In eeuw van 3 ton naar 32 milj oen
Twee Leidse huishoudboekjes
r
Een bierkelder onder het Stadhuis
i
Dolzinnigst geschreeuw in
onderggrdsch gewelf
In 100 jaar van 56.548 naar 96.458 ingezetenen
heL*9 fifa 1 '3
Tl MAART 1860 - I960 LEIDSCH DAGBLAD ECHO EN VISIOEN
Uitgaven in 1860
Huishoudelijk bestuur f. 38.065.545
Openbare dienst f. 33.581165
Kosten van eigendommen f. 25.574.99
Perceptie plaats, belastingen f. 36.397.43
Openbare veiligheid f. 37.827.38
Gezondheidspolicie f. 500.
Onderwijs, K. en W. f. 21.957.945
Armwezenf. 109.818.935
Renten en aflossingen f. 9.940.285
Diversenf. 20.635.135
f. 334.298.81
Uitgaven in 1960
Algemeen beheer f. 1
Openbare Werken f. 3.
Eigendommen (thans batig
saldo f. 94.483.—f.
Uitgaven belastingen f.
Brandweer en E.H.D. f.
Gezondheidszorg f.
Onderwijs, K. en W. f. 5
Sociale Zakenf. 2
Rente en aflossing f. 14
Diversenf. 4
Volkshuisvesting f.
.714.731.
222.271.
4.773.-
854.251.-
306.519..
.268.143..
.906.069.-
.861.806.-
.133.647..
536.581..
f. 32.323.342.—
De geschiedenis herhaalt
zichVele malen moest
de Leidse raad, met opoffering
van voor Leiden karakteristieke
stadsbeelden, een offer brengen
aan het verkeer. In 1S76 dr.
W. C. v. d. Brandeler was toen
burgemeester geschiedde dit
door de afbraak van de Hoge-
woerdspoort (rechts), die in
1669 naar een ontwerp van de
bekende stadsarchitect Willem
van der Helm werd gebouwd.
Enkele tientallen jaren later
het was tijdens het burgemees
terschap van de heer L. M. de
Laat de Kanter moest ook
de Witte Poort bij het Noord
einde zijn tol aan het verkeer
betalen. De poort, waarvan de
eerste steen op 4 april 1650 door
Jan Jansz van der Maarsche,
een zoon van de toenmalige
burgemeester, werd gelegd,
ontleende haar naam aan het
klooster der Witte Nonnen aan
het Rapenburg, waarin in 1581
de Academie werd gehuisvest.
v
Ook onder de huidige voorzitter,
jhr. mr. F. H. van Kinschot, moest
de Leidse raad een belangrijke en
door velen aangevochten beslissing
nemen: het dempen van de Mare.
toot en van spectaculaire aard zijn de veranderingen,
welke zich in de afgelopen honderd jaar op het terrein van
de bestuurlijke taak der gemeente hebben voltrokken. Met name geldt
dit het politieke en financiële leven. Om met de politiek te beginnen.
Zag burgemeester, mr. D. Tieboel Siegenbeek. zich in 1860 geplaatst
tegenover een raad (met inbegrip van de drie wethouders) van 23
ledenthans zijn dit er 37, onder wie vijf wethouders. Ook in
politieke samenstelling, hetgeen vooral haar oorzaak vindt in de
opkomst van het socialisme in het begin van deze eeuw, geeft de raad
een geheel ander beeld te zien dan een eeuw geleden, toen er sprake
was van overwegende liberale invloed. Eehoorden de raadsleden van
vóór 1840 over het algemeen tot de onder regering van Koning Wil
lem I overheersende conservatieve richting, omstreeks deze tijd was
reeds duidelijk de groei van een krachtige oppositie te merken, die in de
in 1845 raadslid geworden prof. Thorbecke, haar leider zag en optrad
tegen het „aristocratisch egoisme", tegen de oude regenten geheim
zinnigheid, waarvoor men liberale opvattingen in de plaats wilde
stellen.
De stadsregering, zo oordeelde men,
mocht niet in handen blijven van de
oude regentenfamilies, doch moest
meer komen onder de invloed der bur
gerij, zij het dan voorlopig nog slechts
onder die der aanzienlijke burgerij.
Een gevolg van dit inzicht was, dat
de gematigd liberale richting lange
tijd in de raad domineerde. Een paar
conservatieven en een enkele katho
liek bleven tenslotte in de raad over.
De verkiezing van de timmerman J.
