D Ek.I' In KONGO drijven gematigden af op onderstroom van zwarte woede U Een Zoeklicht Watermerk van het echte Af'rikaanse nationalisme is verontwaardiging niet het gezonde verstand In Kongo ontbreekt één leider Partijen bieden tegen elkaar op WOORD VAN BEZINNING GEEN KERSTFEEST ZONDER CHRISTUS v OP DE BOEKENMARKT Zaterdag 19 december 1959 HNHHHHHNHBHM WÊÊm (Van onze reisred acteur, (II) Leopoldville, december In het restaurant van Leopoldville's vliegveld, Ndjili, keken blanke pas sagiers verbaasd naar blanke journalisten en foto grafen, die zich om een tafel verdrongen, waar zes zwarte Kongolezen stijfjes - verlegen op het vertrek van het Sabenavliegtuig naar Brussel wachtten. Wie waren die „evolué's", dat bruinige gebrilde kereltje en de kalende man met het sikje, die wel een zwarte Lenin leek? De meeste Belgen in Kongo kennen de zwarte politici, die volgend jaar misschien hun ministers zullen zijn, nog nau welijks. Zij snoven van afkeuring, toen zij ant- W. L. Brugsma) woord op hun „wie is wie?" kregen. De kleine brilleman was Joseph Kasavoeboe, ook wel „Ko ning Kasa" genoemd, leider van de Abako. De zwarte Lenin was Albert Kalondji, leider van een vleugel der Kongolese nationale beweging. Beiden hebben dit jaar nog gevangen gezeten, beiden vertrokken nu naar Brussel om de Belgische rege ring de pin op de neus te zetten inzake hun even tuele deelneming aan de verkiezingen. Daarin gaat Kongo (80 X Nederland, 13 miljoen zwarten, 115.000 blanken) deze maand voor het eerst zelf zijn territoriale en gemeenteraden aanwijzen. Links Kalondjirechts Kasavoeboe, leiders van de Abako. Belangrijker nog: deze verkiezingen, die de hele maand december zullen duren, moeten bewijzen welke Kongolese partijen werkelijk aanhang hebben, wie de „geldige gesprekspartners" zullen zijn, waarmee België in januari 1960 om een ronde tafel kan gaan zitten om te beslissen langs welke weg Kongo naar de onafhankelijkheid kan worden geleid. Wie zijn de Kongolese leiders en hun piepjonge partijen, die sinds de onlusten van 4 januari 1959 het onafhankelijkheidsproces op gang brachten elkaar de politieke cliëntele betwisten? Eén ding valt onmiddellijk op: Kongo heeft niet zoals Gulnee of Ghana een Sékoe Touré of Kwame N'Kroemah één nationale leider van één algemene onafhankelijkheidsbeweging. Kongo telt niet minder dan 55 geregistreerde partijen en partijtjes, regionale of ethnische associaties (Afrika's eeuwig probleem, dé stamtegenstellingen, ligt zeer scherp in Kongo)! Sommige verstandige Belgen be treuren dit, met één N'Kroemah zou men tot zaken kunnen komen, in Kongo moeten de partijen ln extre misme tegen elkaar opbieden. Er zijn ook onverstandige Belgen in het gouvernement-generaal, die al deze partijen tegen elkaar uitspelen, er naar hartelust op los intrigeren, financieren en adviseren om geldige gesprekspartners'* te creëren. Wat de zaken verder compliceert is dat geen der Kongolese leiders, hoe in telligent of handig zij ook mogen zijn, enigerlei politieke ervaring bezit, in tegenstelling tot de leiders uit Frans Afrika, die al jarenlang in het Franse parlement zetelden. En tenslotte wordt het klimaat vergiftigd door een stroom van beschuldigingen en in sinuaties van blanke en zwarte kant. Dat is het algemeen politiek pa troon. Wat zijn de belangrijkste dra den, die er doorheen lopen? Het zijn de Abako, de in twee delen uiteen gevallen Nationale Kongolese bewe ging en de Nationale Partij van de