ui I if cm iWORDT op HL HE HIJ HOGE veluwe nog steeds beoefend Leidse banketbakker is een succes in Australië ZATERDAG 30 JANUARI WEKELIJKS BIJVOEGSEL PAGINA 4 Hoe werkt liet VARIA Oud-speler van U. V.S. Rijke historie met vele interessante bijzonderheden IN DE ZIJWAND BEVINDEN ZICH KANALEN VOOR HET» VULLEN EN LEDIGEN VAN HET DOK MET AFSLUITERS, VERDER POMP- KAMERS EN MACHINEKAMERS. kraan rijdend op rails [machine kamer] jschoor 1 EEN VAST DOK IS EEN LANGWERPIGE BAK VAN BETON OF METSELWERK, DIE IS AFGESLOTEN VAN HET BUITENWATER DOOR EEN DEUR EN WAARUIT HET WATER DOOR GETIJ WERKING OF POMPEN VERWIJDERD KAN WORDEN. |beton| [k.msledel lkidb"kken| I aarde| EEN DROOGDOK STELT ONS IN STAAT EEN SCHIP DROOG TE ZETTEN ZODAT HET AAN ALLE ZIJDEN TOEGANKELIJ'' IS VOOR ONDERHOUD OF F PAP ATI ES opklappend DE DEUR KAN ZIJN EEN OPKLAPPENDE OF EEN DRIJVENDE DRAAIDEUR. LEDIGEN VAN HET DOK BIJ LAAGWATER. drijvend WANNEER HET DOK DROOG STAAT WORDT DE DEUR DOOR DE DRUK VAN HET WATER STE VIG TEGEN DE AANSLAGRAND GEDRUKT ZODAT GEEN WATER BINNENLEKT.... |waterdruk| jkaapstander; |koapstandersj Nederlandse valkeniers overal ln de wereld gezocht en gewaardeerd wer den. Daarna hebben enkele verspreide liefhebbers nog altijd valken en havi ken afgericht. Toen op het eind der dertiger jaren een Rotterdams medi cus, dr. P. B. V. Quartero, interesse kreeg voor de valkerij en daarvoor con tact opnam met prof. A. E. H. Swaen, de toenmalige voorzitter van de Ver eniging tot Bescherming van Vogels, die 'n internationale bekendheid genoot als kenner van de historie van de val kerij, kon deze hem direct met een drietal jongeren bekend maken, die nog met de havik vlogen. Enige jaren geleden, kreeg het Ne derlandse Valkeniersverbond „Adriaan Mollen" toestemming binnen de palen van „De Hooge Veluwe" een passend valkeniersbedrijf te vestigen en werd het tevens in de gelegenheid gesteld de valkerij te beoefenen. VOLGENS de statuten is het doel van het valkeniersverbond„De jacht door middel van jachtvo gels en hetgeen daarmede in verband staat te ontwikkelen en te ondersteu nen, de belangstelling voor de natuur op te wekken en de kennis van roof vogels aan te kweken en deze te be schermen". Op bescheiden wijze, maar met de oude liefde wijden de valkeniers zich aan hun oud bedrijf. Ook de uitrusting van de vogels is eenvoudig. Zij dragen nog altijd de vrolijk klinkende en overal hoorbare belletjes aan de poten („voeten" zeg gen de valkeniers). Zij zweven met de „schoenen" (de riempjes aan de voeten van de vogels), hoog in de lucht of schieten pijlsnel langs de grond. De slechtvalken dragen „opgehuifd" hun leren kapjes of kaproenen met flu weel en pluimpjes getooid, op de kop. Zo verschenen zij zelfs met de valke niers aan tafel, daarmede een traditie van eeuwen voortzettend. De lieve lingsvalk vergezelde immers de edel- vrouw overal waar zij ging, zelfs tot in de kerk en kreeg tijdens de mis een zitplaats op het hoofdaltaar! Bü de Jacht worden veelal wijfjes haviken en wijfjesvalken gebruikt. De mannetjes van deze jachtvogels noemt men tarsel. Immers bij de roofvogels zijn de wijfjes veel groter en sterker dan de tarsels. Het mannetje is n.l. steeds ongeveer een derde kleiner dan het wijfje. Bij voorkeur wordt de slechtvalk voor de valkerij afgericht. De vogels worden door de valkeniers gewoonlijk op de linkerarm of de