Holtz (1865) en later van de sigaren
fabrikant W. Damsté (1876), vormde
het begin van de uitbreiding van de
kring, waaruit men raadsleden trachtte
aan te trekken.
Nu en dan lukte het ook om een
anti-revolutionair in 1879 deed ds.
J. H. Donner zijn intrede in de raad
op het groene kussen te brengen.
Na de grondswetsherziening van 1887
veranderde deze toestand belangrijk.
In de raad, waar de politiek soms zeer
op de voorgrond trad, trachtten de
liberalen én nu citeren wij prof. dr.
P. J. Blok in zijn „Geschiedenis eener
Hollandsche stad" de meerderheid
te behouden door de hand te reiken
aan de gematigde arbeiders en sedert
1901, naar het voorbeeld der tegen
partij, ook kleine burgers in de raad
te brengen. Maar toen reeds stonden
de liberalen tegenover de ongeveer
even sterke coalitie van anti-revolu
tionairen en katholieken, waardoor zij
zich genoodzaakt zagen de vierde toen
ingestelde wethouder uit de coalitie te
kiezen in de persoon van de katho
lieke mr. Aalberse. Hoewel de libera
len stand hielden, gelukte het de te
genpartij in 1909 van de toen in ver
band met het bevolkingscijfer tot 31
gestegen raadszetels, niet minder dan
17 te bemachtigen, zodat onder de
a.r.-burgemeester De Ridder, de anti
liberale coalitie de meerderheid had
en zij ook een tweede wethouderszetel
bemachtigde, die zij toekende aan de
chr. historische mr. Van der Lip.
Naast 14 liberalen hadden toen 7 ka
tholieken, 7 anti-revolutionairen en 3
chr. historischen zitting in de raad.
De opkomst en sterke groei van de
toenmalige S.D.A.P. thans P. v. d. A.
heeft aan de politieke samenstelling
van de raad in de loop der jaren een
geheel ander beeld gegeven, hetgeen
mede ten koste is gegaan van de over
wegende liberale invloed, al moet
worden geconstateerd, dat deze in
vloed in de laatste jaren onder
V.V.D.-signatuur krachtig in herstel
is. Trekken wij een vergelijking tussen
1909 en 1959 en houden wy daarbij
rekening met de uitbreiding van het
aantal raadsleden met zes momen
teel 37 dan geeft dit het volgende
politieke beeld te zien: P.v.d.A. 14
Prot. Chr. 8 (A.-R. 7 en C.H.U.3),
V.V.D 5 (liberalen 14) en C.P.N. 2
Delen wij de thans zittende wet
houders volgens hun politieke kleur
in, dan levert dit in vergelijking met
1909 het volgende resultaat op: P.v.
d.A. 2 Prot. Chr. 1 (1), K.V.P. 1
(1), V.V.D. 1 (liberalen 2).
Dat de bestuurlijke taak enorm is
toegenomen, valt direct op indien
wij het Leidse „kasboekje" van 1860
leggen naast de begroting, welke
enkele maanden geleden door de
raad voor het jaar 1960 ls vastge
steld. Moest burgemeest_r Tieboel
Siegenbeek de Leidse huishouding
een jaar met ruim 3 ton draaiende
houden, het tegenwoordige college
van B. en W. heeft de uitgaven voor
dit jaar op niet minder dan f. 32 mil
joen begroot, ruim negentig maal
het bedrag van een eeuw geleden!!!
Op ieder terrein men zie daar
voor ook de hierbij gepubliceerde cij
fers zijn de uitgaven en daarmede
de gemeentelijke zorg enorm gestegen.
Strekte deze zprg zich weliswaar hon
derd jaar geleden over slechts 36.348
ingezetenen uit en thans over ruim
96.000 personen, de talrijke gemeente
lijke voorzieningen op het terrein van
het onderwijs, de sport en de cultuur,
openbare werken en sociale zorg zijn
aan deze belangrijke stijging vooral
debet. Slechts een enkel voorbeeld om
dit te demonstreren. Moest de Leidse
vroedschap in 1860 b.v. een bedrag van
f9.940.28'- vooral die halve cent!
voor rente en aflossing reserveren, het
groot aantal onderhanden zijnde wer
ken, dat verband houdt met de stads
uitbreiding, maakt het noodzakelijk,
dat hiervoor thans een bedrag is uit
getrokken van bijna f 15 miljoen.
