Ja, die prijzen toch...
LANGS DE OUDE RIJN
HANDHAAFDE INDUSTRIE
HAAR BEDRIIVIGHEID
[1 MAART 1860 - 1960
- b s'
LEIDSCH DAGBLAD
ECHO EN VISIOENJ
Leidse veemarkt
met molen De Valk.
Wie kent hem niet op de Leidse veemarkt.
Wie kent hem niet in Vogelenzang, Voor
hout of Lis se. „G. Bouwmeester. Nou of we
'm kennen. Een ouwetje al. Maar bij de tijd
en taai. En bij de pinken". Ja, oud is ie
de heer G. Bouwmeester uit de Dorpsstraat
in Noórdwijkerhout. Vorig jaar 97 jaar ge
worden. Een beetje hardhorend. Maar wat
wil je. 97 jaar. Maar goed uit z'n ogen
kijken kan ie. Letterlijk en figuurlijk. Pro
beer hem niets wijs te maken wat koeien,
schapen of biggen betreft. Want hij weet
er alles van. Elke vrijdag kun je hem op
de veemarkt in Leiden vinden. Ook toen
het vijfmiljoenste schaap aan de markt
kwam. Voor dag en dauw staat ie op, stapt
in de bus en is om zeven uur present. En
kopen en verkopen doet hij nog altijd. Het
handelen is hij niet verleerd. En probeer
hem niet af te zetten. Hij weet alles van
prijzen. Alles.
„Toen Ik acht jaar was, ging ik met m'n
vader mee. Hij was erg doof en daarom was
ik een goede steun. De prijzen vroeger. Dat
was mirakel ongelijk. Maar zeker is dat je
voor tien koeien vroeger hetzelfde betaalde
als nu voor een enkele koe" Hij lacht schor.
Hij heeft slimme oogjes. Zit wat gebogen in
zijn stoel. Niets ontgaat hem. Ondanks het
feit, dat hij een beetje hardhorend is.
„Ik heb 97 jaar in dit hoekje gezeten",
zegt hij. „Ik ken Noordwykerhout, maar
mensen wat is het hier veranderd. Vroeger
had ik een best stuk land. Maar 't is ge
scheurd. Voor m'n zoon. Die is in de bollen.
*t Was best weiland. De koeien werden
moddervet".
De heer Bouwmeester vindt het helemaal
niet zo leuk, dat het alles bollen is wat de
klok slaat in de wijde omgeving van Noord-
wijkerhout. „D'r is geen weiland meer over.
Nu kan je hier geen koeien meer kopen.
Vroeger...." Weer lacht hij. Zijn oogjes
glimmen van genoegen. Bij al die herinne
ringen. ,,'t Was allegaar boeren hier".
De veehandel is volgens de heer Bouw
meester niet zo zeer veranderd. Maar de prij
zen. Daar raakt hy maar niet over uitge
praat. Daar komt hy steeds weer op terug.
Vroeger trok hy er met paard en wagen
op uit om koeien te kopen bij de boeren.
Met een man of vier vijf dreef hij de
koeien naar de markt. Dat viel niet mee,
want het gebeurde altijd 's nachts. Dwars
door het land, over 's winters door vorst
en ys schier onbegaanbare wegen.
Spoelingboeren
Hij vertelt van de boeren uit Schiedam,
die in Leiden vee kochten en die vetmestten
met graanafval van de jeneverstokerijen.
Spoelingboeren werden ze genoemd. „Er wa
ren vroeger wel 43 branderyen". Vele bran
deryen maken de spoeling dik. „Mirakels
goed voer voor de beesten die spoeling", vindt
hy. Hy kan het weten.
De vette koeien gingen veelal naar België.
„Da's afgelopen. De branderyen zyn weg.
Da's voorby. D'r gingen er soms wel eens 30
tot 40 tegeiyk naar de Belsen".
„Ik was een van de grootste verkopers. Dat
weten ze nog in Leiden. Ze wisten wel, dat
ik met goed vee kwam", vertelt de oude vee
handelaar trots.
