Evolutie van de krant muf „Gazette de Leyde" genoot eertijds internationale reputatie 'V'S O1 MAART 1860 - 1960 LEIDSCH DAGBLAD ECHO EN VISIOENJ Afschaffing van dagbladzegel luidde opbloei in van het Nederlandse dagbladwezen De oorsprong van het drukwerk, dat wij met de naam ..courant" plegen aan te duiden en waarvan de onmisbaarheid in onze tijd wordt gedemonstreerd door de leuze ..De krant kun je niet missen, geen dag", gaat terug tot in de verre oudheid. De Chinezen, die de reputatie genieten met velerlei uitvindingen bekend te zijn geweest voordat andere beschaafde volken ze bezaten (het buskruit, het kompas, de boekdrukkunst, enz.), maken ook aanspraak op het bezit van de eerste krant ter wereld. De „King-Pau" of Hoofdblad zou het eerste verschenen zijn in 911. In het begin op ongeregelde tijden uit komend. verscheen zij sedert het jaar 1351 wekelijks en nu reeds vele eeuwen dagelijks. De Babyloniërs bezaten volgens Flavius Josephus geschiedschrijvers, die belast waren dag aan dag het verhaal van de publieke ge beurtenissen op te tekenen. In Athene en Sparta, de belangrijkste stads staten van Griekenland, kende men een pu blieke berichtgeving in de vorm van een periodiek geschreven krant. Elke avond werd op een bepaald punt in de stad aan het op nieuws beluste volk mededeling gedaan van aangekomen schepen en vreemdelingen, ook van nieuws van de eilanden, enz. vMf 'b I Eerst ten tijde van de Romeinen krijgt de geschiedschrijver enig houvast. Reeds vroeg wordt er melding gemaakt van een periodieke uitgave, die alle kentekenen van een nieuws blad bezat. Aanvankelijk hield de hogepriester in zijn woning aantekening van de dagelijkse gebeurtenissen op een bord. waar ieder, die zulks wilde, het kon raadplegen. Bij de verdere staatkundige ontwikkeling ontstond de be hoefte aan een regelmatige publikatie van de dagelijkse feiten, de acta diurna. die vermoe delijk tijdens het bewind van Julius Caesar in het Romeinse leven een dagelijkse verschijning zijn geworden. Rijke burgers hielden er slaven op na om dit nieuws voor hen over te schrijven en in te zamelen, maar het duurde niet lang of er kwamen lieden, die er handel in begonnen te drijven. Tacitus vertelt ons. dat men deze berichten naar de provincies of wingewesten en naar de legers te velde zond. Toen het Romeinse kei zerrijk ten val gekomen was. verdwenen de nieuwsbladen: de courant is een teken van de behoefte aan dagelijks gezelligheidsverkeer en de barbaren, die na de verovering met de over wonnenen op hun bezittingen verstrooid raak ten. werden door geen enkele band der be schaving verbonden. Wh'- w" w J Ou, .'"f/v.. Vu,, rfe i, u., v w 'Ci V". Een pagina uit een voor loper van de beroemde Gazette de Leyde", welke destijds in geen enkel belangrijk politiek of diplomatiek milieu van Europa ontbrak. GEDURENDE de gehele periode der Middeleeuwen gaat het spoor der cou rant voor ons verloren; eerst in het begin van de 17de eeuw, pas 150 jaar dus na de uitvinding van de boekdrukkunst, komen we weer iets tegen, dat de naam van courant verdient. Hoewel dr. H. J. Prakke, privaat-docent in de perswetenschap aan de Rijksuniver siteit te Groningen, de uitvinding der boek drukkunst terecht kwalificeert als ,,de eer ste revolutie op het gebied der communi catiemiddelen, en een mijlpaal in onze beschavingsgeschiedenis" gaat er dus nog anderhalve eeuw overheen, voordat de ge schreven nieuwsbrieven door gedrukte worden vervangen. Evenals elders werd ook in de Nederlanden het inzame len en doorgeven van nieuws allengs een beroep. Voor het bestuur der voornaamste steden was het van belang de politieke gebeurtenissen, welke Invloed konden