vuist die door een leren handschoen wordt beschermd in het veld gedra gen. NADAT het wild in het veld door de vogelhond is opgejaagd, hetzij fazant of patrijs, haas of konijn, komen de vogels in actie. Men werpt ze in de lucht en de korte achtervolging begint, hetgeen een spannend schouw spel oplevert. Lang niet iedere vlucht is succesvol. Een roofvogel moet er moeite genoeg voor doen om zijn dagelijks rantsoen te bemachtigen. Dikwijls is het daarbij ook nog een mager kostje. Want eigenlijk doet de mens zo wei nig in de valkerij; de vogels doen niets anders dan wat zij in de natuur ook en neemt hij zijn plaats weer in op de arm van zijn meester. De edele vogels worden door de val keniers thuis niet in getraliede kooien gehouden, maar in de vrije buitenlucht, waar zij een ruime bewegingsvrijheid genieten en in uitstekende conditie blijven. De havik wordt op een in de grond gestoken hoepel geplaatst of op de boog; de slechtvalk op een blok, hetgeen in overeenstemming is met hun natuurlijke zitplaatsen. De nacht brengen de vogels door op het z.g.n. hoge rek. Onder de uitmuntende, maar kost bare verzorging van de valkeniers kon den sommige jachtvalken wel 20 jaar lang gebruikt worden. F. van Ommen. Vrouwenoverschot „Laten we liever teruggaan, het vliegtuig staat er nog", zei het pas getrouwde vrouwtje tegen haar man, toen zij na een driedaagse vlucht van Nederland uit op het Kingsford Smithvliegveld in Sydney waren aangekomen in januari 1955. Pas vier weken getrouwd, stonden ze in een vreemd land. Van teruggaan naar Nederland was natuurlijk geen sprake. Johanna de Langen en haar nu 30-jarige man, Dick Massaar (beiden uit Rotter dam en daarvoor woonachtig in Leiden) hadden geen andere keus dan te blijven. Zij hebben er geen spijt van gehad. Nauwelijks vijf jaren in hun nieuwe vaderland, kunnen zij met voldoening terugzien op een periode, waarin zij hun nieuwe leven hebben opgebouwd. Zij wonen in een der mooiste wijken van de bosrijke randgemeente Gymea (Sydney) langs een hoofdverkeersweg naar de Stille Zuidzee in een droom huis, gebouwd door de tien jaar gele den uit Haarlem naar Australië ge- emigreerde timmerman-aannemer Jan van Orden, met financiële hulp van een coöperatieve woningbouwmaat- schappij „Voor mijn huwelijk 'ben ik 2'4jaar in Indonesië geweest als militair. Ik kwam in 1951 terug in Nederland. Ik vond het er te klein, of zo je wilt, er waren teveel mensen', zei Dick Mas saar. „Ik werkte als banketbakker in Lea den en later in Rotterdam. Er was geen vooruitzicht op een eigen woning als we gingen trouwen. Daarom beslo ten we naar Australië te gaan. „Wat we in Nederland nooit in zo korte tijd zouden hebben gekregen, hebben we hier in Australië: een huis met grote woonkamer met uitzicht voor op de grote weg, openslaande deuren uitkomende op de tuin, keuken, badkamer en drie slaapkamers, hele maal voor onszelf, en geen buren bo ven of beneden. „Toen we in Sydney aankwamen, kregen we onderdak in een kosthuis voor een paar dagen en woonden daar na anderhalf jaar in een flat in Cro- nulla, vlak bij zee en 20 kilometer van Sydney. „Ik had daar direct een baan als broodbakker. Later nam ik een baan als biscuitbakker, wat meer in m'n lijn lag. Sinds 1 december 1955 werk ik bij Cahill's als banketbakker." (Cahill's is een van de grootste on dernemingen in Sydney op het gebied van