Hy moet wel even nadenken wil hy zich
nog namen van oude en bekende veehande
laren herinneren. „Willem Zuidmeer, Jan
Heemskerk nee, die toch niet. Die slachtte
ze meer. Mensen, mensen. Dat ls een tyd ge
leden. Kan u denken. 97 jaar. Jan Bulten-
huisen, Leen Veenman
„Met die buitenlanders was het altyd wat.
Dan dit, dan dat. Vroeger gingen er veel
slachtschapen naar Engeland. Maar toen
mocht 'r opeens niet meer worden ingevoerd.
Ieder land moest maar voor zich zelf zorgen.
En dan al die moeiiykheden met de tong-
blaar. Dat kregen de schapen van de koeien.
Tegenwoordig worden ze afgemaakt. Nu
komt het niet meer voor".
Big als tol
De heer Bouwmeester vertelt ook van de
tijd, dat de biggen bijna niets waard waren.
„Sommige boeren gaven een big in plaats
van tolgeld. „Da's voor jouw vader", zeiden
ze tegen de tolgaarder en gooiden 'm een
big toe. Ook werden er wel beesten ver
dronken om de prijs een beetje op peü te
houden. Het was in die tijd ook voor de
lammeren en koeien een slechte tijd. „Geen
uitvoer, hè. Ieder land zorgde voor zich
zelf".
De eerste keer, dat de bejaarde veehande
laar in herhaling valt. Het gebeurt hem niet
vaak. Hy kan zich heel wat details nog goed
voor de geest halen.
„Weet u, dat drie weken geleden nog een
oude vriend van my is gestorven. Hy was 87
jaren. Een zekere Willem Hogendoorn uit
Zwammerdam. Kent u hem?"
Merkwaardig deze onthulling tussen =en
verhaal van pryzen en koeien, tongblaar en
spoelingboeren.
Nooit een borrel
„Als ik vrydags naar de markt ga, zullen
ze me nooit in een herberg vinden. Dat doe
ik niet. Dan praat ik wat over de koeien,
over een ditje en een datje. Ik heb een
dankbaar leven achter de rug en kan gaan
en staan waar ik wil. Maar een borrel
dat nooit. Laatst ben ik nog in Koudekerk
geweest by een boer, die al 12 Jaar op een
stoel zit. Dan ben je slecht af als boer. Een
boer op een stoel is niks gedaan. Maar ja,
de man had iets an z'n been. Een uurtje heb
ik by 'm 'ezeten en toen ben lk op huus
angegaan".
Het is by na acht uur. De oude veehande
laar heeft geen tyd meer. Hy wil naar de
televisie kyken. Vooral naar het agrarisch
nieuws. Want al is hy dan 97 Jaar, hy wil
bybiyven. En als de televisie voorby is? Dan
leest hy de krant. De marktberichten. Want
vrydags is het weer markt. Ja, die pryzen
toch.
1/ anouds was er in de dorpen van de Rijnstreek plaatselijke
industrie van bescheiden omvangdie meer voorzag in de
behoefte van de eigen plaats dan produceerde voor een afzetgebied
elders. Als voorbeelden hiervan zijn te noemen: koren-, olie- en hout
zaagmolens. scheepswerfjessteenbakkerijen, kuiperijen en kalk
branderijen.
In de archieven van de Leidse Gasthuizen kan men een schenkings-
acte van 31 maart 1452 aantreffen, waarin vermeld staat, dat de
weduwe van fan Dirxz aan de gasthuismeesters van het „Sinte
Lijsbettengasthuis" een perceel land schenkt, waaronder 3x/i morgen,
genaamd de oude Steenplaats tussen de Rijn en de Wetering in
Alphen. Reeds toen dus een steenfabriek, die inmiddels is opgeheven.
De eerste houtzaagmolen in Ouds
hoorn werd door Jacob Cornelisz de
Graeff aan de Heymanswetering ge
bouwd, nadat hy daartoe 23 oktober
1642 toestemming had gekregen van
de toenmalige ambachtsheer Dirk de
Vlaming van Oudshoorn.
steenbakkerij. 1 azynfabriek, 1 scheeps
timmerwerf; in Woubrugge 4 scheeps
timmerwerven; in Oudshoorn 3 pan-
nenbakkerijen, 3 kalkbranderijen, 2
zaagmolens. 1 korenmolen, 1 grutmolen,
2 likeurstokerijen en 1 scheepstimmer
werf.
