BONTGEVEDERDE AUSTRALISCHE PARKIETEN VEROVERDEN DE WERELD IN BE WINTERTUIN ONS MENU Z£ ERDAG 5 DECEMBER WEKELIJKS BIJVOEGSELPAGINA 2 Vogeltjes hunnen praten in minstens tien talen VAN DE WEEK Een zevental charmante vertegenwoordigers van het parkietenras, dat over de gehele wereld een grote populariteit geniet Zij treden op als „hulponderwijzers" voor kinderen met spraakgebreken (Bijzondere medewerking) Tientallen jaren reeds woonden er in Australië Europese kolonis ten, alvorens zij voor het eerst parkieten zagen. Toch is de graspar kiet een vogel, die alleen in Australië in het wild voorkomt. Waarom werd hij dan pas zo laat (circa 1803) ontdekt? Het antwoord luidt: Omdat de parkiet zich slechts bij uitzondering in de kustgebieden ophoudt en de eerste Europeanen zich vrijwel uitsluitend in de Australische kustgebieden vestigden. Pas toen zij doordrongen in de binnenlanden en die streken verkenden, „ontdekten" zij de parkiet en bemerkten zij al spoedig, dat die vogel zeer talrijk was. De ont dekking van de parkiet ging gepaard met bewondering voor zijn prachtige kleuren, zijn gratie en zijn „chic". Die kolonisten zagen wilde parkieten: overwegend groenachtig-geel van kleur, zwarte strepen op de rug, geel bij de kop, violette vlekken op de wangen, blauw en geel op de staart. Grasparkieten in het wild Australië Naam en export DE grasparkiet, stelden de kolo nisten vast, leek veel op een kleine papegaai. Zij noemden de vogel daarom zebra-papegaai, ka narie-papegaai of schelp-papegaai, terwijl zij hem ook wel aanduidden als love-bird". De inboorlingen noemden de parkiet „budgerigar" of „betcherrygah" („goede vogel" of „goed eten"). Het is opmerkelijk, dat de inheemse namen geleidelijk aan steeds meer ingang vonden. „Budge rigar" won het op den duur van „bet cherrygah". Thans is „budgerigar" de gangbare benaming voor een par kiet in Australië. Europa maakte pas kort na 1840 kennis met de parkiet. En wel dankzij een in zijn tijd bekend Engels vogel- deskundige, Gould geheten. Gould be zocht Australië in de jaren 1838 1840. Onmiddellijk nadat hij zwermen parkieten in het binnenland had waargenomen, had hij zijn hart aan die vogel verloren. Het zijn zei hij alleraardigste vogels, die niet slechts hogelijk te waarderen zijn wegens hun prachtige kleuren, maar ook wegens hun „elegance", hun op gewekt humeur en hun levendige,, ja. tintelende wijze van doen. Geen won der, dat Gould een aantal levende parkieten mee terug nam naar En geland. In Londen stelde hij ze ten toon. Deze „papegaaitjes" voor spelde hij kort na 1840 zullen wel dra als kooivogels bijzonder in trek zijn. Gould kreeg voor honderd percent gelijk.. Reeds een jaar nadat hij de vogel in Engeland had ingevoerd, werd de parkiet daar te lande bijna evenveel gefokt als de kanarie. Na Engeland volgde Continentaal-Europa spoedig. Het begin was bescheiden en berustte bij liefhebbers. Het hou den van parkietjes werd echter gaan deweg meer en meer populair. Daar door ontstonden fokbedrijven op com merciële basis. De handel in parkie ten ontlook. De Nederlanders en de Belgen waren de eersten, die op grote schaal parkieten gingen fokken. Na hen kwamen de Duitsers en de Fran sen, alsmede een aantal andere vol ken. In onze eeuw kwamen er in enige landen grote „parkieten-farms" Vooral in Japan besteedde men veel aandacht en deed men veel aan het fokken van die bontgevederde Aus tralische inbooringen Variëteiten en praten DE populariteit van de parkiet steeg sterk, toen het mogelijk bleek, tal van kleurvariëteiten te fokken. Sommige „nieuwe soorten" waren in den beginne erg duur. De prijzen gingen echter weer omlaag, toen men de beschikking kreeg over een voldoend aantal exemplaren van de nieuwe soorten om de vraag te be vredigen. Tegenwoordig is het aan tal variëteiten zeer groot. Zij omvat ten alle kleuren, met uitzondering van rood en zwart. Een tweede sprong omhoog maakte de populariteit van de parkiet, toen men ontdekte, dat die vogel gespro ken woorden kon nabootsen. In Aus tralië wist men dat al heel ang en had de ervaring geleerd, dat men sommige parkietensoorten kon leren „praten". Daar te lande leefden de vogels in het wild steeds in zwermen, zodat ze onder en met elkaar konden „babbelen". Al heel vroeg hielden sommige kolonisten ze in kooien en toen bemerkten zij, dat de vogels menselijke woorden napraatten. Te genwoordig zijn „sprekende parkie ten" vrijwel alom ter wereld bekend. Hoe leert men de vogels praten? Een jonge