doek laten uit
lekken. Bloem, suiker en zout dooreen
mengen, de boter erin fyn snijden, de
eidooier erby doen en een deeg ervan
kneden. Hiermee een beboterde vlaai-
vorm bekleden. Van 1/3 van het deeg
een rol vormen om daarmee de rand
van de taart te maken. De eidooier
roeren met suiker. Het wit styfslaan
en beide door de dikke yoghurt schep
pen. Deze vulling in de deegbak doen
en de taart in een niet te hete oven in
een half uur gaar en lichtbruin bak
ken.
Halsopeningen. Ze zyn zeer vaak
kraagloos in allerhande straat- en huis-
kileding. Wel voorkomende kragen zyn
doorgaans eenvoudig en meestal klas
siek en in negen van de tien gevallen
raken ze de hals niet. Naast de re-
verskraag zyn de sjerpkraag met ge
strikte of over elkaar geslagen uitein
den de smalle biaiskraag, neergeslagen
of staand als een col. en nog enkele
andere simpele fantasiesoorten in tel.
Decolleté's, zelfs de grootste, zyn vry
besoheiden en vrüwel altyd meer
breed dan dien.
Mouwen zyn - een oude noveauté-
dit jaar vaak aangeknipt en hebben
dan in de ruims modellen een zeer
laag geplaatste oksel, soms ter hoogte
van de taille. Ingezette mouwen, die
voor een nettere coupe aansprakelijk
zijn, blyven echter volop in zwang
een enkele moderne mouw is lang, noch
in huis-, noch in straatkleding. De
lengte varieert van vijfzesde en drie
kwart tot half of heel kort. En talloos
zijn vooral in wollen japonnetjes en
dito blouses de mouwen, die geheel
ontbreken. De meeste mouwen zyn
recht, hun wijdte varieert echter
endgszins, vooral in de langere versies.
Manchetten zyn schaars, overhemd-
mouwen ook.
Roklengte en -vorm. De roklengte
blyft minimaal doch geen modevoor
schrift dwingt u, staande althans, een
knie te laten zien. Over het algemeen
zelfs zyn de rokken dit seizoen een
enkele decente centimeter langer dan
de allerkortste uit het recente verleden.
De meest populaire rokvorm is de
rechte rok, die nooit nauw is en die
vaak zelfs enkele centimeters ruimer
is dan de heupwydte beslist noodzake
lijk maakt. Onder de niet-rechte rok
ken is de gerende rok, die van boven
naar onder gestaag wyder wordt en
gdad uitstaat, de meest geziene. Hy is
nooit klokkend en meestal slechts ma
tig wyd. Enkele wyde modellen staan
glad en breed uit over de nodige petti
coats van precies dezelfde snit. In de
gelegenheidskleding komen andere,
vaak ietwat bolle rokken van, meer ge-
camipldceerde coupe aan bod, maar ook
deze, glad of gedrapeerd, kort of lang,
onderscheiden zich alle door hun aan
banden gelegde omvang. De heel wdjde
rok is zowel overdag als 's avonds, zo
goed als afwezig.
Zakken zijn, wat garnering betreft,
vrijwel het voornaamste detail. Des
niettemin vallen ze weinig op en be
palen ze zich tot (vaJlse) steekzakjes,
klepzakken en, een enkele maal, op
genaaide zakken die tussen taille en
heup of tussen taille en boezem een
plaatsje vinden.
Knopen, franjes, ceintuurs. Ondanks
alle eenvoud van de jongste mode,
spelen knopen een vrij -voorname rol en
meestal zyn ze niet klassiek. De mo
derne fantasieknopen blyven eohter
eenvoudig van aspeot. Franjes, uit wol
len stof gerafeld of van breiwol ge
maakt, ontbreken niet, doch zyn toch
niet zo talrijk dat van een rage kan
woi-den gesproken. Ceintuurs van stof
winnen het van de leren exemplaren.
Corsages, vaak van de soepele Japon-
stof gemaakt en vooral strikjes en
strikken van diverse vorm en op alle
denkbare plaatsen ondergebracht, vie
ren in het geklede genre als garnering
hoogtijevenals broderie, dat voor de
mooiste en kostbaarste avondtoiletten
werd gereserveerd.
Blouses zyn een belangrijk onderdeel
van mode 1960. Ze zyn talrijk in de
categorie tailleurs, nog talrijker als
onderdeel van de deuxpièces, waarvan
het in deze mode wemelt. De tailleur
blouses zijn óf van dunne, fraai be
drukte natuurzyde of van effen zyde.