Het vernieuwen en aanleggen van
rioleringen in de steden tegen het
eind van de vorige eeuw maakte dat
er cement- en betonfabrieken kwa
men. De eerste was van de firma Oost
hoek, die begon met de vervaardiging
van cementen regenputten en die
later ook rioolbuizen ging fabriceren.
Herhaaldelyk moest men later over
gaan tot vergroting van produktie-
middelen en tasvelden, zodat nieuwe
fabrieken van deze firma ontstonden
in de Hoorn onder Alphen a. d. Ryn
en aan de Hoge Rijndyk onder Zoe-
terwoude.
De heren F. P. Bos en A. Brouwer
richtten weldra ook een dergeiyke fa
briek op. maar gingen na enkele Jaren
uiteen. De firma Bos stichtte haar
eigen bedryf aan de Heimanswetering
onder Oudshoorn en veel later een
filiaal onder Koudekerk. A. Brouwer
bleef met zyn bedryf (later gedreven
door zyn zoon, de heer D. ten Cate
Brouwer) gevestigd aan de Wilhel-
minalaan, maar ging zich meer spe
cialiseren op de fabricage van tegels,
met name wand- en siertegels (Het
Tegelhuis).
Ook in twintigste
eeuw
De trasmolen „De Eendracht"
beheerste met zijn stoere lijnen tot
in het begin dezer eeuw de Aarlander-
veense Rijnoever.
fabriek van de firma Jongenburger
te Alphen, die al lang is verdwenen.
Ook de in 1858 door een particulier
gestichte en in 1906 door de ge
meente overgenomen gasfabriek ging
intussen ter ziele.
Veel veranderd
Veel is in de loop van deze eeuw
veranderd, de produktiemethoden door
de invoering van de stoommachine,
motor en elektriciteit. Het vervoer van
grondstof en gereed produkt door de
komst van motorschip en vrachtauto.
Maar ook de arbeidsvoorwaarden en
sociale voorzieningen en de behoeften
van de werknemers hebben drastische
wyzigingen ondergaan.
Zo verdiende een arbeider boven
de 17 jaar in de cementindustrie in
1913 bijv. 13 d llf gulden per week,
beneden deze leeftijd 3.— tot f. 7.—.
Daar stond dan tegenover, dat hij
voor ongeveer een kwartje per week
besteedde aan zijn rokertje, dat hij
voor elf cent een bruin brood kon
kopen, voor negen cent een litei melk
en weinig meer dan een gulden kwijt
was voor huishuur.
By het vele dat veranderde, waf er
een ding dat bleel en zelfs toenam, de
grote bedryvigheid langs de oevers
van onze Oude Ryn, die deze streek
maakt tot een centrum van indus
triële activiteiten.
De kalkbrandery van de firma Wer-
nink aan de Oudshoornseweg, die bin
nenkort zal worden afgebroken, be
stond reeds in 1550. De trasmolen „De
Eendracht" onder Aarlanderveen werd
omstreeks 1646 gesticht. De eerste
pannenbakkery werd omstreeks 1620
in Alphen gebouwd op de plaats, waar
nu het hoofdbedryf van Oosthoek en
Zoon N.V. te vinden is.
Na de periode van verval, die de
nyverheid gedurende de Franse bezet
ting tydens de vorige eeuwwisseling
had ondervonden, kon men eigeniyk
pas tegen het midden van de vorige
eeuw zeggen, dat de industrie zich
geheel hersteld had.
