oorzi ichticf en vrijmoedig L Verbijsterend beeld van [j MAART I860 - 1960 LE1DSCH DAGBLAD ECHO EN VISIOEN 1 <v Wanneer Brigitte Bardot als een mummelend oud grootmoedertje peinzend over de televisie- triomfen van haar kleindochter haar laatste dagen slijt achter de gordijntjes van een bejaardenpaleis, waar robots al haar wensen (behalve die van de eeuwige jeugd) voorkomen; wanneer Eisenhower, Drees, De Gaulle en Nasser keurig tussen twee jaartallen staan bijgezet in de geschiedenisboekjes; wanneer velen van U en ons als consequentie van de vooralsnog bestaande menselijke sterfelijkheid niet meer kunnen betreuren dat die „goeie ouwe tijd" van eerste H-bommen en prille kosmische sprookjes van Wernher von Braun voorbij is; wan neer modellen van de eerste Spoetnik en Loenik een plaatsje gekregen hebben in de musea naast de latjes-touwtjes-zeiltjes-vehikels van de gebroe ders Wright uit 1903; wanneer het Leidse Rapen burg niet slechts de mooiste, maar ook de laatste gracht in Europa is; wanneer in een heleboel ge krakeel van vandaag over voetbaltoto. apartheids politiek en commerciële televisie het laatste woord vergeten historie is geworden en driedimensionale kleurentelevisie dagelijks zal illustreren, dat de mens leeft in de meest dynamische opzienbarende tijd der historie op de grens tussen hysterische zelfmoord en herwonnen paradijs; wanneer nu ja, om kort te gaan: over een halve eeuw. dan zal misschien (bij het 150-jarig bestaan van het Leidsch Dagblad) een nauwgezet opvolger van de schrijver van deze regelen dit nummer nog eens ter hand nemen, deze verhalen onder het motto van een voorzichtig visioen en een vrijmoedige ver beelding nog eens lezen. Deze verhalen nog eens lezen En lachen, lachen Lachen tot de tranen hem over zijn plastic tuniek biggelen. Aanvankelijk hadden wij ons tot doel gesteld, in dit jubileumnummer niet alleen honderd jaar terug te zien, maar ook een eeuw vooruit, het visioen gestalte geven over een zelfde tijd als waarover de echo van het verleden in dit nummer zo sterk klinkt. Als het ware een vergezicht schilderen met de penselen, welke wetenschap en techniek reeds nu voor de naaste toekomst in hun prijscourant hebben vermeld. Terwijl wij deze penselen hanteerden, liet de echo van de laatste eeuw een waarschuwing horen: de versnelling van het tempo der technisch- weten schappelijke ontwikkeling is zó groot, dat het on mogelijk is een verantwoord visioen te schilderen over zo lange tijd als een eeuw. Een voorzichtig visioen mag zich niet verder uitstrekken dan enkele decennia. Een verder reikend toekomstbeeld moet geschetst worden als een vrijmoedige verbeelding. Wij willen trachten, de voorzichtigheid van een visioen te paren aan vrijmoedige verbeelding zon der te vervallen in wilde fantasie. Maar ons voornemen tot het schrijven van een voorzichtig visioen plaatst ons voor de conse quentie, dat de tijdgenoten van de mummelende Brigitte Bardot reden tot uitbundige vrolijkheid hebben. Want het gaat allemaal zó vlug en zó fantastisch, dat zelfs vrijmoedige verbeelding waarschijnlijk grondig tekort zal schieten bij de werkelijkheid. De stoutmoedigste dromen van van daag zullen veel eerder en veel beter verwezen lijkt worden, dan wij thans denken. Reden tot uitbundig lachen voor het geslacht, dat na ons komt. Of toch niet? Is er, wanneer de kleuters van vandaag gaan denken over de wijze waarop zij een welbesteed pensioen zullen genieten, misschien meer aanlei ding tot bitterheid? Of is er niets? Er staan langs de sintelbaan, waarop nu reeds honderdduizenden jaren de wedloop wordt gehou den tussen de menselijke geest en het menselijk kunnen geen tijdopnemers om de mens te vertellen hoe de tussentijdse stand is bij de zoveelste horde. De vraag naar deze tussenstand hoort thuis in de categorie van vragen als „Wat is leven?" en „Wat is waarheid?" Wij leven in een tijd. dat de mens jongleert met middelen