ZUIVELBEREIDING
Vruchtbare weidegronden en fraaie
boerenhofsteden in de Rijnstreek
Voor RADIO - TELEVISIE
BANDRECORDERS
FLIM Lange Mare 66 - Telefoon 26500
in heden
en verleden
1 MAART I860"- 1960 LEIDSCH DAGBLAD ECHO EN VISIOEN
De voedingswaarde van de melk,
de boter en de kaas mag tegen
woordig voldoende bekend worden
geacht.
Vanzelfsprekend was ook zo'n
honderd jaar geleden de melk al
een bekend en gewild voedingsmid
del al werd het in die dagen veel
minder gebruikt dan na de laatste
eeuwwisseling in stijgende mate
het geval is.
In de vorige eeuw werd de melk
veelal op de boerderij zelf ver
werkt tot boter en in vele gevallen,
vooral rondom Leiden, van de af
geroomde melk daarna nog de
Leidse kaas gemaakt, de z.g. ko
mijnekaas, ook wel magere kaas
genoemd. De produktiemiddelen
waren uiteraard nog zeer primitief,
van enige machinerie bij de zui
velbereiding was nauwelijks sprake.
Voetenwerk
Elke ochtend en avond werd de
vette melk in z.g. mouwen, platte
bakken, in de kelders gezet, waar
bij de melk kon „opromen" .Nadat
zich een laag room op de melk had
gevormd, werd deze eraf gehaald
en daarvan werd de boter gekarnd.
Dit gebeurde met de hand door de
room voortdurend in beweging te
De vrouw van de boer moest
vroeger de wrongel, die na voort
durend roeren en na toevoeging
van het stremsel, dat destijds ge
haald werd uit lebmagen van
nuchtere kalveren, uit de melk
ontstaat, in de modellen kneden.
Meestal deden echter de knechten
dit werk en wel met hun blote
voeten. Dit „voetenwerk" vindt
tegenwoordig gelukkig niet meer
plaats, moderne machines deden
hun intrede ook op de boerderij
Niet alle boeren verwerkten hun
melk op deze wijze, er waren er
die een melkboer inschakelden om
hun waar aan de bevolking te ver
kopen, of die zelf met enkele bus
sen melk elke ochtend en avond
het dorp introkken. Er waren ook
boeren die Goudse kaas maakten,
de z.g. zoete kaas. Het overgeble
ven vocht van deze kaas noemde
PERSOONLIJKE SERVICE
en niet te
vergeten
Prettige betalingsvoorwaarden.
Roskai •molen uit Kedoelen (Bet.),
thans czichtigen in het Openlucht
museum te Arnhem.
boerinnen, die aan het zelfkazen
de voorkeur geven en van wie de
man elke week met zijn produkten
de een of andere markt bezoekt
teneinde er de hoogste prijs voor
te bedingen. Laatstgenoemde pro-
duktie bedraagt nog maar 5
van de totale volvette kaaspro-
duktie.
Schoorvoetend
De fabrieken, die na de eeuw
wisseling, eerst in groten getale,
maar klein van omvang, later min
der in aantal, maar veel groter,
verschenen, hebben het werk van
de boerin overgenomen. Een ieder,
die het karakter van de boer enigs
zins kent zal begrijpen, dat dit
een enorme strijd gegeven heeft,
veelal ook een innerlijke strijd, om
dat de boer, ten onrechte, meende
een stuk van zijn zelfstandigheid
prijs te geven. Aanvankelijk ging
het dan ook schoorvoetend, dat
melk afleveren aan de fabrieken,
ook al omdat er vele fabrieksdirec
teuren waren die meenden, dat bij
een grote aanvoer van melk in het
voorjaar en in de zomer een lagere
prijs betaald kon worden dan in
de wintertijd, wanneer de melk-
produktie schaars was. Later is
daar gelukkig verandering in ge
komen. Er is nu tenminste sprake
van een geregelde afzet tegen een
door de regering vastgestelde stan
daardprijs. De boer zet de melk
elke ochtend en avond buiten en
de melkrijders halen de bussen op
voor levering aan de fabrieken,
waar het witte vocht machinaal
en op uiterst hygiënische wijze tot
het een of ander zuivelprodukt
wordt verwerkt.
Grote bekendheid
Wat de melkproduktie per koe
betreft, kan worden vastgesteld,
dat deze in een eeuw tijds ver
dubbeld is. Was ruim een halve
eeuw geleden een koe met een
jaarproduktie van 1800 kilo melk
een prima dier, thans is een koe,
die 3000 kilo melk produceert be
slist geen uitzondering. Het ge
middelde is zelfs gestegen tot
4200 kilo melk per koe per jaar.
Dat dit mogelijk is geworden,
dankt men ongetioijfeld aan twee
factoren, namelijk de controle op
de erfelijke aanleg van het vee
en de voorlichting van Rijkswege
aan de boeren. Vanzelfsprekend
mag hierbij niet verzuimd worden
te wijzen op de wetenschappe
lijk samengestelde krachtvoe
ders, de goede oppas van de die
ren en het werk van de fokver-
enigingen.
Dank zij al deze in de loop der
jaren genomen maatregelen kan
ons land en zeker ook de Rijn
streek bogen op een prachtige
veestapel, die tot ver over onze
grenzen bekendheid geniet.
Veepest
Verder heeft ook de zo succes
volle ziektebestrijding onder het
vee bijgedragen tot deze produktie-
verhoging. Mond-en klauwzeer bij
voorbeeld is een ziekte, die niet zo
dikwijls meer voorkomt, terwijl ook
de t.b.c.-bestrijding succesvol is
geweest. In vroeger jaren waren er
tal van ziekten, die de veestapel
dreigden te vernietigen.
