loeit
r
Reeds een eeuw geleden
gingen de Katwijkers
onclankó drama
3, tli ii islcygcrs hon wen99
afbraak
van de
In de zomer van 1885
schreef men uit Katwijk aan
de redactie van ons blad:
Onze badplaats is dit jaar
weder geheel door vreem
delingen bezet. De hotels
zijn gevuld met gasten en
nog slechts enkele kamers
zijn in het dorp bij particu
lieren beschikbaar. Hoewel
men eerst bevreesd was dat,
Voortdurend
gewild
nu elk zich gaat toeleggen
om badgasten te kunnen
ontvangen, de algemeene
malaise deze gemeente ook
in dit opzicht zou treffen, is
dit gelukkig gebleken niet
zoo te zijn: integendeel
blijkt dat Katwijk als stille
en eenvoudige badplaats
voortdurend gewild blijft
en steeds zeer vooruit gaat.
VJ
jJJVLAART 1860 - I960
ECHO EN VISIOEN
Luchtfoto
K.L.M.
Aerocarto
Wanneer we in dit artikel de
factoren willen nagaan, welke
van invloed zijn geweest op de
ontwikkeling van Katwijk als bad
plaats in de periode van honderd
jaar, die thans achter ons ligt,
dan is het volledigheidshalve
noodzakelijk om nog iets verder
terug te gaan dan het jaar 1860,
namelijk tot even voor 1845. Kat-
wijk-aan-Zee was toen een primi
tief vissersplaatsje, dat schuchter
verscholen lag achter de duin
rand. Slechts een enkeling had
nog ontdekt, dat deze nederzet
ting aan het Noordzeestrand een
goede gelegenheid bood om met
volle teugen van zee en duinen te
genieten. Toen echter waren er
reeds ondernemende lieden, die
mogelijkheden zagen voor de toe
komstige ontwikkeling van Kat
wijk als badplaats.
Het strand te_ Katwijk in de tijd van de oude bomschuiten.
en kamerverhuurbedrijf na het
andere.
Verbindingen
Dat voor een toeristenplaats de ver
bindingen met het achterland van
vitale'betekenis zijn, spreekt wel voor
zichzelf. Op dit punt echter was Kat-
wijk-aan-Zee oorspronkelijk wel bijzon
der slecht bedeeld. De enige verbin
ding met Leiden was het Katwijkse
bootje, dat echter niet verder dan
Katwijk-aan-den-Rijn voer, zodat de
gasten het laatste deel van de tocht
te voet of per gehuurd rijtuig moesten
afleggen. „Het Groot Badhotel" bracht
hierin verbetering door, speciaal voor
zijn gastro, een omnibus op Leiden te
laten rijden. Toen in 1879 het Prins
Hendnkfcanaal werd gegraven, kon het
Katwijkse stoombootje van Katwijk-
aan-dgn-Rijn doorvaren naar Katwijk-
aan-jZee Katwijk had echter grotere
erlsfngen^; namelijk een railverbin-
iing.' '^aansluitende op de lange af-
itandspooKweg ver bindingen vanuit Lei
den. Voor het eerst kwam dit verlan
gen tot, .ijfting in 1875, toen sprake was
van de aanleg van de spoorwegverbin
ding WoerdenLeiden. Op uitnodiging
van de gemeenteraad richtte het col-
ege van Burgemeester en Wethouders
zich toen tot Z.M. de Koning, met het
vergpek cSn in de concessievoorwaar
den' de bepaling op te nemeh, dat de
lijn moest- worden doorgetrokken tot
Katwijk-aan-Zee. Helaas werd dit ver
zoek nietingewilligd, zodat, toen de
spoorweg. iVoerden—Leiden op 15 ok-
gen in het werk te stellen om Katwijk
een lokale railverbinding met Leiden
te bezorgen.