uit oefenen op handel en nijver heid, tijdig te vernemen. Dat men daarvoor geld over had, blijkt uit de Ordonnan tieboeken van Leiden: Mei 1600: ,,te betalen aan han den van Dirk Gooi, Caste- leijn van 't Hoff van Hol land in Den Haege, een somme van 36 guldens van 40 grootten 't stuk, ter saecke dat hU 't onsen be- vele ende begeerte de cou ranten, 't welck sijnde de lopende tijdinge van Romen, Venegiën ende Coelen, voor Jaerscaer begonst Martini 1599, weeckelick uytgeschre- ven ende aen ons overge- sonden heeft". In het Gemeente-archief van Leiden bevinden zich enkele jaargangen van deze „nieuwmaren". Over het ge beurde hier te lande komt er zo goed als niets voor. De stedelijke regeringen ont vingen daaromtrent berich ten van hun gemachtigden ter Statenvergadering, die soms tweemaal per dag, wat er belangrijks was voorge vallen, aan hun lastgevers berichtten. Zo heeft een zekere Jan Speelman blijkens de Leidse Ordonnantieboeken van 1602 als oorlogs correspondent gewerkt voor de Leidse stedelijke overheid en haar geïnformeerd omtrent het beleg van Ostende (1601 1604). Eveneens bevindt zich in het Ge meentearchief van Lelden het koopmans archief van Daniel van der Meulen, poli ticus-koopman en in 1600 op 46-jarige leef tijd hier ter stede aan de pest overleden, die een soort internationaal persbureau exploiteerde. De alom opduikende nieuwsblaadjes droegen veelal de naam Avlse, Tydlnghe, Nleumare of Waerachtig Verhael. Het latere woord courant is een Franse ver taling van het Nederduitse nieumare of loopmare. Er behoefde eigenlijk nog maar iemand te komen, die op een zekere dag aan zijn blaadjes een vaste titel gaf. ze op gere gelde tijden met volgnummer liet verschij nen en de courant was geboren! Wie dat het eerst heeft gedaan en wanneer, is tot dusverre niet met zekerheid vast gesteld. Dr. Maarten Schneider meent dat het oudste courantierschap van West-Europa met waarschijnlijkheid kan worden toe gekend aan de Amsterdammer Caspar van Hilten; anderen schrijven het toe aan een zekere Broer Janszoon. Uit een door laatst genoemde uitgegeven extranummer, be helzende een ooggetuigeverslag van de terechtstelling van Johan van Oldenbar- nevelt op 13 mei 1619 kan evenwel met zekerheid worden geconcludeerd tot het bestaan op dat tijdstip van een periodieke des vrijdags verschijnende krant. IN 1656 verscheen te Haarlem het eerste nummer van hetgeen gedurende bijna drie eeuwen de Opregte Haarlemsche Courant zou heten; op het ogenblik van haar opheffing in 1941 door de bezetter, de oudste courant van Europa. Haar naam leeft heden ten dage nog roemrucht voort in de kop van .Haarlems Dagblad", Abraham Custeleyn, schepper van een uitgebreide betrouwbare nieuwsdienst, daarna in 1656 oprichter van een eigen krant, de latere beroemde Oprechte Haarlemsche Courant", welke tot 191)1 de oudste courant van Europa was en na Wereld oorlog II is opgenomen in „Haarlems Dagblad". met welk blad na de oorlog een fusie werd aangegaan. De rechtstreekse aan leiding tot de oprichting van de O.H.C. was de dood van de bekende Amsterdamse drukker Jan van Hilten Casparszoon, die een te Haarlem woonachtige Abraham Castelyn onder zijn medewerkers telde. Deze Castelyn nu oordeelde het beter om na de dood van zijn patroon, Jan van Hil ten, ,,geen slaef van een ander te blijven" zoals hij aan de Haarlemse vroedschap schreef en weshalve hij verzocht in het vervolg zijn eigen krant in de plaats van die van Van Hilten aan het stadsbestuur te mogen leveren. De magistraat willigde dit verzoek in. De 8ste januari 1656 ver scheen de eerste Haarlemse krant, geti teld ..Weeckelyke Courante" van Europa Nr. 1. Gedruct te