Vooruitgang. Van die vier is de Abako, de ethnische associatie van de Bankongo-stam, of liever het Ba- kongovolk, de hechtst georganiseerde. Zij is ook de voorhoede van het Kon golese onafhankelijkheidsstreven, die al haar initiatieven onmiddellijk in het beleid van de andere partijen weerspiegelt ziet. Haar actieradius is echter beperkt, reikt niet verder dan Neder-Kongo en is het sterkst in de stad en de provincie Leopoldville. Abako heeft haar eigen pers, haar eigen coöperaties en int per week soms een miljoen franken aan con tributies. Voor de verre toekomst droomt de Abako van het herstel van het oude koninkrijk der Bakongo, dat ook het voormalige Frans Kongo ©n een groot deel van Portugees Angola zou moe ten omvatten! Zij heeft al eens de autonome republiek Neder-Kongo wil len uitroepen en staat derhalve in de kwame reuk van het separatisme. Voorlopig eist zij dat Belgisch Kongo een onafhankelijke, federale staat zal worden. Haar merkwaardige leider, Joseph Kasavoeboe, is een harde on derhandelaar, die Gandhi's theorie van geweldloosheid aanhangt en on der zyn voorvaderen een van de Chi nezen telt, die indertijd de Kongo- spoorweg hielpen aanleggen en daar als ratten bij stierven. Loemoemba: zwart schaap Vanwege haar beperkte actie-ra dius zoekt de Abako, een van de zeer zwarte schapen van het Belgisch gouvernement, steun bij andere regionaal-autonomistische bewegingen (vooral in de rijke mijnprovincie Ka- tanga) alsmede bij andere algemene partijtjes als de P.S.A. (de Afrikaanse Solidariteitsparty) en de rooms- katholieke vleugel - Kalondji van het M.N.C., de Nationale Kongolese Be weging. Dat M.N.C., eertijds in zijn geheel geleid door Patrice Loe moemba, was in Belgische ogen een nog veel zwarter schaap dan de Abako. Want het M.N.C. was een échte, Afrikaanse onafhankelijkheids beweging, een al-Kongolese, en Pa trice Loemoemba een jongeman, wiens taal niet alleen op die van N'Kroemah of Touré, maar af en toe oo kop die van Jomo Kenjatta leek, extreem en soms uitgesproken anti blank. Waar de op stam-grondslag gevestigde Abako onuitroeibaar bleek, daar richtte het Belgische gouverne ment al zijn krachten op Loemoem- ba's M.N.C. en het werd daarbij ge holpen door het feit ,dat Loemoemba een veroordeling wegens verduiste ring op zijn strafregister had. Het M.N.C., al verzwakt door interne twisten, die de afscheiding van de EÉN van mijn kennissen bracht een jaar of wat ge leden een bezoek aan zijn familie in Amerika. Toevallig maakte hij er juist de kersttijd mee: een onvoorstelbare drukte, een jacht naar geschenken, ver oorzaakt door het feit, dat men ginds in de nieuwe wereld het feest van 5 december niet kent en de rol van Goedheiligman dus aan de Kerstman toegewe zen heeft. Temidden van al de reclames, die de mensen ertoe trachtten te verleiden een extra zwaar offer aan de God van de handel en de nijverheid te bren gen, had ook een aantal kerken haar spandoeken gehangen. „No Christmas without Christ" - geen kerstfeest zonder Christus, zo luidde de vermanende oproep van de kerk aan het adres van Leidsch Dagblad denken er niet over om hun dochter met een schrijfmachine en hun vrouw met een ijskast te verrassen bij de kerstboom. Kerstfeest heeft onder ons nog geen al te com mercieel karakter gekregen. Maar dat neemt niet weg, dat we er toch allemaal wel voor mogen waken, dat Kerstmis Christusfeest is. Voor velen van ons wordt de komende week een inspannend de en