Ja, die prijzen toch... fi.titffrhn vlsinfnj n.jlainuj Ul uul/l kijin haar bedrijvigheid Leidse veemarkt met molen De Valk. Wie kent hem niet op de Leidse veemarkt. Wie kent hem niet in Vogelenzang, Voor hout of Lisse. „G. Bouwmeester. Nou of we 'm kennen. Een ouwetje al. Maar bij de tijd en taai. En bij de pinken". Ja, oud is ie de heer G. Bouwmeester uit de Dorpsstraat in Noordwijkerhout. Vorig jaar 97 jaar ge worden. Een beetje hardhorend. Maar wat wil je. 97 jaar. Maar goed uit z'n ogen kijken kan ie. Letterlijk en figuurlijk. Pro beer hem niets wijs te maken wat koeien, schapen of biggen betreft. Want hij weet er alles van. Elke vrijdag kun je hem op de veemarkt in Leiden vinden. Ook toen het vijfmiljoenste schaap aan de markt kwam. Voor dag en dauw staat ie op, stapt in de bus en is om zeven uur present. En kopen en verkopen doet hij nog altijd. Het handelen is hij niet verleerd. En probeer hem niet af te zetten. Hij weet alles van prijzen. Alles „Toen ik acht jaar was, ging ik met m'n vader mee. Hij was erg doof en daarom was ik een goede steun. De prijzen vroeger. Dat was mirakel ongelijk. Maar zeker is dat je voor tien koeien vroeger hetzelfde betaalde als nu voor een enkele koe". Hij lacht schor. Hij heeft slimme oogjes. Zit wat gebogen in zijn stoel. Niets ontgaat hem. Ondanks het feit, dat htf een beetje hardhorend is. „Ik heb 97 jaar in dit hoekje gezeten", zegt hij. „Ik ken Noordwijkerhout, maar mensen wat is het hier veranderd. Vroeger had ik een best stuk land. Maar 't Is ge scheurd. Voor m'n zoon. Die is in de bollen, t Was best weiland. De koeien werden moddervet". De heer Bouwmeester vindt het helemaal niet zo leuk, dat het alles bollen is wat de klok slaat in de wijde omgeving van Noord wijkerhout. „D'r is geen weiland meer over. Nu kan je hier geen koeien meer kopen. VroegerWeer lacht hij. Zijn oogjes glimmen van genoegen. Bij al die herinne ringen. ,,'t Was allegaar boeren hier". De veehandel is volgens de heer Bouw meester niet zo zeer veranderd. Maar de prij zen. Daar raakt hij maar niet over uitge praat. Daar komt hij steeds weer op terug. Vroeger trok hij er met paard en wagen op uit om koeien te kopen bij de boeren. Met een man of vier vijf dreef hij de koeien naar de markt. Dat viel niet mee, want het gebeurde altijd 's nachts. Dwars door het land, over 's winters door vorst en ijs schier onbegaanbare wegen. Spoelingboeren Hij vertelt van de boeren uit Schiedam, die in Leiden vee kochten en die vetmestten met graanafval van de jeneverstokerijen. Spoelingboeren werden ze genoemd. „Er wa ren vroeger wel 43 branderijen". Vele bran derijen maken de spoeling dik. „Mirakels goed voer voor de beesten die spoeling", vindt hij. Hij kan het weten. De vette koeien gingen veelal naar België. „Da's afgelopen. De branderijen zijn weg. ze meer. Mensen, mensen. Dat is een tijd ge leden. Kan u denken. 97 Jaar. Jan Buiten- huisen. Leen Veenman „Met die buitenlanders was het altijd wat. Dan dit, dan dat. Vroeger gingen er veel slachtschapen naar Engeland. Maar toen mocht 'r opeens niet meer worden ingevoerd. Ieder land moest maar voor zich zelf zorgen. En dan al die moeilijkheden met de tong- blaar. Dat kregen de schapen van de koeien. Tegenwoordig worden ze afgemaakt. Nu komt het niet meer voor". Big als tol Da's voorbij. D'r gingen er soms wel eens 30 tot 40 tegelijk naar de Belsen". „Ik was een van de grootste verkopers. Dat weten ze nog in Leiden. Ze wisten wel, dat ik met goed vee kwam", vertelt de oude vee handelaar trots. Hij moet wel even nadenken wil hij zich nog namen van oude en bekende veehande laren herinneren. „Willem Zuidmeer, Jan Heemskerknee, die toch niet. Die slachtte De heer Bouwmeester vertelt ook van de tijd, dat de biggen bijna niets waard waren. „Sommige boeren gaven een big in plaats van tolgeld. „Da's voor jouw vader", zeiden ze tegen de tolgaarder en gooiden 'm een big toe. Ook werden er wél beesten ver dronken om de prijs een beetje op peil te houden. Het was in die tijd ook voor de lammeren en koeien een slechte tijd. „Geen uitvoer, hè. Ieder land zorgde voor zich zelf". De eerste keer, dat de bejaarde veehande laar in herhaling valt. Het gebeurt hem niet vaak. Hij kan zich heel wat details nog goed voor de geest halen. „Weet u, dat drie weken geleden nog een oude vriend