Als gevolg hiervan werd ep 11
september 1880 de N.V. Rijnland-
sche Stoomtramweg Maatschappij,
een dochteronderneming van de
Hollandsche IJzeren Spoorwegmaat
schappij opgericht. De officiële ope
ning van de lijn had plaats op 4 juni
1881. De duur van de rit was 42
minuten, hetgeen een geweldige
vooruitgang betekende. Ruim dertig
jaar heeft de stoomtram gereden om
in 1911 plaats te maken voor de
elektrische tram, die op 16 oktober
van dat jaar zijn eerste rit maakte
en zich tot heden toe heeft gehand
haafd. Doch ook haar dagen zijn ge
teld, want als de plannen van de
X.V. Noord-Zuid-Hollandsche Ver
voer Maatschappij doorgang vinden,
zullen met ingang van de aanstaan
de winterdienstregeling bussen de
taak van de „Blauwe Tram" over
nemen. En hiermede zal weer een
hoofdstuk van de geschiedenis van
de badplaats zijn afgesloten.
Strandexploitatie
De exploitatie van het strand is ook
een bedrijf, dat zeker waard is om
hier te worden vermeld. Ongeveer
gelijktijdig met de opening van het
Groot Badhotel verschenen op het
Katwijkse strand de eerste badkoetsen,
welke werden geëxploiteerd door D.
W. Kruthoffer en C. Varkevisser. Er
waren kleine badkoetsen voor heren
en grote badkoetsen met een huif voor
de dames, die het badleven van de
vorige eeuw een geheel eigen karakter
gaven. Dat de overheid hier regule
rend moest optreden, was onvermijde
lijk en zo treffen wij reeds In de
Algemene Politieverordening van 1885
een afzonderlijk hoofdstuk aan, han
delende over de zeebaden. Hierin wor
den allerlei bepalingen aangetroffen
ter bescherming van de baders en ter
waarborging van de openbare zede
lijkheid.
Zo lezen we onder andere dat de
ondernemers van zeebadinrichtingen
verplicht zijn „zoovele met het strand
bekende, en in het zwemmen geoe
fende mannen en vrouwen aan te
stellen, als door Burgemeester en
Wethouders zal worden bepaald, en
te zorgen dat deze mannen en vrnu-
den iederen dag zoolang er gebaad
wordt, bij de koetsen aanwezig zijn,
op een boete van f25.— voor iedere
overtreding". Ook werd bepaald dat
„het baden in open zee zonder
zwembroek, badhemd of badmantel
alleen geoorloofd is wanneer men
gebruik maakt van een met paard in
zee getrokken badkoets, voorzien van
een neergelaten zeil".
(Zie verder volgende pagina)
LE1DSCH DAGBLAD
De eerste van hen we mo
gen hem gerust de pionier van de
badplaats noemen was de ge
salarieerde dokter der armen" H.
Polijn Buchner. Hij toch was de
initiatiefnemer tot de bouw van
het Groot Badhotel, dat in 1845 aan de zeezijde, even ten noorden van
het Waaigat, verrees en in mei van het jaar 1846 zijn deuren opende.
Overigens heette dit etablissement oorspronkelijk ..Badhuis voor warme
en koude baden". Het werd opgezet als een soort ..Kurhaus" met een
strikt medisch karakter, onder directie van genoemde dokter Polijn
Buchner. Doordat het badhuis echter ook over logeeraccommodatie
beschikte, was de toeloop van gasten dermate groot, dat het al spoedig
noodzakelijk werd een wijziging in de exploitatievorm aan te brengen.
Reeds vijf jaar na de opening kreeg dan ook het Badhuis meer het
karakter van hotel. o.m. door aanstelling van een gerant en wijziging
van de naam in „Logement en Badinrichting"Als gerant werd met
ingang van 1 juni 1851 aangesteld een zekere F. Kruthoffer, voordien
oberkelner van hotel „Le Lion d'Or" te Leiden.