liefde. Klaagt U er niet te gauw over, dat U van die vre de in de wereld en van die lief de in Uw leven zo weinig merkt. Grote dingen krijg je nooit op een koopje. Toen God zijn Kind weerloos in de wereld neerlegde, heeft Hij zich allesbehalve ge makkelijk van zijn liefde afge maakt. Hij heeft er zich totaal voor ingezet. Is het eigenlijk een wonder, dat we van die vrede in de wereld en van die liefde in onze verhoudingen zo weinig merken, als we zelf weigeren ons daarvoor in te zetten, zoals God dat gedaan heeft? Aan de vooravond van Kerst mis nodigt het comité U uit om met begeleiding van het carillon van het stadhuis kerstliederen te komen zingen op het Stadhuis plein, van 8.30—9 uur. Dat is het publiek, dat in de roes van een al te materialistisch kerst feest bevangen dreigde te gera ken. Tussen haakjes: Mijn ken nis ontmoette iemand, die met het oog op deze spandoeken schamper opmerkte, dat je men sen had, die Christus nu toch ook overal bij wilden halen! „Wat had Kerstmis nu met het geloof te maken?", „Geen kerstfeest zonder Chris tus", dat is eigenlijk ook de kor te inhoud van de adventsop roep, waarmee een klein comité van vertegenwoordigers van verschillende kerken zich sinds een vijftal jaren tot de bevol king van Leiden en omstreken richt. Deze oproep lijkt me niet geheel overbodig. Ik weet het wel: de meeste lezers van het geval. En dan denk ik niet in de eerste plaats aan mijn collega's, die vroeger de laatste 10 dagen van het jaar de tiendaagse veld tocht plachten te noemen. Ik denk aan hen, maar ook aan alle zakenmensen, huismoeders, en aan al die anderen, die vol gende week ineens 2 dagen moe ten inlopen. In de bewuste kerstoproep wordt gezegd, dat de tijd voor Kerstmis tijd van verwachting is. Verwachting waarvan? Verwachting van God, van Christus in ons leven, of al leen maar verwachting in de trant van: eindelijk een vrye dag na 4 dagen van zwoegen en ploeteren? Geen Kerstmis zon der Christus! Omdat Kerstmis Christusfeest is, is het ook het feest van vre- iets, wat we Goddank nog sa men kunnen doen: zingen. In een oude legende wordt verteld, dat in de nacht toen Christus geboren werd, de hele natuur een ogenblik stil werd. De leeuw liet zijn prooi los, de mensen bleven steken in hun boosaardige spel. Iets daarvan mogen we verwerkelijken als we in een wereld vol breuk en scheuring tenminste éénmaal samen zingen kunnen. En voor de oproep, dat met Kerstmis niemand eenzaam mag zijn, heeft U toch Uw maatregelen reeds genomen? P. Kloek ned. herv. te Leiden predikant overigens kleine katholieke vleugel- Kalondji tot gevolg had, kreeg zijn zwaarste slag vorige maand na de onlusten in Stanleyville. President zit gevangen Loemoemba werd verweten door opruiende taal die onlusten veroor zaakt te hebben (hoewel onpartijdige waarnemers ze ook aan het provo cerende optreden van de politie toe schrijven), werd gearresteerd en zit nu in preventieve hechtenis in af wachting van zijn proces. Tegen het .onthoofde" M.N.C. brak een stelsel matige campagne van blanke kant los .ontslag van M.N.C.