van mij is gestorven. Hij was 87 jaren. Een zekere Willem Hogendoom uit Zwammerdam Kent u hem?" Merkwaardig deze onthulling tussen :en verhaal van prijzen en koeien, tongblaar en spoelingboeren. Nooit een borrel „Als ik vrijdags naar de markt ga, zullen ze me nooit in een herberg vinden. Dat doe ik niet. Dan praat ik wat over de koeien, over een ditje en een datje. Ik heb een dankbaar leven achter de rug en kan gaan en staan waar ik wil. Maar een borrel dat nooit. Laatst ben ik nog in Koudekerk geweest bij een boer, die al 12 jaar op een stoel zit. Dan ben je slecht af als boer. Een boer op een stoel is niks gedaan. Maar Ja, de man had iets an z'n been. Een uurtje heb ik bij 'm 'ezeten en toen ben ik op huua angegaan". Het is bijna acht uur. De oude veehande laar heeft geen tijd meer. Hij wil naar de televisie kijken. Vooral naar het agrarisch nieuws. Want al is hij dan 97 Jaar, hij wil bijblijven. En als de televisie voorbij is? Dan leest hij de krant. De marktberichten. Want vrijdags is het weer markt. Ja, die prijzen toch. anouds was er in de dorpen van de Rijnstreek plaatselijke A MftC hf nilIïP DU KI handhaafde industrie behoefte van de eigen plaats dan produceerde voor een afzetgebied elders. Als voorbeelden hiervan zijn te noemen: koren-, olie- en hout zaagmolens. scheepswerfjes, steenbakkerijen, kuiperijen en kalk branderijen. In de archieven van de Leidse Gasthuizen kan men een schenkings- acte van 31 maart 1452 aantreffen, waarin vermeld staat, dat de weduwe van fan Dirxz aan de gasthuismeesters van het „Sinte Lijsbettengasthuis" een perceel land schenkt, waaronder 3]/2 morgen, genaamd de oude Steenplaats tussen de Rijn en de Wetering in Alphen. Reeds toen dus een steenfabriek, die inmiddels is opgeheven. De eerste houtzaagmolen in Ouds hoorn werd door Jacob Cornelisz de Graeff aan de Heijmanswetering ge bouwd, nadat hij daartoe 23 oktober 1642 toestemming had gekregen van de toenmalige ambachtsheer Dirk de Vlaming van Oudshoorn. steenbakkerij, 1 azijnfabriek, 1 scheeps timmerwerf; in Woubrugge 4 scheeps timmerwerven; in Oudshoorn 3 pan- nenbakkerijen, 3 kalkbranderijen, 2 zaagmolens. 1 korenmolen, 1 grutmolen, 2 likeurstokerijen en 1 scheepstimmer werf. Het vernieuwen en aanleggen van rioleringen in de steden tegen het eind van de vorige eeuw maakte dat er cement- en betonfabrieken kwa men. De eerste was van de firma Oost hoek, die begon met de vervaardiging van cementen regenputten en die later ook rioolbuizen ging fabriceren. Herhaaldelijk moest men later over gaan tot vergroting van produktie- middelen en tasvelden, zodat nieuwe fabrieken van deze firma ontstonden in de Hoorn onder Alphen a. d. Rijn en aan de Hoge Rijndijk onder Zoe- terwoude. De heren F. P. Bos en A. Brouwer richtten weldra ook een dergelijke fa briek op, maar gingen na enkele jaren uiteen. De firma Bos stichtte haar eigen bedrijf aan de Heimanswetering onder Oudshoorn en veel later een filiaal onder Koudekerk. A. Brouwer bleef met zijn bedrijf (later gedreven door zijn zoon, de heer D. ten Cate Brouwer) gevestigd aan de Wilhel- minalaan, maar ging zich meer spe cialiseren op de fabricage van tegels, met name wand- en siertegels (Het Tegelhuis) Ook in twintigste eeuw hoorn groeide zijn asfalteerinrichting „Rhenania", die na een brand werd verplaatst naar Alphen. Gebrek aan uitbreidingsmogelijkheden was er oor zaak van, dat het bedrijf later naar Warmond verplaatst werd en nu sinds enige jaren te Nijmegen is gevestigd. Met de opkomst van de dieselmotor gingen de scheepswerven van de firma D. en Joh. Boot in 1910 over tot de stichting van de motorenfabriek „De Industrie". Andere bedrijven was een minder lang leven beschoren, zoals bijv. de in 1908 opgerichte kalkzandsteen- De trasmolen „De Eendracht" beheerste met zijn stoere lijnen tot in het begin dezer eeuw de Aarlander- veense Rijnoever. fabriek van de firma Jongenburger te Alphen, die al lang is verdwenen. Ook de in 1858 door een particulier gestichte en in 1906 door de ge meente overgenomen gasfabriek ging intussen ter ziele. Veel veranderd Veel is in de loop van deze eeuw veranderd, de produktiemethoden door de invoering van de stoommachine, motor en elektriciteit. Het vervoer van grondstof en gereed produkt door de komst van motorschip en vrachtauto. Maar ook de arbeidsvoorwaarden en sociale voorzieningen en de behoeften van de werknemers hebben drastische wijzigingen ondergaan. Zo verdiende een arbeider boven de 17 jaar in de cementindustrie in 1913 bijv. 13 d H, gulden per iceek, beneden deze leeftijd f. 3.