provisie van café-restaurants). „Anderhalf jaar later konden we een blok land kopen met een soort garage als tijdelijke woonruimte in Gymea". Gymea is de naam van een zich snel ontwikkelende woonwijk, 18 kilometer van Sydney, genoemd naar een van Australië's merkwaardigste wilde plan ten ,de Gymea Lily, die wortels heeft van vijftien meter lengte en z"n paar se bloem zo groot als een kookpot, ma jestueus torst op een stengel zo dik als een pols en zo hoog als een etage- woning. „We hebben daar twee Jaar ge woond", vervolgde Dick Massaar. „In 1958 hadden we genoeg geld gespaard om een huis op het blok land te laten 'bouwen. Sindsdien wonen we hier als een prins. M'n vrouw had twee dagen na aankomst in Australië al werk in een fabriek van kinderkleding. Ze is nu machinestikster in de colbertafde ling van een f abriek voor herenkleding in Sydney". „We kenden geen van beiden Engels, toen we hier kwamen", vertelde me vrouw Massaar. „We hebben het ge leerd van een schriftelijke cursus, die verzorgd wordt door de Australische regering, gratis voor immigranten, 's Avonds luisterden we naar de radio om de uitpraak te leren en we kregen gratis les in uitspraak van onze „land- lady", de eigenaresse van de flat, waar we woonden. Dat was een grote steun. Dick Massaar is een groot liefheb ber van .surfing" aan Sydney's stran den. „De stranden van Sydney zijn ge weldig", zei hij. ,jDe golven in de bran ding zijn van vijf tot tien meter hoog. Het is een kunst om je mee te laten drijven. Het is een van de heerlijkste sporten, die ik ken". De ouders van Dick Massaar wonen aan de Kooilaan 43, Leiden. Dick Mas saar werkte in Rotterdam als banket bakker bij de firma Van der Meer en Schoep en voordien in dezelfde functie bij de banketbakker M. A. M. v. Noort aan de Doezastraat. In zijn Leidse tijd was hij lid van de Voetbalvereniging UVS, zodat zijn vele vrienden onge twijfeld met genoegen kennis zullen nemen van zijn succesvolle carrière in het verre Australië. (Van onze correspondent in Bonn) Havikwijfje me doen. Zij belonen ons met staaltjes van him kunnen, die in de vrije natuur slechts heel sporadisch door een mens worden waargenomen. Hierin ligt de speciale charme van genoemde werk gemeenschap met de schuwste en bo vendien nog de eenzelvigste van alle vogels. Het wild heeft een eerlijke kans om de dans te ontspringen, vooral wan neer het niet tot de zwakke of minder waardige exemplaren behoort. Is het wild eenmaal gegrepen (.geslagen" geslagen prooi (Foto F. van Ommen) zeggen de valkeniers) dan sterft het een nagenoeg pijnloze dood. Zo blijft deze jacht sportief, want zij onder scheidt zich weinig van de normale gang van zaken in de vrije natuur. Het gejaagde dier, dat misgeslagen wordt, blijft verder gewoon in leven. Zodra de jachtvogel zijn werk heeft gedaan, wordt hij teruggeroepen. Soms geschiedt dat met de z.g.n. loer, de beroemde pseudo-prooi van afgerichte jachtvogels, soms ook keert de vogel op een fluitsignaal uit zichzelf terug In de Westduitse Bondsrepubliek woonden per 30 september 1959 52.958.700 mensen. Circa 28 miljoen van hen waren vrouwen en 25 miljoen mannen, hetgeen neerkomt op een respectabel vrouwen overschot! In West-Berlijn woonden toen 2. 