-leden, maat regelen tegen plaatselijke comité's, enzovoorts. Het M.N.C. besloot aan vankelijk niet aan de verkiezingen deel te nemen, zolang zijn president gevangen zat, wijzigde later zijn be slissing, maar kreeg (in tegenstel ling tot de Abako in de provincie Leo poldville) geen gelegenheid meer verlaat kandidatenlijsten in te die nen, zodat deze ongetwijfeld belang rijke beweging blij mag zijn als zij straks een handvol zetels kan winnen. Nieuwe ster aan firmament Tenslotte verscheen er kortelings een nieuwe ster aan Kongo's politieke firmament, de P.N.P., de Nationale Partij der Vooruitgang, ontstaan uit een fusie van 25 partijen, waaronder de gematigde ..Interfédérale" van de Bangala, traditioneel tegenwicht van de Abako, en verder splinterpartijtjes alsmede stromannen van Belgische administratie en belangengroepen. Het recente stichtingscongres van de P.N.P. zou grotendeels door drie Bel gische kolonisten betaald zijn. Hij schijnt over veel geld te beschikken, zijn leiders wonen en eten luxueus in Leopold's duurste hotels. De andere partijen noemen hem dan ook „ven du", verkocht aan het Belgische ko lonialisme, zeer tot woede van de Oud-Afrika: de Koning van de Bakuba, het Belgisch gouvernement zijn een van de traditionele stamhoofden waarop indirecte administratiebaseerde. Ab Visser. „De Valstrik" A. A. M. Stols, 's-Gra- hage. Het klinkt mogelijk wat afgezaagd, maar het moet toch gezegd worden, dat de stijgende lijn in Ab Vissers werk duidelijk is waar te nemen. Steeds krachtiger ontwikkelt hij dat volmaak te evenwicht, zowel psychologisch als technisch, waarvan hij het geheim kent. Zijn Jo Rutgers, reeds bekend uit „De buurt", „De vlag halfstok" en „God in Frankrijk", is een unieke fi guur in de Nederlandse letteren ge worden. Een figuur, die zijn waarde dankt aan het uitzonderlijk vermogen van deze schrijver om zijn romanheld met de, aan de beste Franse roman ciers verwante, koele oprechtheid en tevens met grote menselijke warmte te vormen. Jo Rutgers, zit in deze roman „De Valstrik" in zijn geboortestad Gronin gen in het jaar 1943. Het probleem waarvoor hij zich geplaatst ziet, is diep tragisch. Het verzet eist van hem, dat hij een meer lastige dan gevaarlijke figuur, die zijn toegenegen vriend is geworden, doodschiet en hij kan het niet. Een door-en-door menswarm probleem dus in zuivere oprechtheid uitgesohreven. blanken, die de P.N.P. als een partij van „gematigde en eerlijke Kongo lezen" willen zien. Nu, gematigd is hij; zijn president Paul Bolya, zei op een persconferentie: „Tot mijn grote verbazing bevind ik mij sedert een week in de politiek", een merkwaar dige verklaring voor de leider van wat een onafhankelijkheidsbeweging heet te zijn. Hij verklaarde een ge leidelijke Kongolese onafhankelijk heid „in orde en rust" voor te staan en onbeperkt vertrouwen in de Bel gische regering te koesteren. Maar een antwoord op de sleutelvragen: Kongo een eenheidsstaat of een fede ratie en een gemeenschap met België of niet, had hij niet bij de hand. Hij wordt geflankeerd door twee mulat ten, de zeer intelligente Antoine Lo pez, employé van een Nederlandse handelsonderneming, en Albert Del- vaux, twee figuren, wier huidskleur op den duur wel eens een symbolische handicap voor de P.N.P. zou kunnen worden. Zeker zou het aardig zyn, wanneer het „gezond verstand" van deze ge matigden de overhand zou krygen. Het is trouwens zeer wel mogelijk dat de P.N.P. by de komende verkie zingen een grote meerderheid zal krygen, wanneer de Abako niet zou stemmen, misschien zelfs een quasi- eenheidsparty zou kunnen worden. Maar laat men zich geen illusies maken: hevige verontwaardiging en niet gezond verstand is het water merk van het echte Afrikaanse natio nalisme en daarmee moet men klaar zien te komen. Men kan listig ma noeuvreren, dammetjes bouwen tegen de zweilende onderstroom