Haerlem, voor Abraham Castelyn, ten huyse van zyn vader Vincent Castelyn, op de Marckt inde Druckerye. Den 8 January 1656". EVENALS van de Amsterdamse kran ten is ook van de eerste jaargangen der Haarlemse weinig bewaard ge bleven. Reeds op 18 juni 1658 laat Caste lyn naast de Weeckelyke Courante van Europa, die des zaterdags uitkwam, des dinsdags een blad verschijnen onder de naam ..Haerlemse Courant". In 1660 draagt ook het (oude) zaterdagse num mer deze naam, waaraan in 1664 het woord .Opregte" wordt toegevoegd, teza men met het stedelijk wapenschild. Waar schijnlijk beoogde Castelyn hiermede een tweeledig doel: vooreerst om oneerlijke concurrentie uit te sluiten, en voorts om de kans van een vestiging van andere geautoriseerde courantiers in Haarlem in Amsterdam waren er immers reeds vier! bij voorbaat zo al niet te verhin deren, dan toch te verkleinen. Is dit in derdaad zijn opzet geweest, dan is Caste lyn daarin geslaagd; hij is steeds de enige gebleven. Op 9 juni 1667 gaf hij een extra editie uit: ..Extra-ordinaire Haerlemse Donderdaegse Courant". Aan het slot is vermeld: Waerde Leser, dit is d'eerste mael, dat ick U.E. met deze extra-ordi naire besoecke: 't geen wellicht meermae- len mocht geschieden: doch blyvende altyt de voornaamste Advysen gespaert tot de Saterdaegse Courant"<!). De krant bleef regelmatig des donderdags verschij nen. De doorlopende nummering begon eerst in 1780. In navolging van Amsterdam zag dus ook in Haarlem driemaal per week een krant het licht. Na enige malen van eige naar verwisseld te zijn, ging de Haar lemse krant, bekend om de juistheid van haar berichten, in 1737 over in het bezit van de Familie Enschede. Na de Oprechte Haarlemsche Courant volgde vrij spoedig de oprichting van de Leydsche Courant. Voorlopers van dit blad. dat zich ook wel de ..Oprechte Leydsche Courant" noemde, zijn in de oorkonden van het Leidse Gemeentearchief tot in 1686 terug te vinden. In 1719 verkreeg de vroegere ,,Coffieschenker" Felix de Klop per tegen betaling van 1000 gulden aan de stad, het privilege om de krant verder uit te geven. De Leydsche Courant bleef 125 jaar lang in het bezit van de familie De Klopper, n.l. van 1717 tot 1844, in welk laatste jaar zij in andere handen over ging. Blijkbaar werd zij door de nieuwe bewindslieden minder goed beheerd dan door hun voorgangers. Wellicht speelde ook de concurrentie van het op 1 maart 1860 door de heer A. W. Sijthoff opge richte ..Leidsch Dagblad" een rol. Hoe het ook zij, de Leydsche Courant verdween na een slepend bestaan in 1901 van het toneel en de naam kwam eerst weer te voorschijn in oktober 1909, maar nu als naamdrager van het r.-k. dagblad voor Leiden en omstreken, dat dus het vorige jaar al weer zijn gouden jubileum mocht vieren. TIJDGENOTEN roemen de Leidse, Haagse, Utrechtse en Amsterdamse (Franse) bladen als de beste ter we reld. In het bijzonder gold deze lof de .Gazette de Leyde", vooral ten tijde van het redacteurschap van Etienne Luzac. Dit in de Franse taal gedrukte blad. bij zijn verschijning in 1677 „Traduction libre des Gazettes Flamandes en autres" en na september 1680 „Nouvelles extra-ordi- naires de divers endroits" geheten, werd in 1788 alleen in Frankrijk in een oplage van 2500 exemplaren verkocht. Het ont brak in geen enkel politiek milieu Na poleon, destijds consul, vreesde zijn in vloed. Het vervulde, evenals andere Hol landse kranten, een bijzondere taak in de wereld-publiciteit. De persvrijheid was in die tijden over geheel Europa nog een onbekend begrip. Toch was de censuur blijkbaar in ons land minder streng dan in andere landen. Wel iswaar mocht de pers ook in ons land geen kritiek