Viji miljoen voor
onderwijs
Ook in de sector Onderwijs, K. en
W., waaronder ook de sport valt, is
het verschil der uitgaven zeer aan
zienlijk. Kon de voorganger van
wethouder Van Schaik in 1860 rond
komen met een bedrag van f 21.958,
zelf denkt hij daarvoor dit jaar ruim
f. 5 miljoen nodig te hebben. En dan
moeten tal van noodzakelijke voor
zieningen nog achterwege blijven.
Aan gezondheidszorg wordt in 1960
f306.519.— uitgegeven, in 1860... pre
cies f 500.Bovendien vraagt mo
menteel de dienst voor sociale zaken
een bedrag van bijna drie miljoen
gulden, waaronder de werklozensteun
(een Rijkstaak) niet is begrepen. Type
rend voor de behoeftige omstandig
heden, waaronder een groot deel van
de Leidse bevolking in 1860 verkeerde,
was de post Armenzorg, waarvoor dat
jaar op de begroting f 209.818.was
uitgetrokken, het hoogst* cijfer, dat d*
begroting aangaf!
Geen eigen belasting
gebied
Dat Leiden thans vrijwel niet meer
beschikt over een eigen belastingge
bied, komt ook in de vergelijkbare cij
fers tot uitdrukking. Werd honderd
jaar geleden op de begroting o.a. voor
het innen van belastingen een bedrag
van ruim f 36.000.— uitgetrokken,
thans zijn deze kosten begroot op
f 4.773.Indien ook wethouder Jon-
geleen in 1860 zitting in het college
van B. en W. had gehad, was hem
weinig armslag gegeven. Hy had voor
de dienst Openbare Werken dan met
f. 33.581.genoegen moeten nemen,
thans heeft hij de beschikking over
ruim f.3 miljoen, in welk bedrag
uiteraard niet is begrepen de finan
ciering voor de stadsuitbreiding. Deze
treft men aan onder hoofdstuk IX
(rente en aflossing).
Ook de post diversen is belangrijk
gestegen: van ruim f20.000.in 1860
tot ruim vier ton in 1960, hetgeen ver
klaarbaar is uit het feit, dat hierin
ook alle sociale subsidies (sociale raad,
Margriet, gezinszorg, bejaardensocië
teiten, woonwagenwerk etc.) zijn be
grepen.
Wij willen het hierbij laten. Meer
dan uit een beschouwing over de taak,
waarvoor een gemeente in 1960 zich
geplaatst ziet, blijkt uit deze nuchtere
voor zichzelf sprekende cyfers, dat de
verantwoordelijkheid van het Leidse
gemeentebestuur in de loop van deze
honderd jaar sterk is toegenomen. In
cyfers uitgedrukt van drie ton naar
f.32 miljoen!!
„Het Stadhuis"
en nu citeren wij we
derom volbloed Laye-
naar rustte een
eeuw geleden op een
verheven voetstuk, t.w.
een bierkelder, een
vleeschhal en een ver
blijfplaats van nacht
wachten.
De ingang van de
bierkelder bevond zich
aan de Vischmarkt.
Als gij in het nachte
lijk uur dit onderaard-
sche gewelf hoort weer
galmen van het dol- gij de trappen afge-
zinnigste geschreeuw, daald, of gij bemerkt
terwijl door de ge- een potkagchel, die
slotene vensterluiken
slechts een flaauwe
lichtstraal naar buiten
dringt, dan zoudt gij
denken, dat dit een
moordenaar shol was.
Doch nauwelijks zijt
met blozende wangen
in het wintersaisoen
de vochtigheid uit dit
onderaardsch verblijf
verdrijft, terwijl gij
hier in groote getale
grove diamantslijpers
aantreft, die over dag
aan het Station staan
of anders met hun vad
sig ligchaam op de
stoep van de Plaats
Roijaal liggen, om zich
in het zonlicht te koes
teren.
Deze bende bedrijft
niettegenstaande de
nachtpolitie allerlei
aanrandingen en on
geregeldheden. wan
neer zij in deze kelder
van de met pakjes
dragen verkregene
dubbeltjes, zich met
bier doorvoed heb
ben".
J
1 januari1860
Mann. ingezetenen 17.302
Vrouw, ingezetenen 19.046
Totale bevolking 36.348
Geboorten 1.236
Sterfgevallen 1.019
Huwelijken 376
Echtscheidingen 2
1 januari 1960
Mann. ingezetenen 47.226
Vrouw, ingezetéhen 49.212
j
Totale bevolking96.438
Geboorten 1.790
Sterfgevallen 699
Huwelijken 767
Echtscheidingen 53
J