tot een volledige zelfmoord, die echter ook gehanteerd kunnen worden als zegen. Beschouwingen in deze geest werden ook gelan ceerd in de tijd. dat het buskruit werd uitgevonden, nu ruim zes eeuwen geleden. En ook in de tijden dat het dynamiet en het vliegtuig als oorlogswapen hun intrede deden. Maar thans lijkt de dreiging wel zwarter dan ooit. Het is niet onmogelijk, dat het menselijk kunnen thans zulk een bewegingsenergie heeft gegeven aan de samenleving, dat de kracht van de lijke geest steeds ten achter gebleven bij de meer materiële zaken niet meer in staat zal blijken de ontwikkeling een halt toe te roepen of haar in een minder fatale richting om te buigen. Op het moment, dat deze catastrofale achter stand van de geest op de materie zonneklaar blijkt, worden de stopwatches aan het eind van de hor denloop ingedrukt. Dan wordt de tijd, als klok van het leven stilgezet. Dan is er niets. Er is nog een tussenvorm tussen dit niets en een hoopgevende visioen: bitterheid. Weet de mens de zelfvernietiging te voorkomen, dan zal er nog heel wat van hem worden gevraagd om het „paradijs" te bereiken dat hem gegeven kan zijn. Wanneer hij er niet in slaagt dit vele te geven, dan zal er over enige decennia, over een eeuw, slechts bitterheid zijn over wat had kunnen zijn, maar niet is geworden. Lachen om de bekrompenheid van het visioen? Bitterhëid om wat had kunnen zijn? Of niets? Wij menen dat wij het erop moeten wagen de aantrekkelijkste keuze uit die drie te doen: laat ze dan maar lachen over vijftig jaar. Lachen, omdat we het ons allemaal zo traag en simpel hebben voorgesteld, de ontwikkeling van de naaste toekomst. Dan hebben we het er ook nog voor over, dat de lezers van vandaag menen recht tot lachen te hebbenomdat dit allemaal niet zou kunnen, omdat dit toekomstbeeld niet meer is dan een sprookje. Wij wagen dit erop, omdat wij de echo van het verleden hoorden vertellen, dat zelfs de stoutste verbeelding steeds tekort schiet bij een schets van een visioen. De cijfers in bovenstaande tekening naast de zwarte stippen en strepen rechts, die belangrijke historische gebeurtenissen en perioden in de palmboom schaal aanduiden, betekenen: 1. Columbus ontdekt Amerika in 11/922. Begin van de kerkhervorming in 1517. 3. Tachtigjarige oorlog van 1568 tot 161/8. Begin Franse revolutie in 1789. 5. Slag bij Waterloo in 1815. 6. LEIDSCH DAGBLAD OPGERICHT IN 1860. 7. Eerste wereldoorlog van 1911/ tot 1918. 8. Tweede wereldoorlog van 1939 tot 191/5. De „dynamische tijd" waarin wij leven zit ons enigszins dwars. Het is namelijk een dynamische tijd, maar deze term is zó afgezaagd, dat hij thuis behoort bij Moeder de Gans eerder dan bij de aan vang van het ruimte-tijdperk. En toch moeten wij naar deze term teruggrij pen om uit te drukken, hoe snel wij leven, in hoe relatief korte periode onze samenleving van vandaag is ontstaan, en hoeveel wij mogen verwachten van dit verbijsterend toenemend ontwikke lingstempo in de komende decennia. Zelfs zónder er rekening mee te hou den, dat ook de stoutste verbeelding steeds achter is gebleven bij de werke lijkheid. Levensjaar De schattingen lopen nogal uiteen, maar om de gedachten te bepalen kunnen wij zonder te grote fout stellen, dat het eerste leven in de primitiefste vorm in de woeste zeeën van de aarde ongeveer tweemiljard jaar geleden ont stond. Stellen wij de periode van dat ogenblik af totnutoe als slechts één jaar voor, dan ontstond het leven op aarde op 1 januari en leven wij nu op de klokslag van 31 december van dat jaar. Op de kalender van dat „levens jaar" veroverden de stoutmoedigste zeedieren het land omstreeks septem ber, beheersten de reuzenreptielen waaronder het meest vervaarlijke mon ster Me Tyrannosaurus Rex) in okto ber de aarde, ontstonden de eerste zoogdieren midden november en ver scheen vermoedelijk de eerste op de mens lijkende aap (of zo U wilt de aapachtige mens) omstreeks