van de zwarte woede, op den duur dry ven óók de gematigden op die stroom af. Ik sprak daarnet van het volmaakte evenwicht, ook in de techniek van Ab Visser. „De valstrik" is daarvan een duidelijk bewijs. Met groot raffine ment weet hij langs de weg des dage- lijksen levens een dansschool, wat vrienden, de resten van een ongeluk kige liefde toe te spelen op het dra ma in Jo Rutger's wijze hart de strijd tussen menselijkheid en fana tisme. S.' Greup-Roldanus „De Draak- kooi". N.V. De Arbeiderspers. Amsterdam 1959. Zo min als de vorige hls» bespro ken schrijver is het nodig S. Greup- Roldanus te introduceren. Haar „De humeuren in de Straat der Weduwen", haar „Vrouw in rook en regen" om slechts twee van haar in korte tijd verschenen reeks romans voor volwas senen (boeken voor jonge mensen schreef zij voordien vele) te noemen, moeten langzamerhand overbekend zijn. Haar voorkeur voor het histo rische onderwerp blijkt wederom uit dit, haar nieuwste boek. Voor ik deze roman gelezen had, wist ik niet wat een draaikooi was. Thans ben ik er achter, dat het een van die onmenselijke strafwerktuigen is, waar onze voorouders zo inventief in waren. De draaikooi in de acht- tiende-eeuwse garnizoensstad Does burg. stond op het marktplein en daar in werden lichtekooien te kijk gesteld. Een ieder die voorbijkwam gaf een nik aan de kooi, zodat die met inhoud en al ging draalen. De draaikooi ln dit verhaal heeft evenwel een symbolische betekenis, want noch de Jonge Kea Ravens, noch haar verweduwde moeder of haar ge wiekste tante Cnelia hebben iets van doen met onwelvoeglijkheid. Het is al leen. dat de opstandige, want volgens de theorieën van Rousseau opgevoede, en flink van de tongriem gesneden Kea zich in haar millieu opgesloten voelt en gaarne een ruk geeft aan haar in de geest aanwezige kooi. De vermakelijke, zo geheel van elkaar ver_ schillende liefdesavonturen van deze drie vrouwen, weet mevrouw Greup weer voor te schotelen op de geestig- sierlijke en tevens ontroerende manier, die wy door haar hebben leren kennen als een mogelijkheid in een historische roman. Paul Gallico. „Bloemen voor Ada Harris". Wereldbiblio theek, Amsterdam, 1959. Dé liefde voor de Engelse schrijver Paul Gallico is een liefde, die ik wel begrip maar stellig niet deel, behal ve dan voor zijn verhaal „Snowgoose". Een geschiedenis als deze „Bloemen voor Ada Harris" kan ik niet andeTs dan „flauwe-kul-met-charme" noe men. Charme, omdat de hele historie van de Londense werkster Mrs. Harris, die naar Parijs gaat om bij Dior een jurk van 500 pond te kopen. Iets dui delijk sprookjesachtigs heeft. Maar flauwe kul omdat dit sprookje een po ging doet om realistisch te zijn. Niet» voor mij, hoewel ik de minnaars van Paul Gallico veel genoegen wens. Willem van Toorn. „De Explosie". De Boekvink. NV De Arbeiders pers. Amsterdam, 1959. Dit debuut van Willem van Toorn heeft wel enige kwaliteiten. De auteur geeft blijk te kunnen schrijven en hij weet de sfeer van alleenzijn, die hem voor ogen heeft gestaan, goed op te roepen met some wat geijkte middelen. Zijn intrige evenwel: met de chemi sche fabriek. Ramses de scheikundige, die God zoekt in de rangschikking van de materie, het meisje, dat niet in een mens wil geloven en dat toch doet en de onnozele met zijn konijn, dit al les doorvlochten met vage erotiek, is mij te onwezenlijk, te literair. CLARA EG GINK

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1959 | | pagina 13