parkiet (circa twee maan den oud) zet men in een kooi. Alleen. Nadien praat men veel tegen hem of met elkaar in zijn tegenwoordig heid. Aldus kan de vogel in een paar jaar tijds een grote woordenschat verwerven. Er zijn parkieten, die hele versregels kunnen reciteren. In Nieuw Zeeland is een geval bekend van een parkiet, die in vijf jaar tijds bijna zevenhonderd woorden van buiten leerde. In Australië laat men parkie ten wel optreden voor de radio. De met hun eigenaardige stemmetjes uit gesproken woorden en zinnetjes ko men uitstekend door. Hoeveel mense lijke talen worden er door de wereld- parkietenbevolking gesproken? Voor zichtige schattingen wijzen uit, dat het er minstens tien in totaal zijn. Onder die talen zijn heel moeilijke, bijvoorbeeld Japans. Toch zijn er parkietjes, die heus een aardig mondje Japans „spreken"! Enige tyd geleden heeft men in Australië (Sydney) een wel zeer uit zonderlijk beroep gedaan op de praat kunst van de parkietjes. Men heeft namelijk op een school voor kinderen met spraakgebreken enige van die vogels aangesteld als „hulponderwij zer". Hoe? De leraar draagt het meisje of de jongen met een spraak gebrek op, een parkietje te leren pra ten. Deze lessen versterken het zelf vertrouwen der kinderen zeer en zo wel de leraren als de ouders en de kinderen zelf zijn bijzonder tevreden over de „goede diensten" der kleu rige vogeltjes. Nederland en België waren de eerste landen, die de parkiet op grote schaal welkom heetten. Geen enkel ander Australisch exportprodukt boekte zoveel succes als de kleurige, leven dige, intelligente grasparkieten, die wij kortweg parkieten noe men en die in hun stamland „budgerigars" („goede vogels") heten. Miljoenen DE parkiet veroverde niet slechts de wereld, hij veroverde ook de harten der mensen. In Australië alleen reeds leven ongeveer tien mil joen parkieten of „budgerigars" in volières en kooien. Buiten Australië komt de parkiet eveneens in ettelijke miljoenen exemplaren (in gevangen schap) voor. Men kan zonder over drijving zeggen, dat het grote zaken leven zich meester heeft gemaakt van de parkieten. De fokkers, de handelaren, de makers van volières en kooien, de verbouwers van voer, zij allen verdienen jaarlijks miljoe nen guldens aan die Australische „pa pegaaitjes". Al zijn er dus zeer, zeer veel par kieten uit Australië naar andere lan den geëmigreerd, toch is het aantal parkieten in Australië niet kleiner geworden. Overal in de binnenlanden kunt U ze zien, mits er voldoende voer voor ze te vinden is. Als zo'n zwerm neerstrijkt op de takken van een boom, is het, of die boom plot seling volop in bloei komt. Het is dan een ware orgie van kleuren en schittering! Eén ding is er, waartegen de par kiet niet bestand is: droogte. Enige jaren geleden heerste er een hittegolf in Midden-Australië. By twee (uitgedroogde) drinkplaatsen vond men zeer veel dode parkieten, namelijk 30.000 by de ene en 60.000 by de andere. Toen echter een ex peditie een jaar later door dat ramp gebied trok, maakten de cineasten een filmopname van zwermen parkie ten. Het leek wel of zy een zonsver duistering veroorzaakt hadden! tt LLEEN in Australië is de gras- A parkiet inheems. Alleen daar -*■ kan men wilde parkieten in vrij heid zien. Uit mededelingen uit an- De gele kornoelje. Het is nu een goede tijd voor het poten en verplanten van alle mogelijke soorten bladverliezen de heesters en boompjes. Groen- blijvende soorten kan men beter het volgend voorjaar poten; die houden er niet van vlak voor de winter gepoot te worden. Eigenlijk moet U de heesters en kleine boompjes als de grote meubelen van Uw tuin be schouwen. Er dient dus met overleg te werk gegaan te wor den. Als ze op een te nauwe plaats gepoot worden komen ze echt niet tot hun recht. Al die bladverliezende heesters zien er 's-winters maar kaal uit; ze lijken dan ook erg klein, doch vergis U niet; ze kunnen snel groeien en als ze eenmaal in blad staan, zien ze er heel an ders uit. Ze worden daarom over het algemeen veel te dicht op elkaar gepoot. Later heeft U er dan spijt van, want dan dient men na enkele jaren al weer te verplanten of men moet zo veel snoeien, dat het karakter van de struik verloren dreigt te gaan. Dat moet men zien te voorkomen. U moet de struik niet zien zoals U ze nu ontvangt, doch zoals ze over tien jaar zal zijn. Dan is het heel wat anders en U zult dus al ver vooruit moeten zien. Misschien vindt U het jammer er zo veel nutteloze ruimte voor te