— tot f. 7. Daar stond dan tegenover, dat hij voor ongeveer een kwartje per week besteedde aan zijn rokertje, dat hij voor elf cent een bruin brood kon kopen, voor negen cent een liter melk en weinig meer dan een gulden kwijt was voor huishuur. Bij het vele dat veranderde, was er een ding dat bleef en zelfs toenam de grote bedryvighetd langs de oevers van onze Oude Rijn, die deze streek maakt tot een centrum van indus triële activiteiten. De kalkbranderij van de firma Wer- nink aan de Oudshoornseweg, die bin nenkort zal worden afgebroken, be stond reeds in 1550. De trasmolen „De Eendracht" onder Aarlanderveen werd omstreeks 1646 gesticht. De eerste pannenbakkerij werd omstreeks 1620 in Alphen gebouwd op de plaats, waar nu het hoofdbedrijf van Oosthoek en Zoon N V. te vinden is. Na de periode van verval, die de nijverheid gedurende de Franse bezet ting tijdens de vorige eeuwwisseling had ondervonden, kon men eigenlijk pas tegen het midden van de vorige eeuw zeggen, dat de industrie zich geheel hersteld had. Hoe de industrie in de Rijnstreek er een eeuw geleuen voorstond, blijkt uit een door de Maatschappij van Nijver heid samengestelde „Staat der Neder - landsche fabrieken", die aan de ge meenteverslagen van verschillende ge meenten in 1859 werd ontleend Daar uit blijkt dat de volgende bedrijven bestonden: In Ter-Aar 2 scheepswer ven; in Aarlanderveen 1 trasmolen, 1 pannenbakkerij, 2 vruchtensapfabrie ken en 1 gasfabriek (door een particu lier in 1858 gesticht); in Alphen 1 steenbakkerij, 5 pannenbakkerijen, 1 kalkbranderij. 1 beenzwartfabriek 1 vernisstokerij, 3 zaagmolens, 1 koren- en pelmolen, 1 trasmolen, 6 scheeps timmerwerven; in Koudekerk 2 kalk branderyen, 3 pannenbakkeryen, 1 Eeuwenoude kalkbranderij Tot omstreeks het einde van de 19de eeuw bleef het aantal industrieën en het in deze bedrijven tewerkgestelde personeel vrywel onveranderd. Maken wjj bijv. voor Oudshoorn een vergelijking tussen 1859 en 1896, dan zien wij dat van de in 1859 be staande 3 kalkbranderijen er in 1869 één is afgebroken; de likeurstoke rijen zijn in 1862 verdwenen, daar voor in de plaats is in 1868 een leer looierij gekomen, terwijl er een scheepswerf is bijgekomen door ver plaatsing van de in 1857 te Wou brugge opgerichte scheepswerf van de firma Boot naar Oudshoorns grondgebied. Het aantal industrieën in Oudshoorn was hierdoor gedaald van dertien tot tien. Het aantal ar beiders steeg van 63 tot 94. N. Samsom N.V. nog in haar kinder- schoenen omstreeks 1915 aan de Kanaalstraat. Ook in de twintigste eeuw zette deze gang van zaken zich voort en in 1903 stichtte P. van Dijk jr. zijn beton- fabnek onder Aarlanderveen (nu pro- duktiebedrijf van Muys en De Winter's Bouwbedryf te Vlaardingen). In 1925 begonnen de heren P. Duinker en A. Verruyt hun betonfabriek in de Gnephoek te Alphen a. d. Ryn. Een nieuwe ontwikkeling in de be- tonindustrie werd op de terreinen van deze firma eveneens beproefd en leidde tot de oprichting van de Ne derlandse Spanbeton Mij., nu met be drijven te Alphen en te Koudekerk. Een ander bedrijf, dat in het eind van de vorige eeuw werd gesticht, was de inrichting voor gemeente-admini stratie van N. Samsom, terwyl in Ter Aar omstreeks die tyd de inleggeryen meer op industriële leest werden ge schoeid (firma's Mank en Uyttewaal). De moderne techniek deed ook in deze omgeving geheel nieuwe bedry- ven ontstaan gedurende de laatste vyftig jaar. Uit het schildersbedryf van Jacob Roest Schouten te Ouds Kleine bedrijven Dit waren alle slechts kleine bedry- ven, die met weinig arbeiders werk ten. Verscheidene bedryven werkten slechts met één arbeider! Het grootste bedryf had 48 arbeiders in dienst. To taal waren in al deze bedryven onge veer 370 arbeiders in dienst. Industriële bedrijvigheid langs de Heimanswetering onder Oudshoorn omstreeks 1912. Links de pannen- bakkerijen van Van Rijn en Kloot en Van der Kloot Meijburg en de leerlooierij van die firma. Rechts de pannenbakkerij van de firma D. van Oordt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1960 | | pagina 79