209.900 mensen, van wie 900.000 mannen en 1.3 miljoen vrouwen Mannen zijn in geheel West-Duits land, zo is voorts uit een onderzoek ge bleken, in doorsnee meer tevreden met hun huwelijk dan vrouwen, niet minder dan 81 pet. van de vrouwen is namelijk ontevreden, maar 92 pet. van de man nen toonde zich bepaald content! De vrouwen dromen, aldus een Unesco- ondervraging, veel te veel van overdre ven, volstrekt irrealistische filmfanta sieën De mannen daarentegen, stellen zich onder het begrip „geluk" eenvou dige, realistische zaken voor Valkerij, d.w.z. de jacht met valken en haviken op bepaalde vogel soorten en op lopend wild, is bijna zo oud als de geschiedenis van de mensheid zelf. Duizenden jaren geleden werd zij reeds beoefend door de valkeniers van de Groot-Mogols en de Assyrische koningen. Frans I van Frankrijk had een oppervalkenier, die 15 edellieden en 50 valkeniers onder zijn bevelen had. Het aantal valken bedroeg 300. Naast middel om zich voedsel te verschaffen, was het een zeer hoogstaande sport. De middeleeuwse valkerij, welke in de tijd van de Kruistochten met de oosterse volken in aanraking kwam, was zonder twijfel een hoogontwikkelde kunst. Zij vond haar weerklank in religie, kunst, poëzie en literatuur. Havikwijfje op de hoepel (Foto F. van Ommen) ZO is ook de vraag, wat valkerij eigenlijk is, al omstreeks het jaar 1230 afdoende beantwoord door de Hohenstaufenkeizer Frederik II, die toen een boek dicteerde, dat tot titel had: ,De arte venandi cum avibus", (Van de kunst met vogels te jagen). Frederik II, die zelf valken africhtte, bracht het tot een buitengewoon mees terschap. Zij is „edeler en waardiger", dan alle andere jachtwijzen, schrijft hij in de inleiding van genoemd boek werk. De kundige valkenier is voor hem de meest volmaakte mens. Val keniers werden door hem op zeer be langrijke staatsposten geplaatst. Hermann Schlegel, die in 1828 uit Duitsland naar Temminck te Leiden, de eerste directeur van het in 1820 ge stichte Rijksmuseum van Natuurlijke Historie kwam en die er in 1858 zelf directeur werd, schreef een zeer kun dig geïllustreerd leerboek over de val kerij „Traité de Fauconnerie" (ver schenen 1844—1853). WELK een romantiek ligt er ook nu nog in het woord „valkerij" verborgen! Wij weten allen, dat Karei de Grote een Valkhof had bij Nijmegen. Uit onze schooljaren her inneren wij ons nog een plaat, waarop men gravin Jacoba van Beieren zag afgebeeld, met groot gevolg uittrek kend ter valkenjacht. De gehuifde valken werden op de arm van edel- vrouwen en ridders meegevoerd, terwijl enkele tot de hofhouding behorende valkeniers de valk of havik droegen, waarmede dan de jacht van „veer op veer" beoefend werd. Tot in het midden van de negen tiende eeuw heeft de valkerij in ons land op zo'n hoog peil gestaan, dat IN DE MEESTE HAVENS IS VOORAL VOOR DE MODERNE GROTE DOKKEN HET VERSCHIL TUSSEN HOOG-EN LAAGWATER ONVOLDOENDE OM HET DOK LEEG TE LATEN STROMEN, ZO DAT HET WORDT LEEGGEPOMPT NADAT DE DEUR IS GESLOTEN. HET SCHIP WORDT BIJ HOOGWATER DOOR SLEEPBOTEN IN HET DOK GEBRACHT EN MET KAAPSTANDERS NAUWKEURIG OP ZIJN PLAATS GETROKKEN. BIJ HET LANGZAAM DALEN VAN HET WATER ZAKT HET SCHIP OP DE KIEL- STAPELING, DAT IS EEN RIJ STEVIGE BLOKKEN ONDER DE KIEL; DAN WORDEN DE KIMSLE- DEN AANGESCHOVEN ONDER DE ZIJKANTEN TOT ZE HET SCHIP STEUN GEVEN. SOMS WORDT HET SCHIP VAN BOVEN NOO TUSSEN STEUNEN (SCHOREN) GEKLEMD. ,J tech-v.dijk

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1960 | | pagina 16