uitoefenen op het binnen landse beleid, maar zij mocht dit wel (in zekere mate) op buitenlandse toestanden, vaak tot grote woede van de buitenlandse staatslieden. In het bekende rampjaar 1672 voerde Lodewljk XIV de zijns inziens aanmati gende toon en houding van de Hollandse krantenschrüverg dan ook aan als een der argumenten voor zijn oorlogvoering. Dat was vanzelfsprekend een uitermate gezocht motief. Maar er kwam in die tijd geen einde aan de klachten van regerin gen over de houding van buitenlandse (lees: Hollandse) bladen. Opeenvolgende Franse regeringen werkten er niet alleen tegen met diplomatieke nota's en invoer verboden, maar probeerden ze ook om te kopen en zij besteedden daaraan veel geld. Het hielp echter weinig of niets. Op de buitenlandse bladen van betekenis, zoals de „Gazette de Leyde" er ongetwijfeld een was, konden zü geen vat krijgen. Onder de dictatuur van Napoleon stierf het blad een eervolle dood. WERD de eerste Nederlandse courant dus ongeveer ruim drie eeuwen ge leden opgericht, het eerste Neder landse dagblad is van veel jongere datum, n.l. van 1830 en het is het thans nog bestaande Amsterdamse liberale „Al gemeen Handelsblad". Het mag zeker een merkwaardigheid worden genoemd, dat het initiatief daartoe niet is uitgegaan van een der talrijke bestaande kranten. Het particuliere initiatief van een zekere I. W. van der Biesen, die tot dan twee maal per week verschijnende handels- en beursberichten omzette in een dagelijkse uitgave, bleek in staat om de oude Am- sterdamsche Courant, die ter Stadsdruk kerij werd gedrukt en tot de oudste kran ten van Nederland behoorde, te verdrin gen. „Het Algemeen Handelsblad" had daarbij in zoverre de politieke wind in de zeilen, dat zijn wordingsgeschiedenis zich afspeelde temidden van de opwindende gebeurtenissen van het jaar 1830 en die eindigden met de afscheiding van België. Vanzelfsprekend bestond er in die tijd een grote behoefte aan een dagelijkse krant, die het publiek snel en volledig inlichtte. „De Amsterdamsche Courant" nu schoot in die taak tekort, omdat zij als nauw aan de stad verbonden orgaan onderworpen was aan het toezicht van de overheid, die bijzonderlljkheid in tijden van spanning tot angstvalligheid is geneigd. De censor, die evenals de commissaris voor de Stads drukkerij, het blad controleerde, liet bij voorbeeld in deze kritieke tijd geen Bel gische berichten door en daar was het het publiek uiteraard in de allereerste plaats om te doen. Van deze omstandigheid heeft het „Al gemeen Handelsblad" in niet geringe mate geprofiteerd, hetgeen overigens niets af doet aan de uitnemende kwaliteiten van genoemde heer Van der Biesen, de eerste hoofdredacteur van het blad, die gedu rende twintig jaar tal van uitbreidingen en verbeteringen tot stand bracht. IN 1844 werd de Nieuwe Rotterdamsche Courant, in 1843 als weekblad opge richt, door de uitgever H. Nijgh uit gebreid tot dagblad, dat in 1877 als eerste courant in Nederland ook met een och tendblad verscheen. Het „Algemeen Han delsblad" volgde dat voorbeeld in 1882. De oudste courant van Nederland, de „Oprechte Haarlemsche Courant", werd in 1847 dagblad, dus bijna twee eeuwen na haar oprichting. Het eerste katholieke dagblad in ons land „De Tijd" ontstond in 1848. In 1868, dus twintig jaar later, bestonden er in geheel Nederland nog slechts negen dagbladen. Deze langzame ontwikkeling valt ener zijds te verklaren uit het feit, dat eerst in 1848 de persvrijheid haar grondwette lijke zekerheid verwierf, anderzijds uit de omstandigheid, dat de Nederlandse regering door haar belastingpolitiek de kranten welbewust onbereikbaar maakte voor de brede volksmassa's. In