De stichting van het Badhuis werd
door de Katwijkers ondertussen niet
met onverdeelde instemming ontvan
gen, ondanks het feit dat de toenma
lige burgemeester, mr. G. A. Salomon
Huijgens, de verwachting uitsprak dat
het zou dienen „tot opbeuring zo mo
gelijk van het kwijnende kustdorp
Katwijk-aan-Zee en tot voorziening
van een wezenlijk bestaande behoefte
van dien aard". Echter werden de
vooroordelen spoedig overwonnen en
dit eerste hotel werd al gauw door
meerdere gevolgd. Het oude logement
„De Zwaan", gelegen op de hoek van
de Voorstraat en de Boulevard, pro
fiteerde eveneens van de populariteit,
die Katwijk als badplaats begon te
krijgen. De bouw van het Grand Hotel
„Du Rhin", ten gerieve van de Duitse
badgasten ook „Rheinische Hof" ge
noemd, voerde, met zijn niet minder
dan 80 kamers, de logeercapaciteit van
de badplaats in sterke mate omhoog.
Verder kunnen we uit die dagen nog
noemen Hotel Levedag (het latere
Zeerust) en hotel-pension Van Tel
lingen.
Pension Kruijt
Het was echter niet alleen het
hotelbedrijf, dat zijn vleugels in de
vissersbadplaats uitsloeg. Ook de
minder gegoede burgers gingen in de
steeds toenemende stroom van zo
mergasten een middel zien om hun
bescheiden inkomsten aan te vullen.
Zo ontstond hel pension- en kamer
verhuurbedrijf, dat in de loop der
jaren het hotelwezen volkomen ging
overheersen en dat thans geworden
is tot de voornaamste bron van in
komsten van de badplaats.
Voor de oorsprong hiervan moeten
we teruggaan tot het voorjaar van
1869 toen het jonggehuwde echtpaar
C. Kruijt-Ouwehand een boerderij be
trok op de noordelijke hoek van de
Voorstraat en de Boulevard. Zij waren
voorbestemd om de grondleggers te
worden van de kamerverhuur friet'of
zonder pension. Dit kwam zo. Op een
dag in de voorzomer van 1869 kwam
een dame bij mevrouw Kruijt binnen
stappen met de vraag of het mogelijk
was aan haar en haar gezin gedu
rende de zomermaanden onderdak en
voeding te verschaffen. Het verzoek
werd even in beraad gehouden en, na
hierover lang en breed gedeübereerd
te hebben, besloot het echtpaar om de
stap te wagen. Een brief werd verzon
den en zo gebeurde het. dat de ge
zinsleden van de zee-officier Cozijn
als eerste pensiongasten de zomer in
Katwijk doorbrachten. De hiermede
opgedane ervaring deed bij het echt
paar Kruijt het idee geboren worden
om het pensionbedrljf op grotere
schaal te gaan uitoefenen. In 1870
werd opdracht verstrekt om, naast de
boerderij, een pand te bouwen, dat
speciaal was ingericht voor het uit
oefenen van een pensionbedrijf. Dat
de visie van het echtpaar juist was
geweest, bleek wel uit de enorme be
langstelling, welke reeds dadelijk voor
het jonge bedrijf bestond en spoedig
kreeg het pension een internationale
faam.
Echter ook deze onderneming ont
moette oorspronkelijk veel scepticis
me en bracht de tongen danig in
beweging („Cees Kruijt gaat thuis-
leggers houwen", zo ging het als een
tober 1878 officieel in gebruik werd
genomen. Katwijk nog steeds niet in
het grote verkeer werd opgenomen.
Men was echter hierdoor niet ontmoe
digd en, onder leiding van zijn zeer
actieve burgemeester T. A O. de Rid
der, begon het gemeentebestuur pogin-
Een foto, die nog vóór de eeuwwisseling is genomen: badgasten spelen croquet op-het strand. Croquet is
een bal- en kamerspelwaarbij men met houten hamers de ballen door ijzeren boogjes moet dnijven.
lopend vuurtje door het dorp). Doch
dit veranderde al gauw toen de za
kelijk ingestelde Katwijkers be
speurden, welke goede resultaten met
dit bedrijf werden bereikt. Al spoe
dig volgde dan ook het ene pension-
4