Hoe de industrie in de Rynstreek er
een eeuw geJeuen voorstond, biykt uit
een door de Maatschappy van Nijver
heid samengestelde „Staat der Neder-
landsche fabrieken", die aan de ge
meenteverslagen van verschillende ge
meenten in 1859 werd ontleend Daar
uit blijkt dat de volgende bedrijven
bestonden: In Ter-Aar 2 scheepswer
ven; in Aarlanderveen 1 trasmolen, 1
pannenbakkery, 2 vruchtensapfabrie
ken en 1 gasfabriek (door een particu
lier in 1858 gesticht); in Alphen 1
steenbakkerij. 5 pannenbakkerljen, 1
kalkbranderij. 1 beenzwartfabriek 1
vermsstokerij, 3 zaagmolens, 1 koren-
en pelmolen, 1 trasmolen, 6 scheeps
timmerwerven; in Koudekerk 2 kalk
branderyen, 3 pannenbakkery en, 1
N. Samsom N.V. nog in haar kinder
schoenen omstreeks 1915 aan de
Kanaalstraat.
Eeuwenoude
kalkbranderij
Dit waren alle slechts kleine bedry-
ven, die met weinig arbeiders werk
ten. Verscheidene bedrijven werkten
slechts met éen arbeider! Het grootste
bedryf had 48 arbeiders in dienst. To
taal waren in al deze bedryven onge
veer 370 arbeiders in dienst.
Tot omstreeks het einde van de 19de
eeuw bleef het aantal industrieën en
het in deze bedryven tewerkgestelde
personeel vrywel onveranderd.
Maken wy byv. voor Oudshoorn
een vergelijking tussen 1859 en 1896.
dan zien wij dat van de in 1859 be
staande 3 kalkbranderyen er in 1869
één is afgebroken; de likeurstoke
ryen zijn in 1862 verdwenen, daar
voor in de plaats is In 1868 een leer
looiery gekomen, terwijl er een
scheepswerf is bygekomen door ver
plaatsing van de in 1857 te Wou
brugge opgerichte scheepswerf van
de firma Bool naar Oudshoorns
grondgebied. Het aantal industrieën
in Oudshoorn was hierdoor gedaald
van dertien tot tien. Het aantal ar
beiders steeg van 63 tot 94.
industriële bedrijvigheid langs de
Heimanswetering onder Oudshoorn
omstreeks 1912. Links de pannen-
bakkerijen van Van Rijn en Kloot
en Van der Kloot Meijburg en de
leerlooierij van die firma. Rechts
de pannenbakker^ van de firma
D. van Oordt.
Ook in de twintigste eeuw zette deze
gang van zaken zich voort en in 1903
stichtte P. van Dijk jr. zijn beton-
fabriek onder Aarlanderveen (nu pro-
duktiebedrijf van Muys en De Winter's
Bouwbedrijf te Vlaardingen). In 1925
begonnen de heren P. Duinker en A.
Verruyt hun betonfabriek in de
Gnephoek te Alphen a. d. Ryn.
Een nieuwe ontwikkeling in de be-
tonindustrie werd op de terreinen van
deze firma eveneens beproefd en
leidde tot de oprichting van de Ne
derlandse Spanbeton My., nu met be
drijven te Alphen en te Koudekerk.
Een ander bedrijf, dat in het eind
van de vorige eeuw werd gesticht, was
de inrichting voor gemeente-admini
stratie van N. Samsom, terwyl in Ter
Aar omstreeks die tyd de inleggeryen
meer op industriële leest werden ge
schoeid (firma's Mank en Uyttewaal).
De moderne techniek deed ook in
deze omgeving geheel nieuwe bedry
ven ontstaan gedurende de laatste
vyftig jaar. Uit het schildersbedryf
van Jacob Roest Schouten te Ouds
hoorn groeide zyn asfalteerinrichting
„Rhenania", die na een brand werd
verplaatst naar Alphen. Gebrek aan
uitbreidingsmogelijkheden was er oor
zaak van, dat het bedryf later naar
Warmond verplaatst werd en nu sinds
enige jaren te Nymegen is gevestigd.
Met de opkomst van de dieselmotor
gingen de scheepswerven van de firma
D. en Joh. Boot in 1910 over tot de
stichting van de motorenfabriek „De
Industrie".
Andere bedryven was een minder
lang leven beschoren, zoals byv. de
in 1908 opgerichte kalkzandsteen-
Kleine bedrijven