verhouding tot andere Europese lan den was de zegelbelasting hier te lande buitensporig hoog. Enkele cijfers ter illustratie: voor een gehele jaargang van het „Algemeen Handelsblad", zonder bij lagen, was in die tijd 1044 vierkante meter papier nodig. Deze oppervlakte was met het dagbladzegel belast in Oosten rijk met f. 4.25, in Frankrijk met f. 8.38 in Parijs en met f. 3.41 in de provincie en in Pruisen met f. 1.84. In Nederland met niet minder dan f. 12.60!! Daarbij kwam nog een zeer zware an dere belasting, welke in de meeste andere landen in deze vorm niet bestond. Een advertentie van zeven regels, elk van vijftig letters, kostte in Oostenrijk aan belasting 31 cent, in Hamburg 14.52 cent, in Bremen ongeveer evenveel en in Neder land liefst 36 cent. De bekendmaking van deze cijfers in 1867 bracht de gemoederen in beweging. Een adres met vele hand tekeningen werd aan de minister van Fi nanciën gezonden en een wetsontwerp tot afschaffing van het dagbladzegel werd in de Tweede Kamer met 41 tegen 31 stem men en in de Eerste Kamer met 24 tegen 12 stemmen aangenomen. In 1869 trad de wet in werking: het krantenzegel was in Nederland eindelijk afgeschaft. Van dat ogenblik af begint een duidelijk merkbare opbloei van de pers, nu zij niet meer, zoals tot dusverre 50 k 60 van haar bruto-inkomsten aan speciale belas tingen moest uitgeven. Abonnements- en advertentieprijzen daalden onmiddellijk, met het gevolg, dat de lezerskringen zich snel uitbreidden en een grote toevloed van advertenties ontstond. Formaten van be staande bladen werden vergroot en hoe veelheid en verscheidenheid van de redac tionele inhoud namen snel toe. Tal van periodieken werden dagbladen, nieuwe dagbladondernemingen werden opgericht. Er werd behalve meer nieuws en actuele kopü ook meer ontspanningslectuur gege ven. Uit deze tijd dateert ook het feuille ton, dat U dagelijks in vrijwel elke Neder landse courant kunt aantreffen. NOG in hetzelfde jaar 1869 van de afschaffing van het dagbladzegel, steeg het aantal dagbladen in ons land van 9 tot 13; twintig jaar later, in 1890, waren het er 54 en momenteel telt de Vereniging „De Nederlandse Dagblad pers", waarbij alle Nederlandse dagbla den (behalve „De Waarheid") zijn aan gesloten, 65 leden, tezamen ongeveer 90 bladen vertegenwoordigende, waarbij dan de bladen met verschillende edities in ver schillende delen van hun verschijnings- gebied, zoals „Het Vrije Volk" en „Het Parool" als één blad zijn aangemerkt. De dagelijkse oplage van al deze bladen tezamen bedroeg op 30 september j.l. 3.060.879 exemplaren, d.w.z. uitsluitend aan betalende abonnees, dus zonder col portage- en bewijsnummers voor geplaat ste advertenties. Ten tijde van de oprich ting van het L.D., dus honderd jaar ge leden, waren dat er over het gehele land circa 70.000. M U tenslotte nog een beeld te geven van de leeftijd van enkele bladen: 1814: Arnhemse Courant; 1845: Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant; 1852: Leeuwarder Courant; 1854: Utrechtsch Dagblad; 1869: Het Vaderland; 1870: Het Nieuws van den Dag; 1872: De Standaard; 1879: Rot- terdamsch Nieuwsblad; 1883: Haagsche Courant en Haarlems Dagblad; 1882: De Amsterdammer, in 1895 opgenomen in de in 1892 opgerichte „Telegraaf"; 1884: De Maasbode (weekblad sinds 1848); 1893: De Nederlander; 1908: „Het Volk". Geraadpleegde litteratuur: R. van der Meulen „De Courant". Dr. Annie Stolp „De eerste couranten in Holland" (diss.). Prof. dr. K. Baschwitz „De krant door alle tijden". Dr. Maarten Schneider „De Neder landse krant". R. W. P. Peereboom „Het dagblad".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1960 | | pagina 2