In september 1768 stierven in
Zuid-Holland aan veepest 18 401
dieren. Deze epidemie duurde in
ons land van 1768 tot 1782 in
welke periode er in Zuid-Holland
alleen al 283.699 dieren stierven.
De boerenhofsteden werden in
die dagen vrijwel voor niets ver
kocht. De verliezen waren zelfs
zo groot, dat vee uit het buiten
land (Jutland!) moest worden
geïmporteerd. Het duurde dan
ook vele, zeer vele jaren voor
men aan het eind van de vorige
eeuw weer aan een veestapel toe
was, die de aandacht van het
buitenland had.
Export
Het Nederlands Rundvee Stam
boek heeft tot deze export veel bij
gedragen. Met de export van ons
vee nam ook de export van de zui
velproducten toe. Vooral Duits
land is altijd een grote afnemer
van onze zuivelprodukten geweest.
Vroeger bezochten de Duitse kaas-
Handméücen
Een hondebaan
waren, behoorden ook de kuipe
rijen. Het was vroeger zo, dat in
elke gemeente op zijn minst één
kuiperij te vinden was. Deze kui
pers bezochten in vroegere jaren
de boerderijen om te informeren
of er nog wat te kuipen viel. De
kaaskuipen of vaten, die vroeger
uit één stuk wilgestam vervaar
digd werden, later uit een bepaald
aantal duigen, hadden uiteraard
onderhoud nodig. Het eigenlijke
kuipersvak is vrijwel geheel ver
dwenen, al zijn er hier en daar nog
wel enkele bedrijven overgebleven.
Algemene bekendheid geniet bijv.
het thans 129 jaar oude bedrijf van
de fa. A. Blom in Aarlanderveen.
Daar worden tal van werktuigen
en machinerieën gemaakt, die ge
bruikt worden bij de bereiding van
de melk tot boter of kaas.
Er is dus ook in het zuivelbedrijf
in de afgelopen honderd jaar wel
het een en ander veranderd.
kopers geregeld de kaasmarkten in
Leiden. Bodegraven, Gouda en
Woerden, waar de produkten ver
handeld werden.
Kuiperijen
Tot de bedrijven, die zeer nauw
bij de zuivelbereiding betrokken
Gelukkig kan er nu van een
zekere welvaart gesproken worden,
ook al is verbetering in bepaalde
situaties op veeteeltgebied gewenst.
Het is te hopen, dat deze welvaart
onder de boerenstand bestendigd
zal blijven, want nog steeds geldt
het gezegde: „als het de boer goed
gaat. gaat het een ieder goed".
Hollands glorie
kan per man
brengen. Van de afgeroomde melk
werd daarna de reeds eerder ge
noemde magere kaas gemaakt, die
heden ten dage nog steeds zeer
gewild is.
Machinaal melken
men weimelk, die diende voor de
voeding van kalveren en varkens.
Dierenkwelling
Zoals wij reeds eerder schreven,
was van mechanisatie op de boer
derij nauwelijks sprake, ook niet
bij de zuivelbereiding. Wel werd bij
het karnen van de melk voor de
botorfabrikatie gebruik gemaakt
van karnmolens, die met de hand
in beweging werden gebracht, ook
wel door een hond of paard. Het
paard moest dan uren in een cir
kel rondlopen met een straal van
nauwelijks vijf meter om een groot
raderwerk boven zich in beweging
te brengen. Had men een lichtere
karnbeweging, dan was het ook
wel eens een hond, die voor de
aandrijving zorgde. Zo'n beest werd
dan in een grote gekantelde ton
geplaatst, die op een bepaalde ma
nier met een houten raderwerk in
verbinding stond. De hond werd
met een riem of ketting vastge
bonden aan een stang, die dwars
door de ton liep, waarna de boerin
de ton een zetje gaf en het appa
raat begon te draaien. Het arme
dier had slechts de keus tussen
lopen of te worden opgehangen
aan de ketting. Natuurlijk verkoos
het beest het eerste en daar was
het juist om begonnen want zo
lang de hond in de ton loopbewe
gingen maakte, bleef het primi
tieve mechanisme in beweging.
Gelukkig is aan deze dierenkwel
ling nu een einde gekomen
De m°lk wordt nu in de meeste
.cvallen niet meer op I. ierij
verwerkt, al zijn er nog wei enkele
steden reeds lang is verdwenen. Men zal daarbij
ook tot de ontdekking komen, dat er nog zeer vele
bijzonder fraaie boerenhofsteden zijn, waarop het
voor mens en dier goed toeven is en die reeds
tal van jaren een sieraad van het landschap
vormen.
Wat het vee betreft, dit wordt niet de wei inge
stuurd ter verfraaiing van het landschap. Van de
opbrengst van dit vee, in de eerste plaats de melk
en de verdere zuivelprodukten daaruit vervaardigd,
leeft namelijk de boer. Niet vergeten mag worden,
dat vele anderen hun bestaan te danken hebben
aan de boerenstand. De zuivel moet niet alleen
bereid, maar daarna toch ook weer verhandeld
worden met alle daarbij behorende werkzaam
heden. tot uiteindelijk de consument het produkt
op tafel krijgt.
Het is welhaast ondenkbaar zich de Sleutelstad
met haar veemarkt, veetentoonstellingen en boter
en kaasmarkten voor te stellen zonder de boeren
uit de omgeving en wel in het bijzonder die uit de
streek ten oosten van Leiden.
Immers in de Rijnstreek liggen nu niet bepaald
de slechtste weidegronden van ons land en er wor
den uitstekende zuivelprodukten vervaardigd.
Wie de kans heeft door de Rijnstreek te trekken
zal op vele plaatsen de rust terug vinden, die in de