acht uur des avonds van de 31ste december. In de tijdschaal van het aardse leven is de mens dus inderdaad een kleutertje. Voortvarende kleuter! Maar een kleutertje, dat zich voort varend ontwikkelt! Gaan wij immers de periode van de mens op aarde (beginnend bij de aap mens-vorm b.v. van de Australopithe cus) totnutoe ongeveer 1.000.000 jaar als één jaar voorstellen, dan ver scheen de eerste mens, die meer mens dan aap was, de pithecantropus erec- tus, ongeveer op 30 juni, toen dus de helft van dit „menselijke jaar" verlo pen was. De beroemde Neanderthaler-mens ging in deze tijdschaal tussen Sinter klaas en Kerstmis op jacht naar holen- beer en mammoet. De befaamde pre historische rotstekeningen van de oudste datering (die ook nog mam moets uitbeelden) moeten omstreeks Kerstmis vervaardigd zijn. Op 27 december des avonds beoefen de de mens de eerste weloverwogen landbouw en de volgende dag, op 28 december omstreeks het middaguur loerden de beroemde pyramiden in Egypte gebouwd. Het begin van onze jaartelling viel op 31 december om tien voor zeven des ochtends. Ongeveer half acht des avonds van de laatste dag van dit „menselijk jaar" begint de grote ontwikkeling van het menselijk kunnen en kennen met de uitvinding van de boekdrukkunst. Dan begint een zeer drukke „oudejaars avond". Nadat omstreeks half acht de boek drukkunst is uitgevonden, woedt van vier over half negen tot ruim kwart over negen de tachtigjarige oorlog. In middels had tegen acht uur Columbus Amerika ontdekt. De schokkende gebeurtenissen van de eerste eeuwen (in deze tijdschaal minuten) daarna ivillen wij overslaan, maar volledigheidshalve willen wij nog vermelden, dat het Leidsch Dagblad op 8 minuten voor 11 uur des avonds op 31 december voor het eerst verscheen. De ontwikkeling van de techniek sindsdien geven wij slechts in enkele hoogtepunten: om 18 minuten over elf 31 dec. des avonds de gloeilamp van Edison, 12 minuten later (een half uur voor het einde van het jaar) de eerste vliegtocht van de gebr. Wright, ander halve minuut voor de klokslag van het oude jaar de eerste Spoetnik in een baan om de aarde, minder dan 30 se conden voor die klokslag de eerste menselijke maantreffer met de Loe nik III Er kan véél gebeuren Hieruit moge blijken, hoezeer het tempo van de menselijke ontwikkeling, van zijn technisch kunnen en kennen, van zijn beheersing van het milieu waarin hij leeft, zich versnelt. Een miljoen jaar geleden in de nog niet menselijke primitiefste vorm op aarde verschenen. Pas een kleine hon derd jaar steeds meer los van zijn na tuurlijke entourage door ontwikkeling van de (stoom)machine. Ruim een halve eeuw geleden begon de lucht vaart. Nog geen kwart eeuw geleden werd atoomkernsplitsing in een labora torium op kleine schaal verwezenlijkt. Ruim tien jaar geleden kwam de eerste economisch werkende atoomcentrale in gebruik. Terwijl de wereld nu omspannen wordt door elektriciteitsnetten en luchtvaartverbindingen en atoomcen trales „gewone" zaken zijn geworden, heeft de mens de eerste greep naar de ruimte reeds gedaan: één of twee kunstmanen meer of minder zeggen het krantenlezend publiek nog slechts weinig. Men wacht op de eerste mens in de ruimte als een komende zeker heid. Het enige vraagteken staat nog achter de vragen: vandaag of morgen? En Rus of Amerikaan? Met dit onvoorstelbaar versnellende tempo van de ontwikkeling van de menselijke techniek voor ogen, durven wij nauwelijks de stoutste toekomst dromen zwart op wit te stellen. Wan neer wij ons na de klokslag ter uitlui ding van het „menselijk jaar" zoals wij dat schetsten, even hebben bezig ge houden met handen schudden en ge lukwensen uiten, dan zijn er weer enkele seconden verlopen. En in die „enkele seconden" van het „menselijk jaar" kan met het huidige tempo, in deze „dynamische tijd", zo héél, héél, héél veel gebeuren

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1960 | | pagina 65