De eerste zijn meestal recht, tweederde
Niet alleen de mensen, maar ook de dieren kunnen elkaar
verstaan. Zo kan een honingby, die een ryke hoeveelheid
nectar gevonden heeft, dit kenbaar maken aan de andere
byeen door verschillende „dansen" uit te voeren. Daarmee
worden hoeveelheid, richting en afstand van de nectar
bepaald. Op de honingraat maakt de by de zogenaamde
„rondedans" als de nectar 50 meter van de byenkast ver-
wyderd is, (tweede plaatje). Is de afstand van de kast tot
de nectar 100 meter of meer, dan maakt zy de „kwispel
dans" (plaatje drie). Tussen 50 en 100 meter worden
afwisselend de rondedans en de kwispeldans gemaakt.
De snelheid waarmee de kwispeldans wordt gedanst be
paalt de afstand boven 100. Daar de dansende by aan
of iets langer, meestal zonder knoop-
sluiting. altyd toegerust met korte
mouwtjes en worden over de tailleur-
rok gedragen. De effen zyden bloesjes,
korter en meer getailleerd, moeten het
vaak zonder mouwen en zonder kraag,
om het decollete, «tellen. Hun kleur
contrasteert weinig met die van het
mantelpak. Een derde soort tailleur-
blouses tenslotte is, kort onder de
taille, aan de vollen tailleurrok ge
naaid en dergelyke zyden blouses" die
meestal wat kleur aangaat, wel sterk
contrasteren met de tailleur zyn uiter
aard onpraktisch zodat het geen na
deel is. dat de mode er niet te zeer de
nadruk op legt.
De blouses van de deux-pi èc es zyn m
enkele soorten in te delen: a: De ma-
rinières of volkomen rechte, tweeder
de blouses. Ze worden over een rechte
rok gedragen: b. De blouses van soort
gelijke lengte öae op de rug recht maar
aan de voorkant getailleerd zyn. Ook
deze passen uitsluitend by een rechte
rok: c. De kamizoolblouses met schou
derbanden en rond of bootdecolleté,
zijn heel even getailleerd. Ze complete
ren een rechte rok: d. De getailleerde
bloesjes die tot net enkele centimeters
onder de taille reiken, meestal korte
mouwtjes hebben en zowel een rechte
als een matige wyde gerende rok kun
nen completeren; e. De meer geklede
modellen van driekwart lengte, recht,
nauwelijks getailleerd, zonder kraag,
zonder mouwen; f. De tweederde bloes
jes de ware nouveauté die van
net onder de buste tot aan hun zoom
gestaag wyder worden en taille en heu
pen bijgevolg negeren. Ze horen by een
rok die het silhouet .voortzet", dat wil
zeggen die zelf ook en in dezelfde ma
te naar onder toe wyder wordt. Derge
lyke blouses zyn aan de zoom chkwyls
zichtbaar wijder dan de rok op dezelf
de hoogte J.V.
By de tekeningen:
1. Aangeknipte mouwen, in wyde mo
dellen met lage oksel.
2. Zakken tussen taille en barst.
3. De tweederde blouse, die van onder
de buste tot aan de zoom gestaag
wijder wordt en by een gerende rok
hoort.
4. De rechte (ruime) blouse met korte
mouwen en sjerpkraag, gemaakt
van een dunne, soepele bedrukte
natuurzyde.
AARDAPPELPURE
pelen en gekookte groente eens ver
werken tot iets lekkers? Hier zUn
7 A 9 aardappelen, 1 volle eetlepel
boter, wat groente, Iets nootmuskaat
en zout en melk.
Zo, nu kan Kokkie een klein kopje
met melk vullen en in een pannetje
gieten, dat we eerst omgespoeld
hebben met water tegen het aan
branden, zie je! Is de melk aan de
kook, Jan. dan doe jy er de aard
appels maar in. Denk erom, dat het
niet spat! Ik maak ze met een stam
per fyn, en heb de boter er al by-
gedaan.
zout en doe er ook iets van in de
pan? Nu nog eens flink stampen, tot
er geen klontjes meer te zien zyn,
goed zo! Waar zUn de bordjes?
iO.J/ - cj&
Alsjeblieft, allemaal een flinke
schep puree op de bordjes en wie
maakt er met een vork het mooiste
gladde bergje van?? Nu nog een gat
in het midden en daar wat groente
ingestopt. Klaar! I