besteden, doch de eerste jaren kan men tussen de struiken allerlei soorten vaste planten poten en speciaal soor ten, die er een hekel aan heb ben de hele dag in de felle zon te moeten groeien. De gele kornoelje of Cornus mas is één van de mooie, vroeg- bloeiende tuinheesters, kleine tuiljes gele bloempjes; ze vallen bijzonder op, omdat ze al bloeien vóórdat het blad tot ontwikke ling komt. Ze kunnen enorm groeien. Zorg dus voor voldoen de ruimte; een onderlinge af stand van ruim twee meter is beslist niet overdreven. Ze moe ten wel een zonnige en beschut te standplaats hebben en men zal ook voor goede grond moeten zorgen. Maak het plantgat niet alleen voldoende diep, doch zorg ook dat het breed genoeg is. De wortels moeten direct alle kan ten kunnen uitgroeien. Er zal ook gesnoeid moeten worden; de eerste jaren behoeft men dat echter niet te doen. Als ze te veel omvang bereiken, zal men na de bloei moeten snoeien. Doe het niet vóór die tijd, want dan snoeit U alle bloemknopjes weg. G. KROMDIJK dere landen is echter gebleken, dat men er hier en daar in geslaagd is, tamme parkieten zo op te voeden, dat zy des daags vrij uitvliegen en tegen zonsondergang in hun volières terugkeren. Een voorbeeld. Mevrouw Rosemary Upton (woonachtig in het Engelse graafschap Essex) opent 's ochtends de deuren van haar vo lières om haar ongeveer driehonderd parkieten uit te laten. De vogels brengen de dag in vrijheid door, eten wat veld en bos hun bieden en keren tegen het vallen der duisternis terug naar hun veilige vogelwoningen. Parkieten zijn leerzaam. Men kan hen zelfs „dresseren" en kleine wa gentjes laten trekken. Doch die dres suur is een hoofdstuk apart. In ieder geval staat het vast, dat die „Aus tralische papegaaitjes", die „Goede Vogeltjes", zeer intelligent zijn en beschikken over een groot aanpas singsvermogen. Deze eigenschappen en hun kleurige schoonheid hebben hen alom ter wereld zeer populair gemaakt. (Nivano - Nadruk verboden) Vandaag vieren we alweer Sinter klaas, een oergezellig feest, maar een feest waartegen onze maag, die niet gewend is aan teveel zoetigheid, maar al te vaak protesteert. Het is daarom verstandig om na^st marsepein, specu laas, borstplaatjes enz. ook een hartig hapje te maken. Een kop bouillon met een fris slaatje of een toostje met b.v. kaasboter (gelijke hoeveelheden boter en geraspte oude kaas goed dooreen- geroerd) is een welkome onderbreking van de feestvreugde. MAANDAG: hard gekookte eieren, witte bonen, peterseliesaus, aardappelkoekjes; warme broodpudding. DINSDAG: stoofschotel prei, aardappelen, ge hakt; kokosvla. WOENSDAG: kerrierijst; muesli. DONDERDAG: kaasragoüt, aardappelen, stoof sla; gembervla. VRIJDAG: gebakken lever, bietjes, gebakken uitjes, aardappelpuree óf gebakken bokking, bietjes, gebakken uitjes, aardappelpuree, appelmoes. (Erwten nen in de week zetten). ZATERDAG: erwtensoep; fruit. ZONDAG: gebakken ham, Brussels lof, aard appelen; schuimige rfjstpudding (bo nen in de week zetten. Recept: Kokosvla. 1. melk, 150 g. gemalen kokos, 25 g. suiker, 25 g. maizena, 100 g. goela djawa. De goela djawa in wat water oplos sen, zeven en vermengen met 100 g. kokos. De melk met de rest van de kokos langzaam aan de kook brengen, binden met de maizena (aangemengd met wat koude melk) en met suiker afmaken. De vla laag om laag met het kokosmengsel in een vlaschaal op dienen. Recept: Kaassneetjes: Sneetje delicaat: Op een sneetje ge roosterd brood plakjes bacon en daarop schijfjes tomaat leggen. De sneetjes bestrooien met geraspte kaas en in de oven lichtbruin laten worden. Sneetje speciaal: 3 sneetjes oud wit brood, 3 plakken bacon, 3 plakken appel, 3 plakken jong belegen kaas van 'a cm. dikte, mayonaise. Rooster de sneetjes brood in de koekepan of in de oven. Boor en schil intussen de appel en snijd er plakken van cm. dikte van. Bestrijk het geroosterde brood met mayonaise, leg op ieder sneetje een plak bacon, vervolgens een schijf appel en tot slot een plak kaas. Doe de sneetjes in een vuurvaste schotel en plaats deze in een hete oven met veel bovenwarmte tot de kaas gaat smelten. Bestrooi de bovenkant met wat pa prikapoeder of gehakte peterselie. Sneetje ei: Sneetjes brood in een koekepan aan één zijde in boter goud bruin bakken, omkeren, bedekken met een plak kaas. nog wat boter in de koekepan doen, op ieder sneetje een ei breken en met een deksel op de pan de eieren laten stollen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1959 | | pagina 12